Territoriale Commando’s

Type    
Ontdubbeld van      
Onderdeel van Territoriale Troepen en Etablissementen    
Bevelhebber    
Standplaats Diverse    
Samenstelling 1ste Militaire Circonscriptie (Brabant, Henegouwen) (Luitenant-generaal ridder Victor van Strydonck de Burkel)
    Provinciecommando Brabant
(Generaal-majoor Louis Lemercier)
Provinciestaf
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
    Provinciecommando Henegouwen
(Luitenant-generaal baron Marie Donnay de Casteau)
Provinciestaf
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
  2de Militaire Circonscriptie (Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen) (Luitenant-generaal Gaston Pouleur)
    Provinciecommando West-Vlaanderen
(Generaal-majoor Etienne Glorie)
Provinciestaf
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
    Provinciecommando Oost-Vlaanderen
(Generaal-majoor Auguste Dubois)
Provinciestaf (LtKol Legat)
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
    Provinciecommando Antwerpen
(Generaal-majoor Florent Van Rolleghem)
Provinciestaf (Kol Siebens)
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
  3de Militaire Circonscriptie (Limburg, Luik) (Luitenant-generaal Joseph de Krahe)
    Provinciecommando Limburg
(Generaal-majoor Maurice Lancksweert)
Provinciestaf
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven
    Provinciecommando Luik
(Generaal-majoor Arthur Deschacht)
Provinciestaf (Maj Brenez)
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen
Dienst Militaire Graven (Cdt E. Orban)
  4de Militaire Circonscriptie (Namen, Luxemburg) (Luitenant-generaal Georges Deffontaine)
    Provinciecommando Namen
(Generaal-majoor ridder Henri de Donnea)
Provinciestaf
Controledienst der Brand- en Smeerstoffen (Lt Res A. Floquet)
Dienst Militaire Graven
    Provinciecommando Luxemburg
(Kolonel baron Gaston de Trannoy)
Provinciestaf
Dienst Militaire Graven
  Kamp van Lombardsijde  
  Kamp van Helchteren (Lt L. Laasman)  
  Wervingsburelen  
  Controledienst  
  Provinciaal Krijgsauditoraat Brabant-Henegouwen (Krijgsauditeur M. Gosset)
  Provinciaal Krijgsauditoraat Antwerpen-Limburg (Krijgsauditeur B. De Bie)
  Provinciaal Krijgsauditoraat Luik, Namen-Luxemburg (Krijgsauditeur C. Van Wambeke)
  Provinciaal Krijgsauditoraat West- en Oost-Vlaanderen (Krijgsauditeur Joseph van den Hove d’ Ertsenryck)
  Compagnie Administratie Interneringsdepots

Tijdens de mobilisatie

Luitenant-generaal ridder Victor van Strydonck de Burkel.

Territoriale Commando’s
Het Belgische grondgebied is ook van uit militair standpunt verdeeld in administratieve zones, die van klein naar groot aangeduid worden met de termen “garnizoen”, “plaats”, “provincie” en “militaire circonscriptie”. Het takenpakket van de commando’s op deze verschillende niveaus is vastgelegd in het Reglement op de Garnizoensdienst en omvat onder meer de contacten (oftewel liaison) met de burgerlijke autoriteiten en de coördinatie van alle militaire activiteiten en oefeningen in hun gebied.

In oorlogstijd worden de provinciecommando’s en circonscripties verantwoordelijk voor alle militaire verplaatsingen in het achtergebied, voor de territoriale troepen en voor de lokale verdediging tegen mogelijke luchtlandingen en acties van de vijfde colonne. Zo zijn tijdens de eerste oorlogsdagen de staven in het westen van het land actief betrokken bij het regelen van de vlotte doortocht van de Franse en Britse legers naar de K.W. Stelling (oftewel hoofdweerstandsstelling).

Elke provinciestaf beschikt tevens over een Controledienst der Brand- en Smeerstoffen. Deze teams zijn verantwoordelijk voor het in kaart brengen van alle civiele benzinestations en opslagplaatsen voor diverse types brand- en smeerstoffen om een eventuele opeising van deze voorraden te vergemakkelijken. De controlediensten zijn bij een daadwerkelijke vijandelijke inval eveneens mede verantwoordelijk voor het vernielen van achter te laten voorraden bij een terugtocht van het leger. De controlediensten dienen hierbij de in hun territoria aanwezige eenheden te adviseren over de locaties van deze voorraden en de meest gepaste technieken om deze onbruikbaar te maken. De controledienst van de provincie Namen zal op 10 mei 1940 een richtlijn verspreiden dat benzine het best kan vernield worden door het toevoegen van 25Kg vloeibare teer en 2,5Kg suiker per 50 kubieke meter brandstof.

Wervingsburelen
De wervingsburelen (oftewel rekruteringsbureau’s) zijn dan weer verantwoordelijk voor de selectie, keuring en aanwerving van nieuwe miliciens en beroepsmilitairen. Elke provincie telde twee tot drie wervingsburelen. Doordat tijdens de veldtocht de administratie niet onmiddellijk werd aangepast bleven vele van de nieuw gerekruteerde militairen administratief nog tot de wervingsburelen behoren. Hierdoor werden heel wat gesneuvelden niet vermeld op de lijst van de eenheid waar ze sneuvelden maar kwamen deze slachtoffers op de lijst van de territoriale commando’s te staan. Daarnaast stonden de burelen ook in voor het administratieve beheer van oudere reservisten zonder affectatie. Dit personeel ontving vanaf 10 mei in de mate van het mogelijke wel een affectatie bij een eenheid.

Provinciale auditoraten
De provinciale auditoraten vormen de ruggengraat van het militaire gerechtsapparaat.

Kamp van Lombardsijde
Het Kamp van Lombardsijde beschikt over een zeewaarts gerichte schietstand. Hier kunnen de eenheden van het veldleger oefenen in het onderscheppen van luchtdoelen. Het betreft zowel de luchtdoelartillerie als de zware mitrailleurs van andere eenheden. Zo richt het 32ste Linieregiment (32Li) van 17 tot 23 maart 1940 een schietkamp in voor alle ploegen zware mitrailleurs van het regiment. De logementsbarakken van het kamp worden tijdens de mobilisatie ook gebruikt om eenheden van rust in onder te brengen. Onder andere het 2de Regiment Karabiniers (2C) kantonneert van 30 maart tot 10 april in het Kamp van Lombardsijde tijdens een tiendaagse rustperiode aan de kust.

Het wervingsbureel van de krijgsmacht te Verviers in de jaren ’30.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
De staf van Luitenant-generaal van Strydonck zal vanaf de ochtend van 10 mei opereren van uit de kazerne aan de Kernstraat nabij het koninklijk paleis van Brussel waar zich ook het Provinciecommando van Brabant bevond. De operaties in en rond Brussel worden gecoördineerd door Kolonel SBH Blancgarin, stafchef van de 1MilCir. Om 05u50, nog voor de afkondiging van de algemene mobilisatie, ontvangt het 31ste Regiment Artillerie (31A), een Versterkings- en opleidingsregiment van de artillerie gekazerneerd in Brussel, het bevel van het Groot Hoofdkwartier (GHK) om zijn alarmkantonnementen te Brussel niet te verlaten en de geplande verhuis naar zijn oorlogskantonnement in Oost-Vlaanderen niet uit te voeren. Het GHK heeft, naar aanleiding van de Duitse luchtlandingen nabij het Nederlandse regeringscentrum Den Haag [1], de beslissing genomen om de vliegvelden rond de hoofdstad van de nodige bewaking te voorzien. De opdracht van de artillerie zal er in bestaan om de vliegvelden van Evere en Zaventem onder schot te houden in geval van een massale luchtlandingsoperatie op deze vliegvelden. Voor de uitvoering van deze opdracht wordt 31A opgesplitst in twee tactische Groeperingen respectievelijk bevolen door de Kapitein-commandanten Rascart en Doyen. Tegen de avond staan negen van de tien instructiebatterijen van 31A klaar om indien nodig het vuur te openen op de Brusselse vliegvelden. De instructiebatterijen zijn bemand door rekruten van de klas 40 met weinig ervaring. Na hun opstelling komen de batterijen van 31A onder bevel te staan van de 1ste Militaire Circonscriptie. Het 4de Regiment Jagers te Voet levert twee bataljons (III/4J en IV/4J) voor de bewaking van het vliegveld van Evere, het koninklijk paleis en de installaties van het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep (NIR) aan het Flageyplein te Elsene. Het Bataljon T13 van de 2de Cavaleriedivisie (Bn T13 2CD) wordt eveneens aangeduid voor deze opdracht en bevindt zich op meerdere afwachtingsstellingen te Schaarbeek. De tanks en de T13 houden zich klaar om tussenbeide te komen bij een eventuele luchtlanding op Brussel.

Provinciecommando Brabant/1MilCir
Het Provinciecommando Brabant is verantwoordelijk voor de opvang van ‘administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties’. Het betreft hier niet verdachte en militair gevaarlijke Belgen en buitenlanders maar gaat wel om  een 10.500-tal andere buitenlanders, hoofdzakelijk Duitsers, die zich in Brussel gevestigd hebben.  Pas op de ministerraad van 8 mei ’s ochtends besliste de regering om alle onderdanen van “mogendheden waarmee België de oorlog zou moeten aangaan” te internerenOp die vergadering werd eveneens beslist dat de maatregel maar zou ingaan wanneer België ten oorlog trok [2]. Er werd immers gevreesd dat, naar analogie met wat voorheen in Polen en Noorwegen gebeurde, zij belangrijke informatie zouden kunnen doorspelen aan de vijandelijke strijdkrachten. Bij het uitbreken van de vijandelijkheden worden overal in de stad door de Rijkswacht affiches aangeplakt die de betrokkenen aanmanen zich te melden bij het gemeentehuis van hun woonplaats [3]. De meeste onderdanen van vijandelijke mogendheden bieden zich vrijwillig op het gemeentehuis aan, waarna ze naar verzamelplaatsen werden geleid, waarschijnlijk door de politie. De mensen die in Ukkel, Elsene  en in een groot aantal andere Brusselse gemeenten zijn verzameld worden ondergebracht in de Géruzetkazerne aan de Generaal Jacqueslaan 298, in de Rolin-kazerne aan de Waverse Steenweg 904 en in het Klein Kasteeltje te Anderlecht. De bewaking van de gevangenen wordt toevertrouwd aan de 4Cie van het XXIste Bataljon Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen. Generaal Lemercier, Provinciecommandant van de Provincie Brabant, tevens bevelhebber van de stad Brussel en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de hele operatie, bracht meerdere bezoeken aan de kazernes.

