Reglementaire benaming | Groot Hoofdkwartier | GHK Grand Quartier-Général | GQG |
||
Type | Hoofdkwartier | ||
Opperbevelhebber | Koning Leopold III | ||
Militair Raadgever van de Koning | Generaal-majoor Raoul Van Overstraeten | ||
Stafchef | Generaal-majoor Oscar Michiels | ||
Onderstafchef | Generaal-majoor Jules Derousseaux | ||
Onderstafchef | Generaal-majoor Gustave Fromont | ||
Standplaats | Koninklijke Militaire School ingang Kortenberglaan, Brussel Verplaatst naar Fort van Breendonk en sattelietlocaties na alarm |
||
Samenstelling | Escorte van de Opperbevelhebber (Majoor Gaston Corthouts) | ||
Eerste Echelon | |||
1ste Afdeling – Operaties (Luitenant-kolonel SBH Edgar Van Der Donckt) | |||
2de Afdeling – Inlichtingen (Kolonel SBH Victor Neefs) | |||
Contra-informatiedienst (Majoor René Mampuys) | |||
Commando van de Artillerie (Luitenant-generaal Pascal Renard) | |||
Commando van de Genie (Luitenant-generaal Jean Michelet) | |||
Commando van de Overseiningstroepen (Generaal-majoor Ernest Wiener) | |||
Commando van de Luchtverdediging van het Grondgebied (Luitenant-generaal Emile Duvivier) | |||
Rijkswachtdetachement (Onderluitenant G. Roly) | |||
Tweede Echelon | |||
3de Afdeling – Organisatie, Materieel, Personeel, Mobilisatie (Luitenant-kolonel SBH Alphonse Tromme) | |||
4de Afdeling – Directie van de Diensten van het Achtergebied (Kolonel SBH Pierre Eyckmans) | |||
Afdeling A – Opleiding en Fysieke Vorming (Kolonel SBH Georges Petré) | |||
Afdeling C – Historische Dienst (Majoor Pierre Mersch) | |||
Afdeling D – Dienst Ontspanning van de Soldaat (LtKol SBH F. Leurquin) | |||
Commando van de Gezondheidsdienst (Geneesheer Luitenant-generaal graaf Henri Leman) | |||
Commando van de Transporttroepen (Kolonel Arthur Van Roy) | |||
Dienst Oorlogsgassen | |||
Paardenartsenijdienst (Dierengeneesheer Kolonel Eugène Neefs) | |||
Intendancedienst (Kolonel Léonard Noterman) | |||
Dienst Verbinding met de Bevolking (Kapitein-commandant P. Leduc) | |||
Commissie der Telegraaf en Telefoon (Kolonel Fernand Umé) | |||
Krijgshof (Auditeur-generaal Walter Ganshof van der Meersch) | |||
Krijgsauditoraat (Krijgsauditeur M. Huwaert) | |||
Bestuur van de Veiligheid van de Staat (Inspecteur-generaal Florent Louwage) | |||
Topografische Dienst (Kapitein-commandant Albert Crispin) | |||
Meteorologische Dienst (Majoor Jules Jaumotte) | |||
Personeel voor Speciale Opdrachten (Luitenant-generaal René Dubois) | |||
Aalmoezeniersdienst (Opperaalmoezenier Monseigneur Jean-Baptiste Dugardyn) | |||
Steunelementen | |||
Transportkorps | Staf (Kapitein-commandant Jean Verstraeten) | ||
1ste Autopeloton (Luitenant J. Verstraelen) | |||
2de Autopeloton (Luitenant A. Detry) | |||
Peloton Paarden | |||
Compagnie Beveiliging (Kapitein-commandant B. Hoesbeke) | |||
Peloton Telegrafisten |

LtGen Denis (minister van landsverdediging), Koning Leopold III en LtGen Van den Bergen (stafchef tot januari 1940).
In vredestijd en tijdens de eerste fase van de mobilisatieperiode wordt het veldleger geleid door de Generale Staf van het Leger, meestal aangeduid met de Franstalige benaming Etat-Major Général de l’Armée (EMGA). De staf werkt van uit de gebouwen aan de Kortenberglaan te Brussel. In augustus 1939 wordt de functie van stafchef waargenomen door Luitenant-generaal Edouard Van den Bergen.
De leiding over het leger was vanaf de mobilisatiedatum in handen van Koning Leopold III als opperbevelhebber, bijgestaan door zijn persoonlijk militair raadgever Generaal-majoor Raoul Van Overstraeten. Verscheidene auteurs argumenteren dat Van Overstraeten ondanks zijn officiële rol als adviseur de teugels stevig in handen had en met grote zelfstandigheid strategische beslissingen nam.
In januari 1940 werd de generale staf omgevormd tot het Groot Hoofdkwartier (oftewel in het Frans Grand Quartier Général – GQG). Dit aan actieve operaties beter aangepaste organisme vormt het oppercommando van het veldleger tijdens de tweede fase van de mobilisatie en de achttiendaagse veldtocht. Op 10 januari maakt een klein Duits liaisonvliegtuig een noodlanding nabij Maasmechelen met aan boord een gedeelte van de plannen voor een Duits offensief in België dat zou plaatsvinden op 20 januari. Onmiddellijk wordt een algemeen legeralarm afgekondigd. Luitenant-generaal Van den Bergen geeft opdracht om de versperringen langs de Frans-Belgische grens weg te nemen teneinde vrije doorgang te geven aan de Franse troepen die stelling moesten nemen in België ingeval van een Duitse aanval. Het voortijdig openen van de Franse grensovergangen kostte LtGen Van den Bergen zijn functie. In hoge kringen achtte men dit een overhaaste beslissing die de “kroon kon ontbloten”. Koning Leopold III werd in een lastig diplomatiek parket gebracht en de geloofwaardigheid van de Belgische neutraliteit werd beschadigd. Op 31 januari 1940 wordt Luitenant-generaal Van den Bergen opzij geschoven en vervangen door Generaal-majoor Oscar Michiels. Hij werd functioneel gedegradeerd tot aanvoerder van het Vde Legerkorps.
Het Groot Hoofdkwartier (GHK) heeft de leiding over het veldleger. Naast het veldleger, bestaat onze krijgsmacht ook nog uit de territoriale troepen en diensten van het achtergebied die onder het Ministerie van Landsverdediging ressorteren. Dit organisme wordt aangevoerd door minister van landsverdediging Luitenant-generaal Henri Denis.
Aan de vooravond van de Duitse inval telt het Groot Hoofdkwartier zo’n 240 officieren, 430 onderofficieren en 720 manschappen. De transportmiddelen omvatten een 150-tal motorvoertuigen, 275 fietsen en 70 motorfietsen.

Generaal-majoor Michiels, stafchef vanaf januari 1940.
Op 9 mei 1940 werkt het Groot Hoofdkwartier op zijn vaste standplaats aan de Kortenberglaan te Brussel. Wanneer om 18u00 de militaire raadgever van de Koning Generaal-majoor Van Overstraeten zoals gebruikelijk de kantoren van de 2de Afdeling (Inlichtingen) bezoekt, is stafchef Generaal-majoor Michiels reeds naar huis vertrokken. Op de 2de Afdeling (Inlichtingen) wordt de permanentie verzekerd door Kapitein-commandant SBH Buisseret, Kapitein-commandant Alexandre en Adjudant Nuyt. Van Overstraeten overloopt de gebeurtenissen van de voorbije dag wanneer om 18u21 de telefoon rinkelt. De adjunct van de militaire attaché van de Nederlandse ambassade te Brussel meldt dat men in Den Haag vastgesteld heeft dat de Duitse troepen zich aan de oostgrens in marsformatie opstellen. De generaal vraagt een stand-van-zaken bij de 2de Afdeling van het IIIde Legerkorps te Luik, maar hier wordt gemeld dat er aan de Belgisch-Duitse grens niets verdachts vastgesteld wordt. Ook het Bataljon Luister- en Meetradiotelegrafisten van het Regiment Transmissietroepen van het Leger rapporteert dat er niets bijzonders te horen valt in de Duitse ether. Voor alle zekerheid wordt het Nederlandse bericht toch verspreid naar de gebruikelijke prioritaire distributielijst. Die bevat de diensthoofden van de 1ste Afdeling (Operaties) en 2de Afdeling (Inlichtingen) van het GHK, de stafchef, het Koninklijk paleis en het kabinet van de Minister Van Landsverdediging.
Om 20u30 komt een telefoonbericht aan van de Belgische ambassade te Berlijn. Dit gecodeerd bericht is afkomstig van de militaire attaché Kolonel SHB Goethals maar kan door een spellingsfout niet ontcijferd worden. Het duurt dan ook ongeveer drie kwartier alvorens begrepen wordt dat Goethals via zijn gebruikelijke informanten te Berlijn vernomen heeft dat de Duitse aanval zal starten in de vroege ochtend van 10 mei. Hierop laat Van Overstraeten onmiddellijk de staven van het IIIde Legerkorps en de Groepering Keyaerts informeren. Ook de gebruikelijke prioritaire distributielijst wordt verwittigd en de stafchef en diensthoofden worden teruggeroepen naar het GHK.
Vanaf 22u00 komen de eerste berichten binnen via het inlichtingennetwerk van de Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières (SSRF) [6]. Kolonel SBH Neefs, diensthoofd van de 2de Afdeling, is tegen dat tijdstip ook opnieuw op kantoor. De telefoontoestellen rinkelen voortdurend. De eerste meldingen zijn negatief, maar kort voor middernacht is de dreiging luid genoeg en besluit Van Overstraeten na een nieuw gesprek met van Kapitein-commandant SBH Buisseret om het leger in staat van alarm te plaatsen.
Het GHK verspreid de volgende orders:
- Alle eenheden zullen hun gevechtsposities innemen.
- De 11de Infanteriedivisie wordt teruggeroepen van het Kamp van Beverlo naar de K.W. Stelling. Het Kamp van Houthalen wordt geëvacueerd.
- De militaire luchtvaart moet uitwijken naar zijn oorlogsterreinen.
- De Legerautogroepering (LAuGpg) moet op oorlogssterkte gebracht worden door het opeisen van alle bijkomende vrachtwagens en autobussen.
- Het detachement van het 3de Regiment Artillerie dat op oefening is in het Kamp van Beverlo wordt naar zijn eenheid teruggestuurd.
Het GHK maakt zich na de alarmmelding klaar voor de overbrenging naar het Fort van Breendonk. Deze gedeclasseerde vesting bevindt tussen Brussel en Antwerpen en werd uitgekozen omwille van zijn centrale positie achter de hoofdweerstandsstelling van het Belgische leger die zich van Antwerpen tot Leuven zal uitstrekken.
Niet alle elementen van het GHK worden in het Fort van Breendonk opgesteld:
- Het 2de Echelon neemt zijn intrek in de gebouwen van het 1ste Legerdepot te Dendermonde.
- De Directie van de Diensten van het Achtergebied wordt ondergebracht te in de Schans van Letterheide.
- Het Commando van de Luchtverdediging van het Grondgebied vindt onderdak in Fort Steendorp te Temse.
- De Commando’s van de genie, transmissietroepen en artillerie worden opgesteld in het Fort van Liezele.
- Het Commando van de Transporttroepen en het transportkorps van het GHK zullen eveneens in de Schans van Letterheide ondergebracht worden.
- Het Commando van de Gezondheidsdienst werkt van uit Dendermonde en is het verst verwijderd van het Groot Hoofdkwartier. Bovendien is de staf van Geneesheer Luitenant-generaal Leman aangewezen op het civiele telefoonnet voor de communicatie met de overige diensten.
- Koning Leopold III zal van 10 tot 16 mei de nacht doorbrengen in het Gravenkasteel van Burggraaf Arthur de Beughem de Houtem te Lippelo.
Rond 06u00 wordt een eerste beeld gevormd van de Duitse aanval op de 7de Infanteriedivisie tussen Veldwezelt en Ternaaien. De legerleiding meent aanvankelijk dat het om een luchtaanval van parachutisten in plaats van zweefvliegtuigen gaat, en veronderstelt foutief dat de bruggen te Briegden, Veldwezelt, Vroenhoven en Kanne met succes vernield zijn. Dit bericht wordt in de loop van de ochtend bijgesteld en tegen 11u00 is het duidelijk geworden dat een of meerdere bruggen intact in handen van de vijand gevallen zijn. Om een correcte stand-van-zaken te bepalen, wordt Luitenant-generaal Prudent Nuyten uitgestuurd naar het hoofdkwartier van het Iste Legerkorps.
Tijdens de voormiddag komt de Franse Militaire Missie bij het Groot Hoofdkwartier toe. Deze delegatie staat onder leiding van Général de Corps d’Armée Pierre Champon met als adjunct Kolonel Hautcoeur. De Franse generaal is in het bezit van vijf landkaarten die de geplande posities van de Franse en Britse legers op de eerste vijf oorlogsdagen aanduiden. Het Groot Hoofdkwartier ontvangt hiermee de formele bevestiging dat enerzijds de geallieerde legers het Plan D zullen uitvoeren en hun hoofdmacht zullen ontplooien op de lijn Antwerpen-Namen-Mezières-Montmédy-Longwy en dat anderzijds er zowel op de noordflank als op de zuidflank van de Belgische legerzone er geen duidelijke scheidingslijn tussen de eigen troepen en de Fransen en Britten zal zijn. Ten noordoosten van Antwerpen blijkt het Franse 7ème Armée de intentie te hebben om op de lijn Breda-Herentals te zullen postvatten. Aan het zuidelijke uiteinde van de Belgische legerzone blijkt de scheidingslijn met de British Expeditionary Force over Wijgmaal te lopen, terwijl de zone van Wijgmaal tot en met Leuven door onze 10de Infanteriedivisie is bezet.
Het GHK duidt het nodige personeel aan voor de verbindingsmissies bij de geallieerde staven:
- Luitenant-generaal Albert Nyssens wordt hoofd van de delegatie bij de staf van de British Expeditionary Force die zich in het Noord-Franse Wahagnies zal installeren.
