51ste Linieregiment

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 51ste Linieregiment | 51ème Régiment de Ligne | 51Li
Type Versterkings- en Opleidingsregiment  
Ontdubbeld van 1ste Linieregiment  
Onderdeel van 3de Versterkings- en Opleidingscentrum  
Bevelhebber Luitenant-kolonel Simon Rustin  
Standplaats Lepoldkazerne, Bergen  
Samenstelling I Bataljon Instructie
(Kapitein-commandant Etienne Donnay)
1ste Compagnie Fuseliers (Lt J. Evrard)
2de Compagnie Fuseliers (Lt R. Wyn)
3de Compagnie Fuseliers (Lt R. Toussaint)
4de Compagnie Mitrailleurs (Cdt J. Vermeersch)
  II Bataljon Versterking
(Kapitein-commandant Antoine Beaumont)
5de Compagnie Fuseliers (Lt L. Bomal)
6de Compagnie Fuseliers (Lt C. Vyt)
7de Compagnie Fuseliers (Kapt G. Orianne)
8ste Compagnie Mitrailleurs (Lt P. Corin)
9de Compagnie Klein Geschut
  Compagnie Depot en Algemene Diensten (Kapitein-commandant François Fabri)  

Tijdens de mobilisatie

Staf 51Li
In vredestijd stonden de verschillende regimenten van het actieve leger zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen. Elke lichting (oftewel klas) dienstplichtigen werd in twee opgedeeld; diegenen geboren in de eerste helft van het jaar werden opgeroepen in februari en moesten in maart hun eenheid vervoegen om er hun opleiding aan te vangen, diegenen die geboren waren in de tweede helft van het jaar werden in augustus opgeroepen om in september hun opleiding te starten. Omdat na de afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan op 26 augustus 1939 de gemobiliseerde regimenten van het actief leger hun vredesvoet kazerne onmiddellijk moeten verlaten om hun gevechtsstellingen in te nemen, kunnen zij deze opleidingstaak niet langer op zich nemen. Voor de opleiding van de dienstplichtigen die behoren tot de tweede helft van de klas ’39 moest snel een oplossing worden gevonden. Er werd overgegaan tot de oprichting van een Aanvullings- en Opleidingsdepot (oftewel AOD) per actieve divisie. Binnen het AOD van de 3de Infanteriedivisie (AOD/3ID) moet het 1ste Linieregiment (1Li) kaderleden leveren voor de oprichting van een opleidingsregiment waar de dienstplichtigen behorende tot de tweede helft van de klas ’39 bestemd voor 1Li zullen worden in samengebracht. Gezien de mobilisatie bleef duren werd een meer gestructureerde oplossing gevonden voor de opleiding van de dienstplichtigen behorende tot de eerste helft van de lichting ’40 die in februari 40 zullen worden opgeroepen. In maart 1940, vlak voor de aankomst van deze dienstplichtigen worden de AOD’s omgevormd tot Versterkings- en Opleidingscentra (VOC’s) en krijgen de opleidingsregimenten een eigen nummer. Zo ontstaat het 51ste Linieregiment (51Li) dat gemobiliseerd wordt in maart 1940 in de Leopoldkazerne (oftewel Caserne Léopold) [1] te Bergen als één van de drie infanterieregimenten van het 3de Versterkings- en Opleidingscentrum (3VOC), een eenheid van niveau divisie [2]. De  twee andere opleidingsregimenten van het 3VOC zijn het het 62ste Linieregiment (62Li) en het 63ste Linieregiment (63Li).  Net zoals de andere infanterieregimenten van het 3VOC beschikt het 51Li op 09 mei over een Staf, een Bataljon Instructie met de rekruten van de klas 40 en een Compagnie Depot en Algemene Diensten. Het kaderpersoneel is een samenraapsel van oudere beroeps- en dienstplichtige officieren en onderofficieren van de actieve regimenten. Het regiment wordt bevolen door Luitenant-kolonel Rustin.

Ingang Leopoldskazerne te Bergen

Ingang Leopoldkazerne te Bergen waar het 51Li gemobiliseerd werd in maart 1940

I/51Li
Het Iste Bataljon Instructie (I/51Li) wordt geactiveerd bij oprichting van het regiment en ontvangt vanaf maart 1940 de nieuwe rekruten van de klas ’40. Deze rekruten zullen bij het 51Li hun basisopleiding ontvangen en zullen volgens de planning doorgestuurd worden naar het 1ste Linieregiment (1Li) en zijn ontdubbelingsregimenten het 25ste Linieregiment (25Li) en het 31ste Linieregiment (31Li) . Het I/51Li wordt bevolen door Kapitein-commandant Donnay. Op 9 mei, aan de vooravond van de oorlog, is de opleiding van het eerste contingent nieuwe dienstplichtigen van de klas 40 nog volop bezig. 

II/51Li
Het IIde Bataljon Versterking (II/51Li) dat moest instaan voor de opvang van oudere reservisten en vrijgestelden bestond enkel uit kader en zal pas aangevuld worden met manschappen na de afkondiging van algemene mobilisatie (oftewel Fase E van het mobilisatieplan) naar aanleiding van de start van de vijandelijkheden. In afwachting van de algemene mobilisatie wordt het IIde Bataljon Versterking op non-actief geplaatst.

Staf/51Li
Het 51Li wordt rond middernacht door de Staf/3VOC op de hoogte gebracht van het werkelijk alarm. Rond 01u00 wordt het bevel ontvangen om zoals voorzien in het alarmdossier bij eerste klaarte vooraf verkende alarmkantonnementen te bezetten in de buitenwijken van Bergen. Men vreest immers dat de reguliere kazernes van ons leger gebombardeerd zullen worden door de Duitse luchtmacht en bijgevolg moeten de Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 3VOC zich door een onmiddellijke verhuis in veiligheid stellen. Nog tijdens de nacht vertrekt het 51Li naar zijn alarmkantonnementen op het domein Coppée in de Bergense deelgemeente Obourg. De 2de Compagnie neemt zijn alarmkantonnementen in aan de Chemin de la Procession te Bergen. Om 04u30 is de kazerne volledig verlaten. De Staf/51Li wordt in zijn commandopost om 06u00 verwittigd van de afkondiging van de algemene mobilisatie naar aanleiding van de Duitse inval. Door de afkondiging van de algemene mobilisatie worden de oudere reservisten en vrijgestelden opgeroepen om het Bataljon Versterking te vervoegen. Het gaat hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens waren geroepen. Eveneens om 06u00 wordt het bevel gegeven om uit te wijken naar de oorlogskantonnementen die zich in diverse kleinere dorpen van Oost-Vlaanderen bevinden. Het mobilisatieplan voorzag dat elke eenheid van het 3VOC bij een vijandelijke inval zou uitwijken naar een oorlogskantonnement, ver verwijderd van de vijandelijkheden, om er de opleiding in relatieve rust te kunnen voortzetten. Het voorziene oorlogskantonnement voor het 51Li is Eksaarde ten westen van Sint-Niklaas.

I/51Li
Diezelfde dag nog begint het I/51Li met de voorbereiding van de verplaatsing naar zijn oorlogskantonnement te Eksaarde. De manschappen van I/51Li stappen ‘s avond in op een klaarstaande trein in het station van Bergen en brengen de nacht van 10 op 11 mei in het station door.