Provinciecommando Henegouwen/1MilCir
Hoewel er in de Provincie Henegouwen nagenoeg geen ‘administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties’ aanwezig waren kreeg het Provinciecommando toch een rol toebedeeld in de bewaking van de geïnterneerde buitenlanders. Het was de bedoeling dat de onderdanen van vijandelijke mogendheden die elders in het land gevangen werden gezet in de drie grootste Henegouwse steden worden verzameld. In Charleroi moeten de geïnterneerden van de provincies Limburg, Luik, Luxemburg, Namen en van de Henegouwse arrondissementen Charleroi en Thuin worden bijeengebracht. Ze worden opgesloten in de Kazerne Korporaal Tresignieskazerne (avenue Général Michel 1). In Bergen moeten de geïnterneerden van Brabant en van de Henegouwse arrondissementen Bergen en Zinnik worden verzameld in de Kazerne Majoor Sabbe (rue des Sœurs Noires 4).  In Doornik worden alle geïnterneerden komende van Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen naar de Kazerne Generaal Baron Ruquoy (ook gekend als Citadel van Doornik) gestuurd. In principe was de provinciecommandant verantwoordelijk voor de organisatie en bewaking van al die centra. Voor de bewaking van de gevangenen in Doornik kon hij beschikken over het IIIde Bataljon van het 3de Regiment Hulptroepen (III/3/1Gpg/HuT). Wie de bewakingsopdracht uitvoerde in Charleroi en Bergen moet nog worden opgezocht.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Vanaf de vroege ochtend is het personeel op de staf van de 2de Militaire circonscriptie (Staf/2MilCir) aangekomen in de gebouwen aan de Meistraat waar zich ook het Provinciecommando van Antwerpen bevindt. De stafchef, Majoor SBH Branders, wordt rond 07u00 opgehaald aan het Centrury Hotel door zijn chauffeur Soldaat De Groot en treft kort na aankomst  Luitenant-generaal Pouleur aan op de staf. Deze uit pensioen teruggekeerde generaal is met zijn 67 jaar één van de oudste gemobiliseerde Luitenant-generaals. De majoor geeft een kort overzicht van de Duitse aanval en brengt vooral de talrijke luchtaanvallen ter sprake, temeer daar ook Antwerpen tijdens de ochtend reeds verschillende luchtbombardementen te verwerken kreeg. Pouleur en Branders beklagen er zich over dat de staf van de circonscriptie in de huidige gebouwen dient te blijven en niet kan uitwijken naar zijn oorlogskantonnement in de Kazerne 10-11 (ook nog Sint-Laureinskazerne genoemd) van de oude Brialmontvesting. De oude kazerne werd slechts enkele weken voordien aangeduid als oorlogsstandplaats en is nog bijlange niet klaar. Bovendien zijn de telefoonlijnen nog niet in orde.

Inmiddels is wel een detachement van het Territoriaal Transportkorps Antwerpen (Ter VK Antwerpen) komen opdagen om een aanvang te maken met het inladen van de vele kisten met de administratie van de staf. Naast Luitenant-generaal Pouleur en zijn stafchef Majoor SBH Branders bestaat de staf uit de 1ste Kapitein Edouard Cox, secretaris, de Kapitein-commandanten Frayes de Veubeke en Brant en Kapitein SBH Marin die afgedeeld is door het IIde Legerkorps (II/LK). Daarnaast beschikt Pouleur nog over een delegatie van drie officieren van de 2de Directie van de Genie en de Versterkingen (2DirGnV) en de Directie de Militaire Gebouwen.

Van uit het Groot Hoofdkwartier (GHK) wordt een bevel uitgestuurd naar het 55ste Linieregiment (55Li), om zijn Iste Bataljon Instructie (I/55Li) tijdelijk onder het bevel van de 2de Militaire Circonscriptie te plaatsen om deel te nemen aan de territoriale verdediging van Antwerpen. Het 55Li is een Versterkings-en opleidingsregiment van de infanterie behorende tot het 2de Versterkings- en Opleidingscentrum (2VOC), dat in Antwerpen is gekazerneerd. Terwijl de rest van het 55Li zich klaarmaakt voor de verplaatsing naar zijn oorlogskantonnement te Waarschoot, wordt I/55Li ontplooid in een zone tussen het Albertkanaal, Wommelgem, Mortsel en de Schelde. De hoofdopdracht zal bestaan in het tussenbeide komen bij een eventuele luchtlanding. I/55Li zet zich te voet op weg naar zijn nieuwe opdracht. De commandopost van het bataljon wordt ondergebracht in Kazerne 10-11 waar later ook het Provinciecommando Antwerpen zijn intrek zal nemen.

Rond het middaguur volgt een nieuwe luchtaanval op de stad door een formatie van een zestigtal vijandelijke vliegtuigen die in groepjes van drie de beide uiteinden van de autotunnel onder de Schelde met bommen van licht kaliber bestoken. De schade aan de tunnel is miniem en de meeste bommen vallen in de rivier of op het Sint-Annastrand. Het effect op de morele toestand van de stadsbewoners is echter veel aanzienlijker. Ook in de Meistraat veroorzaakt dit een ware chaos. Talrijke burgers van allerlei pluimage dienen zich aan bij de beide staven en het verkeer in de straat zit muurvast.

Uiteindelijk verhuist de Staf/2MilCir en de Staf/Provinciecommando Antwerpen naar de Kazerne 10-11. De communicatie met de overige militaire en burgerlijke autoriteiten loopt heel stroef aangezien niemand lijkt te weten dat de beide staven naar Kazerne 10-11 overgebracht zijn. Zelfs het Groot Hoofdkwartier is niet op de hoogte. LtGen Pouleur besluit om van de nood een deugd te maken en ziet wijselijk in dat, door de gebrekkige communicatie na de verhuis, het komen-en-gaan op zijn staf sterk verminderd is en dat de staf tot rust is gekomen.

Provinciecommando Antwerpen/2MilCir
Het Provinciecommando Antwerpen staat op 10 mei onder bevel van Generaal-Majoor Van Rollegem. Net zoals het Provinciecommando Brabant is het Provinciecommando Antwerpen verantwoordelijk voor de opvang van ‘administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties’. Hier betreft het een 6.700-tal Duitsers die zich in Antwerpen bevinden en die zich bij het uitbreken van de oorlog moesten melden bij de verschillende Antwerpse politiebureaus. In veel gevallen betrof  het Duitse joden, gevlucht voor het nazi-regime. In de Prekerskazerne, de Adjudant Macheleinkazerne (Kazerne 9 – 10) en de Kazerne Generaal Drubbel (oftewel Sint-Joriskazerne) wordt een verzamelcentrum voor de geïnterneerde buitenlanders ingericht. De omkadering en bewaking van de gevangenen werd (allicht – TBC) toevertrouwd aan detachementen van het XVIIde Bataljon Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen (XVII/GVCE).

Het Provinciecommando Antwerpen voert het bevel over I/55Li en over het IVde en Vde Bataljon van het 1ste Regiment Speciale Vestingseenheden (1SVE). Dit regiment levert de bemanningen van 27 forten behorende tot de tweede fortengordel van Antwerpen en die ingericht werden als infanteriesteunpunten. Het Iste, IIde en IIIde Bataljon van deze eenheid staan onder tactisch bevel van de respectievelijke legerkorpsen in wiens korpszone de bataljons ingezet worden.

Provinciecommando West-Vlaanderen/2MilCir
Generaal-majoor Glorie, Provinciecommandant van West-Vlaanderen, is tevens in cumul commandant van de Maritieme Basis (MarBasis). Aan de vooravond van de oorlog heeft de Maritieme Basis het commando over het Marinekorps, I/5LA, 7/II/5LA, 37Li en 3Gr. Als hoofdopdracht moet de Maritieme Basis instaan voor de beveiliging van de havens van Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort evenals de bewaking van de territoriale wateren. Rond middernacht ontvangt het Provinciecommando de afkondiging van het algemeen alarm. Het alarmplan voorziet in de verhuis van de provinciestaf van Brugge naar het kasteel Serruys te Gistel, maar deze overbrenging gaat vooralsnog niet door. GenMaj Glorie blijft op aangeven van het Groot Hoofdkwartier (GHK) vooralsnog op de Provinciestaf te Brugge.

3de Militaire Circonscriptie
Staf/3MilCir
Luitenant-generaal de Krahe, commandant van de 3de Militaire Circonscriptie, is in cumul ook commandant van het IIIde Legerkorps (III/LK) en van de Versterkte Positie Luik (Position Fortifiée de Liège oftewel PFL). Hij bevindt zich met het eerste echelon van zijn staf in de citadel van Luik.  Het Militair Auditoraat verhuist naar het Chateau de Waroux tussen Alleur en Xhendermael.

Provinciecommando Luik/3MilCir

  • De Provinciestaf van Luik werkt tijdens de eerste oorlogsdag in hoofdzaak aan de mobilisatie van de Dienst Militaire Graven en van het XLIIste Bataljon Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen (XLII/GVCE) te Luik . Omstreeks 16u00 verlaat de staf zijn burelen aan de Rue des Tanneurs om zich naar de linkeroever van de Maas te begeven en de gebouwen van de gemeenteschool Naniot aan de Boulevard Jean-Théodore Radoux in te nemen.
  • De Dienst Militaire Graven wordt geleid door Kapitein-commandant Orban en bestaat verder nog uit Lt Devienne, Lt Schultz en een veertigtal manschappen gemobiliseerd uit oudere militieklassen. De manschappen komen aan in burgerkledij en beschikken niet meer over een uniform.

Provinciecommando Limburg/3MilCir
Onder druk van de gebeurtenissen aan het Albertkanaal verlaat het provinciecommando van Limburg, onder bevel van Generaal-majoor Lancksweert, Hasselt tijdens de nacht van 10 op 11 mei. Het provinciecommando begeeft zich naar West-Vlaanderen waar een gedeelte van de staf wordt doorgestuurd naar het Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve (oftewel Centre de Receuil de la Réserve de Recrutement – CRRR) van Eeklo en een ander gedeelte, waaronder generaal Lancksweert wordt doorgestuurd naar het zuiden van Frankrijk. Generaal-Majoor Lancksweert meldt zich op 28 mei aan op de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-Major des Troupes de Renfort et d’Instruction – EM/TRI) te Montpellier.

Wervingsbureel Verviers/3MilCir
Het Wervingsbureel van Verviers wordt geleid door LtKol Res Warland. Vanaf 10 mei ‘s morgens wordt gestart met de evacuatie van jongeren behorende tot de Rekruteringsreserve uit de gemeentes ten oosten van de Maas. Voor de districten die afhangen van het Wervingsbureau van Verviers (namelijk deze langs de Belgisch-Duitse grens) start de evacuatie van de Rekruteringsreserve automatisch vanaf het overschrijden van de grens door het Duitse leger. Alle geëvacueerde jongeren worden doorgestuurd naar het CRRR van Binche. De jongeren moeten het CRRR met eigen middelen zien te bereiken hetgeen voor het merendeel ook gelukt is.