- De 70-jarige gepensioneerde Luitenant-generaal Emile Galet wordt in alle haasten opnieuw in dienst geroepen en uitgestuurd het kasteel van Vincennes waar het geallieerde opperbevel onder leiding staat van de Franse Generaal Maurice Gamelin.
- Luitenant-generaal Prudent Nuyten zal bij zijn terugkeer op het GHK aangeduid worden als hoofd van de verbindingsmissie bij de Groupe d’Armées No 1 van Général d’Armée Gaston Billotte die de Franse 1ste, 2de, 7de en 9de legers, de British Expeditionary Force en het Belgische leger verenigt. Nuyten vertrekt naar het hoofdkwartier van Billotte te Douai.
Kort na het middaguur komt op zijn beurt de Britse Generaal-majoor Henry Needham aan te Breendonk. Needham leidt de Britse verbindingsmissie bij het Groot Hoofdkwartier.
Wanneer Luitenant-generaal Nuyten na de middag terug aankomt te Breendonk wordt de omvang van de ramp in de sector van de 7de Infanteriedivisie duidelijk. Het GHK weet nu dat na de luchtaanval op de kazerne van het Bataljon Grenswielrijders Limburgen de luchtlandingen nabij Vroenhoven en Veldwezelt deze bruggen verloren zijn. Dit leidt er toe dat aan het eind van de dag het GHK de volgende orders voor de nacht van 10 op 11 mei uitvaardigt:
- Op de K.W. Stelling zal de 5de Infanteriedivisie aansluiten ten noorden van de 10de Infanteriedivisie.
- De 2de Infanteriedivisie zal per trein en over de baan geëvacueerd worden uit de Versterkte Positie Luik en zal op de K.W. Stelling ten noorden van de 5de Infanteriedivisie plaats nemen.
- De 11de Infanteriedivisie krijgt de sector Sint-Katelijne-Waver van de K.W. Stelling als nieuwe bestemming.
- Het IIIde Legerkorps te Luik zal zijn overblijvende eenheden naar de linkeroever van de Maas brengen.
- De Groepering Keyaerts dient zich terug te trekken van de vooruitgeschoven stelling en zal zich hergroeperen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling.

Het fort van Breendonk.
Het IIIde Legerkorps meldt dat het fort van Eben-Emael alle slagkracht verloren heeft en het garnizoen de toestemming heeft gekregen om een uitbraak te wagen. Die komt er niet en het fort zal zich rond het middaguur overgeven.
Bij het Iste Legerkorps lijkt de grootse chaos te heersen. Luitenant-generaal Van der Veeken schrijft in een nota aan het GHK dat de brug van Veldwezelt na een tegenaanval alsnog is vernield. Dit bericht is geheel onjuist. De berichten uit de sector van de 7de Infanteriedivisie worden in de loop van de ochtend nog somberder. De luchtaanvallen van zowel Belgische als Britse toestellen op de bruggen over het Albertkanaal zijn op een fiasco uitgedraaid. De vijand heeft de eerste mobiele troepen over het kanaal weten te zetten en bedreigt inmiddels de stad Tongeren. Het gros van de 1ste Cavaleriedivisie wordt aan het IIIde Legerkorps onttrokken om ten oosten van Tongeren tussenbeide te komen. Rond het middaguur wordt bevestigd dat Tongeren en Bilzen gevallen zijn.
De minister van landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, komt een eerste keer aan op het GHK met nieuws uit de hoofdstad. Denis maakt namens de regering zijn beklag over de slechte communicatie van het GHK met de politieke leiding. De ministerraad te Brussel wil beter op de hoogte gehouden worden van het verloop van de strijd.
Kort na de middag arriveert eveneens generaal Henri Giraud, bevelhebber van het Franse 7de Leger dat in opmars is naar de Kempen en Noord-Brabant om de verbinding te realiseren tussen de Nederlandse en Belgische legers. Giraud overtuigt Van Overstraeten er van dat het bezit van Turnhout essentieel is voor een succesvolle ontplooiing van zijn troepenmacht. De 18de Infanteriedivisie krijgt dan ook de opdracht om zijn sector van het Verbindingskanaal Maas-Schelde te blijven bezetten en zijn verdere acties te coördineren met de Fransen.
Ten gevolge van de nederlaag aan het Albertkanaal dringt een aftocht zich op. Het GHK beveelt dat bij valavond de volgende bewegingen dienen uitgevoerd te worden:
- Het Iste Legerkorps moet zich terugtrekken via de as Tienen-Leuven-Vilvoorde en zal zijn eenheden ten noorden van Brussel samenbrengen.
- Het Cavaleriekorps moet al zijn formaties doorsturen naar de Demer/Gete-Stelling en zal deze in gereedheid brengen voor de verdediging van de aftocht van het veldleger naar de K.W. Stelling.
- De 2de Cavaleriedivisie, die al op de Demer/Gete-Stelling is, wordt onder het bevel van het Cavaleriekorps geplaatst.
- Het IIIde Legerkorps dient de Versterkte Positie Luik op te geven om zich naar het zuidwesten terug te trekken. Het korps moet de 3de Infanteriedivisie en de korpstroepen over de rivier Méhaigne leiden.
- De Groepering Keyaerts moet de Hoyoux/Ourthe-Stelling verlaten om de westelijke oever van de Maas te vervoegen en de aftocht van het IIIde Legerkorps te dekken.
Deze bevelen worden aangepast rondom 18u00 wanneer blijkt dat de Franse cavalerie post gevat heeft achter de Méhaigne en de Belgische aftocht uit Luik kan dekken. De Groepering Keyaerts zal na de oversteek van de Maas niet halt houden, maar moet zich onmiddellijk naar de Versterkte Positie Namen begeven. Het zelfde bevel wordt opgelegd aan de 2de Divisie Ardeense Jagers, die aan de noordoost rand van Namen dient post te vatten.
Ook in het noorden volgt nog een aanpassing. Het GHK vreest dat het marsgebied voor de divisies die zich van het Albertkanaal naar de K.W. Stelling moeten terugtrekken te klein is en beveelt daarom dat het gros van de 6de Infanteriedivisie zich tijdens de nacht van 11 op 12 mei op één etappe ten westen van het kanaal moet terugtrekken. De kanaalbunkers dienen nog bemand te blijven. De beide wielrijderseskadrons die onder het bevel van het IIde Legerkorps staan, moeten nog op post blijven langsheen het kanaal van Mol naar Kwaadmechelen en dit zolang de 18de Infanteriedivisie nog aan het Verbindingskanaal Maas-Schelde zal blijven.
De Britse militaire missie wordt versterkt door Admiral of the Fleet Roger Keyes die persoonlijke liaisonofficier van Koning Leopold III wordt. Leopold kent de admiraal reeds jaren en tussen de beide leiders bestaat een hechte persoonlijke band. Eveneens op 11 mei had ook een Nederlandse militaire missie moeten aankomen op het GHK, maar die is niet komen opdagen. De communicatie tussen beide legers zal dan ook minimaal zijn.

Het kasteel van Casteau was de locatie van het eerste topoverleg tussen de geallieerde bevelhebbers.
Op de ochtendbriefing worden de berichten van de afgelopen nacht besproken. De Duitsers zijn Sint-Truiden voorbij gestoken en hebben in de avond van 11 mei Borgworm bezet. De Franse dekkingstroepen zijn ontplooid op de lijn Hoei-Hannuit. In Nederland is de Peel/Raam-Stelling gevallen.
Het IIde Legerkorps meldt dat de Wielrijderseskadrons van de 6de en de 9de Infanteriedivisies het kanaal van Mol naar Kwaadmechelen opgegeven hebben en de vijand te Kwaadmechelen aan het Albertkanaal staat. De 18de Infanteriedivisie wordt hiermee in zijn mogelijke aftocht bedreigd.
Tijdens de voormiddag ontvangt koning Leopold de Luitenant-generaal Alan Brooke, bevelhebber van het Britse IInd Corps. De Britse generaal komt op bezoek om de kwestie van de sector Leuven te bepleiten. Te Leuven bevindt zich de Belgische 10de Infanteriedivisie, maar de stad ligt volgens de geallieerde plannen net binnen de Britse legerzone. Brookes standpunt is dan ook dat de 10de Infanteriedivisie moet vertrekken. Generaal-majoor Van Overstraeten onderbreekt het gesprek en richt zich in het Frans tot Leopold om de vorst te laten weten dat een verplaatsing van de divisie niet ter discussie staat. Dit is zeer tot het ongenoegen van de geallieerde gast.
De koning en Generaal-majoor Van Overstraeten vertrekken om 13u30 naar Casteau nabij Bergen, waar in het kasteel van Luitenant-generaal Marie Donnay de Casteau een eerste formeel overleg tussen de geallieerde commando’s zal plaats vinden. De vergadering start om 15u30. Aan Franse kant zijn de Generaals Gaston Billotte, bevelhebber van de 1ste Legergroep, en Alphonse Georges, bevelhebber van het Noordoostelijke Front, aanwezig met hun minister van landsverdediging Edouard Daladier. De Britten beperken zich tot Brigadegeneraal John Swayne, hoofd van de Britse missie bij het Franse opperbevel. Even later vervoegt Luitenant-generaal Henry Pownall, stafchef van de British Expeditionary Force, de vergadering. Generaal Georges bevestigt dat de geallieerden bij hun plan blijven om op de lijn Antwerpen-Namen-Maas de beslissende slag te leveren. De Fransen dringen er ook op aan dat het VIIde Legerkorps binnen de Versterkte Positie Namen zich onder hun bevel zou plaatsen. Ook de status van de sector Leuven wordt besproken, maar een beslissing om deze aan de Britse dan wel Belgische militaire overheid toe te wijzen, wordt op de lange baan geschoven. Voorts komt ook nog het Duitse luchtoverwicht ter sprake, maar verder dan een vage Franse belofte om in Marokko bijkomende toestellen te monteren, komt het niet.
Van Overstraeten en de vorst komen rond 18u00 opnieuw aan te Breendonk. De aftocht van de 6de Infanteriedivisie wordt besproken. De divisie is te snel van het Albertkanaal weggetrokken en sommige eenheden hebben heel wat materieel achtergelaten. Bovendien is Kwaadmechelen in handen van de vijand gevallen. Het GHK beveelt dan ook aan het IIde Legerkorps om één regiment terug te sturen naar de kanaaloever zodat voldoende dekking tijdens de verdere aftocht kan gegeven worden.
Rond 21u00 komt verder slecht nieuws toe van het Albertkanaal. Op de dwarsstelling van Lummen is de 14de Infanteriedivisie frontaal gegrepen en hebben zware gevechten plaats gevonden. In de sector Beringen zou dan ook paniek heersen. Generaal-majoor Derousseaux wordt uitgestuurd om ter plekke poolshoogte te nemen.

LtGen Denis, minister van landsverdediging, en Koning Leopold III bij een C47 anti-tankkanon.
De ochtendvergadering start met een bericht uit Vincennes: de geallieerde opperbevelhebber Generaal Gamelin drukt zijn verbazing uit over de snelle Belgische aftocht naar de K.W. Selling. Het GHK wordt er op gewezen dat de Britten en Fransen rekenen op zes dagen om hun eigen troepen te ontplooien. Verder wordt acte genomen van de chaotische aftocht van het IIIde Legerkorps van uit Luik naar de Versterkte Positie Namen. Vrijwel alle marscolonnes zijn onderweg uit elkaar gevallen, enerzijds door de onrust bij de eigen troepen en anderzijds door het agressieve optreden van de Franse troepen die de Belgen gewoon aan de kant schuiven om hun eigen colonnes te laten passeren.
Op de Demer/Gete-Stelling wordt gevochten, en daar lijkt het Cavaleriekorps stand te houden. De 14de Infanteriedivisie bevindt zich nog steeds op de dwarsstelling te Lummen, ondanks de harde klappen die het 35ste en 36ste Linieregiment gekregen hebben. Verder naar het westen toe, hebben het 1ste Regiment Karabiniers en het 2de Regiment Gidsen het Albertkanaal bereikt en wordt een verdere doorbraak te Kwaadmechelen tegengehouden.
De 18de Infanteriedivisie bevindt zich nog steeds op het Verbindingskanaal Maas-Schelde, maar heeft een vijandelijke oversteek te Retie moeten dulden. Later op de dag zal gemeld worden dat ook bij de bruggen te Arendonk en Dessel de Duitse druk onhoudbaar wordt. Het Franse 7ème Armée blijkt te mislukken in zijn opdracht om in Noord-Brabant de verbinding te maken met het Nederlandse leger en is nu in aftocht naar het zuidwesten. De Versterkte Positie Antwerpen kan hiermee niet langer gedekt door bevriende troepen en het Vde Legerkorps verwacht weldra een aanval op de as Meerle-Brasschaat.
Generaal Van Overstraeten besluit om de sector Leuven over te dragen aan het Britse leger en laat de 10de Infanteriedivisie wegtrekken uit de stad. De divisie wordt in reserve geplaatst van het VIde Legerkorps.
Het totaalbeeld doet het GHK er in de vooravond toe besluiten om alle formaties die nog ten oosten van de K.W. Stelling opereren te laten terugtrekken. De K.W. Stelling zal hiermee vanaf 14 mei de nieuwe frontlinie van het Belgische leger worden.

Generaal-majoor Van Overstraeten, militair adviseur van Koning Leopold III, zou een bijzonder belangrijke invloed hebben op het verloop van de Achttiendaagse Veldtocht en bleek een controversieel man. Hij zou tijdens de mobilisatie door Koningin Elizabeth omschreven worden als “een persoon met te veel invloed op de koning en de allures van een serpent”.
Op de noordelijke flank van de Belgische legerzone verlaat de 18de Infanteriedivisie tijdens de voormiddag het Verbindingskanaal Maas-Schelde en vervoegt het IVde Legerkorps. Op de zuidflank trekken de laatste formaties van het Cavaleriekorps door Leuven. Het GHK verwacht dat de reeds lang geplande beslissende veldslag op K.W. Stelling weldra zal aanvangen. Koning Leopold en Generaal Van Overstraeten besluiten om een ronde te maken langs de belangrijkste hoofdkwartieren.