I/51Li
Het I/51Li verlaat Bergen om 00u30 en komt aan te Eksaarde op het middaguur. Cdt Donnay reist niet mee met zijn bataljon maar wordt aangeduid als treincommandant van een trein waarop de Cie Instr C47/3VOC, de SchoolCie/3VOC  en de Cie Algemene Diensten/3VOC samen met het materieel van 51Li en 63Li worden ingescheept.  Vlak nadat de trein het station van Bergen verlaten heeft wordt de trein aangevallen door de Duitse luchtmacht. Bij  het bombardement komen twee onderofficieren van 63Li om het leven. Dankzij de koelbloedigheid van Cdt Donnay en Cdt d’Anethan kan grotere schade vermeden worden [3]. Het personeel wordt in veiligheid gebracht en het materieel wordt uit de brandende treinwagons gehaald.

II/51Li
De 5de Compagnie wordt gevormd te Sinaai. De manschappen ontvangen in het 5de Legerdepot (5LD) van Sint-Niklaas hun uitrusting en vervoegen vervolgens hun kantonnement in Sinaai.

Staf/51Li
Door de snelle opmars van de Duitsers werd het voor het GHK snel duidelijk dat de verdere opleiding van de nieuwe rekruten enkel in Frankrijk, ver achter de linies, kon gebeuren. Alle eenheden van de VOC’s die niet ingezet werden voor de beveiliging van Brussel ontvangen de 13 mei om 14u00 het schriftelijk bevel van de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-major des Troupes de Renforts et d’Instruction – EM/TRI) om zich klaar te maken voor de verplaatsing naar Frankrijk. Dit naar analogie van wat er tijdens de Eerste wereldoorlog gebeurde. De verplaatsing naar Frankrijk was echter totaal niet voorbereid. Er was geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er waren geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen, er was slechts proviand voor twee dagen en er bestond geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moest de commandant van het 3VOC zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7 Franse leger van generaal Giraud door Vlaanderen vervoerd hebben op weg naar Breda [4]. Het bevel om 51Li naar Frankrijk te evacueren kwam echter geen dag te vroeg want op 13 mei steken de Duitsers rond 16u00 de Maas over te Sedan en beginnen hun opmars naar de Atlantische kust met als inzet zoveel mogelijk geallieerde troepen te omsingelen.

Staf/51Li
Twee treinstellen worden ter beschikking gesteld van het 51Li. De Staf en I/51Li worden in één treinstel ondergebracht, II/51Li zal in het tweede treinstel afreizen. Beide treinstellen zullen vertrekken vanuit Eksaarde.

I/51Li
Het materieel van de Staf en het I/51Li wordt te Eksaarde op de trein geladen

I/51Li
Het I/51Li brengt nu ook zijn manschappen aan boord van een trein, de nacht van 15 op 16 mei wordt in de trein doorgebracht.

II/51Li
De 5de Compagnie vervoegt het regiment te Sinaai.

I/51Li
Het treinstel van de staf en het I/51Li verlaat Eksaarde rond 08u45. De tocht loopt van Eksaarde via Moerbeke en Zelzate tot Brugge waar de nacht van 16 op 17 mei in het station wordt doorgebracht.

II/51Li
Het IIde Bataljon Versterking verlaat Eksaarde om 13u05. De trein rijdt tot Gent en komt dan vast te zitten in het drukke verkeer. De manschappen brengen de nacht van 16 op 17 mei opnieuw door in de rijtuigen.

I/51Li
De trein zet zijn reis verder van Brugge via Moeskroen, Calais tot Abbeville.

II/51Li
De manschappen verlaten Gent om 07u35 en sporen naar Kortrijk (15u00) en Moeskroen (20u00). Het konvooi houdt halt te Tourcoing.

II/51Li in Frankrijk
Het 51Li trekt steeds dieper Frankrijk in. De trein met het IIde Bataljon Versterking rijdt langs Armentières en Hazebrouck tot Hesbigneul.

Enige uitweg per spoor vanuit Abbeville is de lijn richting Le Tréport via Cahon (projectie op recente kaart).

II/51Li in Frankrijk
Het bataljon passeert Noyelles-sur-Mer en bereikt Abbeville rond 15u30. Het spoor richting Abbeville staat vol treinstellen die nog proberen de Somme over te steken in deze stad. Te Abbeville bevindt zich nagenoeg de enige spoorbrug over de Somme die nog intact is. De treinen kunnen maar met mondjesmaat passeren waardoor II/51Li de nacht van 19 op 20 mei noodgedwongen doorbrengt in de stilstaande trein tussen Noyelles-sur-Mer en het station van Abbeville, dat zich op de zuidelijke oever van de Somme bevindt. Vanuit Abbeville lopen twee spoorlijnen richting zuiden. Eentje volgt de Somme stroomopwaarts richting Amiens, maar daar is de Duitse voorhoede reeds in gevechten verwikkeld met de Franse verdedigers van de stad. Een tweede spoorlijn volgt de Somme stroomafwaarts om via Cahon en Quesnoy-le-Montant af te buigen naar de Franse havenstad Le Tréport.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

II/51Li in Frankrijk
De trein van II/51Li kan ‘s morgens Abbeville nog ternauwernood te passeren. Eens voorbij Abbeville gaat het via Cahon en Quesnoy-le-Montant richting Eu. De trein bereikt Quesnoy-le-Montant om 08u15. Vanaf 09u00 start de Luftwaffe met een onafgebroken bombardement van Abbeville, vanaf 11u00 wordt ook het station gebombardeerd en is er geen doorkomen meer aan. Intussen bevinden zich heel wat treinen op het spoor richting Eu, de trein van II/51Li wordt gevolgd door de trein van I/32A en een trein met jongeren van de Rekruteringsreserve (CRAB). Tussen Quesnoy en Eu wordt het konvooi vanaf 11u30 een drietal uur opgehouden door een luchtbombardement. In het rangeerstation van Eu kan de trein richting Rouen gestuurd worden. De trein van II/51Li bereikt via Blangy-sur-Bresle en Aumale rond 17u00 Abancourt gelegen op een zestigtal kilometer ten noordwesten van Rouen. Van Abancourt gaan het naar Elboeuf op de zuidelijke oever van de Seine vlakbij Rouen waar de nacht van 20 op 21 mei wordt doorgebracht.

II/51Li in Frankrijk
In de loop van de nacht wordt het II/51Li in het station van Elboeuf bevoorraad vanuit de Tallandierkazerne [5]. Deze kazerne, gelegen in een wijk van Rouen ten zuiden van de Seine, is niet alleen het verzamelpunt voor alle Belgische troepen die erin slaagden de Somme over te steken voor de aankomst van de Duitsers te Abbeville maar is ook de standplaats van een Belgisch Plaatscommando. Dit Plaatscommando stuurt passerende eenheden door naar hun voorziene kantonnementen in het zuiden van Frankrijk. Het bataljon verlaat Elboeuf om 01u30 en spoort verder naar Alençon. Vervolgens wordt Tours bereikt, waar de trein halt houdt voor de komende nacht.

II/51Li in Frankrijk
Poitiers wordt rond 01u00 voorbij gereden. De tocht loopt over Coutras, Bordeaux, Pau en Tarbes tot in Lourdes. De manschappen komen hier aan te 20u30.

Het 51Li wordt ondergebracht ten westen van Toulouse (projectie op recente kaart).

II/51Li in Frankrijk
De laatste etappe loopt van Lourdes via  Auch en L’Isle-Jourdain tot Mérenvielle, het eindpunt van reis. Het bataljon stijgt uit in Mérenvielle en na een mars van ongeveer 12 kilometer komen de manschappen aan in hun kantonnement te Montaigut-sur-Save.

