Achtergrond

Om de gebeurtenissen van begin mei 1940 beter te kunnen inschatten is enige achtergrond informatie nuttig. Hiervoor werd het referentiekader geschetst waarbinnen elke eenheid ongeacht zijn opdracht of functionaliteit opereerde.

Defensiepolitiek. In 1936 besliste de regering dat de enige kans om het land te onttrekken aan een nieuw conflict bestond in het voeren van een strikte neutraliteitspolitiek.  Deze strikte zelfstandigheidspolitiek zou ondersteund worden door een verdediging van alle landsgrenzen, een verlenging van de dienstplicht die moest toelaten om een nog grotere krijgsmacht uit te bouwen en nieuwe zware investeringen in bewapening en defensieve middelen.

Legerdienst. Net zoals in de rest van Europa, was ook het Belgische leger uit het interbellum een leger van dienstplichtigen en reservisten. Deze militairen waren slechts voor een beperkte tijd in uniform en werden na hun legerdienst toegevoegd aan de reserve. Die reserve bestond net voor WOII uit ongeveer 20.000 reserveofficieren en 550.000 onderofficieren en manschappen.

Mobilisatie. Legerdienst impliceert dat de reserve op een bepaald ogenblik terug onder de wapens geroepen, of met andere woorden gemobiliseerd, moet worden. Het Belgische leger werd op 27 september 1938 een eerste keer gemobiliseerd en op versterkte vredesvoet (oftewel Pied de Paix Renforcé – PPR) gebracht. Deze overhaaste en weinig gecoördineerde mobilisatiepoging verliep ronduit chaotisch. Na een periode van ontspanning in de internationale relaties besliste de regering om op 2 oktober 1938  alle wederopgeroepen weer naar huis te sturen. De wanorde en desorganisatie tijdens de PPR namen dermate groteske vormen aan dat na de demobilisatie een meer gestructureerd mobilisatieplan diende uitgewerkt te worden. Tegen de volgende crisis was het nieuw mobilisatieplan klaar en werd het uitgerold.

Verdedigingsplan. Binnen het neutraliteitskader werd door onze legerleiding en door de geallieerden een nieuw verdedigingsplan opgesteld toen het duidelijk werd dat van alle landsgrenzen de oostgrens het meest bedreigd werd. Het geallieerde Plan Dyle bestond er in dat het Belgische leger zich vanaf zijn oostgrens stapsgewijs zou terugtrekken naar het centrale gedeelte van het land, terwijl de Britten en Fransen België vanuit het westen zouden oprukken om de Duitse invaller tegen te houden van op oevers van de Dijle.

Veldtocht. Voor elke eenheid verliep de veldtocht enigszins anders. Sommige eenheden zijn met wisselend succes meerdere keren met de vijand in contact getreden. Andere eenheden zijn maar eenmalig of helemaal niet in actie moeten komen.

Afloop. Voor het Belgisch leger eindigt de campagne op 28 mei 1940. Dit betekent echter niet dat de ellende voor de vele gemobiliseerde militairen en hun families ook op die dag ophoudt. Voor velen zou de nasleep van hun militair engagement duren tot het einde van het conflict.