Rond 16u00 komt een bericht toe van het VIIde Legerkorps: Luitenant-generaal Deffontaine meldt dat het fort van Saint-Héribert een eerste keer is aangevallen door de Luftwaffe en dat het Duitse grondoffensief de linies van het Franse 1ste Leger heeft bereikt. De Fransen zouden zich geheel teruggetrokken hebben in het gebied tussen Samber en Maas. Deffontaine krijgt het uitdrukkelijke bevel om bij iedere verdere terugtocht van het Franse leger de Versterkte Positie Namen op te geven en zijn legerkorps in beweging naar Vlaanderen te zetten. Het VIIde Legerkorps zal om 22u00 laten weten het Franse leger niet de intentie heeft om de lijn Waver-Namen op te geven en zijn legerkorps voorlopig ter plekke blijft.
Luitenant-generaal Galet bevestigt via een schriftelijk rapport het steeds slechter wordende totaalbeeld van uit het Franse hoofdkwartier te Vincennes. Het GHK verneemt zo voor de eerste keer dat het belangrijkste vijandelijke aanvalspunt zich niet in het centrum van ons land bevindt, maar gesitueerd is in de Ardennen en de scheidingslijn tussen het Franse 2de en 9de Leger te Sedan viseert. De Fransen beseffen maar al te goed dat de operatie tot doel heeft om de geallieerde legers in de lage landen vast te pinnen en dan via een omtrekkende beweging door de Ardennen en Noord-Frankrijk te omsingelen. Opperbevelhebber Generaal Gamelin drukt echter zijn zelfvertrouwen uit en wijst er op dat met behulp van de strategische reserves de Duitse aanval kan onderschept en tegengehouden worden. Dit alles leidt er toe dat de geallieerden bij hun huidige plannen blijven.
Om 06u00 belt Luitenant-generaal Michiels de militaire adviseur van de koning, Generaal-majoor Van Overstraeten uit zijn bed: het VIIde Legerkorps laat weten dat het Franse 1ste Leger nu wel in aftocht is en vraagt om nieuwe instructies. Het legerkorps heeft geen contact meer met het desbetreffende Franse hoofdkwartier. Van Overstraeten en Deffontaine zullen meermaals telefonisch overleg plegen. Tegen 08u00 is de beslissing gevallen dat het VIIde Legerkorps weg moet uit Namen. De forten rond de stad zullen bemand blijven, maar alle overige troepen van het korps moeten de aftocht inzetten. Het Franse oppercommando wordt twee uur later op de hoogte gebracht.
Het GHK ontvangt eveneens nieuws van op de noordelijke flank. Hier heeft het Franse 7de Leger zich volledig uit Nederland en de Belgische kempen teruggetrokken en wordt de vijand in de zeer nabije toekomst voor de Versterkte Positie Antwerpen verwacht. Terwijl de meeste Franse formaties naar het zuidwesten overgebracht worden, zal het Franse Iste Legerkorps de Schelde stroomafwaarts van Antwerpen verdedigen. De 60ste Infanteriedivisie van dit korps wordt naar Zuid-Beveland gestuurd. Een verzoek van het GHK om de Franse 25ste Infanteriedivisie bij het Belgische Vde Legerkorps te voegen, resulteert in een vaag engagement vanwege onze bondgenoten. De Fransen willen echter helemaal niets weten van de vraag om de twee reeds ontplooide tankbataljons te Antwerpen te behouden.
Kort na de het middaguur wordt het laatste Duitse legerbericht besproken. De radio van de vijand meldt dat Nederland gecapituleerd heeft en dat de Maas tussen Namen en Givet op diverse plaatsen overgestoken is. De koning en Generaal-majoor Van Overstraeten bespreken de mogelijke geallieerde tegenactie en verwachten dat de British Expeditionary Force zich tussen Waver en Halle zal opstellen en het Franse leger ten westen van Halle de verbinding zal maken met Seneffe en Maubeuge om zo de volledige frontlijn intact te houden. Dit zal nooit gerealiseerd worden.
Vervolgens worden de eerste minister Hubert Pierlot en minister van defensie Luitenant-generaal Henri Denis ontvangen. De regering te Brussel maakt zich te grootse zorgen en wenst dat de koning hen laat weten wanneer ze uit te hoofdstad mogen vertrekken. Het Duitse leger heeft immers op diverse plaatsen de K.W. Stelling bereikt en te Leuven is het tot gevechten gekomen met het Britse leger en het 6de Regiment Jagers te Voet. Voorlopig mag de politieke leiding van het land nog niet uitwijken. De Britse en Franse ambassades te Brussel worden gesloten.
De vorst vertrekt tenslotte naar Kortenberg voor een bezoek aan het hoofdkwartier van het VIde Legerkorps. De toestand te Leuven wordt besproken. Het VIde Legerkorps krijgt ook richtlijnen voor het beveiligen van de zuidelijke flank van de Belgische legerzone bij een mogelijke voortijdige Britse terugtocht.
Na de gebeurtenissen van de eerste zes oorlogsdagen, besluit Generaal-majoor Van Overstraeten om drie bevelhebbers aan de kant te schuiven. In een enkel mutatiebevel worden de Luitenant-generaals Van der Veken (Iste Legerkorps), Janssens (6de Infanteriedivisie) en De Graeve (4de Infanteriedivisie) ter beschikking geplaatst van de Minister van Landsverdediging. Dit heeft tot gevolg dat Luitenant-generaal de Neve de Roden overgaat van het Cavaleriekorps naar het Iste Legerkorps. Het Cavaleriekorps wordt vanaf nu bevolen door Luitenant-generaal Keyaerts. De Generaal-majoors Van Trooyen en Daumerie verlaten de 7de Infanteriedivisie en worden respectievelijk bevelhebber van de 4de Infanteriedivisie en de 6de Infanteriedivisie.
Rond het GHK heerst een ware angst voor een luchtlanding. Met regelmaat van de klok worden parachutisten geseind or verdachte lichtsignalen naar overvliegende toestellen opgemerkt. Rijkswachters, militairen en burgers kammen de ganse omgeving uit op zoek naar neergedaalde vijandelijke troepen. De onrust houdt de ganse nacht aan.
De ochtendbriefing start om 06u00. De Duitsers hebben over de gehele lengte van de K.W. Stelling contact gemaakt, maar het Belgische front houdt goed stand. Het VIIde Legerkorps is met succes weggeraakt uit Namen en krijgt instructies om zich naar de omgeving van Oudenaarde te begeven. Kolonel Rongé, verbindingsofficier bij de staf van het Franse 1ère Armée, meldt dat het ten zuiden gelegen 9ème Armée weggedrukt is van de Maas in de Franse Ardennen. De Duitsers zijn op verschillende plaatsen de rivier overgestoken. Te Sedan is een belangrijke doorbraak gerealiseerd en staan vijandelijke pantsertroepen op de westelijke oever. Het 1ste leger heeft bijgevolg geen andere optie dan zich terug te trekken van het front tussen Waver en Namen. Alle formaties zullen in drie etappes terugtrekken naar het Kanaal Brussel-Charleroi. Dit besluit zal belangrijke gevolgen hebben voor de Britten en Belgen.
Het nieuws wordt nog slechter wanneer rond 10u00 Luitenant-generaal Nuyten aankomt met een bericht van Général d’Armée Billotte. De bevelhebber van de 1ste legergroep laat weten dat zowel het Belgische als het Britse leger eveneens naar het westen moeten. De scheidingslijn tussen de beide legers wordt vastgelegd op Leuven, Brussel, Aalst, Oudenaarde en Kruishoutem. Het Belgische leger krijgt drie nachtelijke etappes om zich terug te plooien naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De stafofficieren van het GHK zetten zich onmiddellijk aan het werk om de orders te vertalen in precieze instructies voor het veldleger:
- 1ste Fase:
- Er wordt onmiddellijk gestart met het overbrengen van de formaties van het transportkorps en de legerartillerie naar de nieuwe linie.
- De Franse 25ste Infanteriedivisie en de Belgische 18de Infanteriedivisie moeten zich naar de linkeroever van de Schelde begeven. De Fransen moeten zich via Antwerpen en Hoboken terugplooien en de 18de Infanteriedivisie via Hemiksem.
- De 9de Infanteriedivisie en de 10de Infanteriedivisie zullen met motortransport naar de zone tussen Oudenaarde en Gent overgebracht worden.
- Tijdens de nacht van 16 op 17 mei zullen alle formaties van het IIde Legerkorps en het VIde Legerkorps de K.W. Stelling verlaten en naar het Kanaal van Willebroek marcheren.
- De formaties van het IVde Legerkorps en Vde Legerkorps dienen ter plekke te blijven.
- 2de Fase:
- Het IVde Legerkorps en het Vde Legerkorps zullen tijdens de nacht van 17 op 18 mei de Versterkte Positie Antwerpen en de verdedigingslinie achter de Nete verlaten om zich naar het Waasland te begeven via Antwerpen, Hoboken en Hemiksem.
- Het IIde Legerkorps zal overgebracht worden naar het Kanaal van Gent-Terneuzen via Temse en Dendermonde.
- Het VIde Legerkorps moet de westelijke oever van de Dender bereiken.
- Om de verdere aftocht dan te dekken zal het Cavaleriekorps drie formaties in plaats stellen: de 1ste Divisie Ardeense Jagers zal de vijand afremmen op de Dender tussen Aalst en Dendermonde, de 2de Cavaleriedivisie krijgt de zelfde taak tussen Dendermonde en Hoboken en de 1ste Cavaleriedivisie zal het Waasland bewaken.
- Het VIIde Legerkorps dient Oudenaarde te bereiken tegen de ochtend van 18 mei.
- 3de Fase:
- Tijdens de nacht van 18 op 19 mei moet de terugtocht voltooid worden. Het leger dient dan klaar te staan op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De dekkingstroepen van het Cavaleriekorps zullen zich aan het eind van 19 mei terugtrekken binnen de nieuwe posities.
De 1ste en de 4de afdelingen hebben enkele uren nodig om alle orders op te stellen en te verspreiden. De legerkorpsen en divisies stellen vanaf de vroege namiddag hun eenheden op de hoogte.
De aftocht van het leger genoodzaakt tevens een nieuw overleg tussen de legerleiding en de regeringstop. De ministers Pierlot, Spaak en Denis worden om 14u00 op het Fort van Breendonk ontvangen. Minister van Buitenlandse Zaken Henri Spaak brengt verslag uit over zijn bezoek aan de regeringstop te Parijs en is bijzonder teleurgesteld dat de Fransen door de terugtrekking van het gros van hun troepen op hun grondgebied ons land aan zijn lot overlaten. De koning wijst er op dat de militaire situatie geen andere keuze overlaat aan het Franse leger en verduidelijkt dat de Britten en Belgen wel eens afgesneden en omsingeld kunnen worden door de vijand. De ministers protesteren tegen deze analyse en willen dat ons land er alles aan doet om zijn lot met dat van alle geallieerden te blijven verbinden. De vorst doet dan weer zijn beklag over het falen van de regering om de bevolking van de verkeerswegen te houden. Leopold vraagt aan de regering om naar Oostende uit te wijken en zich voorlopig in het land te houden.
Het GHK ontvangt omstreeks 18u00 tevens de Franse Luitenant-generaal André Corap, nieuwe bevelhebber van het 7ème Armée. Het 7de Leger heeft zijn 1ste Lichte Gemechaniseerde Divisie en zijn 4de en 9de Infanteriedivisie moeten afstaan om het Franse front aan de Samber te helpen aandikken en is nu herleid tot vier divisies die nog in ons land zullen opereren: de 21ste, 25ste, 60ste en 68ste Infanteriedivisies. De 21ste en 60ste divisies worden in Zeeuws-Vlaanderen behouden om de oever van de Beneden-Zeeschelde te bewaken. De 68ste divisie blijft aan de Belgische westkust.
Bij de aftocht van het leger van de K.W. Stelling trekt ook het Groot Hoofdkwartier zich terug. Tijdens de avond en nacht van 16 op 17 mei wordt het GHK teruggebracht naar het westen. Aanvankelijk wordt gepland om de legerleiding onder te brengen in de commandobunker onder het Citadelpark te Gent, maar de top van het GHK besluit om uit te wijken naar het tehuis Sint-Camillus te Sint-Denijs-Westrem. Generaal-majoor Michiels verlaat Breendonk rond middernacht. De koning en generaal Van Overstraeten zullen nog te Lippelo overnachten.
De Duitse radio meldt de inname van het stadje Montcornet, op zo’n 50Km ten westen van Sedan.

Het kasteel van het Instituut Sint-Camillus te Sint-Denijs-Westrem.
Terwijl het GHK reeds operationeel is te Sint-Denijns-Westrem verlaten Leopold III en Raoul Van Overstraeten Lippelo rond 08u30. De koning en zijn entourage rijden via de snelweg Antwerpe-Brussel tot in Laken en nemen vervolgens te Berchem de Gentsesteenweg. Zijn weten dan nog niet dat het GHK zich te Sint-Denijs-Westrem bevindt en komen dan ook aan op deze nieuwe locatie na een omweg via het Citadelpark.
Op vraag van het Franse leger zal de 68ste Infanteriedivisie aan de westkust afgelost worden door de Belgische 15de Infanteriedivisie. Deze divisie zal per trein naar West-Vlaanderen overgebracht worden. Na aankomst zal de Franse 68ste Infanteriedivisie als reserve toegevoegd worden aan de 21ste en 60ste divisies die de Beneden-Zeeschelde blijven bewaken.
Het GHK besluit dat de 1ste fase van de aftocht van het leger van de K.W. Stelling al bij al behoorlijk is verlopen. Er wordt nu drukt gewerkt aan de orders voor de komen de nacht.
Omstreeks 13u00 laat de Britse verbindingsmissie weten dat de British Expeditionary Force eveneens gestart is met de terugtocht naar het westen en ook bij hen alle verplaatsingen volgens schema verlopen.