4de Militaire Circonscriptie
Staf/4MilCir
Luitenant-generaal Deffontaine, commandant van het VIIde Legerkorps (VII/LK) is net zoals de commandant van het III/LK eveneens verantwoordelijk voor de bevelvoering van een legerkorps, een militaire circonscriptie en de Versterkte Positie Namen (Position Fortifiée de Namur oftewel PFN).

Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
De staf verlaat nog tijdens de nacht van 9 op 10 mei zijn standplaats te Aarlen op bevel van Luitenant-generaal Keyaerts en verplaatst zich in eerste instantie naar Marche-en-Famenne. Rond 16u00 komt de provinciestaf aan in de gebouwen van de 4de Militaire Circonscriptie te Namen.

Kamp van Lombardsijde
Het Kamp van Lombardsijde staakt zijn activiteiten als trainingskamp en wordt op 10 mei administratief overgeheveld naar de Territoriale Dienst van de Legerzone. Het kamp komt onder bevel van de Administratieve Compagnie der Interneringsdepots die instaat voor de opvang en bewaking van krijgsgevangenen.

Kamp van Helchteren
Om 00u20 wordt het Kamp van Helchteren op de hoogte gebracht van het alarm. In het kamp logeren er op dat ogenblik verschillende detachementen van het Vestingsregiment van Luik (RFL) die er een schietperiode aan het uitvoeren zijn. Luitenant-kolonel Scohy van het RFL geeft de verschillende detachementscommandanten opdracht om de terugkeer naar de forten voor te bereiden. Om 01u30 wordt het bevel gegeven om materieel en manschappen op de voertuigen te laden en een uur later verlaten de kamperende troepen het kamp. Het kamp van Helchteren wordt zoals voorzien in het mobilisatieplan onmiddellijk na de ontruiming gesloten. Het kamp ligt immers ten noorden van het Albertkanaal en dat gebied zal slechts tijdelijk verdedigd worden totdat het gros van het veldleger stelling genomen heeft op de Dekkingsstelling langs het Albertkanaal. Luitenant Laasman en zijn detachement vertrekken samen met de Kampcompagnie Helchteren , een transportkorps van de Directie van het Vervoer van de Achterwaartse Zone, naar Schaarbeek en zullen in het Josaphatpark kantonneren. De Kampcompagnie Helchteren staat onder bevel van Majoor Verhaegen.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Opgeschrikt door de gebeurtenissen bij de 7de Infanteriedivisie (7Div) aan het Albertkanaal slaat de paniek voor luchtlandingsoperaties overal in het land toe. Een haastige verdediging van de hoofdstad tegen mogelijke Duitse luchtlandingsoperaties wordt opgezet onder leiding van Luitenant-generaal ridder Van Strydonck de Burkel, commandant van de 1ste Militaire Circonscriptie. Negen batterijen van 31A zijn reeds ontplooid en houden de vliegvelden van Evere en Zaventem (Melsbroek) onder schot. De twee bataljons van het 4J blijven te Brussel tot ze omstreeks 21u00 afgelost worden door het IIde Bataljon van het 3de Regiment Jagers te Voet (II/3J). Omstreeks 22u00 neemt het GHK de beslissing dat bijkomend zes Bataljons Instructie vanuit oorlogskantonnementen in het Gentse zich naar Brussel moeten verplaatsen voor deze contra-parachutisten opdracht. De Bataljons Instructie van 1VOC en 2VOCworden aangeduid voor deze opdracht. I/52LiI/53LiI/54LiI/56Li en I/58Li worden tijdens de nacht vanuit Gent per spoor naar Brussel gebracht, I/55Li zal zijn beveiligingsopdracht in Antwerpen beëindigen en de hoofdstad vervoegen.

Uniformjas Generaal-majoor Deschacht

Uniformjas van Generaal-majoor Deschacht met de kogelgaten van het incident op 11 mei (collectie Mathieu Verbrugghe).

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
De ganse nacht lang lopen voortdurend valse meldingen binnen van luchtlandingen op de stad. De stafofficieren krijgen geen moment rust. Het I/55Li zet zijn opdracht verder tot het om 22u00 het bevel zal krijgen om Brussel onmiddellijk te vervoegen in het kader van de contra-parachutisten opdracht van de 1ste Militaire Circonscriptie.

De Regie Telegraaf en Telefonie (oftewel RTT, de nationale telecommaatschappij) slaagt erin om toch enkele telefoonlijnen aan te leggen naar de Kazerne 10-11 en kan de beide staven een aantal oude abonneenummers van het burgernet toekennen waardoor het communicatieprobleem tijdelijk opgelost is. Ondertussen is ook de staf van de Franse 25ième Division Méchanique [25(FRA)DIM] aangekomen in de kazerne. Deze divisie is een onderdeel van het 7de Franse Leger [7(FRA)Leger] dat de verbinding tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingsdispositieven tot stand moet brengen [4]. De gevechtseenheden van de 25(FRA)DIM bevinden zich rondom Breda en zouden volgens plan naar Tilburg moeten oprukken. De Franse divisiestaf krijgt telefoonnummer 261.13 toebedeeld en zal van uit de kazerne blijven opereren tot de aftocht van het Franse leger uit Nederland.

Een bijzonder ontredderde burgemeester van Breda komt aan op de staf en vraagt om een vrijgeleide naar de Nederlandse ambassade te Brussel. De man vertelt hoe de stad aan zijn lot is overgelaten en dat de ongeveer 50.000 inwoners voor het oorlogsgeweld op de vlucht geslagen zijn richting Belgische grens. De man wordt voorzien van het nodige papierwerk de baan opgestuurd naar onze hoofdstad.

In de loop van de avond komt een estafette van het Groot Hoofdkwartier per motorfiets toe om de eerste schriftelijke orders en het dagelijkse inlichtingsbulletin te overhandigen aan Luitenant-generaal Pouleur. Samen met de generaal lezen de nieuwsgierige stafofficieren hoe het Albertkanaal opgegeven wordt en het veldleger zich terugtrekt naar de K.W Stelling, onder dekking van het aan de Demer en de Gete opgestelde Cavaleriekorps.

3de Militaire Circonscriptie
Staf/3MilCir
In de late namiddag beveelt het Groot Hoofdkwartier dat Luik dient verlaten te worden.  Er is dan geen telefoonverbinding meer tussen Breendonk en Luik, zodat de orders persoonlijk overgebracht worden door een stafofficier van het GHK, Kapitein-commandant SBH Buisseret.  Het III/LK moet zijn overgebleven troepen ten zuiden van de rivier de Méhaigne hergroeperen. Na het bevel om Luik te ontruimen wordt de Staf van het 3MilCir ontbonden, de resterende bevoegdheden worden overgegeven aan het Provinciecommando Luik. LtGen de Krahe, ontheven van zijn cumulfuncties, neemt nu het commando van het III/LK volledig op zich.

Provinciecommando Luik/3MilCir

  • Het gros van de provinciestaf, onder bevel van Kapitein-commandant Sauwens, wordt vooropgestuurd naar Waremme. Generaal-Majoor Deschacht en zijn twee adjuncten, de Majoor Brenez en Kapitein-commandant Bertrand, vertrekken pas rond 17u00 naar Waremme om nieuwe orders te krijgen. Het voertuig van de provinciecommandant komt omstreeks 17u15 vast te zitten in het drukke verkeer op de baan Luik – Brussel ter hoogte van Crisnée. De drie officieren en hun chauffeur stappen uit net op het ogenblik dat een gemotoriseerde colonne Duitsers voorbij passeert vanuit de richting Oreye. Het viertal wordt onder vuur genomen waarbij de officieren gewond raken. Ter hoogte van het voertuig maken de Duitsers rechtsomkeer en vertrekken opnieuw richting Tongeren. De chauffeur die niet verwond werd en die zijn voertuig terug aan de gang kreeg slaagt erin de generaal en de commandant af te voeren naar het militair hospitaal van Brussel. Majoor Brenez wordt door een burger naar het hospitaal van Namen afgevoerd. Cdt Sauwens die vergeefs op de provinciecommandant wacht te Waremme verlaat de stad omstreeks 20u00 om zich met de rest van de staf naar Brussel te begeven waar ze de 12de omstreeks 04u00 toekomen.
  • In de loop van de dag maken de manschappen van de Dienst Militaire Graven zich klaar om zich naar Thisne nabij Hannuit te verplaatsen. Ze komen rond 19u30 toe op hun nieuwe locatie. Cdt Orban wordt niet verwittigd van de verplaatsing van de provinciestaf naar Brussel en wanneer hij om 21u00 vaststelt dat de rest van het Provinciecommando vertrokken is besluit hij om met zijn manschappen naar Bergen te vertrekken om er zich aan te melden bij het Provinciecommando van Henegouwen.

Opstelling Bataljons Instructie van 1VOC en 2VOC rond de hoofdstad op 12 mei (projectie op Duitse stafkaart van 1941)

Opstelling Bataljons Instructie van 1VOC en 2VOC rond de hoofdstad op 12 mei (projectie op Duitse stafkaart van 1941)

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Luitenant-generaal ridder van Strydonck de Burkel beschikt nu over het Bn T13 2CD, de bataljons III/4J en IV/4J, de Groepering Rascart en Doyen van 31A en over de zes instructiebataljons van 1VOC en 2VOC voor de verdediging van Brussel tegen eventuele luchtlandingsoperaties van de Duitsers. Terwijl de artilleriegroeperingen de verschillende vliegvelden onder schot houden richten de infanteriebataljons steunpunten in op de toegangswegen naar Brussel. De hoofdstad wordt opgedeeld in zes sectoren die als volgt bezet worden:

  • Sector I werd bezet door I/58Li die steunpunten inricht in Laken, Evere en Sint-Stevens-Woluwe,
  • Sector II werd bezet door I/54Li die steunpunten inricht in Oudergem, Sint-Lambrechts en Sint-Pieters Woluwe,
  • Sector III werd bezet door I/55Li die steunpunten inricht in Watermaal-Bosvoorde en Elsene,
  • Sector IV werd bezet door I/56Li die steunpunten inricht in Ukkel en Vorst,
  • Sector V werd bezet door I/53Li die steunpunten inricht in Dilbeek en Anderlecht,
  • Sector VI werd bezet door I/52Li die steunpunten inricht in Groot-Bijgaarden, Zellik en Jette.