I/51Li in Frankrijk
De staf van het regiment en het Iste Bataljon Instructie komen een dag later aan in het station van Mérenvielle omstreeks 04u00. Twee uur later bereiken de manschappen hun eindbestemming te Lévignac-sur-Save. De 4de Compagnie Mitrailleurs blijft achter in het station van Mérenvielle om het materieel van I/51Li te ontladen.

Lévignac, de kantonnementsplaats van I/51Li.

Staf/51Li
Het regiment is nu herenigd in het zuiden van Frankrijk. De eenheden zijn in volgende dorpen ondergebracht:
Lévignac-sur-Save: Staf regiment, Iste Bataljon Instructie
Laserre: 4Cie I/51Li
Montaigut-sur-Save: IIde Bataljon Versterking

I/51Li in Frankrijk
De 4de Compagnie verplaatst zich van het station van Mérenvielle naar zijn kantonnementsplaats in Lasserre.

Staf/51Li in Frankrijk
Bij het 3VOC hebben enkel de Staf/3VOC, de Cie Instr M76 en het 51Li nagenoeg intact het zuiden van Frankrijk kunnen bereiken, de rest werd onderweg gevangen genomen. Van de 9.150 manschappen van het 3VOC hebben slechts 3.150, waarvan 1.375 rekruten, het zuiden van Frankrijk kunnen bereiken. Luitenant-generaal Wibier commandant van het EM/TRI besluit dan ook een reorganisatie door te voeren waarbij hij het 3VOC en het 4VOC laat onderbrengen in één groepering onder bevel van Generaal-majoor Colinet commandant van het 4VOC.

Op 27 mei bevinden de eenheden van 3VOC zich ten noorden van het 4VOC in volgende kantonnementen:

  • Staf 3VOC: Grenade
  • 51Li en Cie Instr M76: Lévignac, Montaigu-sur-Save, Lasserre en Pardère-les-Bouguets
  • Det 62Li: St-Lys en Grenade
  • Det 63Li: St-Lys

Staf/51Li in Frankrijk
Het Belgische leger capituleert in Vlaanderen. De Belgische regering in ballingschap in Frankrijk beslist dat de Belgische eenheden, die zich niet in de zone van ons veldleger in Vlaanderen bevonden op 28 mei, buiten het capitulatieakkoord blijven. Ze zullen onder bevel van de Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, de strijd voortzetten aan de zijde van de geallieerden.

Staf/51Li in Frankrijk
De Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (EM/TRI), onder bevel van Luitenant-generaal Wibier, moet versterkingen leveren om de 7de Infanteriedivisie (7Div) terug aan te vullen. Het is de bedoeling dat deze divisie, die zich na de gevechten aan het Albertkanaal in verschillende etappes heeft teruggetrokken tot in Bretagne, opnieuw op volle getalsterkte gebracht wordt. Luitenant-kolonel Rustin wordt aangeduid als bevelhebber van het 2de Regiment Karabiniers (2C) ter vervanging van Kolonel SBH Long die op 11 mei werd krijgsgevangen genomen. LtKol Rustin vertrekt nog diezelfde dag naar Malestroit. Hierdoor wordt op 31 mei een commandowissel doorgevoerd bij het 51Li, Luitenant-kolonel Rustin wordt afgelost door Kapitein-commandant Beaumont aan het hoofd van het 51ste Linieregiment. Kapitein-commandant Vermeersch, bevelhebber van de 4Cie Mitrailleurs krijgt het bevel over het II/51Li in handen ter vervanging van Cdt Beaumont. Luitenant Constant neemt op zijn beurt het bevel over van de 4Cie.

4 juni 1940

Staf/51Li in Frankrijk
De EM/TRI is deels ingegaan op een Frans verzoek om 10.000 militairen te leveren voor het uitvoeren van veldwerken ten voordele van de Franse divisies opgesteld in tweede echelon langs de Seine, in Parijs en langs de Marne. In eerste instantie worden de Bataljons Versterking aangeduid voor deze opdracht teneinde de opleiding van de jonge rekruten niet te onderbreken. Orders worden verspreid naar de verschillende VOC’s om 10 werkbataljons (oftewel Bataillon Travailleurs) samen te stellen.

Op 4 juni wordt aan het 3VOC gevraagd een Versterkingsbataljon aan te duiden om de leiding te nemen van zo een werkbataljon bestaande uit twee compagnies van 250 militairen geput uit eigen rangen en twee compagnies geleverd door een Versterkingsbataljon van het 4VOC. Het commando van 3VOC duidt het 51Li aan voor deze opdracht. Dit bataljon zal aangevuld worden met twee compagnies van II/61Li.

II/51Li in Frankrijk
De regimentscommandant, Cdt Beaumont geeft aan het II/51Li de opdracht om een staf en twee compagnies paraat te stellen voor het werkbataljon. II/51Li zal versterkt worden door twee compagnies van II/61Li. Het detachement van II/61Li uit de compagnie van Luitenant Van Grunderbeek en de compagnie van Luitenant Van Oppen. Het volledige detachement van II/61Li staat onder bevel van Lt Van Grunderbeek.

5 juni 1940

II/51Li
Kapitein-commandant Galasse wordt belast met de samenstelling van een werkbataljon bestaande uit vier compagnies van 250 ongewapende militairen. In totaal gaat het om een bataljon bestaande uit 15 officieren, 42 onderofficieren en 1.001 korporaals en soldaten waarvan 562 afkomstig van 51Li en 496 afkomstig van 61Li. De bestemming van het werkbataljon wordt vastgelegd op Châlons-sur-Marne. De uiteindelijke slagorde van het werkbataljon samengesteld door II/51Li ziet er als volgt uit [6]:

  • Staf II/51Li: Cdt Galasse (bataljonscommandant),
  • 1Cie/II/51Li: Lt Bomal (compagniecommandant),
  • 2Cie/II/51Li: TBC, 
  • 3Cie/II/61Li: Lt Van Oppen (compagniecommandant), Lt Van Lishout (pelotonscommandant),
  • 4Cie/II/61Li: Lt Van Grunderbeek (compagniecommandant), Lt Noelmans (pelotonscommandant).

6 juni 1940.

Staf/51Li in Frankrijk
Op 6 juni vragen de Fransen nog eens 20.000 militairen extra om veldwerken uit te voeren. 16.000 hiervan dienen aangeduid te worden door de EM/TRI. De EM/TRI ziet zich nu genoodzaakt om ook de Bataljons Instructie met deze opdracht te gelasten. Het enige beschikbare Bataljon Instructie van het 3VOC wordt nu opgevorderd. De Staf/51Li krijgt de opdracht om zijn Iste Bataljon Instructie om te vormen tot een werkbataljon.