Doorheen de dag komt de ene na de andere update toe van de Duitse opmars doorheen Noord-Frankrijk. De stad Saint-Quentin is gevallen. De vijand heeft de brug over de Oise te Ribémont in handen. Het 9ème Armée lijkt uit elkaar geslagen en onze zuiderburen trachten met de wanhoop nabij om een nieuwe verdedigingslijn te organiseren in het verlengde van de Dender over Ath, Bergen en Maubeuge. Kapitein-commandant graaf Eugène de Grunne, verbindingsofficier bij het Franse 9de Leger, kan het slechte nieuws alleen maar bevestigen en verklaart dat op het hoofdkwartier van deze formatie te Bohain de grootste paniek heerst.
Koning Leopold neemt onderdak in het kasteel van barones Grenier te Gavere.

Het kasteel Kervyn-de Lettenhoven te Sint-Andries nabij Brugge.
Generaal-majoor Van Overstraeten wordt om 03u30 uit zijn bed gebeld door onderstafchef Generaal-majoor Derousseaux. De start van de evacuatie van de Versterkte Positie Antwerpen gisterenavond is niet zonder problemen verlopen. De 13de Infanteriedivisie werd aangevallen te Brasschaat. Ook in de zone van het IVde Legerkorps heeft de vijand op twee punten contact gemaakt. Bij de 12de Infanteriedivisie heeft hierdoor in paniek de brug over het Albertkanaal te Wijnegem veel te vroeg opgeblazen en zo zijn zes compagnies afgesneden op de noordelijke oever. Bij de 15de Infanteriedivisie is het tot zware gevechten gekomen rond Lier, Duffel en Walem. Het IVde Legerkorps vraagt dat de 18de Infanteriedivisie langsheen de Zeeschelde zou blijven om de aftocht van het korps op te vangen, maar dit verzoek wordt afgewezen door het GHK. De 2de Cavaleriedivisie zal deze taak verder blijven uitoefenen en de 18de Infanteriedivisie moet zijn aftocht naar Gent verder zetten.
Tijdens de ochtend worden ook gevechten aan het Kanaal van Willebroek besproken. Ook hier zijn de Belgische achterhoeden te Willebroek en rond Vilvoorde in gevechten verwikkeld geraakt en zijn verliezen geleden.
Al bij al is het veldleger goed weggekomen en is de situatie na de 2de fase van de aftocht nog behoorlijk. Met ingang van het middaguur wordt de commandostructuur aangepast aan de noden van de laatste fase van de terugtocht:
- Het Cavaleriekorps zal alleen de 1ste en 2de Cavaleriedivisies behouden.
- Het Vde Legerkorps omvat de 13de en 17de Infanteriedivisies.
- Het VIde Legerkorps beveelt de 2de, de 4de en de 5de Infanteriedivisies evenals de 1ste Divisie Ardeense Jagers.
- Het IIde Legerkorps krijgt de 6de, 11de en 12de Infanteriedivisies.
- Het Iste Legerkorps omvat de 1ste, 16de en 18de Infanteriedivisies.
- Het VIIde Legerkorps tenslotte omvat de 8ste, 9de en 10de Infanteriedivisies en de 2de Divisie Ardeense Jagers.
Nu de mogelijkheid van een Duitse omsingeling in Vlaanderen en Noord-Frankrijk reëel lijkt te worden, reageert de politiek. In een schrijven aan de koning verzoekt de regering bij monde van Eerste Minister Pierlot opnieuw dat het Belgische leger zich steeds aan het lot van de geallieerden zou verbinden en Leopold III ten alle prijzen een gevangename van onze troepen in Vlaanderen dient te vermijden.
Na een lange discussie besluit de legertop dat er momenteel geen sprake kan zijn om een andere strategie te kiezen dan de verdediging van de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Vooreerst is ons veldleger in volle beweging en kunnen geen aanpassingen op het terrein uitgevoerd worden tot alle eenheden ter plekke zijn op 19 mei. Bovendien maken de Britten geen aanstalten om de verdediging van de Bovenschelde stroomopwaarts van Oudenaarde op te geven en acht de legertop het noodzakelijk om een ononderbroken frontlijn te behouden. En tenslotte bevinden er zich in West- en Oost-Vlaanderen te veel overige formaties, van onder meer het Franse 7de Leger, om een probleemloze vlucht uit Vlaanderen mogelijk te maken.
Het GHK vindt op 18 mei zijn definitieve onderkomen in het kasteel Koudekeuken van de familie Kervyn de Lettenhove te Sint-Andries. De installatie van het nieuwe hoofdkwartier start rond het middaguur. De verschillende echelons van het GHK zullen in de loop van de namiddag en avond verhuizen. Het Commando van de Transmissietroepen wordt geïnstalleerd in een woning aan de Gistelsesteenweg. Eveneens aan deze steenweg, maar dan in het kasteel Steentien van de familie Dauticourt, wordt de officiersmess van het GHK ingericht. Het Commando van de Artillerie en het Commando van de Genie vinden onderdak in het klooster van de Witte Paters in het naburige Varsenare. Het Commando van de Luchtverdediging van het Grondgebied verblijft eveneens te Varsenare, in een woning aan de Zeeweg. Koning Leopold III zal overnachten in het kasteel Wit Huis van de familie van baron Carl van Caloen te Loppem.
Luitenant-generaal Nuyten komt aan met nieuws van het hoofdkwartier van de 1ste Legergroep. Generaal Billotte heeft zijn hoofdkwartier teruggetrokken van Douai naar Béthune. De berichten van het Noord-Franse front worden steeds somberder. De rivier de Oise vormt geen hindernis meer voor de Duitse pantsertroepen en de tankformaties zijn reeds doorgestoten tot in het grote woud van Mormal, ten zuiden van Maubeuge. Het plan om ter hoogte van deze stad een nieuwe verdedigingslijn uit te bouwen, is hiermee volledig irrelevant geworden. Nuyten meldt dat de sfeer op het Franse hoofdkwartier bijzonder pessimistisch is.
Het geallieerde oppercommando heeft het kasteel van Vincennes verlaten en trekt zich terug naar het zuidwesten. De Belgische verbindingsofficier Luitenant-generaal Emile Galet heeft besloten om zijn missie te beëindigen en naar Vlaanderen terug te keren. De ploeg van Galet bevindt zich nu te Sint-Idesbald en wacht op nieuwe instructies van het GHK. Van Overstraeten roept Galet naar het GHK om persoonlijk verslag uit te brengen.
Tijdens de namiddag overlegt de legertop met de Britse verbindingsofficier Colonel Davy. Er worden afspraken gemaakt over het tijdstip waarop op 19 mei de Dender-linie zal opgegeven worden en de Britten verduidelijken hun dispositief op de Schelde-linie tussen Oudenaarde en Maulde.
De regeringstop heeft intussen besloten om de ministeries over te brengen naar Sainte-Adresse nabij Le Havre. De politieke leiding van het land herhaalt hiermee het scenario dat zich in 1914 afspeelde, toen de regering zich na de Duitse inval op de zelfde locatie vestigde. Koning Leopold verzoekt hierop dat de ministers Pierlot, Spaak, Denis, Vanderpoorten en De Schrijver te Brugge blijven om de verbinding met de vorst te verzekeren. De koning vertrekt daarop rond 18u00 met zijn gevolg naar Loppem.
Bij aankomst te Loppem wordt de missie van Luitenant-generaal Galet bij het geallieerde oppercommando besproken. Galet getuigt hoe hij tijdens de eerste dagen vrij mocht circuleren bij de diverse diensten van het hoofdkwartier van Gamelin, maar daarna geen toegang meer kreeg en zich moet tevreden stellen met de dagelijkse inlichtingenverslagen van de 2de afdeling. Van Overstraeten en Galet zijn het ook eens dat in de huidige omstandigheden de beste optie voor de 1ste Legergroep bestaat uit het opzetten van een zo sterk mogelijk bruggenhoofd aan de kanaalkust.

Kolonel Eyckmans, chef van de Diensten van het Leger.
Het GHK is nu volledig operationeel op het kasteel Kervyn de Lettenhove te Sint-Andries nabij Brugge.
Alvorens van Loppem naar Sint-Andries te vertrekken, bespreekt Generaal-majoor Van Overstraeten over de telefoon de laatste fase van de aftocht naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde met de onderstafchef Generaal-majoor Derousseaux. De onderstafchef beschrijft de gevechten te Aalst en Dendermonde waar de 1ste Divisie Ardeense Jagers te Dender verdedigt. Hij meldt ook de Duitse oversteek van de Schelde en de aanval op het Hoofd van Vlaanderen rond Zwijndrecht. Van Overstraeten herhaalt het belang voor ons leger om steeds in verbinding te blijven met de British Expeditionary Force en beveelt het volgende:
- De 1ste Divisie Ardeense Jagers moet zijn aftocht van de Dender naar het Bruggenhoofd Gent coördineren met de aftocht van de Britten. In geen geval mogen de Duitse troepen contact maken met de Belgische hoofdweerstandslinie ten oosten van Gent voor het eind van de dag.
- Het Cavalariekorps moet de Zeeschelde blijven dekken en mag geen verdere vijandelijke opmars doorheen het Waasland dulden.
Het volgende agendapunt is de toestand bij de geallieerden. Derousseaux en Van Overstraeten overlopen de Franse en Britse posities. De beide opperofficieren zijn het er over eens dat het Franse leger een zeer zware nederlaag leidt. Dit wordt nog maar eens bevestigd wanneer later op de dag vernomen wordt dat de geallieerde opperbevelhebber Maurice Gamelin ontslagen is door de Franse regering en vervangen werd door de uit Syrië teruggeroepen Generaal Maxime Weygand. Via Luitenant-generaal Nuyten laat Weygand weten dat hij op 21 mei topoverleg met de Belgische legerstaf wil plegen. Nuyten bevindt zich nog steeds op het hoofdkwartier van de Franse 1ste Legergroep en meldt eveneens dat Cambrai en Le Cateau in Duitse handen zijn gevallen.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.
Op het GHK wordt om 06u00 wordt de algehele stand van zaken overlopen. Zowel de 1ste Divisie Ardeense Jagers als het Cavaleriekorps hebben zich zonder problemen teruggetrokken uit het voorgebied, en de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde vormt nu het nieuwe Belgische front. Generaal-majoor Van Overstraeten laat de stafchef weten dat het beter ware geweest om het Cavaleriekorps nog op de Moervaart te behouden, zodat de vijand in zijn opmars naar het Kanaal Gent-Terneuzen afgeremd kon worden. Luitenant-generaal Michiels antwoord dat dit niet kan verholpen worden, maar dat ter compensatie aan de infanteriedivisies zal opgelegd worden om sterke voorposten op de oostelijke oever te behouden.
Luitenant-generaal Nuyten komt aan te Sint-Andries en brengt persoonlijk verslag uit over de Franse situatie. Het Franse 9de Leger is geheel verslagen en het 1ste Leger heeft de verbinding met de rest van de 1ste Legergroep verloren. Op de staf van Général d’Armée Gaston Billotte heerst een verlammende malaise. Billotte heeft geen nieuwe initiatieven genomen en beschikt niet langer over enige reservemacht. Het GHK is er nu van overtuigd dat de omsingeling van de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen slechts een kwestie van tijd is. Hierbij wordt ook de correcte inschatting gemaakt dat de British Expeditionary Force wel eens terug naar het Verenigd Koninkrijk geëvacueerd zou kunnen worden en de Franse 1ste en 7de legers en het Belgische leger alleen zouden kunnen achterblijven. Het besluit is dat de enige optie voor ons leger er in bestaat om zolang mogelijk stand te houden op de huidige verdedigingslinie en de rest van het grondgebied zo langzaam mogelijk prijs te geven.
Tijdens de voormiddag wordt de impact van een mogelijke omsingeling op de logistieke keten van het leger besproken. Koning Leopold III en de generaals Van Overstraeten, Michiels en Denis bespreken de mogelijkheid om de bevoorradingsbasis over te brengen naar Frankrijk. Minister van Landsverdediging Denis wijst er op dat reeds een grote hoeveelheid broodmeel over de grens werd gebracht en het leger in Vlaanderen nog voorraad voor een tweetal weken heeft. De evacuatie van overige voorraden wordt door de algehele chaos op het verkeersnet en de moeilijkheden aan de Belgisch-Franse grens onmogelijk geacht. Tenslotte wordt gevreesd dat de enige overgebleven corridor naar het zuiden rond Amiens en Abbeville allicht binnen enkele dagen eveneens in Duitse handen zal vallen. De leiders besluiten om van een verdere evacuatie af te zien.
Koning Leopold heeft vervolgens een onderhoud met de in ons land achtergebleven ministers. De politici wensen dat Leopold er zich toe verbindt om het land uit te vluchten en zich niet in Duitse handen te laten vallen. De koning wil hier niet van weten en argumenteert dat bij een Franse en Britse nederlaag het meest opportuun is om in het land te blijven. Hij wenst voorlopig nog geen beslissing in deze zaak te nemen.
Omstreeks 12u30 overleggen de koning en Van Overstraeten met de Britse Admiraal Keyes. Keyes meldt dat de Britse stafchef Generaal Edmund Ironside een verzoek heeft afgewezen van Generaal Weygand om de British Expeditionary Force te laten uitbreken naar het zuiden en het Franse leger op de rivier de Somme te vervoegen. De Britten zijn van oordeel dat een dergelijke operatie het einde van het Belgische leger zou betekenen en bovendien niet uitgevoerd kan worden omwille van de sterkte van de Duitse troepenmacht rond Arras. Ironside heeft wel zijn akkoord gegeven voor een gecombineerde Brits-Franse tegenaanval op Arras. Om die actie mogelijk te maken, wordt aan het GHK gevraagd om de sector van de 44th Infantry Division te Oudenaarde over te nemen. Leopold lijkt zijn akkoord te willen geven, maar Van Overstraeten houdt aanvankelijk de deur dicht. Tenslotte wordt overeengekomen dat de Belgische 3de Infanteriedivisie de Britten rond Oudenaarde zal aflossen tijdens de nacht van 20 op 21 mei.
De rest van de middag wordt gewerkt aan het concept van een nieuwe verdedigingslinie langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Hoewel het nog niet zeker is naar waar een mogelijke volgende aftocht precies zal leiden, achten de militaire planners het opportuun om alvast drie divisies op deze positie te plaatsen. De 12de Infanteriedivisie bevindt zich reeds op het Afleidingskanaal. De 2de Divisie Ardeense Jagers en de 8ste Infanteriedivisie zullen tijdens de nacht van 20 op 21 mei en op 21 mei naar het centrale en het zuidelijke deel van deze mogelijke nieuwe linie gestuurd worden.