Provinciecommando Brabant/1MilCir
Op 12 mei wordt op het Ministerie van Justitie beslist dat de geïnterneerde buitenlanders naar Frankrijk zullen worden overgebracht. Generaal Lemercier bekomt op 12 mei orders van de Generale Staf om de administratief geïnterneerde buitenlanders, die vastzaten in de drie Brusselse kazernes, naar Frankrijk te evacueren. Hij maakt de orders over aan de betrokken kwartiercommandanten en aan de eenheden van de GVCE die instonden voor de bewaking. Bij het samenstellen van de transporten naar Frankrijk worden echter zowel in Brussel verblijvende illegale buitenlanders, verdachte en militair gevaarlijke Belgen (en buitenlanders) die zich in de gevangenis van Sint-Gillis bevonden en de geïnterneerde buitenlanders van vijandelijke mogendheden samen op één transport gezet. Hierdoor vervaagde het onderscheid dat diende gemaakt te worden tussen de verschillende groepen geïnterneerden. Enerzijds bestond de groep uit mensen die om één of andere reden gevlucht waren voor het nazi-regime en anderzijds individuen die openlijk sympathiseerden met hetzelfde regime. Eens de Franse grens over werd iedereen op het transport over dezelfde kam geschoren en aanzien als staatsgevaarlijk en spion voor het nazi-regime. De behandeling die hen te wachten stond in Frankrijk was navenant.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Na een tweede nacht vol onrust en slecht nieuws zitten de stafofficieren duidelijk in de put. Niemand blijkt te weten wat er nu te gebeuren staat. Wanneer genieofficier Luitenant Hierneux van de 2de Directie van de Genie en de Versterkingen aankomt en vertelt hoe een grote colonne van de 25(FRA)DIM te Brasschaat zwaar is aangevallen door de Luftwaffe, luisteren de officieren met de moed der wanhoop toe. De kazerne is daarenboven nog niet bevoorraad zodat er niets anders opzit dan de mess van de Sint-Joriskazerne (oftewel Kazerne Generaal Drubbel) te gaan plunderen. Het probleem van naar België gevluchte Nederlandse militairen neemt steeds groter proporties aan. De Staf/2MilCir geeft om 10u00 de nodige orders aan de Provinciecommando’s van Antwerpen en Oost-Vlaanderen om de Nederlandse militairen te verzamelen in leegstaande kazernes. In Antwerpen betreft het de Luchtbal en de Sint-Joriskazerne, in Gent de Leopoldkazerne.

Luitenant-generaal Pouleur wordt door de Minister van Landsverdediging belast met de inrichting van bijkomende opvangcentra voor de jongeren van de Rekruteringsreserve. Hij moet ook instaan voor de bevoorrading van de nieuw op te richten opvangcentra. De opdracht wordt verder gedelegeerd naar het Provinciecommando van West-Vlaanderen

Provinciecommando Antwerpen/2MilCir
Het Provinciecommando Antwerpen krijgt opdracht om de geïnterneerde buitenlanders naar Frankrijk evacueren. Onder begeleiding van enkele pelotons van het XVII/GVCE worden de gevangenen naar het Centraal-station gebracht. Hier wachten twee treinen van de SNCF die het 7(FRA)Leger naar Nederland hadden gebracht. De eerste trein vertrekt om 15u00, de tweede een half uur later. Slecht een beperkt detachement van XVII/GVCE wordt meegestuurd want vanaf het station van Antwerpen-Zuid, waar het II/56Li op de trein stapt, is dit bataljon verantwoordelijk voor de bewaking en de omkadering van de gevangen tot de bestemming in Zuid-Frankrijk bereikt wordt.

De geïnterneerden zijn pas de stad uit en er duikt al een nieuw probleem op. De provinciestaf moet zich bekommeren om de talrijke gevluchte Nederlandse militairen die Antwerpen binnenstromen. De staf laat de eenheden van de Versterkte Positie Antwerpen weten dat op twee locaties te Antwerpen een verzamelcentrum voor deze gevluchte militairen wordt ingericht: in de Luchtbalkazerne en in de kazerne Generaal Drubbel. De aldaar ingekwartierde detachementen van het XVII/GVCE zullen voor de omkadering zorgen.

Affiche met richtlijnen voor de bevolking met betrekking tot het rapporteren van de landing van vijandelijke parachutisten.

Affiche met richtlijnen voor de bevolking met betrekking tot het rapporteren van de landing van vijandelijke parachutisten.

Provinciecommando West-Vlaanderen/2MilCir
Op bevel van Generaal-majoor Glorie, Provinciecommandant van West-Vlaanderen, worden vier nieuwe verzamelcentra ingericht om de jongeren van de Rekruteringsreserve tijdelijk te hergroeperen in West-Vlaanderen:

  • Iste Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve – Ieper, Luitenant-kolonel Pinte
  • IIde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve – Kortrijk-Menen, Kolonel Burck
  • IIIde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve – Poperinge, Kolonel Vanhaubergh
  • IVde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve – Roeselare, Luitenant-kolonel André van Derton

De plaatscommandanten van Ieper, Kortrijk, Poperinge en Roeselare zijn verantwoordelijk voor de inrichting van de opvangcentra.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir

  • De Provinciestaf bevindt zich in Brussel.
  • Onderweg naar Bergen wordt de Dienst Militaire Graven gebombardeerd ter hoogte van de spoorovergang te Gembloers. Er vallen gelukkig enkel lichte verwondingen te signaleren. In de namiddag komt de groep toe in Bergen maar hier weet men niet wat met de Dienst Militaire Graven van Luik aan te vangen. Het detachement van Cdt Orban wordt ondergebracht in de kazerne Trézegnies van het 1ste Regiment Jagers te Voet (1J) waar de manschappen nieuwe uniformen krijgen. Tegen het vallen van de avond op 13 mei wordt de kazerne Trézegnies zwaar gebombardeerd waarna er brand uitbreekt. Niemand van de groep van Cdt Orban raakt gewond maar hij beslist toch om diezelfde avond nog naar Brugge te verhuizen. Om 23u00 wordt de terugtocht naar Brugge aangevat.

4de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luxemburg/ 4MilCir
De provinciestaf van Luxemburg verplaatst zich op bevel van de 4de Militaire Circonscriptie naar Bergen.

Provinciecommando Namen/4MilCir
Het provinciecommando van Namen, onder leiding van Generaal-majoor ridder de Donnea verplaatst zich naar Le Roux-les-Fosses. Hiermee zijn ze ontsnapt aan de bombardementen op de stad toen de Fransen in Namen toekomen.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
De ongerustheid over een mogelijke luchtlanding in de hoofdstad is nog steeds niet geweken. Kapitein-commandant Sibille, Eskadronscommandant van de 10de Compagnie Fuseliers van het 7de Gemotoriseerde Regiment (7Mo), tevens achterwacht van het VOC/LT,  krijgt om 10u00 opdracht om het oefenplein voor de kazerne de Witte de Haelen ongeschikt te maken voor een mogelijke luchtlanding. Dit gebeurt door palen in de grond te heien en graafmachines op het plein te parkeren.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
De Franse Capitaine de Frégatte de Maupéou, marineattaché bij het Groot Hoofdkwartier, heeft een verzoek ingediend bij de Belgen om alle havensleepboten uit de Antwerpse dokken te laten evacueren. De staf van Luitenant-generaal Pouleur organiseert de aftocht van de ongeveer 35 slepers uit de haven via de Schelde naar onze kust. De 2de Militaire Circonscriptie heeft ook dringend nood aan een eigen ordemacht nu het 55ste Linieregiment de stad verlaten heeft om de aftocht van de Versterkings- en Opleidingscentra te vervoegen. Uit de hoofdstad komen een 50-tal Rijkswachters van het 4de Eskadron van het 1ste Licht Regiment toe, aangevuld met een aantal uit Limburg gevluchte Rijkswachters van de Rijkswachtbrigade van Genk.

Provinciecommando Antwerpen
Het Plaatscommando Brasschaat wordt opgegeven en de Plaatscommandant LtKol André van Derton moet zich samen met zijn staf zo snel als mogelijk naar Roeselare begeven om er het commando van het IVde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve over te nemen.

Wervingsburelen/2MilCir
Het 1ste en het 2de Wervingsbureel van Antwerpen alsook het Wervingsbureel van Mechelen krijgen het bevel om zich naar Frankrijk te begeven. Het personeel van het 1ste Wervingsbureel wordt ingezet als omkadering voor het IVde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve. Later zullen zij de jongeren van de Rekruteringsreserve begeleiden die naar het zuiden van Frankrijk geëvacueerd moeten worden.

Ook de wervingsburelen van Gent, Aalst en Dendermonde krijgen bevel om zich naar Frankrijk te begeven. Het merendeel van het personeel van de Oost-Vlaamse wervingsburelen bereikt Zuid-Frankrijk.

4de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
De staf verlaat Bergen en trekt op bevel van het Ministerie van Landsverdediging naar Doornik.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Te Brussel start de Staf van de 1ste Militaire Circonscriptie en het Ministerie van Landsverdediging met het ontruimen van hun hoofdkwartier. De hoofdstad zal worden opgegeven en aan de vijand overgelaten.

Provinciecommando Brabant/1MilCir
Alle territoriale eenheden moeten zich klaar maken om de stad te verlaten en een verplaatsing naar de kust uit te voeren. Onder het bevel van GenMaj Lemercier zal in De Panne een nieuwe formatie gevormd worden bestaande uit alle territoriale bataljons die naar de kust overgeplaatst worden.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Nu het duidelijk geworden is dat de vijand binnen een aantal dagen voor de Versterkte Positie Antwerpen mag verwacht worden, blijft er voor 2de Militaire Circonscriptie binnen de stad en provincie Antwerpen nog maar weinig weggelegd. Luitenant-generaal Pouleur mag dan nog wel het tactisch commando hebben van alle forten van de binnen- en buitengordel die buiten het operatiegebied van het IVde en Vde Legerkorps vallen, maar ook deze taak heeft geen zin meer. De enige twee bolwerken die binnen deze categorie vallen zijn de forten van Breendonk en Bornem en die worden reeds sinds de eerste oorlogsdag door het Groot Hoofdkwartier gebruikt. Pouleur vraagt dan ook om nieuwe instructies, in de hoop de toestemming te krijgen om Antwerpen te verlaten. Majoor SBH Branders en Kapitein-commandant Brant starten inmiddels met het klaarmaken van het transport voor de aftocht. Het Provinciecommando van Antwerpen en van Oost-Vlaanderen krijgen opdracht om de Nederlandse militairen onder hun hoede, met hun wapens en munitie, door te sturen naar Terneuzen zodat ze daar de strijd met het Nederlandse leger kunnen voortzetten. De betrokken worden in Antwerpen-Zuid met hun materieel opgeladen in treinwagons en via Gent naar Terneuzen gebracht.

Wervingsburelen/2MilCir
De wervingsburelen van Brugge, Oostende en Kortrijk worden naar Frankrijk gestuurd en worden er aangehecht aan het 1ste Versterkings- en Opleidingscentrum (1VOC) en de verschillende eenheden van de Rekruteringsreserve.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir

  • De Provinciestaf bevindt zich nog steeds te Brussel.
  • Gedurende de voormiddag komt het detachement van Cdt Orban toe te Brugge waar ze zich aanmelden op het Provinciecommando. Het detachement wordt onmiddellijk toegevoegd aan de Rekruteringscentra van het Belgisch Leger. Het detachement vervoegt dezelfde dag nog Roeselare waar ze door LtKol Pinte worden opgepikt en naar het Iste Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve te Ieper worden gebracht. Tegen het begin van de avond installeren zij zich in Ieper.