7 juni 1940

I/51Li in Frankrijk
Vier compagnies van 200 man worden gedurende de rest van de dag paraat gesteld voor deze opdracht. Daar waar manschappen ontbreken worden de tekorten opgevuld door de Compagnie Instructie  Mortieren M76mm van het 3VOC. De 3Cie wordt versterkt met 20 man, de 4Cie en met 50 man van de Cie Instr Mor/3VOC. De uiteindelijke slagorde van het werkbataljon samengesteld door I/51Li ziet er als volgt uit:

  • Staf I/51Li: Cdt Donnay (bataljonscommandant), Lt Res Borremans, OLt Wilmet, Lt Adm Chavée, Aalm Laduron,
  • 1Cie/I/51Li: Lt Res Evrard (compagniecommandant)
  • 2Cie/I/51Li: Lt Res Wyn (compagniecommandant), Lt Res Lemoine (pelotonscommandant 1ste Peloton), twee onderofficieren (pelotonscommandanten van het 2de en 3de Peloton),
  • 3Cie/I/51Li: Lt Res Toussaint (compagniecommandant) en Lt Res Raoul Derivière (pelotonscommandant 1ste Peloton),
  • 4Cie/I/51Li: Lt Res Constant (compagniecommandant) en OLt Res Bounameaux (pelotonscommandant). 

8 juni 1940

Staf/51Li in Frankrijk
De troepen van het 51Li bestemd voor de werkbataljons zijn inmiddels klaar om hun opdracht aan te vatten. Het lste Bataljon Instructie vertrekt richting Parijs samen met het Iste Bataljon Instructie van het 57ste Linieregiment (I/57Li) bevolen door Kapitein-commandant Kortleven. Het II/51Li is klaar om de twee compagnies van II/61Li onder bevel te nemen en richting Châlons-sur-Marne [7] te vertrekken. Het regiment heeft zes van zijn negen compagnies ingezet.

I/51Li in Frankrijk
Het I/51Li vertrekt onder het bevel van Cdt Donnay op 08 juni vanuit het station van Mérenvielle (TBC) richting Mantes-la-Jolie ten westen van Parijs om als werkbataljon ingezet te worden aan de Seine. Van Mérenvielle gaat het naar het station van L’Isle-Jourdain waar het I/57Li op de trein stapt. Het I/51Li verlaat om 08u30 samen met het I/57Li  het station van L’Isle-Jourdain. Beide bataljons worden bij hun vertrek uitgewuifd door Generaal-majoor Colinet, commandant van het 4de Versterkings- en Opleidingscentrum (4VOC). Montferran op enkele kilometer ten westen van L’Isle-Jourdain wordt gepasseerd om 08u50 waarna de treinreis snel vooruit gaat. Er zijn er bijna geen stopplaatsen behalve de steden Auch (10u25), Tarbes, Dax, Bordeaux (16u40),  Libourne, Angoulême (21u45) en Poitiers. Tijdens de treinreis stelt er zich echter een probleem, er is onvoldoende drinkbaar water meegenomen op de trein en de manschappen zitten al snel door hun rantsoenen. Bij elke halte storten de mannen zich op elk beschikbaar waterpunt maar niet alle water is drinkbaar hetgeen leidt tot algemene misselijkheid.

II/51Li in Frankrijk
De twee compagnies van II/61Li verlaten Labastide-Savès en marcheren richting L’Isle-Jourdain waar ze instijgen in een klaarstaande trein. De trein spoort van L’Isle-Jourdain naar Mérenvielle waar ook het de Staf en de twee compagnies van II/51Li instijgen. Na de integratie van de twee detachementen vertrekt het bataljon om 17u10 richting Toulouse. De nacht van 8 op 9 juni wordt in de trein doorgebracht te Toulouse.

9 juni 1940

I/51Li in Frankrijk
De beide bataljons leggen het traject naar het noorden zonder problemen af. Van Poitiers gaat het naar Tours waar het station Saint-Pierre-des-Corps gepasseerd wordt om 05u45, de trein passeert Etampes om 10u30, Juvisy-sur-Orge nabij Parijs om 11u45 en Versailles-Chantier om 17u35. I/51Li en I/57Li komen om 18u45 aan in Saint-Germain-en-Laye ten westen van Parijs. Hier wordt de trein opgehouden omdat het spoor naar Mantes-la-Jolie onderbroken is. De manschappen moeten het station onmiddellijk verlaten wegens het gevaar voor bombardementen. Na enkele uren wachten worden ze in de plaatselijke scholen ondergebracht. Zo wordt de 4Cie ondergebracht in een school in de Rue de Mareil en in een school in de Rue de Roussion (nu Rue André Bonnenfant). Sommigen worden ondergebracht in een internaat waardoor ze voor het eerst sinds lang kunnen slapen in bedden met beddengoed.  De algemene gezondheidstoestand van de mannen gaat echter achteruit en een aantal onder hen worden ernstig ziek.

II/51Li in Frankrijk
Toulouse wordt verlaten om 02u00 en via Montaubin, Cahors, Brives-la-Gaillarde, Limoge en Orléans wordt Remilly-en-Montagne tegen de avond bereikt.

Saint-Germain-en-Laye langs de Seine ten noorden van Versaille (projectie op recente kaart).

I/51Li in Frankrijk
Saint-Germain-en-Laye ligt langs de Seine zo’n 10Km ten noorden van Versailles en is een relatief kleine stad met weinig reserves. De Belgische bataljons werden tijdens de treinreis niet bevoorraad en gaan naarstig op zoek naar voedsel en water. Luitenant Geneesheer Charade van het 57Li moet een tiental zieke manschappen laten afvoeren naar een lokaal ziekenhuis nadat ze ziek geworden zijn door het drinken van besmet water tijdens de treinreis.  Naast het I/57Li en het I/51Li die samen vertrokken zijn, komt ook het IIde Bataljon Versterking van het 10de Regiment Jagers te Voet (II/10J) toe te Saint-Germain-en-Laye. In de buurt bevinden zich nu drie Belgische werkbataljons. De bataljonscommandanten ondernemen in de loop van de voormiddag verwoede pogingen om contact op te nemen met het Franse opperbevel maar blijven door communicatiemoeilijkheden zonder duidelijke orders voor hun manschappen.

Caserne des Cuirassiers waar zich het Plaatscommando van Saint-Germain-en-Laye zich bevind.

Caserne des Cuirassiers waar zich het Plaatscommando van Saint-Germain-en-Laye zich bevindt.

Rond 11u00 wordt Cdt Donnay samen met Cdt Kortleven ontboden bij de Franse plaatscommandant van Saint-Germain in de Caserne des Cuirassiers gelegen in de Rue de Paris. De Plaatscommandant, de Franse Lieutenantcolonel Bellomayre (schrijfwijze naam – TBC), bevelhebber van het 61e dépot de cavalerie motorisée (CMC61) [8], dat zich in deze kazerne bevindt, ontvangt beide bataljonscommandanten bijzonder koel na hen anderhalf uur te hebben laten wachten.  Ze krijgen geen bevelen waardoor de bataljons  de rest van de dag zonder opdracht ter plekke blijven. Om 16u00 worden beide bataljonscommandanten opnieuw geconvoceerd en na enige discussie worden vier werkploegen van ongeveer 50 man opgevorderd om de volgende dag ingezet te worden vanaf 04u00 ‘s morgens. Twee werkploegen zullen worden geleverd door I/51Li, de andere twee door I/57Li.

II/51Li in Frankrijk
Van Remilly-en-Montagne gaat het naar Troyes waar lang wordt halt gehouden. Omstreeks 19u30 bereikt de trein van het gemengde bataljon Bussy-Lettrée (Marne) op ongeveer 25 km van Châlons-sur-Marne. De trein wordt gestopt omdat het spoor vernield is door Duitse luchtbombardementen. De manschappen brengen de nacht van 10 op 11 juni door in de trein.

I/51Li in Frankrijk
Cdt Donnay duidt de 2Cie en de 3Cie aan voor het leveren van twee werkploegen voor het uitvoeren van veldwerken rond Saint-Germain-en-Lay. Lt Lemoine van de 2Cie krijgt het bevel over een detachement van vier pelotons van 25 gewapende rekruten geleverd door elke compagnie. Dit detachement zal een defensieve stelling innemen dwars op de baan naar Versaille. De 3Cie wordt belast met het uitvoeren van veldwerken dwars op de baan naar Mantes-la-Jolie en langs de spoorlijn naar Nanterre vlakbij de bruggen over de Seine ter hoogte van Ile Corbière. De 4Cie levert één peloton aan de werkploeg van I/57Li voor het uitvoeren van werken dwars op de weg naar Pontoise. De rest van de manschappen blijven in hun kantonnementen. De bataljonsstaf verneemt om 11u30 van de Franse Intendance dat zij niet lager door de Fransen zullen bevoorraad worden. Om 13u00 duidt Cdt Donnay de Luitenant Toussaint aan als zijn plaatsvervanger indien hem iets mocht overkomen. De Luitenant Derivière zal desgevallend het commando van de 3Cie van Lt Toussaint overnemen. De Franse rekruten van het CMC61 verlaten intussen Saint-Germain en worden per bus naar Bordeaux geëvacueerd. De drie Belgische bataljons blijven alleen achter. Na ettelijke vruchteloze pogingen om nieuwe orders te verkrijgen verneemt Cdt Donnay omstreeks 19u00 via een Franse estafette dat zijn bataljon onmiddellijk moet afmarcheren naar Orléans via Etampes en Méréville. Er wordt op zoek gegaan naar vervoer maar er zijn in Saint-Germain geen transportmiddelen meer voorhanden. Cdt Donnay kan toch een aftandse kipwagen met volle banden in beslag nemen om de meest essentiële bagage van de beide bataljons op te laden. Cdt Donnay en Lt Adm Gruselle van I/57Li begeleiden de kipwagen telkens tot het volgende haltepunt op de marsroute. De compagniecolonnes zullen te voet afreizen terwijl Cdt Donnay aan boord van het voertuig naar het zuiden terugkeert. Het I/51Li volgt de colonne van I/57Li. Er worden drie marsdetachementen samengesteld, telkens één compagnie versterkt met een peloton van de 4Cie. De 2Cie vertrekt als eerste om 22u30 onder leiding van Lt Wyn, om 23u00 gevolgd door de 1Cie onder leiding van Lt Evrard en tot slot vertrekt om 23u30 de 3Cie van Lt Toussaint die de colonne van I/51Li afsluit.

Gebied waar het II/51Li strandde tijdens de nacht van 10 op 11 juni

Gebied waar het II/51Li strandde tijdens de nacht van 10 op 11 juni

II/51Li in Frankrijk
Te Bussy-Lettrée (Marne) worden de manschappen om 03u00 gewekt en moeten ze inderhaast de trein ontruimen. Een munitietrein is net toegekomen en is achter de trein van de Belgen tot stilstand gekomen. Vanwege het ontploffingsgevaar in geval van een nieuw luchtbombardement moeten de mannen van het werkbataljon zich verspreiden in de nabijgelegen bossen. Terwijl de mannen zich nog in de bossen rond Bussy bevinden vertrekt hun trein met hun bagage en hun reserve levensmiddelen naar een ongekende bestemming. Achtergebleven zonder drinken en eten geeft Cdt Galasse om 15u00 het bevel om zich per compagnie te verplaatsen naar Troyes, een 60 tal km meer naar het zuiden. Twee van de vier compagnies kunnen in Sommesous, een 10 km ten zuiden van Bussy, al bevoorrading vastkrijgen. Het peloton van Lt Van Lishout moet met een 60 tal manschappen te Sommesous achterblijven om eerst nog een Franse munitietrein te ontladen. Het peloton zal de nacht van 11 op 12 juni te Sommesous doorbrengen. De rest van II/51Li marcheert verder langs het spoor via Mailly-le-Camp richting Troyes. Tijdens deze mars wordt de 4Cie gemitrailleerd waarbij Lt Noelmans gewond raakt. Hij wordt ter plaatse verzorgd maar raakt afgezonderd van de rest van het detachement.  Wanneer de 1Cie van Lt Bomal om 17u00 toekomt  in het kamp van Mailly houdt hij er halt. De compagnie wordt bevoorraad in het kamp en houdt daarna een rustpauze tot 22u00 om vervolgens naar Arcis-sur-Aube te marcheren. De 3Cie en de 4Cie die in Sommesous al bevoorraad werden stoppen niet in Mailly-le-Camp en marcheren meteen door tot Arcis-sur-Aube (TBC).

12 juni 1940

I/51Li in Frankrijk
Tijdens de nacht van 11 op 12 mei wordt er flink doorgestapt. Van Saint-Germain-en-Lay gaat het naar Fourqueux, Saint-Nom-la-Bretèche, Villepreux en Les-Clays-sous-Bois nabij het stadje Plaisir dat bij dageraad door de 2Cie bereikt wordt. Te Plaisir houdt de 2Cie halt om te rusten temeer omdat de manschappen van de 2Cie sinds 04u00 ‘s morgens van de vorige dag aan het werk geweest zijn. Er wordt gerust tot 16u00 om na het invallen van de duisternis de terugtocht voort te zetten. Van Plaisir marcheert de 2Cie op kop in het spoor van I/57Li via Neauphle-le Château, Jouars-Pontchantrain, Saint-Rémy-l’Honoré en Les Essarts-le-Roi richting Auffargis. 

De twee andere marsdetachementen hebben in de duisternis contact verloren met de 2Cie en volgen een andere, meer oostelijke marsroute. De 3Cie bereikt na een mars van 40 kilometer Saint-Remy-lès-Chevreuse om 10u30, de 1Cie die de 3Cie gevolgd is komt er pas toe om 16u00. Lt Toussaint organiseert de kantonnementen voor beide compagnies. Om 21u00 vertrekt de 3Cie opnieuw om de volgende marsetappe aan te vatten.

II/51Li in Frankrijk
De 3Cie en de 4Cie komen in de loop van de ochtend aan te Arcis-sur-Aube na een mars van 38 kilometer. Ze zoeken er rustkantonnementen op tot de duisternis opnieuw invalt om dan verder te trekken richting Troyes. Later op de dag komt ook de 1Cie van Lt Bomal in toe in Arcis-sur-Aube. Het peloton van Lt Van Lishout  zet zijn opdracht te Sommesous verder. Het peloton wordt nog gebombardeerd tijdens het lossen van de munitietrein, echter zonder hierbij verliezen te leiden. Lt Van Lishout mag zijn opdracht stopzetten om 15u00 en slaagt er in de late avond nog in om vanaf Sommesous per spoor door te reizen naar Troyes. 

13 juni 1940

I/51Li in Frankrijk
De 2Cie bereikt Auffargis om 02u00 en houdt er een rustpauze. I/57Li bevindt zich iets verderop te Vielle-Eglise-en-Yvelines. Lt Wyn die beseft dat hij geïsoleerd is van de rest van zijn bataljon wil niet wachten tot het invallen van de duisternis en beslist om al om 07u00 opnieuw te vertrekken, het I/57Li achter zich latende. Hij marcheert van Auffargis via Saint-Benoit, Bullion en Saint-Cyr-sous-Dourdan naar Sermaise waar om 18u30 halt gehouden wordt. De compagnie telt nog 112 man.