Aan het eind van de dag meldt het GHK dat de 3de Infanteriedivisie helemaal niet klaar is voor de aflossing van de Britse sector rond Oudenaarde. Via Admiraal Keyes wordt aan het Britse hoofdkwartier gemeld dat de Belgen ten vroegste in de nacht van 21 op 22 mei op post kunnen zijn. De Britten gaan akkoord om de 44th Infantry Division nog een dag langer op hun huidige posities te behouden.
Bij de aankomst van de vorst en Generaal Van Overstraeten op het GHK worden de gevechten te Kwatrecht en Zingem besproken. Op beide locaties zijn de Duitse troepen met bijzonder veel moeite tegengehouden kunnen worden. De Britten melden dan langsheen de Bovenschelde het ook tot een aanval op de 44th Infantry Division ter hoogte van Petegem is gekomen. Generaal Gort dringt er nogmaals op aan dat zijn divisie in de komende nacht afgelost moet worden. Het GHK bevestigd dat er gerekend kan worden op de tijdige aankomst van onze 3de Infanteriedivisie.
Om 09u00 raakt bekend dat een Duits radiobericht in klare taal werd onderschept dat de inname van de Atlantische kuststad Abbeville bevestigd. Luitenant-kolonel Davy van de Britse verbindingsmissie bij het GHK bevestigt enkele uren later het bericht. Davy meldt eveneens dat de Britse aanval op Arras aan de gang is. Twee infanteriedivisies en één tankregiment zijn bij de actie ingeschakeld.
Koning Leopold en Generaal-majoor Van Overstraeten komen kort voor 15u00 aan op het stadhuis van Ieper voor de topconferentie met de nieuwe geallieerde opperbevelhebber Generaal Weygand. De Britten zijn nog niet aanwezig wanneer een goed half uur later de vergadering start. Generaal Weygand wordt bijgestaan door de Franse verbindingsofficier bij het GHK, Legerkorpsgeneraal Champon. Weygand start met de stelling dat het Anglo-Belgische front te ver naar het oosten gesitueerd. De opperbevelhebber wenst dat de Belgen zich terugtrekken achter de Ijzer om op die manier de druk op de spits van de Duitse opmars naar de Kanaalkust te kunnen vergroten. De Britse aanval op Arras zal volgens Weygand op 22 mei versterkt worden door een Franse aanval met drie infanteriedivisies van het zuiden naar het noorden. De Belgen moeten de operatie versterken door het Cavaleriekorps ten westen van Cambrai te positioneren. Leopold III en Generaal-majoor Van Overstraeten zijn met stomheid geslagen. Het Belgische leger is op dit ogenblik niet in staat om een dergelijke verplaatsing uit te voeren. De troepen zijn te vermoeid en daarnaast zijn de nachten te kort om een dergelijke etappe in een ruk te kunnen uitvoeren. Bovendien houdt de volle maan de Luftwaffe ook bij nacht niet tegen. Wanneer Van Overstraeten opwerpt dat Abbeville in Duitse handen is, beweert Weygand hier niet van op de hoogte te zijn. Het viertal besluit dan te wachten op de komst van Generaal Billotte.
Na de aankomst van de bevelhebber van de 1ste Legergroep zet de discussie zich verder. Billotte blijkt de ernst van de situatie correct in te schatten en acht zich niet in staat om uit de omsingeling uit te breken. De Britten daarentegen zouden volgens hem nog wel over voldoende offensieve kracht beschikken, maar moeten dan wel bereid zijn om de inzet van de Royal Air Force te verruimen. Ook Generaal Billotte is van mening dat de Belgen het best gediend zijn met een terugtocht naar de IJzer. De consensus bestaat echter uit een voorstel om het Belgische leger te gebruiken om zowel het Franse XVIste Legerkorps aan de Zeeschelde onder Belgisch bevel te plaatsen, en enkele divisies van de British Expeditionary Force af te lossen zodat meer troepen vrijgemaakt kunnen worden voor de actie rond Arras. De vergadering wordt dan geschorst tot ook de Britten aanwezig kunnen zijn. De vorst stuurt Generaal-majoor Van Overstraeten naar Hazebrouck om de generaals Gort en Pownall te ontbieden. Het General Headquarters blijkt zich echter te Prémesques te bevinden zodat het langer dan voorzien duurt om de Britse opperbevelhebbers naar Ieper te halen.
Wanneer Gort en Pownall het Ieperse stadhuis bereiken, is Generaal Weygand reeds vertrokken. Er wordt dan maar verder onderhandeld met Billotte. De aanval op Arras verloopt niet naar wens en de Britse generaals vragen zich af waar de Franse steun blijft. Bovendien argumenteren Gort en Pownall dat een aflossing van Britse divisies door het Belgische leger geen zin meer heeft, daar verwacht wordt dat de Bovenschelde tijdens de komende nacht moet verlaten worden onder de aanhoudende Duitse druk. Het scenario van Belgische stapsggewijze terugtocht naar de Leie en vervolgens de Ijzer lijkt in die omstandigheden een betere oplossing, temeer daar dit alsnog de mogelijkheid zou bieden om hier een of meerdere Britse divisies af te lossen. De onderhandelaars verklaren hun akkoord. Billotte wil alsnog dat het Cavaleriekorps onder Frans bevel geplaatst wordt en naar Saint-Omer zou oprukken, maar dit verzoek wordt definitief geblokkeerd. Het Groot Hoofdkwartier stuurt wel de 3de Infanteriedivisie richting Oudenaarde om hier de Britse 44th Infanrtry Division af te lossen en verklaart zich akkoord om de Leie tot tegen Menen te verdedigen. Om 21u30 gaat de vergadering uit elkaar in de hoop dat op 23 en 24 mei voldoende Britse troepen geconcentreerd kunnen worden rond Arras om alsnog het tij te keren.
Op de terugtocht naar het GHK bespreken de vorst en zijn raadgever wat zonet overeengekomen wordt. Leopold wordt om 23u00 afgezet te Loppem. Van Overstraeten komt een half uur later aan te Sint-Andries en start met het dicteren van de orders voor de terugtocht van het veldleger naar de Leie en dan de Ijzer. De bevelen worden afgewerkt en blijven liggen tot de vergadering van de volgende ochtend voor het ultieme akkoord van de vorst. Op dat ogenblik weet nog niemand op het GHK dat Generaal Billotte op de terugweg van de Conferentie van Ieper zwaar gewond is geraakt in een auto-ongeval.
Generaal-majoor Van Overstraeten verlaat om 07u00 het kasteel van Loppem, zonder op de koning te wachten. De adviseur wil het stafwerk van de afgelopen nacht voor de terugtocht naar de Leie en de Ijzer nakijken vooraleer Leopold de plannen te zien krijgt. De generaal verneemt bij aankomst dat de vijand de Britse 44ste Infanteriedivisie weggedrukt heeft van de Schelde. Te Kwatrecht hebben onze troepen dan weer verliezen geleden, maar wordt stand gehouden op het tweede echelon.
De eerste onderstafchef, Generaal-majoor Derousseaux, wordt uitgestuurd naar de Westhoek om de nieuwe posities voor ons leger eigenhandig te verkennen. In het plan opgesteld door Generaal Weygand wordt voorzien dat het Belgische leger post vat tussen Nieuwpoort en Menen, langsheen de Ijzer, het kanaal Ieper-Ijzer en de baan Ieper-Menen. Derousseaux zet koers naar dit laatste stuk van de linies omdat hij meent dat dit de zwakste schakel vormt. Hij is de opinie toegedaan dat de troepen beter opgesteld worden achter het droge kanaal van Ieper naar Komen. Deze nooit gerealiseerde verbinding is volgens de generaal een betere hindernis tegen pantserwagens.
De koning komt aan op het GHK rond 08u00. Hij gaat akkoord met de terugtocht naar de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie, maar besluit om daarna geen verdere terugtocht naar de Ijzer te voorzien. De vorst meent dat dit manoeuvre de geallieerde legerzone al te zeer zou verkleinen en wil ook vermijden dat de legers van de kust zouden afgesneden worden. De ganse zaak wordt vervolgens eveneens met Minister van Landsverdediging Luitenant-generaal Denis overlopen. Denis zwijgt doorheen de ganse uiteenzetting van de koning en Van Overstraeten. Het besluit om stand te houden op de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie resulteert in de volgende bevelen:
- Op de Leie bevindt zich op dit ogenblik de 8ste Infanteriedivisie. Bij de aftakking van het Afleidingskanaal is de 2de Divisie Ardeense Jagers gestationeerd, en tussen Hansbeke en Stoktevijver de 12de Infanteriedivisie. Deze formaties blijven op post en starten met de nodige verdedigingswerken. De verplaatsing van de 3de Infanteriedivisie naar Oudenaarde wordt afgelast en de troepen worden nog overdag op motortransport gezet naar de Leie.
- Op 22 mei en tijdens de nacht van 22 op 23 mei dienen de volgende bewegingen uitgevoerd te worden:
- De 1ste Infanteriedivisie zal door de Legerautogroepering overgebracht worden van Gent naar de sector Menen-Kortijk en zal samen met de 3de Infanteriedivisie en het 1ste en 2de Licht Regiment het IVde Legerkorps vormen.
- De 9de en 10de Infanteriedivisies zullen zich achter de 8ste Infanteriedivisie en de 2de Divisie Ardeense Jagers opstellen en vormen zo het VIIde Legerkorps.
- Het VIde Legerkorps zal zijn 2de en 4de Infanteriedivisies doorsturen naar het Afleidingskanaal tussen Deinze en Hansbeke. De 5de Infanteriedivisie zal voorlopig het Bruggenhoofd Gent blijven bezetten tussen de Leie en de Schelde, terwijl de 1ste Divisie Ardeense Jagers te Schelde zal bewaken om zo de verbinding te maken met het Iste Legerkorps. Deze laatste formatie bezet met de 16de en de 18de Infanteriedivisies de stad Gent.
- Het Kanaal Gent-Terneuzen zal bezet blijven tot de nacht van 23 op 24 mei, in hoofdzaak om het belangrijke legerdepot van Eeklo te kunnen evacueren. De volgende aanpassingen zullen uitgevoerd worden:
- Het Cavaleriekorps zal de ganse noordelijke kanaalzone overnemen, tussen Terneuzen en Zelzate.
- Het Vde Legerkorps kan zo met zijn 6de en 17de Infanteriedivisie terugtrekken naar het Afleidingskanaal om tussen Stoktevijver en Maldegem plaats te nemen.
- Het IIde Legerkorps behoudt de 11de en 13de Infanteriedivisies tussen Zelzate en Gent.
- Tijdens de nacht van 23 op 24 mei zal dan zowel Gent als het Kanaal Gent-Terneuzen opgegeven worden.
- Het IIIde Legerkorps wordt verantwoordelijk voor de verdediging van de Ijzer en het kanaal Ieper-Ijzer richting Westen. Het korps kan hiervoor beschikken over de 15de Infanteriedivisie, de 14de Infanteriedivisie, het 2de Licht Regiment en het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers.
Na de middag komen zowel Luitenant-generaal Nuyten als Kononel Delvoie aan op het GHK. De beide officieren brengen het nieuws van het tragische ongeval van Generaal Billotte en beschrijven hoe bij de nu onthoofde 1ste Legergroep de totale paniek en chaos heerst.
De door Weygand beloofde aanval van uit het zuiden op Arras is er niet gekomen, en de Britse aanval op de stad heeft alle kracht verloren. Ten westen van Arras ligt een ganse zone waar geen geallieerde troepen meer aanwezig zijn en de vijand vrij spel heeft. Van Overstraeten besluit dat de Belgische beslissing om halt te houden op de Leie hiermee de facto bevestigd wordt als de enige levensvatbare optie voor ons leger.
De aftocht van de Bovenschelde naar de Leie tijdens de nacht van 22 op 23 mei is in goede orde verlopen. Het gebied tussen Schelde en Leie is ontruimd, met uitzondering van de dekkingsmacht langsheen de zuidrand van het Bruggenhoofd Gent. De vijand lijkt niet te achtervolgen, wat de troepen die aangekomen zijn op de Leie enige tijd zal gunnen om hun nieuwe posities te organiseren.
Luitenant-generaal Michiels stelt voor om bij een verdere vijandelijke opmars het GHK over te brengen naar Poperinge. Leopold en Van Overstraeten verkiezen Torhout, te meer omdat de vorst zich dan in het kasteel van Wijnendale kan installeren. Torhout wordt echter ongeschikt geacht omwille van de eerder beperkte telefoonverbindingen. Het GHK zal tot het eind van de veldtocht te Sint-Andries blijven. Leopold zal op 24 mei wel naar Wijnendale verhuizen en hier tot 27 mei verblijven.
Het nieuws van de Duitse aanval op Boulogne bereikt het GHK rond 07u00. Een doorstoot richting Vlaanderen van uit het zuiden wordt nu niet langer ondenkbaar. De legerleiding besluit om een troepenmacht te positioneren langsheen de Ijzer en het Kanaal Ieper-Ijzer, met front naar Noord-Frankrijk. De laatste 15Km van de loop van de Ijzer, tot bij zijn monding te Nieuwpoort, worden bewaakt door de 15de Infanteriedivisie. De rest van de zone tot in Ieper zal verdedigd worden door het IIIde Legerkorps dat hiervoor over de 14de Infanteriedivisie, het 2de Licht Regiment en de Hulptroepen kan beschikken. Anti-tankgeschut is slechts in zeer beperkte mate aanwezig en er moet dan maar geïmproviseerd worden met het C75 veldgeschut. Als bijkomende maatregel wordt de 10de Infanteriedivisie ontplooid langsheen het Kanaal van de Mandel, tussen Roeselare en de Leie.