4de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
Het Ministerie van Landsverdediging beveelt de provinciestaf om de hoofdstad te vervoegen. Het detachement komt de zelfde dag nog aan te Brussel.

Provinciecommando Namen/4MilCir
Op bevel van het 4MilCir vertrekt het provinciecommando ‘s avonds nog naar de kust. Via Châtelet, Gosselies, Bergen en Doornik komen ze op 17 mei toe in Koksijde.

Kamp van Helchteren
Na enkele nachten in het Josephat park gelogeerd te hebben verlaten Luitenant Laasman en zijn manschappen samen met de Kampcompagnie Helchteren van Maj Verhaegen Schaarbeek en zetten koers naar Oudenaarde om zich daar bij het Versterkings- en Opleidingscentrum van het Transportkorps (VCO/TptK) te voegen. Bij aankomst te in de Maagdendalekazerne te Oudenaarde staat de achterwacht van het VOC/TptK op het punt te vertrekken. De compagnie van Majoor Verhaegen wordt doorgestuurd naar Brugge maar mist het vertrek van het VOC/TptK naar Frankrijk. Het detachement zal uiteindelijk de tocht naar Zuid-Frankrijk maken aan boord van een treinstel van een VOC van de infanterie en zal pas bij aankomst kunnen overgaan naar het VOC/TptK.

Voor een gedetailleerd verslag over het verdere wedervaren van de manschappen van het Kamp van Helchteren: zie VOC/TptK.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Omstreeks 15u00 krijgt de staf van het GHK de toestemming om Antwerpen gedeeltelijk te verlaten. Het gros van de vrachtwagens vertrekt onmiddellijk richting Gent onder leiding van Majoor SBH Branders. Luitenant-generaal Pouleur blijft nog enige tijd ter plekke, samen met twee officieren (Cdt Fraeys de Veubeke en Kapt SBH Worin) en een beperkt secretariaat. Twee auto’s, een bestelwagen en twee motorfietsen worden achtergelaten voor dit detachement.

Majoor Branders laat zijn colonne vertrekken rondom 16u00 en trekt via de autotunnel onder de Schelde richting Beveren-Waas en Sint-Niklaas. De militairen rijden Gent binnen en zoeken het provinciecommando van Generaal-majoor Dubois op. De staf uit Antwerpen begeeft zich vervolgens naar het Instituut Sint-Camillus te Sint-Denijs-Westrem dat in gereedheid werd gebracht om als commandopost van de 7de Infanteriedivisie te dienen, maar niet in gebruik zou zijn. Bij aankomst ontdekt Branders echter dat het Groot Hoofdkwartier hier zal geïnstalleerd worden en de 2de Militaire Circonscriptie hier niet langer welkom is. Er wordt dan maar teruggereden naar Gent en de staf overnacht op het provinciecommando.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir

  • Het Provinciecommando van Luik wordt ter beschikking gesteld van het Provinciecommando van West-Vlaanderen en reist af naar Sint-Andries Brugge
  • De militairen van de Dienst Militaire Graven worden samen met manschappen van andere uit het zuiden van het land teruggetrokken territoriale eenheden ingezet voor de begeleiding van 12.000 jongeren van de rekruteringsreserve die te voet richting Rouen worden gestuurd. Het volledige marsdetachement dat uit vijf marsgroepen bestaat wordt bevolen door LtKol Gilson. De manschappen van Cdt Orban worden over de vijf groepen verdeeld en zullen zich de komende dagen via twee marsroutes naar Normandië begeven.

4de Militaire Circonsriptie
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
In Brussel kan men niets aanvangen met de provinciestaf en bovendien worden ook een hele reeks diensten geëvacueerd uit de hoofdstad. De staf wordt teruggestuurd naar Doornik.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
De staf verlaat de hoofdstad rondom 14u00 en verplaatst zich naar Oudenaarde. Het archief van de staf wordt verbrand en de telefooncentrale wordt vernield. Luitenant-generaal van Strydonck komt aan te Oudenaarde rondom 18u00.  De stafchef van de 1MilCir, Kolonel SBH Blancgarin, wordt overgeplaatst naar de pas opgerichte de staf van Luitenant-generaal Janssens die door de minister van defensie werd aangeduid als opperbevelhebber van de Centres de Recueil de la Réserve de Recrutement (CRRR) die instonden voor de opvang van de jongeren die behoorden tot de rekruteringsreserve.

Provinciecommando Brabant/1MilCir
In De Panne verwacht GenMaj Lemercier de aankomst van het 4TerBon, het 5TerBon, het 8TerBon en het 9TerBon allen die vanuit uit Brussel naar de kust werden gestuurd en van het 7TerBon dat vanuit Namen naar de kust werd gestuurd.

Het Kasteel Claeys-Bouüaert te Mariakerke waar de Staf/2MilCir op 16 mei zijn intrek nam.

Het Kasteel Claeys-Bouüaert te Mariakerke waar de Staf/2MilCir op 16 mei zijn intrek nam.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
De zoektocht naar een nieuw onderkomen leidt Majoor Branders naar het Kasteel Claeys-Bouüaert te Mariakerke. Tijdens de late middag komt hier ook het commando van de Wegenregelingsgroepering toe. Majoor Branders heeft geen telefonisch contact meer met Luitenant-generaal Pouleur te Antwerpen en vreest dat zijn chef gedood of gevangen genomen is.

Provinciecommando West-Vlaanderen/2MilCIr
Generaal-majoor Glorie wordt ontheven van zijn commando en vervangen door Luitenant-kolonel SBH Requette. Requette is echter bijzonder ontevreden met deze opdracht zonder uitzicht op deelname aan de gevechten en richt zich tot zijn promotiegenoot en persoonlijke vriend Luitenant-generaal Michiels om een onmiddellijke overplaatsing aan te vragen. Michiels gaat op het verzoek in en duidt Luitenant-kolonel Requette aan als stafchef van het Vde Legerkorps. Het provinciecommando komt hierdoor in handen van Kapitein-commandant Colpin, adjunct van Generaal-majoor Glorie.

Wervingsburelen/2MilCir
Het Wervingsbureel van Brugge, Oostende en Kortrijk krijgen bevel om zich naar Frankrijk te begeven.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir
Majoor Brenez, nog niet volledig hersteld van zijn verwondingen, wordt ontslagen uit het hospitaal van Namen en vervoegt Sint-Andries Brugge waar de rest van het provinciecommando zich bevindt.

4de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
De provinciestaf vervoegt het Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve te Ieper.

1ste Militaire Circonscriptie
De staf kantonneert te Oudenaarde.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Een motorrijder uit Antwerpen komt aan te Mariakerke en kan melden dat generaal Pouleur onderweg is en dat hij die zelfde avond zal aankomen. Pouleur duikt op rondom 18u00, gevolgd door Kolonel van de Reserve Slagmolen van het Regiment Speciale Vestingseenheden uit Antwerpen. De door de chaotische evacuatie van zijn regiment zwaar aangeslagen Slagmolen verhaalt hoe het merendeel van zijn compagnies zonder enige transportmiddelen een groot deel van hun mitrailleurs hebben moeten achterlaten in de forten om de stad en hoe zijn troepen vervolgens overgeheveld werden naar de infanteriedivisies.

Provinciecommando Antwerpen/2MilCir
Naar aanleiding van het bevel om de VPA te ontruimen wordt het Provinciecommando Antwerpen teruggetrokken achter de Schelde. De Stafchef Kolonel Res Siebens wordt samen met de rest van de provinciestaf richting Frankrijk gestuurd. Generaal-majoor Van Rollegem krijgt als taak zich te bekommeren om de evacuatie van de resterende in Antwerpen vastgehouden Nederlandse militairen naar Oostende.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir
Majoor Brenez en een aantal officieren van het provinciecommando worden doorgestuurd naar het Verzamelcentrum voor Geïsoleerde Militairen van het Leger (oftewel CRIA) te Zarren. De majoor neemt het bevel van het CRIA van Zarren over.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
De staf verlaat Oudenaarde en komt omstreeks 11u00 aan te Aartrijke nabij Brugge.

Provinciecommando Brabant/1MilCir
GenMaj Lemercier stuurt de in De Panne verzamelde Territoriale Bataljons door naar Frankrijk. Zelf vertrekt hij ook naar Frankrijk en vestigt zich initieel in de Tallandierkazerne te Rouen waar hij het Plaatscommando van Rouen inricht. 

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Het Kasteel Claeys-Bouüaert te Mariakerke wordt ontruimd en generaal Pouleur en zijn staf vertrekken naar Brugge. Met heel wat zoekwerk wordt een nieuwe standplaats voor de staf gevonden in een grote villa aan de steenweg van Brugge naar Oostende te Snellegem. De staf kan een verbinding tot stand brengen met het Groot Hoofdkwartier via een enkele telefoonlijn en de burgercentrale van Jabbeke.

Provinciecommando Oost-Vlaanderen/2MilCir
Op 18 mei wordt om 14u00 beslist om het veldleger terug te trekken achter de Leie. Hierop wordt om 16u00 het Provinciecommando Oost-Vlaanderen opgeheven. Nu het gros van het grondgebied van de provincie in de frontlinie zal komen te liggen, heeft het geen zin meer om nog territoriale bevoegdheden uit te oefenen. Het deel van de provincie dat nog door de Belgen gecontroleerd wordt, gaat over naar het Provinciecommando West-Vlaanderen. Generaal-majoor Dubois wordt naar het MLV te Oostende gestuurd in afwachting van een nieuwe opdracht. Het personeel van de Provinciestaf krijgt het bevel om hun respectievelijke Versterkings-en Opleidingscentra (VOC) in Frankrijk te vervoegen. Dit zal gebeuren onder bevel van LtKol Legat, Stafchef van het Provinciecommando Oost-Vlaanderen. De colonne voertuigen begeeft zich eerst naar Veurne en vervolgens naar Abbeville waar ze op 20 mei nog net voor de aankomst van de Duitse voorhoede de Somme kunnen oversteken.

Provinciecommando West-Vlaanderen
Generaal-majoor Dubois, voormalig provinciecommandant van Oost-Vlaanderen neemt om 16u00 het bevel van het Provinciecommando West-Vlaanderen over van Kapitein-commandant Colpin. Het Provinciecommando West-Vlaanderen zal als laatste overblijvend  Provinciecommando zijn taak tot het einde van de veldtocht voortzetten.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir
Het Verzamelcentrum voor Geïsoleerde Militairen van het Leger (CRIA) te Zarren wordt gesloten en samengevoegd met het IIIde Opvangcentrum van de Rekruteringsreserve te Poperinge.