De 3Cie die op 12 juni om 21u00 vertrok uit Saint-Remy-lès-Chevreuse en de ganse nacht van 12 op 13 juni doormarcheert bereikt na een mars van 38Km Sermaise om 06u30. De compagnie  die nog steeds 160 man telt zal er rusten tot de volgende nacht invalt. Om 14u00 passeert de kipwagen van Cdt Donnay Sermaise. Hij heeft echter geen bevoorrading mee. Het weerzien is alles behalve hartelijk. Lt Toussaint beslist de volgende mars al aan te vatten om 16u00 waardoor hij de aankomst van de 2Cie te Sermaise mist. 

II/51Li in Frankrijk
In Troyes komen alle compagnies terug samen. Het peloton Van Lishout, dat de avond voordien per trein uit Sommesous vertrok, komt als eerste toe om 05u00. Vervolgens komt de rest van de 3Cie van Lt Van Oppen en de 4Cie van Lt Van Grunderbeek toe rond 07u00. De 1Cie van II/51Li vertrekt om 03u00 uit Arcis-sur-Aube en komt pas om 13u30 als laatste in Troyes aan. In de chaos te Troyes geraakt Lt Van Grunderbeek afgezonderd van zijn compagnie waardoor de 4Cie zonder officieren komt te zitten. Verder reizen per spoor vanuit Troyes blijkt onmogelijk te zijn. Na het vernemen van dit nieuws zet de 4Cie zich als eerste te voet op weg naar Auxerre gevolgd door de 1Cie die om 17u00 vertrekt.  Om 11u00 wordt de 3Cie van Lt Van Oppen, nog steeds bestaande uit een 130-tal manschappen, naar het Hôpital des Hauts Clos in de zuidelijke rand van Troyes gestuurd. Dit hospitaal is nog in volle opbouw en er bevinden zich Spaanse vluchtelingen. Lt Van Oppen beslist om hier niet te blijven en vertrekt om 19u00 richting Auxerre.

I/51Li in Frankrijk
De compagnie van Lt Wyn verlaat Semaise om 03u30 en marcheert via Villeconin, Brières-les Scellés naar Etampes waar een 90-tal man toekomt. Hier krijgen de manschappen de toelating om zich op eigen kracht met alle mogelijk middelen naar Méréville te begeven. Hier wordt gehoopt verder te kunnen reizen per spoor maar wanneer dit niet mogelijk blijkt te zijn wordt om 15u00 beslist dat er niet verder gemarcheerd wordt in companieverband maar dat de overblijvende manschappen zich op eigen initiatief naar Lévignac mogen begeven. 

Lt Toussaint bereikt na een nieuwe nachtmars van 38 Km met 80 man Méréville rond 09u45. Rustkantonnementen worden opgezocht. Te Méréville duikt Cdt Donnay opnieuw op en geeft Lt Toussaint opdracht om door te marcheren tot Jargeau, een 60-tal kilometer meer zuidwaarts, waarna hij verdwijnt om niet meer te worden teruggezien [9]. Nadat de manschappen toelating gegeven werd om op eigen kracht naar Lévignac te reizen beslissen Lt Toussaint, Lt Derivière, Lt Wyn en Lt Lemaire om samen te blijven. Een veertigtal man sluit zich bij de vier officieren aan om de tocht naar het zuiden verder te zetten. Om 15u45 wordt de groep opgepikt door een colonne vrachtwagens van de Franse luchtmacht die hen via Orléans naar de zuidelijke oever van de Loire zal brengen. 

II/51Li in Frankrijk
De 4Cie komt om 02u00 als eerste aan te Auxerre en zet na een rustperiode zijn terugtocht verder richting Nevers.  De 1Cie komt als tweede toe om 03u00 en heeft alle achterblijvers opgeraapt. De compagnie wil zich na gerust te hebben in een kantonnement eveneens naar Nevers begeven maar slaagt erin plaats te nemen in een trein naar Clamecy. In het station van Clamecy stapt de compagnie uit en brengt noodgedwongen de nacht van 14 op 15 juni door in het station van Clamecy. De 3Cie is tijdens de nachtelijke mars volledig uiteengevallen in kleine marsgroepen. Slechts een vijftiental manschappen bevindt zich nog bij Lt Van Oppen wanneer na 43 kilometer Saint-Florentin in de vroege ochtend bereikt wordt. Hier houdt de 3Cie halt om uit te rusten.

I/51Li in Frankrijk
De 1Cie van Lt Evrard bevindt zich nog ten noorden van de Loire. Een gedeelte van de compagnie probeert meer westwaarts de rivier over te steken. Bij een niet nader gedocumenteerd incident komen op 15 juni de Soldaten Neels en Randour van de 1Cie van I/51Li om (vermoedelijk bij een luchtbombardement op Cloyes-sur-le-Loir [10]). Lt Evrard zelf steekt de Loire over te Jargeau en keert vervolgens via Romorantin-Lanthenay en Limoges terug naar Lévignac [11]. Bij de doortocht van Romorantin-Lanthenay raakt de Soldaat Nicodème gewond en overlijdt enkele dagen later aan zijn verwondingen.

De groep rond Lt Toussaint wordt door de Fransen een 110-tal kilometer meer zuidwaarts gebracht tot La Ferté-Beauharnais waar ze om 06u00 toekomen. Te La Ferté-Beauharnais wordt gerust tot 17u00. Ondertussen weet Lt Toussaint transport te regelen tot Vierzon waar ze om 19u00 toekomen. Hier kan het detachement op een trein stappen die hen naar Toulouse brengt waar ze op 16 mei rond 23u30 aankomen.  De volgende dag neemt de groep bestaande uit de vier officieren, 20 man van de 3Cie, 10 van de 2Cie, 8 van de 4Cie, 2 van de 1Cie en 10 van II/51Li, die onderweg werden opgepikt, de trein van Toulouse naar Mérenvielle. 

II/51Li in Frankrijk
De 1Cie verlaat om 06u20 Clamecy per trein richting Decize waar de nacht van 15 op 16 juni wordt doorgebracht. De 3Cie verlaat Saint-Florentin om 02u00 per vrachtwagen en begeeft zich naar Château-Chinon dat om 18u00 bereikt wordt. Om 23u00 verlaat de compagnie Château-Chinon te voet. De 4Cie komt in de loop van de dag toe te Nevers.

II/51Li in Frankrijk
De 1Cie kan te Decize instijgen in camions die hen naar Villeneuve-sur-Allier brengt. Te Villeneuve kunnen ze opnieuw de trein nemen via Moulins naar Saint-Germain-des-Fossés waar ze om de volgende dag om 03u00 toekomen. Bij de doortocht in Moulins wordt de gewonde (of zieke) Soldaat Van Overstraeten overgebracht naar het Franse militair hospitaal in de Rue de Paris. Hij zal er later overlijden aan zijn verwondingen [12].

17 juni 1940

Staf/51Li in Frankrijk
Het uitsturen van de werkbataljons was slecht voorbereid en de uitvoering van de opdracht liep volledig in het honderd. Het Franse leger was niet in staat de Duitse stormloop te stuiten en al snel moesten de werkbataljons teruggestuurd worden. De terugkeer van de werkbataljons van het 51Li verliep niet van een leien dakje. Een gedeelte van de manschappen werd gevangen genomen en de rest keerde in kleine groepjes terug. In tegenstelling tot veel andere werkbataljons valt de geleden schade voor 51Li nog mee, van het gemengde werkbataljon van II/51Li en II/61Li komen 754 van de 1000 uitgestuurd militairen terug. De compagniecommandanten van I/51Li die door hun bataljonscommandant aan hun lot werden overgelaten slagen erin 700 van de 800 uitgestuurde militairen terug naar Lévignac te brengen. 

Daarenboven kondigt Maréchal Pétain op 17 juni om 13u30 in een radiotoespraak aan de Franse bevolking de nakende capitulatie van Frankrijk aan. Vanaf dan beginnen de Fransen te onderhandelen met de Duitsers. Een wapenstilstand is niet meer ver af. De Fransen zijn niet meer geneigd om de Belgische inspanningen om de strijd verder te zetten nog te steunen.

II/51Li in Frankrijk
Cdt Galasse slaagt erin om met 754 van de oorspronkelijk 1.000 vertrokken militairen de streek van Toulouse terug te vervoegen.

Staf/51Li in Frankrijk
Op 21 juni komt het peloton van Lt Colette van de 4Cie van het XXIste Bataljon Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen (4/XXI/GVCE) samen met het peloton van Lt Dubois van het IIIde Bataljon van het 9de Regiment Hulptroepen van het Leger (III/9HuTL) toe in Lasserre om er kantonnementen in te nemen. Beide pelotons komen onder bevel van het 51Li te staan. Het peloton van Lt Colette werd op 10 mei belast met de bewaking van een aantal administratief geïnterneerde buitenlanders [13] die zich te Brussel hadden aangemeld en in het Klein Kasteeltje werden verzameld. Op 12 mei moesten beide pelotons instaan voor de bewaking van een treintransport met administratief geïnterneerde buitenlanders die naar een kamp in Frankrijk gebracht moesten worden. Het detachement deed er zeven dagen over om Orléans te bereiken. De weggevoerden verbleven er enkele dagen in een kamp en vertrokken dan opnieuw naar het zuiden van Frankrijk waar ze worden overgedragen aan het Franse leger in het Camp d’Argelès nabij Perpignan. Tijdens de reis worden de waardevolle spullen van de geïnterneerden ingezameld zonder hen een ontvangstbewijs te geven of een lijst op te stellen. Lt Dubois levert bij aankomst in Frankrijk de bezittingen van de weggevoerden af op de EM/TRI te Montpellier. De totale waarde van de in beslag genomen goederen werd geschat op 2 miljoen Belgische Frank.

22 juni 1940

Staf/51Li in Frankrijk
Op 22 juni capituleren de Fransen en ondertekenen ze een verdrag met de Duitsers in Compiègne. Het Vichy regime is niet langer gemachtigd om de Belgische oorlogsinspanningen te steunen want in het verdrag dat Frankrijk op 22 juni te Compiègne met de Duitsers ondertekent staat onder meer vermeld dat Frankrijk er zich toe verbindt de aanwezige Belgische militairen ten zuiden van de demarcatielijn te ontwapenen en aan Duitsland uit te leveren. Duitsland wil kost wat kost voorkomen dat de ongeveer 150.000 Belgische militairen die zich nog in Zuid-Frankrijk bevinden naar Engeland of Congo zouden worden overgebracht om daar de strijd aan de zijde van de geallieerden voort te zetten. De praktische modaliteiten voor een de uitlevering van de Belgische militairen zullen nog een tijdje op zich laten wachten. Nog anderhalve maand blijven de gedemotiveerde Belgische eenheden doelloos rondhangen in Frankrijk vooraleer ze naar België gerepatrieerd worden.

Kolonel SBH Bellefroid, commandant van het 3VOC, kan door de grote verliezen die het 3VOC geleden heeft, vooral bij het 62Li en het 63Li, niet anders dan het 3VOC te reorganiseren. Het 51Li wordt op 22 juni hervormd onder Luitenant-kolonel Camillle Mardulier en zal er als volgt uitzien:

  • een Iste Bataljon Instructie met vier compagnies samengesteld uit de van het werkbataljon van I/51Li overgebleven manschappen. De 4Cie zal verplaatst worden van Lasserre naar Lévignac.
  • een IIde Bataljon Versterking eveneens bestaande uit vier compagnies. 
  • een Compagnie Algemene Diensten.

Staf/51Li in Frankrijk
De reorganisatie van het regiment is doorgevoerd en uiteindelijk kan het 51Li zijn bataljons en compagnies hervestigen in de dorpen rondom Lévignac.

16 juli 1940

Staf/51Li in Frankrijk
De Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, gaf op 3 juli de EM/TRI de toelating om te starten met de repatriëring van dienstplichtigen jonger dan 32 jaar. De maatregel gaat van kracht op 15 juli. Meerdere gemeentebesturen in België nemen het initiatief om hun jongeren op te halen in Zuid-Frankrijk. Met de aankomst van die delegaties komt ook voor het eerst nieuws (onder meer door de censuur hadden de militairen in Frankrijk geen idee over wat zich in België afspeelde) over het thuisfront. Voor wie moet blijven begint de verveling toe te slaan, de soldaten worden opstandig en manifesteren op straat zelfs in die mate dat de Franse gendarmerie moet tussenkomen.

21 juli 1940

Staf/51Li in Frankrijk
Het regiment blijft kantonneren te Lévignac wanneer wanneer op 21 juli een groep van een 400-tal piloten en personeel van de Militaire Luchtvaart in de omgeving van Ondes komen kantonneren. Het 51ste Linieregiment zal in Frankrijk verblijven tot medio augustus.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
1/INEELSWilly, VictorSdtMil4005.09.1920Mons15.06.1940Cloyes-sur-le-Loir (FR)Omgekomen bij luchtbombardement
1/INICODEMEMauriceSdtMil4025.11.1921Saint-Symphorien18.06.1940Romorantin-Lanthenay (F)Gewond bij luchtbombardement van 17 juni
1/IRANDOURAlfredSdtMil03.07.1920Quaregnon15.06.1940Cloyes-sur-le-Loir (FR)Omgekomen bij luchtbombardement
9/IIVAN OVERSTRAETENAlbertSdtMil3227.11.1913Schaarbeek28.06.1940Moulins (F)Overleden aan zijn verwondingen in het Militair Hospitaal van Moulins in de Rue de Paris, Nr 47.
4/IURBAINGeorgesSdtMil4013.06.1920Pâturages13.06.1940Toulouse (F)

Bibliografie en Bronnen

  1. Achtergrondinformatie bij de Leopoldkazerne te Bergen [On Line beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/bergen/ [Laatst geraadpleegd 28 november 2021]. Het vredestijdgarnizoen van het 1Li was de Chartreusekazerne te Luik. Aangezien Luik op de Dekkingsstelling ligt wordt het 51Li meer landinwaarts gemobiliseerd in de Leopoldkazerne te Bergen. 
  2. De nummering van de Versterkings- en Opleidingsregimenten komt overeen met het nummer van het actieve regiment waarvoor de rekruten en aanvullingen bestemd zijn, plus 50. Zo is bijvoorbeeld meteen duidelijk dat het 51Li het Versterkings- en Opleidingsregiment is van het 1Li.
  3. Cdt Donnay wordt samen met Cdt d’Anethan, commandant van de Cie Instr C47/3VOC, Lt Colruyt (Cie Instr C47/3VOC), Lt Uyttersprote (Staf/I/51Li)  en 1Sgt Dubuisson op 5 juni 1940 geciteerd op het dagorder van de EM/TRI voor de koelbloedigheid waarmee werd opgetreden na het bombardement van het station van Bergen.
  4. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening ontstond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger, dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019]. Zowel de manschappen als de voertuigen van de Franse eenheden werden per spoor gebracht tot Oost-Vlaanderen. Van hieruit zetten ze hun opmars naar Breda langs de weg verder. De lege treinen van de Société Nationale des Chemins de fer Français (SNCF) bleven achter in de stations van Oost-Vlaanderen en moesten hoe dan ook terugkeren naar Frankrijk. Van die treinen maakten de eenheden van de Versterkings- en Opleidingstroepen gebruik om zich naar Zuid-Frankrijk te verplaatsen.
  5. De Tallandierkazerne was een voormalige katoenspinnerij, in 1938 opgekocht door het Franse leger om er l’Etablissement Régional de Matériel (ERM) van de Service de matériel de l’Armée de Terre” in onder te brengen. De Tallandierkazerne bestaat nog maar werd gerenoveerd en geïntegreerd in een wooncomplex in de Avenue Jean Jaurès Nr 76 in Petit-Quevilly nabij Rouen. [On line beschikbaar] https://www.google.be/maps/@49.4273702,1.0653597,3a,75y,344.33h,83.88t/data=!3m6!1e1!3m4!1suX3grspRJpHXGHzLMhTvgg!2e0!7i13312!8i6656 [Laatst geraadpleegd 18 augustus 2022].
  6. De compagnies aangeduid voor het werkbataljon van II/51Li worden hernummerd van 1 tot 4 waarbij de 1Cie van het werkbataljon wordt gevormd door de 5Cie van Lt Bomal (5/II/51Li). Welke compagnie van II/51Li de manschappen voor de 2Cie van het werkbataljon geleverd heeft is momenteel nog onduidelijk (TBC). De twee (vermoedelijke ad hoc gevormde)  compagnies van II/61Li worden als 3Cie en 4Cie aan het werkbataljon van II/51Li aangehecht. In het relaas der feiten weergegeven in het Synthesedossier 3VOC wordt de nieuwe nummering van de compagnies aangehouden. Er zijn trouwens enkel gegevens bekend over de terugtocht van de 1Cie, 3Cie en 4Cie.
  7. De huidige benaming voor Châlons-sur-Marne is Châlons-en-Champagne.
  8. Het betreft het 61ste Centre Mobilisateur de Cavalerie (CMC61) dat in in Saint-Germain was gestationeerd en die de rekruten moet opleiden voor het 15GRDI (15e Groupement de reconnaissance de division d’infanterie), een verkenningseenheid van de 10de Franse Infanteriedivisie. [On line beschikbaar]: https://fr.wikipedia.org/wiki/Liste_des_groupes_de_reconnaissance_de_division_d%27infanterie [Laatst geraadpleegd 18 augustus 2022].
  9. De verstandhouding tussen Lt Toussaint en zijn bataljonscommandant Cdt Donnay zijn duidelijk vertroebeld. Enkel Lt Toussaint heeft later een schriftelijke verklaring afgelegd en is hierin streng voor Cdt Donnay. Over hun ontmoeting te Méréville schrijft hij dat Cdt Donnay dronken was (“absolument ivre“) en dat hij zich daarna niet meer heeft laten zien. Deze verklaring wordt door Jamart overgenomen in zijn boek (p443). Toch moet een aantal zaken uitgeklaard worden; het is logisch dat Lt Toussaint zijn bataljonscommandant niet meer gezien heeft want hij heeft diens bevel om te Jargeau de Loire over te steken niet opgevolgd. Hij is daarentegen naar Orléans gemarcheerd om er in een gigantische opstopping terecht te komen die voortdurend door de Luftwaffe werd gebombardeerd. Uit het verslag van Lt Adm Gruselle van I/57Li blijkt dat Cdt Donnay zijn compagnies weldegelijk heeft opgewacht te Jargeau. De 1Cie van Lt Evrard heeft trouwens de richtlijnen van zijn bataljonscommandant wel opgevolgd en is de Loire kunnen oversteken zonder vertraging noch problemen. Het inzicht om de Loire te Jargeau over te steken was achteraf gezien verre van verkeerd. Cdt Donnay noch Lt Evrard hebben na de oorlog, om voorlopig ongekende redenen, geen schriftelijke verklaringen over hun veldtocht afgelegd.
  10. Gezien beide dienstplichtigen van de klas 40 zijn en ze behoorden tot de 1Cie van I/51Li is het mogelijk dat ze in Cloyes-sur-le-Loir zijn omgekomen. Cloyes-sur-le-Loir lag op de terugweg van I/51Li naar Orléans. Franse bronnen verwijzen naar een zwaar bombardement van Châteaudun op 15 juni 40. Châteaudun ligt op 7km van Cloyes-sur-le-Loir.
  11. Zeer summier handgeschreven verslag opgesteld door Lt Evrard in het Frans betreffende de uitzending van de 1Cie naar Saint-Germain-en-Lay en de terugkeer naar Lévignac. Het verslagje bevindt zich in het Synthesedossier TRI bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
  12. De Soldaat Albert Van Overstraete heeft een stamnummer van het 1Li en heeft zijn legerdienst gedaan bij de 14Cie C47mm van het IVde Bataljon van 1Li (14/IV/1Li). Hij werd vermoedelijk tijdens de mobilisatie terug naar huis gestuurd en op 10 mei terug opgeroepen om het IIde Bataljon Versterking van 51Li te vervoegen. Gezien zijn achtergrond als bemanning van een C47mm anti-tankkanon kwam hij vermoedelijk in de 9Cie/II/51Li terecht om uiteindelijk toegevoegd te worden aan de 1Cie of 2Cie van het werkbataljon samengesteld door II/51Li. De 1Cie passeerde op 16 juni de Franse stad Moulins. In het archief van ADIV is geen enkel spoor van de terugtocht van de 2Cie en het is niet geweten of de 2Cie ook langs Moulins terugkeerde. Enkel getuigenissen (brieven, dagboeken,…) die zich elders bevinden kunnen enige duiding geven over hoe de 2Cie is teruggekeerd naar Zuid-Frankrijk. In Moulins bevond zich een militair hospitaal in de Rue de Paris waar de Sdt Van Overstraete ziek of gewond werd naar toegebracht. Hij overleed op 28 juni om 14u00 in dit hospitaal. Hij werd begraven op het kerkhof van Moulins. Achtergrond bij overlijden Sdt Van Overstraete [On Line beschikbaar]: https://www.wardeadregister.be/nl/dead-person?idPersonne=63748 en https://www.google.com/maps/@46.5711659,3.3282124,3a,75y,195.73h,93.68t/data=!3m6!1e1!3m4!1sTVVxVHr7tT88WNZ86lKhCQ!2e0!7i16384!8i8192 [laatst geraadpleegd 18 augustus 2022].  
  13. Achtergrondinformatie betreffende “administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties” kan gevonden worden in document van het SOMA “Gewillig België” geschreven door Rudi Van Doorslaer (red.) Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts en Nico Wouters . [On Line beschikbaar]: http://www.senate.be/event/20070213-jews/doc/eindverslag.pdf [Laatst geraadpleegd op 22 september 2021].
  14. Verslag betreffende 51Li in het hoofdstuk 3VOC in het Synthesedossier TRI bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
  15. Verslag betreffende 57Li in het hoofdstuk 4VOC in het Synthesedossier TRI bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
  16. Jamart, J. 1994, L’armée belge de France en 1940, Bastenaken: Schmitz, p70 en p443.