De koning en Generaal-majoor Van Overstraeten brengen een bezoek aan het front. Het zal de laatste keer zijn dat de beide leiders de troepen bezoeken. De tocht leidt via Balgerhoeke naar het hoofdkwartier van het Cavaleriekorps te Bentile. Luitenant-generaal Keyaerts maakt van de gelegenheid gebruik om zijn onrust uit te drukken over het feit dat het Franse XVIde Legerkorps zijn zware artillerie weggehaald heeft van de verdediging van de Westerschelde. Van Overstraeten belooft ter compensatie een groep C120L geschut te laten sturen. Te Waarschoot wordt het hoofdkwartier van het IIde Legerkorps aangedaan. Luitenant-generaal Michem wordt uitvoerig ondervraagd over de lamentabele prestatie van de 13de Infanteriedivisie bij de gevechten aan het Kanaal Gent-Terneuzen op 21 mei. De beide heren zijn rond 14u00 terug op het GHK.
De vorst wordt hierop geconfronteerd met de uit Gent overgebrachte Duitse onderhandelaar Luitenant Schoenenberger. De jonge officier stapte net voor het middaguur af op de posities van het 3de Regiment Karabiniers bij de Keizerspoort met een dreigement om de stad te onderwerpen aan een verwoestend artilleriebombardement indien de Belgen zich niet onmiddellijk zouden overgeven. Hij werd hierop doorgestuurd naar de hoofdkwartieren van de 18de Infanteriedivisie en het IIde Legerkorps die zich beiden onbevoegd verklaarden om een beslissing te nemen en de man dan maar naar Sint-Andries overbrachten. Wanneer Schoenenberger uiteindelijk voor de koning staat, is het pleit te Gent reeds beslist en is de 18de Infanteriedivisie in elkaar gezakt door massale overgaven. Het GHK spreekt zonder aarzelen van intern verraad.
De plannen van het oppercommando om een deel van de munitievoorraad van onze artillerie over te brengen naar Noord-Frankrijk is op niets uitgedraaid. De Franse militaire autoriteiten ontzeggen de toegang aan de treinstellen van het Artilleriepark, die dan maar rechtsomkeer maken. Tegen 17u00 bevestigen de Fransen formeel dat de installatie van de Belgische logistieke diensten rond Gravelines, Bourbourg en Duinkerke niet langer kan doorgaan. De ganse zone is onmisbaar geworden voor de Franse en Britse strijdkrachten die in een steeds kleiner wordend gebied samengedrukt worden.
Luitenant-generaal Nuyten bevestigt dat Generaal Billotte in het hospitaal overleden is. Zijn opvolger Generaal Georges Blanchard slaagt er niet in om orde op zaken te stellen bij de 1ste Legergroep. Nuyten beschrijft hoe op zijn hoofdkwartier alles vierkant draait.
Ook Luitenant-generaal Nyssens brengt opnieuw verslag uit van zijn verbindingsopdracht bij de staf van de British Expeditionary Force. De generaal weet te melden dat Lord Gort afgezien heeft van elke uitbraakpoging naar het zuiden en aanvaardt dat de geallieerden definitief omsingeld zijn in Noord-Frankrijk en Vlaanderen. Gort vraagt aan het GHK om tussen Menen en Maulde twee Britse divisies af te lossen zodat deze verplaatst kunnen worden naar het Kanaal van La Bassée. Het GHK moet negatief antwoorden op het verzoek, maar verklaart zich wel akkoord om de sector tussen Menen en Komen over te nemen door de 10de Infanteriedivisie te verplaatsen van de Mandel. Dit manoeuvre wordt beloofd voor 24 mei. Daarnaast zegt de legerleiding ook het onmiddellijke gebruik van de Legerautogroepering toe om de Franse 68ème Division d’Infanterie over te brengen van Zeeuws-Vlaanderen naar Noord-Frankrijk. Hiermee is het ook duidelijk geworden dat de komende slag om de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie de laatste grote actie van het Belgisch leger zal zijn.
De overname van de sector Menen-Komen zal echter niet gerealiseerd worden ten gevolge van de gevechten aan het Kanaal Gent-Terneuzen. De vijand is er in geslaagd om zowel te Doornzele als te Rieme te kanaal over te steken en het IIde Legerkorps heeft heel wat moeite om de beide bruggenhoofden in te dijken en orde op zake te stellen. Een overbrenging van de 11de Infanteriedivisie naar het zuidelijke deel van het front kan dan ook niet langer overwogen worden. Alle beschikbare divisies zijn nodig om een voldoende dichte bezetting van het Afleidingskanaal van de Leie mogelijk te maken vanaf 24 mei.
Luitenant-generaal Michiels spreekt nog steeds van een mogelijke overplaatsing van het GHK. Hij wenst nu dat de legertop naar Diksmuide zou vertrekken en de koning zich te De Panne zou installeren. Ook dit plan wordt echter afgeblazen, maar vanaf 24 mei overnacht Koning Leopold III op het kasteel van Wijnendale. De vorst zal Loppem verlaten rond 11u00. Hij zal de rest van de dag te Wijnendale doorbrengen wat betekent dat Generaal-majoor Van Overstraeten alleen zal handelen te Sint-Andries.
De legertop is bijzonder misnoegd over het nieuws dat de staf van de Franse 68ème Division d’Infanterie bij de verplaatsing naar Gravelines door onze Legerautogroepering besloten heeft om rond Torhout te laten halt houden nadat het gerucht liep dat de Duitsers inmiddels de Ijzer zouden overgestoken zijn. Hiermee lopen duizenden Franse troepen doelloos rond in een van de belangrijkste verkeersknooppunten van het steeds kleiner wordende achtergebied van het leger. Het GHK wil dat de divisie zich zo snel mogelijk uit te voeten maakt richting Franse grens. Daarnaast wordt ook besloten om de Ijzerlinie te versterken door de Lovaart te laten bezetten. Tenslotte besluit het hoofdkwartier om ook tussen Ieper en Komen troepen te plaatsen. Generaal-majoor Leroy van de 10de Infanteriedivisie wordt aangeduid om een tijdelijke groepering te leiden die zijn naam zal dragen en samengesteld is uit de weinige troepen die nog beschikbaar zijn op het zuidelijke front.
De aftocht van het Kanaal Gent-Terneuzen naar het Afleidingskanaal van de Leie loopt op zijn einde en is in relatief goede orde verlopen, al zit de vijand de Belgische troepen wel op de hielen. De stad Eeklo zal vrij kort na de terugtocht ingenomen worden. Het blijkt dat het Cavaleriekorps een instructie naast zich neergelegd heeft om tijdens de aftocht van het kanaal een van de cavaleriedivisies te behouden op de as Zelzate-Eeklo om de Duitse opmars af te remmen. Alle eenheden van de cavalerie werden teruggetrokken op de lijn Breskens-Aardenburg.
Rond het middaguur tekent zich op het GHK een eerste duidelijk beeld af van de aanvallen op de Leie-stelling in de zone Wevelgem-Deinze. In de loop van de namiddag begrijpt de legerstaf dat ter hoogte van Wevelgem, net ten zuiden van Kortrijk, een doorbraak is geforceerd die wel eens beslissend zou kunnen zijn. De 3de Infanteriedivisie lijkt geen stand te kunnen houden. Tegen 19u00 worden door de legerstaf een aantal beslissingen ter zake genomen:
- Van een overname van de sector Menen-Komen door de 10de Infanteriedivisie kan dan ook geen sprake meer zijn. De divisie wordt behouden aan de Leie als een tweede verdedigingslinie achter de troepen van het IVde Legerkorps.
- Generaal-majoor Van Overstraeten draagt ook op om de 2de Cavaleriedivisie over te brengen naar de zone tussen Torhout en Lichtervelde.
- Voorts wordt de zwaar gehavende 13de Infanteriedivisie weggehaald van het front en doorgestuurd naar de zone tussen Diksmuide en Ieper om de verdediging naar het zuiden aan te dikken.
Deze nieuwe orders zijn nog maar net verspreid, of er komt verder slecht nieuws van de 3de Infanteriedivisie. Het Duitse bruggenhoofd over de Leie zo hier reeds zo’n 3Km diep zijn en de doorbraak is onomkeerbaar. Een nieuwe frontlinie op enige afstand ten westen van de rivier dringt zich op. De 9de Infanteriedivisie zal langsheen het kanaal van de Mandel ontplooid worden en hier een naar het zuiden gerichte dwarsstelling uitbouwen. Bij de 6de Infanteriedivisie aan het Afleidingskanaal van de Leie zal het 9de Linieregiment weggehaald woren om het Leie-front te versterken. Het regiment zal opgesteld worden tussen Lendelede en Izegem. Tenslotte krijgt het IVde Legerkorps twee bijkomende artilleriegroepen toegewezen.
Generaal-majoor Van Overstraeten vertrekt om 21u00 naar Wijnendale en brieft de koning over de gebeurtenissen van de dag. De koning antwoord dat hij vast besloten is om bij het veldleger te blijven en het land niet te verlaten.
Anderhalf uur later belt Luitenant-generaal Michiels in paniek naar Wijnendale. Naast de 3de Infanteriedivisie is nu ook de 1ste Infanteriedivisie van de oever van de Leie weggedrukt. Het IVde Legerkorps weet niet meer wat aanvangen om de aanval in te dijken. Van Overstraeten besluit dat er geen sprake kan zijn van een herziening van de orders zolang het nog nacht is. Bovendien beschikt het IVde Legerkorps met de 10de Infanteriedivisie over een reservemacht en daarmee moet de zaak voorlopig maar geklaard worden.

Aalmoezenier Raskin, Koning Leopold III, Kolonel SBH Van Caubergh en Admiraal Lord Keyes te Wijnendale op 25 mei 1940.
Tijdens de nacht van 24 op 25 mei zijn de vier te Brugge overgebleven ministers hun licht komen opsteken op het GHK. Rond 03u30 hebben Majoor Defraiteur en Kapitein Ducq de politici een overzicht gegeven van de gevechten aan de Leie. De ministers komen onmiddellijk tot de conclusie dat de politieke leiding van het land zo snel mogelijk het grondgebied dient te verlaten. De heren rijden naar daarop naar Wijnendale om een ultieme poging te wagen om Koning Leopold III mee te nemen naar het buitenland. De vorst heeft rond 04u30 op het kasteel een laatste rechtstreeks overleg met de regeringstop. De ministers Pierlot, Spaak, Vanderpoorten en Denis willen Leopold kost wat kost overtuigen om eveneens te vluchten en zich niet in Duitse handen te laten vallen. Leopold herhaalt zijn besluit dat hij in het land zal blijven en legt hiermee de kiem voor tien jaar onenigheid tussen staatshoofd en regering. Dit zal uiteindelijk in 1950 tot zijn abdicatie leiden.
Generaal-majoor Van Overstraeten is niet aanwezig bij deze discussie en belt van op Wijnendale reeds om 05u00 met Majoor Defraiteur te Sint-Andries voor een nieuwe stand-van-zaken. In de zone van het IVde Legerkorps zijn de 1ste en de 3de Infanteriedivisies verslagen teruggetrokken van de frontlinie. Het Duitse bruggenhoofd ten zuiden van Kortrijk deint verder uit in de richting van Roeselare. De 9de en 10de Infanteriedivisies en de troepen van de Groepering Leroy trachten de opmars af te remmen. De adviseur van de koning beveelt het volgende:
- De 6de Infanteriedivisie dient ook het 1ste Regiment Grenadiers af te staan. Dit regiment zal de doorgang naar Roeselare moeten afgrendelen. Ter compensatie zal in de 18de Infanteriedivisie ontplooid worden in de sector van de 6de Infanteriedivisie aan het Afleidingskanaal ten oosten van Maldegem.
- De 2de Cavaleriedivisie moet een doorbraak naar Ieper trachten te vermijden door tussen Dadizele en Geluwe post te vatten. De divisie zal zijn orders ontvangen van het Iste Legerkorps.
- De 1ste Divisie Ardeense Jagers dient naar Meulebeke verplaatst te worden.
De eerste twee instructies zullen uitgevoerd kunnen worden. Van een verplaatsing van de 1ste Divisie Ardeense Jagers komt echter niets in huis.
Tijdens de voormiddag hebben de koning en zijn adviseur een onderhoud met de Generaal Sir John Dill. Sir John is de vice-stafchef van het Britse leger en is uit het Verenigd Koninkrijk overgekomen voor direct overleg met de geallieerden. De Imperial General Staff heeft aan Lord Gort, bevelhebber van de British Expeditionary Force, opgedragen om met twee divisies aan te vallen in de richting van Cambrai. Leopold neemt akte van deze mededeling en bevestigt dat het Belgische leger op dit moment geen steun kan verlenen en al zijn reserves in de eigen legerzone heeft ingezet. Verdere afspraken worden niet gemaakt tussen de beide legerleiders.
Op het middaguur laat het GHK weten dat te Ronsele een Duitse aanval op het 23ste Linieregiment tot een nieuwe doorbraak heeft geleid. Het IIde Legerkorps tracht ook hier een vijandelijk bruggenhoofd in te dijken. Een tegenaanval met het 22ste Linieregiment heeft enig succes opgeleverd. Voorlopig dienen hier geen bijkomende troepen te worden ingezet.
Geheel anders verloopt het te Meigem waar het 15de Linieregiment bij de minste Duitse druk massaal de wapens heeft neergelegd. Ook binnen de andere eenheden van de 4de Infanteriedivisie worden belangrijke collectieve overgaven gemeld. Het GHK is bijzonder ontsteld en beweert dat infiltranten van Vlaams Nationaal Verbond achter de zaak zitten. Tijd voor een verdere analyse is er echter niet. De verplaatsing van de 1ste Divisie Ardeense Jagers naar Meulebeke wordt geannuleerd en de divisie krijgt het bevel om zich rondom Vinkt te ontplooien en de aanvaller tegen te houden. Tussen Vinkt en Nevele wordt een fractie van de 5de Infanteriedivisie op een dwarsstelling geplaatst.