4de Militaire Circonsriptie
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
De staf krijgt het bevel om de aftocht naar Frankrijk te vervoegen. Het detachement wordt in eerste instantie naar Toulouse gezonden en zal hier bij de Recruteringscentra van het Belgisch Leger gevoegd worden.

Provinciecommando Namen/4MilCir
Generaal de Donnea krijgt het bevel van het Ministerie van Landsverdediging om zich met zijn staf naar Narbonne te begeven. Tijdens de nacht van 19 op 20 mei steekt hij de Somme over en bereikt Narbonne via Rouen. Uiteindelijk meldt hij zich aan bij de Generale Staf der Versterkings- en Opleidingstroepen (EM/TRI) te Montpellier op 28 mei. Met hem Lt Res Floquet van de Controledienst der Brand- en Smeerstoffen die op 30 mei overgeplaatst wordt naar het 12de Regiment Jagers te Voet (12J)

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Luitenant-generaal van Strydonck verlaat zijn staf en begeeft zich naar het Provinciecommando van West-Vlaanderen in de hoop om zich alzo in verbinding te stellen met het Groot Hoofdkwartier of het Ministerie van Landsverdediging voor verdere instructies. Het ministerie stuurt van Strydonck met twee officieren naar de Franse stad Lille om aldaar met behulp van de Rijkswacht zo veel mogelijk over de grens gevluchte Belgische militaire trachten te verzamelen en samen te brengen in detachementen die doorgestuurd kunnen worden naar de Versterkings- en Opleidingscentra in Zuid-Frankrijk. De generaal verlaat Aartrijke om 14u00 in gezelschap van Kapitein-commandant Maka en Kapitein Orhenot. Het drietal komt aan te Lille omstreeks 17u00 en kan na heel wat zoekwerk in contact treden met de Franse militaire plaatscommandant. Luitenant-generaal van Strydonck krijgt te horen dat hij in Lille niks kan komen doen en er geen Belgische militairen meer in de stad verblijven. De drie officieren besluiten in de stad te overnachten.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Majoor SBH Branders gaat langs op het Groot-Hoofdkwartier te Sint-Andries om de orders en inlichtingenbulletins van de afgelopen dagen op te halen.

3de Militaire Circonscriptie
Provinciecommando Luik/3MilCir
Cdt Orban komt toe in de Tallandierkazerne te Rouen [5], de eindbestemming van de colonne te voet met de jongeren van de Rekruteringsreserve. Van hier uit worden de jongeren per trein naar het zuiden van Frankrijk gestuurd. Cdt Orban stelt zich ter beschikking van de staf van Luitenant-generaal Vinçotte die vanuit Rouen de verdere transit van Belgische militairen naar het zuiden regelt. De volgende dag wordt hij samen met Lt Devienne en Lt Schultz naar Evreux gestuurd om van daar uit de aankomst van naar Frankrijk gevluchte militairen richting Conche-en-Ouche te dirigeren. In de streek van Conches en L’Aigle kantonneert de 7Div om terug op krachten te komen. De 7Div heeft ook de opdracht om alle geïsoleerde militairen die samentroepen tussen Conches en L’Aigle, alles tezamen zo’n 15.500 manschappen, te bevoorraden. Op 21 mei ziet Cdt Orban in Conche de Majoor Brenez terug die op doortocht is naar het zuiden. Cdt Orban blijft in Conche tot 28 mei waarna hij op zijn beurt naar het zuiden van Frankrijk (vermoedelijk Limoux – TBC) gestuurd wordt.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Luitenant-generaal van Strydonck begeeft zich omstreeks 08u00 naar de citadel van Lille waar hij verneemt dat de stad ontruimd wordt door het Franse leger. De Belgische officieren besluiten dan maar om terug te keren naar het Ministerie van Landsverdediging aan onze kust. De kleine colonne met de beide voertuigen van de Belgen raakt echter vast te zitten in de verkeerschaos tussen Calais en Duinkerke en van Strydonck besluit om niet langer trachten terug te keren naar België maar rechtsomkeer te maken in de hoop de Somme te kunnen oversteken en nadien naar Zuid-Frankrijk verder te trekken. Op de weg van Hesdin naar Abbeville worden de auto’s gemitrailleerd door Duitse vliegtuigen. De auto’s worden achtergelaten en de drie officieren zetten de tocht te voet verder en marcheren richting Montreuil-sur-Mer.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
De staf van Luitenant-generaal Pouleur laat twee detachementen Rijkswachters samenstellen om het probleem van de talrijke uit Zeeland gevluchte Nederlandse militairen onder controle te krijgen. De beide detachementen van ongeveer 50 rijkswachters worden samengesteld van de te Roeselare verzamelde Rijkswachters van diverse territoriale brigades te lande. Een detachement wordt de stad Brugge ingestuurd en een detachement naar de Oostkust, met als opdracht elke Nederlandse militair door te sturen naar de kazerne Generaal Mahieu van het 3de Linieregiment te Oostende. De kazerne te Oostende wordt in gereedheid gebracht voor de opvang van de naar schatting 4.000 ronddolende Nederlanders. Eens aangekomen te Oostende krijgt elke soldaat een half rantsoen brood en vlees in blik, met de waarschuwing dat indien de Nederlanders zich niet aan de bevelen van de Belgen zouden onderwerpen, elke verdere uitdeling zal herleid worden tot een kwart rantsoen.

Provinciecommando West-Vlaanderen/ 2MilCir
Ter bevestiging van bevel 9643 van 19 mei 1940, uitgevaardigd door het Groot Hoofdkwartier, laat het provinciecommando een reeks bijkomende Verzamelcentra voor Geïsoleerde Militairen van het Leger inrichten in de volgende locaties:

  • Landegem: 1ste Infanteriedivisie, 16de Infanteriedivisie, 18de Infanteriedivisie
  • Astene: 2de Infanteriedivisie, 4de Infanteriedivisie, 5de Infanteriedivisie
  • Bellem: 3de Infanteriedivisie
  • Kaprijke: 6de Infanteriedivisie, 17de Infanteriedivisie
  • Pervijse: 7de Infanteriedivisie
  • Olsene: 8ste Infanteriedivisie, 9de Infanteriedivisie, 10de Infanteriedivisie, 1ste Divisie Ardeense Jagers, 2de Divisie Ardeense Jagers
  • Waarschoot: 11de Infanteriedivisie, 13de Infanteriedivisie
  • Zomergem: 12de Infanteriedivisie
  • Diksmuide: 14de Infanteriedivisie
  • Oostende: 15de Infanteriedivisie
  • Stekene: 1ste Cavaleriedivisie, 2de Cavaleriedivisie
  • Ieper: Hulptroepen

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir
Maka, Orhenor en van Strydonck komen tegen de ochtend aan in Montreuil-sur-Mer en besluiten verder te stappen naar Boulogne in de hoop aldaar een boot te kunnen vinden die hen naar het zuiden van Frankrijk kan brengen. Het drietal wil Brest, Le Havre of Bordeaux bereiken. Ter plekke aangekomen, blijkt geen enkel schip nog die kant uit te varen. De militaire havencommandant wil hen eveneens geen toestemming verlenen om aan boord te gaan van een vaartuig richting Engeland. De officieren overnachten in de haven van Boulogne waar ze een groep van 25 rijkswachters uit Bree en Overpelt oppikken.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Van op de staf te Snellegem wordt ook het probleem van de Duitse krijgsgevangenen te Lombardsijde en in het militair hospitaal te Oostende bestudeerd. Deze krijgsgevangenen zullen uiteindelijk overgedragen worden aan de achterhoede van het Franse 7de Leger zodat tegen het eind van de veldtocht nog maar weinig Duitsers in handen van de Belgische militaire overheid zullen zijn. Generaal Pouleur speelt een rol in het organiseren van de uittocht van de Rekruteringsreserve naar Frankrijk. Zoveel mogelijk jongeren werden reeds direct van uit geïmproviseerde opvangcentra te Roeselare, Ieper en Poperinge de Franse grens over gestuurd, maar een belangrijk deel wordt ook te Oostende samengebracht in de hoop om een evacuatie via de zee te realiseren. Van dit plan komt niets in huis, slechts een beperkt aantal jongeren zal in Engeland toekomen.

Om 12u00 krijgt LtGen Pouleur het bericht van Kolonel SBH Gilbert, kabinetchef van de Minister van Landsverdediging dat het 2MilCir wordt opgeheven en dat hij zijn bevoegdheden moet overdragen aan Luitenant-generaal Mozin, commandant van de Territoriale Dienst van de Legerzone (STZA). Na overgave van zijn bevoegdheden moet hij zich met zijn staf zo snel mogelijk naar Le Havre begeven om daar de regering te vervoegen.

Provinciecommando West-Vlaanderen/2MilCir
Nu de 2MilCir opgeheven is, wordt het territoriale commando van het achtergebied overgegeven aan Generaal-majoor Dubois.  Het Provinciecommando West-Vlaanderen wordt omgedoopt tot Militaire Regio Vlaanderen en wordt bevoegd voor het niet-bezette landsgedeelte ten westen van het Afleidingskanaal van de Leie en de Leie.  De staf van de nieuwe Militaire Regio Vlaanderen blijft verder werken aan de Baudetstraat 60 te Brugge.

Het probleem van de waterbevoorrading in de provincie West-Vlaanderen wordt steeds groter. De nieuwe veldbakkerij van het leger te Gistel die op een productiecapaciteit van 360,000 broden per dag mikt, zit met veel te weinig water. Er zijn tonnen noch vrachtwagens voorhanden om de installaties te bevoorraden en het probleem van de voedselbevoorrading in het onbezette deel van het land tekent zich aan.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Om 16u30 kan van Strydonck na heel wat overleg dan toch plaatsen bemachtigen op een schip dat hen naar de overkant van het kanaal zal brengen. Die zelfde avond komen de officieren vergezeld van de 25 rijkswachters aan te Dover.

Provinciecommando Brabant in Frankrijk/1MilCir
De provinciecommandant van de provincie Brabant, Generaal-majoor Lemercier duikt op in Tours samen met zijn staf. Vermoedelijk op vraag van de Franse generaal Vray, commandant van de 9ème Région Militaire française wordt hij aangesteld als Belgisch Plaatscommandant van de stad Tours waar op dat ogenblik heel wat Belgische troepen toekomen.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir
Nu het nieuws van de vijandelijk inname van Abbeville en de omsingeling van de geallieerde legers in het noorden bevestigd is, roept generaal Pouleur zijn staf samen voor een rondvraag over wat er nu dient te gebeuren. Majoor Branders promoot de idee om per schip trachten te ontkomen naar Frankrijk. Na enige discussie besluit men toch te vertrekken en zo belandt de 28 man tellende staf op de pier van Zeebrugge waar tijdens de avond gestart wordt met de inscheping aan boord van een het vissersvaartuig H75 bemand door het Marinekorps. Het gros van de administratie van de staf wordt eerst nog het water in geworpen en rond 23u00 steekt het schip van wal samen met enkele andere vaartuigen van het 2de Smaldeel van het Marinekorps. De afvaart vindt plaats bij laagtij en in de duisternis loopt de H.75 vast op een zandbank in de havengeul van Zeebrugge. De H.75 dient eerst te worden losgetrokken alvorens de tocht kan worden verder gezet. De riviersleepboot Baron de Maere wordt hiervoor aangeduid maar tot overmaat van ramp blokkeert hierbij de schroef van de Baron de Maere door een onhandig manoeuvre met de sleepkabel. De H.75 raakt los en de flottieljecommandant, Luitenant Seron beslist de reis verder te zetten richting Oostende.

4de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Provinciecommando Luxemburg/4MilCir
Het provinciecommando bereikt Nîmes en wordt omgevormd tot de staf van het XVde Recruteringscentrum van het Belgisch Leger (XV CRAB). De staf zal tot 23 augustus 1940 in Frankrijk verblijven en komt op 25 augustus 1940 aan te Brussel. Alle militairen worden dan gedemobiliseerd.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir in Engeland
Luitenant-generaal van Strijdonck bereikt Londen en biedt zich rond 11u00 aan op de Belgische ambassade, Hij vraagt er om terug te mogen keren naar het Belgische leger in Zuid-Frankrijk.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir in Engeland
Het Belgische flottielje wordt kort na het middaguur opgeschrikt door een geweldige explosie. Het op sleeptouw genomen vrachtschip  s/s Sigurds Faulbaums wordt getorpedeerd door de Duitse onderzeeboot U-9 en zinkt. Na het incident laat Lt Seron koers zetten naar de overkant van het kanaal.  Aan het eind van de dag gaat het flottielje voor anker in de Downs, voor de kust van het graafschap Kent, waar ze de rest van het Marinekorps vervoegen. De vaartuigen worden bevoorraad door de Britten en gaan voor anker. Niemand mag aan wal gaan. Aan boord van de H75 overnachten heel wat militairen, waaronder ook Majoor Branders, op het dek.

Militaire Regio Vlaanderen
Generaal-majoor Van Rollegem lost Generaal-majoor Dubois af als provinciecommandant van de Militaire Regio Vlaanderen. Generaal-majoor Dubois wordt aangesteld als Commandant artillerie van het IV/LK.

1ste Militaire Circonscriptie
Staf/1MilCir in Engeland
De drie officieren verblijven nog steeds in Londen.

2de Militaire Circonscriptie
Staf/2MilCir in Engeland
Kort na de middag worden de ankers gelicht en zet de vloot zich in beweging richting Dover. De motor van de H75 heeft het begeven en het vissersvaartuig wordt op sleeptouw genomen door de Z8. Te Dover worden de schepen onderschept door een destroyer van de Royal Navy die de Belgen terugstuurt naar Margate. Zo belanden de Belgen opnieuw in de Downs en gaan er voor anker. De Staf/2MilCir moet noodgedwongen een tweede overnachting op zee maken.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Luitenant-generaal Henri Denis, minister van landsverdediging, is aangekomen in de Britse hoofdstad en vraagt Luitenant-generaal Van Strydonck om het bevel op te nemen over het nieuwe verzamelcentrum voor Belgische militairen in het Verenigd Koninkrijk.

2de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Staf/2MilCir
Na heel wat discussie met de Britten, krijgt de vloot van het Marinekorps de toestemming om door te varen naar Dartmouth. Het gerucht loopt dat van daar uit de Ierse Zee zal opgevaren worden. Luitenant-generaal Pouleur krijgt er genoeg van en dringt aan om de rest van het leger in Frankrijk te vervoegen. De vloot splitst op en terwijl de meeste vaartuigen de reis naar het Dartmouth aanvatten, stappen Pouleur, zijn officieren en de rest van de staf over op de A6 van Luitenant Massart die hen naar de haven van Ouistreham nabij Caen zal brengen.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Generaal van Strydonck vertrekt aan het hoofd van een eerste contingent Belgische militairen naar het nieuwe verzamelcentrum te Haverfordwest in Wales.

De A6, een patrouilleboot van het Marinekorps, die de Staf/2MilCir naar Frankrijk bracht.

2de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Staf/2MilCir
Tijdens de ochtend loopt de A6 de Normandische kust aan. Het schip gaat voor anker in de monding van de Orne te Ouistreham en wacht verdere bevelen af van Luitenant-generaal Pouleur. Rond 10u00 worden de 1ste Kapitein Cox en Kapitein-commandant Frayes de Veubeke van de Staf/ 2MilCir met een sloep aan land gebracht om in Ouisterham telefonisch contact op te nemen met de Franse of Belgische militaire overheden. Een kwartiermeester en zes matrozen roeien beide gezanten naar de kade. Enkele uren later keren beide officieren terug met een opdracht van de Franse marine in Cherbourg om door te varen tot in de haven van Caen waar ze omstreeks 14u00 toekomen. Luitenant-generaal Pouleur gaat aan land en zoekt de Franse plaatscommandant op. Hij kan de Fransen slechts met moeite overtuigen dat hij opdracht heeft om het Belgisch Ministerie van Landsverdediging in Le Havre te vervoegen. De Fransen wijzen erop dat de Belgische regering zich nu in Poitiers bevindt en dat ze geen voertuig ter beschikking kunnen stellen om de Belgische generaal naar Poitiers te brengen. Iedereen overnacht dan nog maar eens aan boord van de A6.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Het Nederlandse leger blijkt zich reeds geïnstalleerd te hebben te Haverfordwest. De Belgen krijgen dan maar het kuststadje Tenby in Wales aangewezen als nieuwe verblijfplaats [6].

2de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Staf/2MilCir
Luitenant-generaal Pouleur en Kapitein-commandant Frayes vertrekken samen op zoek naar het ministerie te Poitiers. In Caen wordt hen een auto ter beschikking gesteld door de Vliegschool die op het nabijgelegen vliegveld van Capriquet aangekomen blijkt te zijn. De overige manschappen van de staf blijven te Caen en gaan dan maar een kantonnement opzoeken in de stad.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Luitenant-generaal van Strydonck opent het nieuwe verzamelcentrum voor Belgische militairen te Tenby in Wales. Alle Belgische militairen die vanaf nu Engeland bereiken worden naar Tenby doorgestuurd. Onder hen het Versterkings- en Instructiesmaldeel van het Marinekorps dat op 28 mei aan land komt te Plymouth. De nog op te leiden Belgische matrozen van de klas ’40 worden vanuit Plymouth per trein naar Tenby gestuurd. De ongeveer zeventig manschappen van het Versterkings- en Instructiesmaldeel worden als soldaat ingelijfd bij onze landstrijdkrachten.

2de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Staf/2MilCir
Op 30 mei 1940 kan de staf eindelijk twee vrachtwagens en drie personenwagens bekomen om Caen te verlaten en het Belgische leger in Zuid-Frankrijk te vervoegen. Majoor SBH Branders neemt de leiding van het 25 man sterke detachement dat naast de majoor nog bestaat uit de Kapitein-commandanten Cox en Brant, de Adjudant Hernould, de korporaals Derkinderen, Hoever, Berrebiers en de Soldaten Avonts, Boey, Creter, Verhulst, Coppens, Spanoghe,  Hermans, Tuvelinckx, Derom, Lembrechts, Mowinket, De Groot, Schroeyens, Sterckx, Van Meirhaeghen, Stas, Haezebroeck en Van Zeebroeck [7]. Via Le Mans en Tours bereikt het detachement Les Ormes, halfweg Tours en Châtellerault waar contact gemaakt wordt met de aldaar kantonnerende Technische Dienst van de Transmissietroepen. Uiteindelijk belanden de beide eenheden samen in Layrac. De staf verblijft in Frankrijk tot de repatriëring van de Belgische troepen eind augustus.

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Op 1 juni wordt een eerste contingent van ongeveer 400 militairen die de strijd in Frankrijk willen verderzetten samengesteld. De idee is om vanuit Tenby het Belgische leger in Zuid-Frankrijk opnieuw aan te vullen. Het detachement verlaat in de morgen van 03 juni Tenby en stapt in Milford-Haven aan boord van het Nederlands schip de Hr.Ms. Batavier II die hen op 04 juni afzet in de haven van Brest in Bretagne. Van daar uit wordt het detachement doorgestuurd naar Malestroit in het Bretoense departement Morbihan waar de 7Div reorganiseert. De 60 manschappen van het Versterkings- en Instructiesmaldeel van het Marinekorps verkiezen in Engeland te blijven. Op 13 juni verlaat een detachement van een 50-tal man van het Marinekorps het opvangcentrum van Tenby om in te schepen op de loodsboot P16 van het Bestuur van het Zeewezen teneinde overgebracht te worden naar de Bretoense havenstad Lorient.

Na de capitulatie

1ste Militaire Circonscriptie in Engeland
Staf/1MilCir
Na de Franse capitulatie van 22 juni 1940 worden de plannen om nog Belgische militairen naar Frankrijk te sturen gewijzigd en worden de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittannië opgericht. Generaal van Strydonck wordt op 1 augustus 1940 aangesteld als inspecteur-generaal van onze nieuwe strijdmacht. In mei 1944 wordt hij bevelhebber van de Belgische militaire missie bij het geallieerde opperbevel. De 69 jaar oude oude generaal komt op 3 september 1944 aan te Brussel en zal op 31 januari 1945 met definitief pensioen gestuurd worden. Hij verkrijgt in 1956 de adellijke titel van Baron. Victor van Strydonck overlijdt op 4 augustus 1961.

2de Militaire Circonscriptie in Frankrijk
Staf/2MilCir
Op 22 juni ondertekent Frankrijk te Compiègne een wapenstilstandsverdrag met de Duitsers.  In het verdrag staat onder meer vermeld dat Frankrijk er zich toe verbind de aanwezige Belgische militairen ten zuiden van de demarcatielijn te ontwapenen en aan Duitsland uit te leveren. Duitsland wil kost wat kost voorkomen dat de ongeveer 180.000 Belgische militairen nog naar Engeland zouden worden overgebracht om daar de strijd voort te zetten. Ook dient alle Belgisch materieel aan de Duitsers te worden overgedragen. Hiervoor wordt de Algemene Dienst der Depots van Belgisch Materieel in Frankrijk opgericht. Majoor SBH Branders en Cdt Brant gaan over naar deze dienst. Op 24 augustus neemt Cdt Brant te Layrac het depot van de Technische Dienst der Transmissietroepen over. Maj SBH Branders gaat over naar de Staf van deze algemene dienst die zich te Villeneuve-sur-Lot bevindt. Hij wordt adjudant-majoor van Generaal-majoor Feaux, directeur van de Algemene Dienst der Depots van Belgisch Materieel in Frankrijk.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Wervingsbureel AarlenARNOULDZépherin, E.J.SdtMil1722.09.1897Tronquoy19.05.1940Moeuvres
Wervingsbureel HasseltBLOCKENPieter, H.SdtMil2503.01.1905Diepenbeek11.05.1940Diepenbeek
Wervingsbureel OnbekendBOTTECharlesSdtMil2604.05.1906Ninove23.05.1940Kwatrecht
Wervingsbureel OnbekendBROCKAERTHubert, N.SdtMil30.07.1903Marchienne-au-Pont27.05.1940Tournai
Wervingsbureel GentBYTEBIERJules, C.L.SdtMil10.03.1902Meigem27.05.1940Meigem
Wervingsbureel DoornikCALLEWAERTJoachim, B.SdtMil1914.02.1897Brugge07.06.1940Ath
Wervingsbureel AarlenDABEConstant, J.SdtMil2427.06.1904Bras14.05.1940QuiévrainGedood tijdens bombardement van Quiévrain - CRAB
Wervingsbureel BrusselDESCHOENMAEKERJean, B.Brig2210.03.1902Schaarbeek03.06.1940Le Touquet (F)
Wervingsbureel DoornikDUTILLEULMarcel, F.SdtMil1931.03.1899Attre22.05.1940Aubigny (F)
Wervingsbureel OnbekendGUILLAUMEAntoine, J.SdtMil05.03.1903Chênée03.06.1940Grivegnée
Staf BrabantHEUTENGilbert, J.B.LtRes19.05.1899Koekelberg28.05.1940Brugge
Wervingsbureel OnbekendHEYMANAugustSdtMil1828.11.1898Welle19.05.1940Estaimpuis
Wervingsbureel BrusselHOEDEMAEKERSJeanSdtMil19(Onbekend)Vilvoorde12.06.1940Hadamar (D)Krijgsgevangene
Wervingsbureel NamenHOTTIASCamille, J.G.SdtMil1931.05.1896Leignon18.05.1940Hirson (F)
Wervingsbureel AarlenHUSSONJustin, E.Kpl25.06.1903Chassepierre14.05.1940Maubeuge (F)
Wervingsbureel BergenJACOBSJoannes, J.SdtMil2010.02.1900Wezemaal03.06.1940Brugge
Wervingsbureel NamenJAMARTDésiré, L.J.SdtMil1408.09.1893Sclayn14.05.1940QuiévrainGedood tijdens bombardement van Quiévrain - CRAB
Wervingsbureel AarlenJEANGOUTFortunat, F.J.SdtMil1909.06.1895Redu17.05.1940Cambrai (F)
Wervingsbureel BrusselLEMPEREUREmileSdtMil01.10.1903Farciennes29.05.1940De Panne
Wervingsbureel OnbekendLERUTHThomas, J.H.SdtMil10.07.1904Dison18.05.1940Thuin
Wervingsbureel NamenLOMBETMarcel, J.SdtMil1914.06.1895Sclayn14.05.1940QuiévrainGedood tijdens bombardement van Quiévrain - CRAB
Wervingsbureel VerviersMAENEJoannes, F.SdtMil2127.10.1901Bekegem30.05.1940Namur
Wervingsbureel OnbekendMASSONJoseph, E.A.Kpl10.01.1901Ferrières30.05.1940Auxerre (F)
Wervingsbureel OnbekendMATAGNEJules, H.G.SdtMil02.04.1897Andenne22.06.1940Andenne
Wervingsbureel OnbekendMATHIEULéopold, C.G.SdtMil16.12.1905Warisoulx12.05.1940Warisoulx
Wervingsbureel WaverMICHIELSAndréSdtMil1905.11.1898Sint-Genesius-Rode26.05.1940Berck (F)
Wervingsbureel OnbekendNIVARLETNoël, J.SdtMil2518.12.1904Flémalle-Hautejuni 40Beaucaire (F)
Wervingsbureel LuikPIETTEEugène, L.L.SdtMil2518.04.1905Liège12.05.1940Petit-Hallet
Wervingsbureel HasseltREMUEOscar, J.SdtMil2409.03.1903Vurste11.05.1940Stokrooie
Wervingsbureel AarlenRENARDLéon, G.SdtMil2511.05.1905Noiseux12.05.1940Forrières
Wervingsbureel LuikRENSLouis, J.Brig1910.01.1899Sint-Truiden24.05.1940Asper
Wervingsbureel HasseltREYNDERSPetrusSdtMil2127.09.1901Herderen11.05.1940BorgloonGestorven in veldlazaret I/CA
Wervingsbureel NamenSMALRaymond, P.J.SdtMil2024.01.1900Sclayn14.05.1940QuiévrainGedood tijdens bombardement van Quiévrain - CRAB
Wervingsbureel DendermondeSMEKENSJules, T.SdtMil15.01.1900Westrem20.05.1940Berck (F)
Wervingsbureel NamenSTAELENSCamilleSdtMil2128.08.1901Halluin (F)15.05.1940Vervins (F)
Wervingsbureel AarlenTALLIERJules, M.SdtMil2117.07.1901Ochamps14.05.1940QuiévrainGedood tijdens bombardement van Quiévrain - CRAB
Wervingsbureel VerviersTASSETPierre, J.SdtMil1915.12.1897Liège26.05.1940Lavaqueresse (F)
Wervingsbureel LuikTHELENNicolas, J.SdtMil2025.09.1900Montegnée18.05.1940Compiègne (F)
Wervingsbureel LuikTHYSJean, G.SdtMil2311.10.1903Visé22.05.1940Saint-Quentin (F)
Wervingsbureel AarlenTORLETJules, J.SdtMil1917.09.1896Froidchapelle17.05.1940Cambrai (F)
Wervingsbureel OnbekendVAN BUYNDERKarel, M.J.SdtMil2518.04.1905Tielrode22.05.1940Saint-Venant (F)
Wervingsbureel OnbekendVAN DER STRATEN-PONTHOZAntoine, E.M.WMMil2904.12.1909Brussel13.06.1940Boulogne (F)
Wervingsbureel AntwerpenVAN EYNDEFransSdtMil2208.05.1902Geel21.05.1940Malaunay (F)
Wervingsbureel AntwerpenVAN ROYJoseph, A.SdtMil2027.01.1900Zoersel24.05.1940Gravelines (F)
Wervingsbureel OnbekendVANLERBERGHE.Boudewijn, ESdtMil2223.07.1902Roeselare25.05.1940Roeselare
Auditoraat Antwerpen-LimburgVERHOEVENJoseph, A. H.Substituut08.11.1879Antwerpen22.06.1940Blasimon
Wervingsbureel LuikVLERICKAndré, E.Brig2418.10.1904De Pinte31.05.1940Koksijde
Wervingsbureel VerviersWETZELSHubert, J.G.SdtMil1918.08.1895Gemmenich19.06.1940Tilly (Indre, F)

Bibliografie en Bronnen

  1. Achtergrond informatie bij de slag om Den Haag [On Line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_om_Den_Haag [Laatst geraadpleegd 9 oktober2021].
  2. Achtergrondinformatie betreffende “administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties” kan gevonden worden in document van het SOMA “Gewillig België”. [On Line beschikbaar]: http://www.senate.be/event/20070213-jews/doc/eindverslag.pdf  [Laatst geraadpleegd op 9 oktober 2021].
  3. Tekst op de affiches verspreid door het ministerie van Justitie en aangeplakt door de Rijkswacht luidde als volgt: “Vreemdelingen van het mannelijke geslacht, geboren tussen 1 januari 1881 en 31 december 1923, met inbegrip van deze datums, die staatsburger van een vijandelijke staat zijn, dienen zich in het gemeentehuis van hun woonplaats of de plaats waar zij zich bevinden, aan te bieden, en dit binnen twee uur vanaf de aankondiging van dit besluit in de betreffende gemeenten. Zij dienen proviand voor 48 uur en dekens mee te brengen. De vreemdelingen die zich bij het gemeentehuis aanbieden, mogen niet zonder toestemming vertrekken. (…) Iedereen wordt verzocht om burgers van vijandelijke mogendheden die onder de maatregelen van dit besluit vallen, onmiddellijk bij de politie, de rijkswacht of de militaire overheid te signaleren” .
  4. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger , dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019].
  5. De Tallendierkazerne was een voormalige katoenspinnerij, in 1938 opgekocht door het Franse leger om er l’Etablissement Régional de Matériel (ERM) van de Service de matériel de l’Armée de Terre” in onder te brengen. De Tallandierkazerne bestaat nog maar werd gerenoveerd en geïntegreerd in een wooncomplex in de Avenue Jean Jaurès Nr 76 in Petit-Quevilly nabij Rouen. [On line beschikbaar]:https://www.google.be/maps/@49.4273702,1.0653597,3a,75y,344.33h,83.88t/data=!3m6!1e1!3m4!1suX3grspRJpHXGHzLMhTvgg!2e0!7i13312!8i6656[Laatst geraadpleegd 9 oktober 2021].
  6. Frank Decat, De Belgen in Engeland 40/45. De Belgische strijdkrachten in Engeland tijdens WO II, p 23 , Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2007. [Gedeeltelijk On Line beschikbaar]: https://www.seniorennet.be/Dossier/Boek/Belgen_in_engeland_tweede_wereldoorlog_1940_1945/de_weg_naar_tenby-belgie_capituleert.php [Laatst geraadpleegd 9 oktober 2021].
  7. Volledige naamlijst van het personeel van de Staf/2MilCir die door de A6 van ons Marinekorps in Caen werd afgezet is [On Line Beschikbaar]: http://www.marinebelge.be/a6%20brigadier.html [Laatst geraadpleegd 9 oktober 2021].
  8. L’armée belge de France en 1940, door Jean Jamart Col BEM Hre, uitgeverij Schmitz, Bastogne, 1994, p.77, p 78, p 167.
  9. Opperofficieren in het Belgisch leger: Een sociaal profiel van Belgische generaals aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, 1939-1940 [On line beschikbaar]: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/669/RUG01-001457669_2011_0001_AC.pdf , masterthesis Martin Boënne, Universiteit Gent [Laast geraadpleegd 4 september 2017]
  10. Verslag van 13 april 1945, neergeschreven door Kapitein-commandant E. H. J. Orban. Dit handgeschreven verslag bevindt zich momenteel in het dossier van 33A bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie. Cdt Orban vervoegde op 10 mei het Provinciecommando van Luik waar hij door Majoor Brenez werd aangeduid om de leiding te nemen van de Dienst Militaire Graven. Hij kreeg het bevel over drie officieren en een 40 tal manschappen.