De legertop verneemt dat de ministers Pierlot, Spaak, Vanderpoorten en Denis inmiddels vertrokken zijn richting Frankrijk. Het vertrek van Minister van Landsverdediging Denis creëert een ernstig praktisch probleem. De minister is immers naast politiek leider ook de directe bevelhebber van de diensten van het achtergebied. De territoriale diensten van de logistieke keten, de hulphospitalen, de territoriale troepen, de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen en nog in ons land aanwezige eenheden van de Versterkings- en Opleidingscentra worden met het vertrek van Denis de facto overgeheveld naar het Groot Hoofdkwartier. Kolonel Eyckmans, chef van de 4de afdeling belast met de diensten van het veldleger, laat weten dat er nog voor vier weken broodmeel beschikbaar is, maar dat de evacuatie van Gent tot een tekort aan capaciteit aan bakkerijen heeft geleid. Te Gistel wordt een grote veldbakkerij ingericht, maar dat houdt niet weg dat een voedseltekort dreigt. De beloften van de Fransen en Britten om via de haven van Oostende een hoeveelheid rantsoenen te leveren, heeft nog niet tot concrete resultaten geleid.
Leopold onderzoekt de juridische gevolgen van het vertrek van de regering tijdens een lang onderhoud met de advokaat-generaal van het Hof van Cassatie, Raoul Hayoit de Termicourt. De vorst bespreekt onder meer de mogelijkheid om nieuwe ministers in ons land aan te stellen. Zo overweegt hij even om het hoofd van het militair huis van de koning, Luitenant-generaal Auguste Tilkens, te benoemen tot nieuwe minister van landsverdediging. Zo ver zal het echter niet komen. Ook Generaal-majoor Van Overstraeten is aanwezig bij de discussie.
Omstreeks 19u00 ontmoet de koning alleen vervolgens Generaal Georges Blanchard, de nieuwe bevelhebber van de 1ste Legergroep. De lamentabele militaire situatie wordt opnieuw overlopen. Leopold merkt na het vertrek van de Franse generaal op aan zijn militaire raadgever dat hij geen enkel vertrouwen meer heeft in de goede afloop van de strijd. Van Overstraeten antwoord dat volgens hem de geallieerden een mooie kans hebben laten liggen en er goed aan gedaan hadden om een tegenaanval met tanks en mobiele troepen doorheen het Belgische Leie-front te overwegen. Vijgen na Pasen – de mogelijkheid om dergelijke actie op poten te zetten, is al lang niet meer realistisch.
Admiraal Keyes wekt Generaal-majoor Van Overstraeten met een bericht van de bevelhebber van de British Expeditionary Force, Generaal Lord Gort. Gort meent dat zijn linkerflank onvoldoende gedekt is en laat in niet mis te verstane woorden weten dat hij de opinie is toegedaan dat het Belgische leger in zijn verantwoordelijkheden te kort schiet. De beide heren besluiten om het bericht niet aan de koning te tonen en te antwoorden dat het Belgische leger zijn posities niet gewijzigd heeft.
Nadat de stafchef telefonisch overleg gepleegd heeft met de adviseur van de koning, wordt Leopold gebriefd over de gebeurtenissen van de voorbije nacht en de vroege ochtend. Het front lijkt zich enigszins te stabiliseren en de gevreesde verdere ineenstorting van de Belgische linies is er niet gekomen. Het GHK werkt aan een plan om de 3de Infanteriedivisie achter het front te hergroeperen en aan te vullen met de in Vlaanderen achtergebleven detachementen van de Versterkings- en Opleidingscentra. Er lopen eveneens berichten binnen van een belangrijke vijandelijke opmars op de as Eeklo-Brugge. Het betreft hier de aanval op het Afleidingskanaal te Balgerhoeke die ‘s anderendaags tot de inname van Maldegem zal leiden. Tot slot wordt een lijstje gemaakt van de nog beschikbare reservestrijdkrachten: de 15de en de 16de Infanteriedivisies kunnen indien nodig naar het front teruggestuurd worden; er is tevens nog een detachement van de Grenswielrijders en tenslotte zou de 3de Infanteriedivisie binnen een dag of twee opnieuw inzetbaar zijn. Van Overstraeten verklaart aan koning Leopold dat het leger nog ten minste 48h stand kan houden. De beide leiders rijden hierop naar Sint-Andries.
Bij aankomst op het GHK wordt ook gemeld dat op het zuidelijke Leie-front een forse aanval in de richting van Ieper aan de gang is. De 2de Cavaleriedivisie is sinds gisterenavond bij zeer intense gevechten betrokken. Geluwe is inmiddels al in Duitse handen gevallen. De ongeveer 2.000 wagons van het Artilleriepark werden door het Iste Legerkorps overgebracht naar de spoorlijn Roeselare-Ieper om een geïmproviseerde barrière te vormen, maar die lijkt niet echt te helpen tegen een infanterieaanval. Van Overstraeten eist dat de troepen stand houden op deze spoorlijn en zich niet verder terugtrekken. Dit is niet naar de wens van Lord Gort die via Luitenant-generaal Nyssens dringend verzoekt dat het Belgische leger zich achter te Ijzer terugtrekt en net zoals in 1914 de vlakte ten noorden van de rivier onder water zet. Het GHK geeft hieraan geen gehoor. De nieuwe frontlijn tussen Roeselare en Ieper wordt aangedikt met elementen van de 13de en 14de Infanteriedivisies die van de Ijzer-linie weggehaald zijn.
Wat meer naar het noorden toe vordert de aanvaller in de richting van Roeselare. Hier is het dorp Rollegem-Kapelle op de rechterflank van de 10de Infanteriedivisie bedreigd. Het Kanaal van de Mandel rond Izegem en Ingelmunster is nog steeds in Belgische handen. Generaal-majooor Van Overstraeten beveelt om de 10de Infanteriedivisie te verschuiven en een nieuwe weerstandslinie te voorzien langsheen de zuidrand van Roeselare, tussen Kachtem, Rumbeke en Zilverberg.
In de zone van het VIIde Legerkorps wordt gemeld dat Oostrozebeke met inname bedreigd wordt. De 8ste Infanteriedivisie heeft terrein moeten prijsgeven. Luitenant-generaal Deffontaine verwacht dat de Duitsers naar Meulebeke willen oprukken. Bij de 2de Divisie Ardeense Jagers is het zowel te Ponthoek als Gottem tot verdere aanvallen gekomen. Op deze laatste locatie werd de Leie met succes overgestoken en is een doorstoot naar Dentergem aan de gang. Het enige goede nieuws van de ochtend komt van het VIde Legerkorps. De 1ste Divisie Ardeense Jagers heeft zich te Vinkt ontplooid en kan hier voorlopig de Duitsers tegenhouden. In en om het dorp wordt bijzonder zwaar slag geleverd. De net ten noorden gelegen 5de Infanteriedivisie zou te Nevele eveneens enigszins stand kunnen houden.
Doorheen de dag volgt blijft het GHK nauwgezet de verdere Duitse opmars aan het Leie-front volgen. De legerleiding is niet alleen bezorgd om de eigen troepen, maar wil ook beletten dat er tussen de Belgische en Britse legers een opening zou vallen die door de vijand uitgebuit zou kunnen worden voor een omsingelingsbeweging. Van Overstraeten vraagt aan Luitenant-generaal Michiels van het IIde Legerkorps of hij het 22ste Linieregiment kan afstaan. De adviseur van de koning wil het regiment laten overbrengen door de Legerautogroepering naar Langemark, precies om de link met het Britse leger te kunnen blijven verzekeren. Michiels antwoord positief, maar zal door de feiten in zijn eigen operatiezone ingehaald worden. Rond 18u00 moet hij melden dat de vijand er in geslaagd is te Stokevijver en Ronsele het Afleidingskanaal van de Leie over te steken. Van het weghalen van het 22ste Linieregiment kan nu geen sprake meer zijn.
In de vooravond dient Generaal Blanchard zich opnieuw aan te Wijnendale. De British Expeditionary Force heeft zijn stellingen langsheen de Belgisch-Franse grens verlaten en is in volle aftocht naar de kust. Hiermee is tussen Ieper en Komen een opening komen te vallen in de geallieerde linies. Blanchard is hoopvol om nog een Franse divisie naar Ieper te kunnen sturen. De koning en zijn adviseur kunnen alleen maar akte nemen van deze mededeling. Er zijn geen Belgische troepen beschikbaar om de leegte op te vullen.
De Belgische en Franse hoofdkwartieren vernemen in de loop van de avond dat de Prime Minister Winston Churchill bevolen heeft om de evacuatie van de British Expeditionary Force op te starten. De planning voor de evacuatie werd reeds in het geheim gestart op 20 mei. Naast Duinkerke zal ook de ganse kuststrook tot in De Panne gebruikt worden, wat in de komende dagen de ter plekke verblijvende Belgische troepen vaak in een gevaarlijk parket zal brengen.
Alvorens de koning en zijn militair adviseur terugkeren naar Wijnendale, wordt nog een laatste overzicht van het Belgische front besproken. Van zuid naar noord is de situatie als volgt:
- Bij het Iste Legerkorps is de 2de Cavaleriedivisie na het verlies van Geluwe zonder al te veel problemen geinstalleerd tussen Zonnebeke en Moorslede. De 15de Infanteriedivisie is op de Ijzer-linie afgelost door de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen en eveneens doorgestuurd naar de spoorlijn Roeselare-Ieper. De artillerie van de 1ste Infanteriedivisie is tijdig teruggetrokken kunnen worden en bevindt zich eveneens op deze linie.
- Het IVde Legerkorps bevindt zich ongeveer tussen Moorslede en Izegem. Langsheen de zuidrand van Roeselare is het 1ste Regiment Grenadiers opgesteld om een doorstoot naar de stad op te vangen. Tijdens de nacht zal het legerkorps te lijn Kachtem-Rumbeke-Zilverberg innemen.
- Bij het VIIde Legerkorps is de vijand het Kanaal van de Mandel overgestoken en is Oostrozebeke gevallen. Meulebeke staat op het punt te vallen, wat de posities van de eenheden die zich nog in de nabijheid van de Leie bevinden onmogelijk maakt. Het 2de Licht Regiment en de 16de Infanteriedivisie worden omstreeks 10u00 toegevoegd dit legerkorps, evenals het IIIde Bataljon van het 3de Regiment Grenadiers.
- Aan het Afleidingskanaal van de Leie liggen nog steeds het VIde en het Vde Legerkorps. De Duitsers hebben zowel te Ronsele als de Balgerhoeke twee bruggenhoofden op de westelijke oever die niet langer teruggedrongen kunnen worden.
- Het westelijke deel van Zeeuws-Vlaanderen wordt nog steeds gedekt door het Cavaleriekorps. De dag is hier in relatieve rust verlopen. Twee regimenten Karabiniers-Wielrijders zullen tijdens de nacht doorgestuurd worden naar de bossen ten oosten van Maria-Aalter om zo nodig het IIde of het Vde Legerkorps aan te dikken.
Admiraal Keyes bezorgt tijdens het ontbijt een bericht van Georges VI aan Leopold III waarin de Britse koning vraagt hoe hij de Belgen het best van dienst van zijn. Generaal-majoor Van Overstraeten komt onmiddellijk tussenbeide en herhaalt dat de Royal Air Force het meeste verschil zou kunnen maken.
Om 08u30 komen de vorst en Van Overstraeten opnieuw aan te Sint-Andries. Bij hun aankomst deelt Luitenant-generaal Michiels mee dat er sinds de vorige avond niet zo heel veel veranderd is. Het slechte nieuws is wel dat de reserves van het leger nu helemaal op zijn. De reconstructie van de 3de Infanteriedivisie loopt veel te traag en te Staden is de Brigade Grenswielrijders wel min of meer op adem kunnen komen, maar vrijwel geheel ontdaan van collectieve bewapening. Er wordt een nieuwe stand van zaken opgemaakt:
- Het Iste Legerkorps is nog steeds aanwezig op de spoorlijn van Ieper naar Roeselare. Het zwaartepunt van de aanval wordt rond Frezenberg verwacht.
- Het IVde Legerkorps heeft zich zonder vijandelijke achtervolging teruggetrokken en de frontlinie ligt nu net ten zuiden van Roeselare.
- Het VIIde Legerkorps is over een belangrijke afstand teruggetrokken en het front loopt hier nu grosso modo van Izegem over Tielt naar Aarsele.
- Het VIde Legerkorps heeft zijn posities weten te behouden.
- Bij het IIde Legerkorps is eveneens een status-quo te melden.
- Het Vde Legerkorps heeft dan weel heel wat terrein moeten afstaan en verdedigt nu de lijn Stoktevijver-Klijt-Maldegem-Strobrugge. Verder terreinverlies wordt verwacht.
- Het Cavaleriekorps meldt geen noemenswaardige ontwikkelingen.
Generaal-majoor Van Overstraeten beweegt de koning er toe om in een formeel bericht aan de Britse en Franse legerleiding te herhalen dat het Belgische leger zich tot het uiterste inspant maar zo goed als aan het eind van zijn Latijn zit. Het bericht wordt overgemaakt aan de geallieerde verbindingsmissies op het GHK.
Tegen de middag worden de berichten van het front echter bijzonder somber. Zowel het Vde als het VIIde Legerkorps melden dat hun formaties de Duitse opmars niet langer kunnen controleren en de frontlinie op barsten staat. Zonder een continue verdedigingslijn dreigt een algehele doorbraak te Maldegem en Knesselare richting Brugge en ook in de stad Tielt. Luitenant-generaal Deffontaine wijst er met aandrang op dat zijn troepen alle cohesie dreigen te verliezen en wil dat wat er ook maar beschikbaar is bij de 3de Infanteriedivisie onmiddellijk naar zijn operatiezone rond Tielt doorgestuurd wordt. In het zuiden meldt het Iste Legerkorps dat de spoorlijn Roeselare-Ieper eveneens doorbroken is en er te Passendale en Frezenberg bijzonder zwaar gevochten wordt. Wanneer ook het VIde Legerkorps meldt dat de Duitsers opnieuw aanvallen, beseft het GHK dat de situatie kritiek is. De legerleiding staat voor een dillema: de troepen op hun huidige posities behouden, levert het risico van een omsingeling via de regio tussen Roeselare en Ieper en van diepere en oncontroleerbare doorbraken langsheen het gehele front; de troepen terugtrekken lijkt ook geen optie omwille van de algehele chaos in het steeds kleiner wordende achtergebied en het ontbreken van verdere natuurlijke hindernissen voor een nieuwe frontlijn.
De koning vraagt aan Generaal-majoor Van Overstraeten, Admiraal Keyes en Kolonel Davy om hem te vergezellen bij de lunch. Bij het binnengaan van de mess officieren meldt de messbediende dat Luitenant-generaal Michiels aan de telefoon is en naar de adviseur van de koning vraagt. Van Overstraeten verneemt dat de integriteit van de frontlinie in de zones van het Vde en het VIde Legerkorps niet meer te controleren valt. Sir Roger Keyes merkt op dat hij van mening is dat het Belgische leger geen stand meer kan houden en hij de Britse verbindingsmissie naar Zeebrugge dient terug te trekken. Generaal-majoor Van Overstraeten rijdt daarop per auto naar Wijnendale en verzoekt aan Koningin Elizabeth zich naar Middelkerke te begeven.
De koning blijft inmiddels op het GHK en pleegt overleg met Luitenant-generaal Luyten in de kasteeltuin. Wanneer Van Overstraeten rond 15u00 weer aankomt te Sint-Andries, deelt Leopold hem mee dat hij aan Luitenant-generaal Michiels gevraagd heeft om een onderhandelaar uit te sturen naar de Duitse linies om over de voorwaarden van een capitulatie te praten. De adviseur van de koning vindt de beslissing eerder voorbarig en zoekt de stafchef op voor verduidelijking. Deze laatste is rotsvast overtuigd van de noodzaak om de strijd te staken.
De beide generaals komen overeen dat de onderhandelingsprocedure tot de volgende ochtend kan uitgetrokken worden om de Franse en Britse legers nog zoveel mogelijk tijd te gunnen om hun dispositief aan te passen. Ze geven tevens hun akkoord om de Legerautogroepering nog een laatste keer in te zetten om troepen van het Franse leger te transporteren. De in het noorden van West-Vlaanderen nog aanwezige eenheden van de 60ème Division d’Infanterie worden overgebracht de zuidelijke oever van de Ijzer om te vermijden dat deze bij de nakende Belgische capitulatie in Duitse handen zouden vallen.
De Britten en Fransen worden op de hoogte gesteld van Leopolds besluit. De bevelhebbers van de Franse en Britse militaire missies bij het GHK worden door Luitenant-generaal Michiels persoonlijk gebriefd. Terwijl de Britten eerder beheerst reageren, krijgen Van Overstraeten en Michiels van Generaal Champon het verwijt naar de kop geslingerd dat de Fransen niet eens geconsulteerd werden alvorens een tot een besluit te komen. De beide Belgische generaals hebben de grootse moeite om de Franse verbindingsofficier te bedaren.
Generaal-majoor Derousseaux wordt rond 17u00 uitgestuurd naar de vijandelijke linies nadat zijn komst per radio aan de Duitsers is aangekondigd. Generaal-majoor Van Overstraeten en Luitenant-generaal Michiels starten onmiddellijk met het uittekenen van de laatste orders die moeten toelaten om het veldleger tijdens de nacht van 27 op 28 mei waar mogelijk terug te brengen op de lijn Damme-Male-Assebroek-Hertsberge-Hille-Koolskamp-Ardooie-Roeselare. Samen met Kolonel Eyckmans worden een reeks beslissingen genomen om de bevoorrading aan levensmiddelen en benzine te blijven verzekeren. De generaals besluiten ook om de soldijen en weddes voor de maand juni, die in baar geld onderweg zijn van uit Londen naar Sint-Andries, zo snel mogelijk te laten verdelen onder alle officieren om te vermijden dat de Duitsers de 200 miljoen Belgische Frank in handen zouden krijgen. Kapitein Guilmot stelt voor om de standaarden en vlaggen van de eenheden samen te brengen in de abdij van Sint-Andries en aan de vijand te verbergen. Het allerlaatste operatieorder voor de legerkorpsen luidt als volgt:
- Bij valavond zal het veldleger zich terugtrekken op de lijn Damme-Male-Assebroek-Nachtegaal-Hertsberge-Hille-Koolskamp-Ardooie-Roeselare.
- Van noord naar zuid zullen de legerkorpsen zich aan de volgende scheidingslijnen voor hun operatiezones houden:
- Het Cavaleriekorps zal ten noorden van de lijn Strobrugge, Sijsele, Sint-Michiels, Sint-Andries (inclusief) en Stalhille opereren. Ten zuiden van deze lijn zal het Vde Legerkorps aansluiten. Het hoofdkwartier zal zich te Klemskerke opstellen.
- Het Vde Legerkorps blijft ten noorden van de lijn Knesselare, Beernem, Kilometerpaal 6 van de Kortrijksesteenweg te Brugge, Kilometerpaal 6 van de Torhoutsesteenweg, Snellegem, Jabbeke en Plassendale. Ten zuiden van deze lijn opereert het IIde Legerkorps. De locatie voor het hoofdkwartier wordt Varsenare.
- Het IIde Legerkorps opereert ten noorden van Ruddervoorde, Kilometerpaal 11 van de Torhoutsesteenweg en Westkerke. Het VIde Legerkorps blijft ten zuiden van deze lijn. Het hoofdkwartier stelt zich op te Zedelgem.
- Het VIde Legerkorps blijft ten noorden van de lijn gevormd vanaf Kilometerpaal 15,5 van de Torhoutsesteenweg, het station te Engel en de spoorlijn Torhout-Oostende. Het VIIde Legerkorps opereert ten zuiden van deze lijn. Het hoofdkwartier zal van uit Aartrijke opereren.
- Het VIIde Legerkorps blijft ten noorden van de lijn Izegem, Tasse, Kilometerpaal 6 van de baan van Torhout naar Roeselare, Kilometerpaal 4,5 van de baan van Beerst naar Torhout en het dorp Koekelare. Ten zuiden bevindt zich het IVde Legerkorps. Het hoofdkwartier zal zich te Wijnendale opstellen.
- Het IVde Legerkorps opereert ten noorden van de lijn Moorslede (exclusief), Oostnieuwkerke, Kilometerpaal 16 van de baan van Hooglede naar Ieper, Kilometerpaal 6 van de baan van Diksmuide naar Roeselare en Kilometerpaal 12 van de lijn van Beert naar Torhout. Het hoofdkwartier stelt zich op te Handzame.
- Het Iste Legerkorps bezet de uiterste zuidflank van de Belgische legerzone ten zuiden van de hierboven beschreven lijn. De staf van die legerkorps dient zich te Esen te vestigen.
- Het IIIde Legerkorps blijft verantwoordelijk voor de verdediging van de Ijzer-line en werkt van uit de omgeving tussen Vladslo en Werken.
Koning Leopold besluit om de nacht door te brengen in het provinciehuis te Brugge. Hij neemt omstreeks 20u00 afscheid van Admiraal Keyes die naar De Panne vertrekt. De vorst verlaat hierop het GHK en begeeft zich naar Brugge.
Onderstafchef Derousseaux keert om 23u00 terug met de bevestiging dat de vijand niet van onderhandelen wil weten en de onvoorwaardelijke overgave eist. Na een korte discussie vertrekken Luitenant-generaal Michiels, Generaal-majoor Van Overstraeten en Raoul Hayoit de Termicourt, naar het zetel van het provinciebestuur te Brugge. Het gezelschap wordt ontvangen door koning Leopold en Kapitein-commandant Hendrik De Man. Er wordt snel een akkoord bereikt om een radiobericht de ether in te sturen om te bevestigen dat het Belgische leger om 04u00 Belgische tijd de wapens zal neerleggen:
“Déposons les armes. Cessation du feu le 28 mai, à 4 heures (heure belge). Parlementaire franchira lignes allemandes à 5 heures.”
Kort na 00u45 keren de stafchef en de auditeur-generaal van het Hof van Cassatie naar het GHK terug.

Generaal-majoor Derousseaux en Kapitein-commandant Liagre bij hun aankomst in Anvaing.
Omstreeks 03u00 laat Luitenant-generaal Michiels aan Generaal-majoor Van Overstraeten weten dat het Franse opperbevel bevestigd heeft dat hun strijdkrachten zich niet langer verbonden achten aan het Belgische leger en vanaf nu voor de eigen zaak verder zullen strijden.
Het Duitse leger neemt ruim de tijd om de Belgische capitulatie te bevestigen en laat pas rond 04u45 weten dat het akkoord gaat met de wapenstilstand die dan al bijna een uur van kracht moet zijn. Ook langsheen de Belgische frontlinie verspreid het bericht zich niet steeds even snel. Sommige formaties zullen bij het eerste daglicht nog in schermutselingen met de vijand betrokken raken.
Generaal-majoor Derousseaux en Kapitein-commandant Liagre vertrekken rond 07u00 opnieuw naar de Duitse linies en komen om 09u35 aan op het op het hoofdkwartier van het Duitse 6. Armee in het kasteel van Anvaing. De Belgische delegatie wordt ontvangen door de bevelhebber van deze formatie, de Generalleutnant Walter von Reichenau, en zijn stafchef Generalmajor Friedrich Paulus. Een goed half uur later wordt de capitulatieovereenkomst ondertekend.
Generaal-majoor Van Overstraeten is inmiddels zonder de koning teruggekeerd naar Sint-Andries, waar omstreeks 10u00 een eerste personenauto met Duitse officieren opduikt. De bezetters worden door Luitenant-generaal Michiels ontvangen op het het bureau van de 1ste Afdeling, terwijl achter hun rug de laatste regimentsemblemen uit het GHK per vrachtwagen weggesmokkeld worden.
Koning Leopold brengt de dag te Brugge door en wordt op het provinciehuis rond 16u00 formeel krijgsgevangen gemaakt door Oberst von Tschuler, die aangeduid blijkt als persoonlijk attaché van de vorst. Terwijl het buiten pijpenstelen regent, defileren intussen Duitse infanteristen over de Grote Markt.
Koning Leopold brengt de dag door op het provinciehuis te Brugge en ontmoet hier rond 15u00 de Generalleutnant Walter von Reichenau. Omstreeks 20u00 bezorgen de Duitse kolonels von Bechtolsheim en von Tschuler een bericht waarin de vorst met aandrang verzocht wordt om zich ‘s anderendaags naar Brussel te begeven. Nog geen twee uur later laat de nieuwe bezetter echter weten dat de koning om middernacht zal overgebracht worden naar het paleis van Laken. Leopold zal hier tot 1944 verblijven.

Het Sint-Michielscollege te Brasschaat waar het GHK samen met de bezetter het Durgangslager Maria-ter-Heide beheerde.
Het GHK zal nog iets langer dan een week te Sint-Andries verblijven om de hergroepering en bevoorrading van de eenheden te velde te organiseren en het proces van de demobilisatie en krijgsgevangenname te begeleiden. Vervolgens zal het oppercommando eveneens afgeleid worden naar de krijgsgevangenkamp. Dit gebeurt via een tussenstop te Brasschaat, waar tienduizenden Belgische krijgsgevangenen verzameld zijn. De troep en onderofficieren verblijft in de militaire installaties. De meeste actieve officieren logeren in leegstaande huizen en villa’s in en om Brasschaat, zonder Duitse bewaking. Samen vormt dit alles het Durgangslager Maria–ter-Heide. Het GHK is er werkzaam op het Sint-Michielscollege, samen met de Duitse militaire overheden die het doorgangskamp beheren.
In september 1940 wordt tenslotte met akkoord van de Duitse bezetter de Dienst der Werkzaamheden van het Gedemobiliseerde Leger (Office des Travaux de l’Armeé Démobilisée oftewel OTAD) gevormd binnen het Ministerie van Financiën. Dit organisme komt onder het bevel te staan van Luitenant-generaal Maurice Keyaerts die samen met nog een reeks officieren uit krijgsgevangenschap teruggehaald werd. De OTAD wordt verantwoordelijk voor alle materies die het ontbonden leger aangaan, waaronder het personeelsbeheer van het de België achtergebleven beroeps- en reservekaders, het opruimen van achtergelaten materieel, de gravenregistratie en de steun aan de krijgsgevangenen en hun families. De dienst blijft tot enkele maanden voor bevrijding werkzaam en is gehuisvest aan de Louisalaan 483 te Brussel.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onbekend | BRABANTS | Theodoor, F.L. | (Onbekend) | (Onbekend) | (Onbekend) | 10.05.1914 | Antwerpen | 15.05.1940 | Antwerpen | ||
TptK/GHK | LESAGE | Frans | Sdt | Mil | 21 | 27.03.1901 | Berg | 28.05.1940 | Slijpe |
- Crahay A. & Gérard J., 1990, Le Général Van Overstraeten “Vice-Roi” en 1940, Brussel: Editions J.-M. Collet.
- Keyes, R., 1984, Outrageous Fortune: The tragedy of Leopold III of the Belgians, London: secker & Warburg.
- Michiels, Oscar, 1947, 18 Jours de guerre en Belgique, Parijs: Berger-Levrault.
- Raskin, B., 1994, De eeuw van de ekster, Amsterdam: Meulenhof.
- Van Overstraeten, R., 1946, Albert I, Leopold III: Vingt ans de politique militaire belge., Brugge: Desclée de Brouwer.
Slagorde Groot Hoofdkwartier, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie. - “Le Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières (SSRF) de l’entre-deux-guerres à la campagne des 18 jours”, Pascal Pirot, mémoire de fin d’études défendu en janvier 2010 à l’Université de Liège en vue de l’obtention du grade de Master en Histoire. “En effet, un projet théorique de remise sur pied du S.S.R.F. reprend vigueur dans les années 1930. Relativement mieux préparé et organisé dès le temps de paix (retrait des douaniers du service, meilleure coordination avec le réseau de surveillance de l’armée), il fonctionne plusieurs mois à partir de la mobilisation de l’armée belge en septembre 1939. Dans le contexte de la « neutralité choisie », le périmètre sur lequel le S.S.R.F. est effectivement en place est considérablement étendu : frontière française, allemande, luxembourgeoise, moins rigoureusement la frontière des Pays-Bas, sont concernées.
- Dossier Groot Hoofdkwartier, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie