Reglementaire benaming | Etablissementen der Militaire Luchtvaart Etablissements Générales de l’Aéronautique Militaire | EtAé |
|
Type | Logistieke Steuneenheid | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Onderdeel van | Militaire Luchtvaart | |
Bevelhebber | Kolonel Vlieger Henri Verelst | |
Standplaats | Lot (Smaldeel Park, Werkplaats Vliegtuigmotoren, Proefbank, Detachement Groep Bevoorrading) Zedelgem (Groep Bevoorrading, Groep Fabricaties, Werkplaatsen) Zwevezele (Vooruitgeschoven Park voor de luchtvaart, Detachement Groep Fabricaties) Evere (Detachement Specialisten Fiat CR42) |
|
Samenstelling | Directie | Staf (Maj Vl Jean “Bébé” Van Aubel) Studiebureel (Maj G. Carlier) Laboratorium (Kapt M. Lagouge) Tekenbureel (Lt G. Godeau) Rekenbureel (1Kapt BVM J. Leonard) Dienst controle en ontvangsten materieel (Majoor Vlieger ridder Willy Coppens de Huthulst) Dienst testvluchten en verscheping (Cdt Vlieger Edmond Deweer) |
Groep Fabricaties (Majoor Vlieger ridder Max van der Stichelen Rogier) |
Staf (OLt J. Dorlet) Ateliers (Cdt P. Nottet) Smaldeel Administratie (Cdt Florent Steyaert) |
|
Groep Bevoorrading (Majoor Vlieger Charles Gillis de Sart-Tilman) |
Staf (Lt M. Collard) Magazijnen Dienst Bestellingen en Overnames (Cdt Denis Swinnens) Dienst Recuperatie (Lt W. Hannay) Smaldeel Administratie (Lt R. Gilbert) |
|
Smaldeel Reservepark (Kapitein-commandant Henri Matton) |
||
Luchtscheepvaartpark (Kapitein-commandant Jules Guillery) |
Staf/EtAé
De Etablissementen der Militaire Luchtvaart (EtAé) waren in vredestijd gestationeerd op het militaire vliegveld van Evere en bestond uit twee groepen en twee onafhankelijke smaldelen. De Staf/EtAé gaf al op 27 november 1939 het bevel om een detachement over te plaatsen naar Lot ten zuiden van Brussel waar zich een oorlogsvliegveld bevond.
Bij afkondiging van fase D van de mobilisatie op 14 januari 1940 verlaat de rest van de Etablissementen der Militaire Luchtvaart (EtAé) Evere om uit te wijken naar twee locaties in Vlaanderen. Het gros van de troepen (Groep Fabricaties en de Groep Bevoorading) wordt te Snellegem (Zedelgem) ondergebracht (oorlogsvliegveld nr 38). Het vooruitgeschoven Park voor de luchtvaart (een detachement van de Groep Bevoorrading) vindt op 18 januari 40 een onderkomen te Eegem-Kapelle nabij het vliegveld van Zwevezele (oorlogsvliegveld nr 34).

De eerste CR 42 die door Kapt Arendt werd overgebracht crashte te Nijvel op 6 maart 1940.
Het Detachement Specialisten Fiat CR42 blijft achter te Evere voor de verdere assemblage van de door Fiat Aviazione geleverde vliegtuigen. In 1939 werd nog overgegaan tot de aankoop van 40 Fiat CR.42 toestellen. De eerste werd geleverd op 6 maart 1940 en de andere volgden snel. Het was de opdracht van het Detachement Specialisten Fiat CR42 om de toestellen te assembleren en uit te rusten met radio’s en bewapening. Er werd koortsachtig gewerkt om de toestellen op tijd af te leveren bij de IIde Groep van het 2de Luchtvaartregiment. Op 10 mei 40 werd de laatste hand gelegd aan de finale assemblage van de twee laatst geleverde toestellen (R15 en R19) en de R10 die nog steeds in herstelling was. Fiat Aviazione moest nog tien toestellen opleveren toen de oorlog uitbrak.

De La Cierva C-30A van de EtAé werd vernield tijdens het bombardement van het vliegveld van Bierset op 10 mei 1940.
Groep Fabricaties/EtAé
De Groep Fabricaties bevatte onder meer de Dienst testvluchten en verscheping. Een vaste kern van vijf testpiloten (Kapt Arendt, Kapt Rucquoi, Kapt Médaets, Adjt Claert en Adjt Verlinden) werd belast met het uitvoeren van testvluchten met vliegtuigen die Defensie wenste aan te kopen. Eens de vliegtuigen aangekocht werden deze piloten ook aangeduid om de vliegtuigen naar België over te vliegen. Zo werd de Kapitein Arendt in de zomer van 1938 uitgestuurd naar Engeland om een testvlucht uit te voeren met een Hurricane en een Spitfire teneinde advies te kunnen uitbrengen bij de eventuele aankoop van de vliegtuigen. Kapt Arendt werd ook ingeschakeld om de eerste Fiats CR.42 op te halen in Turijn. Hij arriveerde in Nijvel op 6 maart 1940 met het toestel R10, nog met Italiaanse camouflagekleuren, maar crasht bij de landing. De piloot overleefde de crash en het toestel werd afgevoerd naar het Detachement Specialisten Fiat CR.42 te Evere. De dienst testvluchten beschikte bij de aanvang van de oorlog over zeven prototypes van vliegtuigen waar testen mee werden uitgevoerd (Renard R-36, Renard R-37, Renard R-38, SABCA S-40B, SABCA S-47, Lacab Gr-8 en een La Cierva C-30A) [3]. Bij afkondiging van fase D van de mobilisatie op 14 januari 1940 verlaat de Groep Fabricaties Evere en installeert zich te Zedelgem.
Groep Bevoorrading/EtAé
De Groep Bevoorrading onder bevel van Majoor Gillis de Sart-Tilman bestond uit twee detachementen; de Dienst onderhoud en herstellingen en de Werkplaats vliegtuigmotoren. Op 27 november 1939 wordt de Werkplaats vliegtuigmotoren samen met een kleiner detachement van de Groep Bevoorrading overgebracht van Evere naar Lot (oorlogsvliegveld Nr 69) waar zich ook een werkplaats voor de herstelling van vliegtuigmotoren bevond. Bij afkondiging van fase D van de mobilisatie op 14 januari 1940 wordt het gros van de Groep Bevoorrading doorgestuurd naar Zedelgem nabij het oorlogsvliegveld nr 38. Onder leiding van Majoor Van Aubel wordt uit verschillende elementen van de Groep bevoorrading een Vooruitgeschoven Park voor de luchtvaart opgericht. Het vooruitgeschoven Park voor de luchtvaart vindt op 18 januari 40 een onderkomen te Eegem-Kapelle nabij het vliegveld van Zwevezele (oorlogsvliegveld nr 34). In maart 1940 wordt de te Bierset gecrashte Hurricaine H39
overgebracht naar Zwevezele voor herstelling.
1ste Smaldeel Reserve Park/EtAé
Op 27 november 1939 krijgt het 1ste Smaldeel de opdracht Evere te verlaten en zich te installeren nabij het vliegveld van Lot. Het 1ste Smaldeel Reserve Park beschikte aan de vooravond van de oorlog over 41 Fairey Firefly II M toestellen die zich bevonden in Lot.
EtAé
Alle eenheden worden rondom 04u00 in staat van alarm gebracht. Kolonel vlieger Verhelst begint onmiddellijk met de voorbereiding van de evacuatie van zijn eenheid, met al zijn materieel, naar Frankrijk. De EtAé was blijkbaar de enige eenheid van het Belgische leger die voor het uitbreken van de oorlog al wist dat ze onmiddellijk na ontvangst van het alarm naar Frankrijk moesten verhuizen. De verhuis was voorzien in het mobilisatiedossier, het bevel werd reeds gegeven tijdens fase E van de mobilisatie, ondanks de Belgische neutraliteit.
Het detachement te Lot start dan ook onmiddellijk met het inladen van alle materieel en het ontruimen van de ateliers. De werkplaatsen krijgen 24 uur om Zedelgem te vervoegen. Majoor van der Stichelen leidt de aanvang van de werkzaamheden en reist rond 08u00 af naar Zedelgem. Kapitein Nottet zal de ontruiming tot de voltooiing begeleiden. Het Vooruitgeschoven Park voor de militaire luchtvaart te Zwevegem zet zijn steun aan de Luchtvaartregimenten voort.
Bij het bombardement van het vliegveld van Evere worden ook de installaties van het EtAé getroffen. Hierbij komt Soldaat De Bast om het leven.
EtAé
De vrachtwagens van Lot komen aan te Zedelgem. Kapitein Steyaert en Luitenant Debry leiden de achterwacht te Lot. De verhuisoperatie wordt afgerond met het opladen van de administratie en het keukenmaterieel. De installaties te Lot worden definitief verlaten. Intussen wordt te Zedelgem druk gewerkt aan de assemblage van alle beschikbare vliegtuigmotoren. De H42 en H43, twee in België gemaakte Hurricanes die nog hun testvluchten moesten doen bevonden zich in Evere. De H42 wordt vernield tijdens het Duitse bombardement van het vliegplein van Evere.
EtAé
Verschillende colonnes vertrekken langs de baan naar Amiens, de stad waar ook materieel en personeel per spoor naartoe gebracht wordt. Niet minder dan 350 spoorwegwagons worden met materieel geladen. Majoor vlieger ridder van der Stichelen Rogier, commandant van de Groep Fabricaties, wordt voorop gestuurd naar Amiens om de verhuis van het materieel en de ongeveer 1.800 manschappen te regelen. Ook enkele vliegtuigen die nog in herstelling zijn worden verscheept. Met zekerheid werd één Hurricane (H39 met driebladige propeller) door de Etablissementen der Militaire Luchtvaart overgebracht naar Bordeaux-Mérignac. Het vliegtuig maakte een crash landing in maart 40 en was in herstelling bij de EtAé te Zwevezele.
EtAé
Een ploeg piloten van II/2Lu wordt vanuit Nieuwkerke-Waas over de baan naar Zwevezele gestuurd om er acht Fairey Firefly toestellen te gaan ophalen bij het Vooruitgeschoven Park van de militaire luchtvaart. De vliegtuigen worden paraatgesteld en de volgende dag naar het hulpvliegveld van Nieuwkerke-Waas overgevlogen.
EtAé in Frankrijk
In Amiens krijgt Kol Verhelst van het Ministerie van Defensie het bevel om de EtAé over te brengen naar Bordeaux. De trein met het personeel vertrekt als eerste. Majoor van der Stichelen Rogier wordt aangeduid om achter te blijven in Amiens om de autocolonnes op te vangen en door te sturen naar de Gironde. Tegelijkertijd krijgt in Zedelgem de Achterwacht van het EtAé het bevel om zich naar Torhout te begeven om eveneens de trein naar Bordeaux te nemen. Cdt Swinnen beveelt de achterwacht, een honderdveertigtal militairen groot. Het Vooruitgeschoven Park van de militaire luchtvaart is het laatste element van de Etablissementen dat zich nog in België bevindt.
EtAé in Frankrijk
Kolonel Verhelst vertrekt met zijn staf naar Bordeaux. Ondertussen is de voorhoede reeds in Bordeaux toegekomen en de trein met de manschappen bevindt zich reeds in Rouen. In de late avond bereiken de autocolonnes van Cdt Swinnen Amiens, hij kan melden dat er geen achterblijvers meer zijn en dat de volledige groep in Amiens is toegekomen. Daarop vertrek Majoor van der Stichelen Rogier naar Chartres en vervolgens naar Tours waar hij zal optreden als verbindingsofficier van de EtAé bij de staf van Generaal-Majoor Legros.
EtAé in Frankrijk
Majoor Aubel krijgt om 10u20 in Zwevezele het bevel zijn activiteiten te staken en de rest van het EtAé eveneens naar Frankrijk over te brengen. Hij moet zo snel mogelijk vertrekken naar Norrent-Fontes. Hij vormt een autocolonne en vertrekt de volgende dag omstreeks 12u00. Hij laat een achterwacht achter te Zwevezele onder leiding van de Luitenanten Gilbert en Waedemont.
EtAé in Frankrijk
Het merendeel van de EtAé is al in Bordeaux toegekomen en wordt voorlopig ondergebracht in de verlaten meststoffenfabriek Ets Bertrand in Bassens (Avenue Manon Cormier) ten noorden van Bordeaux [2]. Majoor van der Stichelen komt toe in Tours en moet het EtAé op de hoogte brengen dat ze de treinwagons onmiddellijk moeten ontladen, dat werkplaatsen moeten worden ingericht en dat ze zich ter beschikking moeten houden van de Franse luchtmacht.
Majoor Aubel bereikt Norrent-Fontes om 18u15 en verneemt er dat hij door moet rijden naar Bordeaux. Met veel moeite slaagt hij er op 20 mei in om de Somme over te steken en hij bereikt uiteindelijk op 22 mei Bordeaux.
EtAé in Frankrijk
Al het materieel wordt afgeladen en opgestapeld in de meststoffenfabriek van Brassens. Wanneer Kolonel vlieger Verhelst de fabriek Bertrand bezoekt komt hij tot de slotsom dat de locatie niet voldoet aan de vereisten van een werkplaats voor vliegtuigreparatie. Bovendien krijgt hij van de Fransen te horen dat ze Belgische techniekers nodig hebben op het vliegveld van Bordeaux-Mérignac. In afwachting van een officieel verzoek wordt te Brassens aangevat met het herstellen van Belgische vliegtuigen die in herstelling waren in België en die werden afgevoerd naar Frankrijk voor verdere reparatie.
EtAé in Frankrijk
De achterwacht van Luitenant Gilbert kreeg uiteindelijk opdracht om naar Frankrijk te vertrekken de 18de mei ‘s avonds. De tocht verloopt moeizaam en het detachement bevindt zich op 21 mei nog maar in Hazebrouck (Noord-Frankrijk) wanneer hun trein gebombardeerd wordt. Hierbij sneuvelt Soldaat Eugène Goovaerts en worden enkele andere soldaten gewond. De OLt Dokter Chaidron van de achterwacht slaagt erin de gewonden te evacueren naar een Britse hospitaaltrein die zich in de buurt bevond. Om 17u00 wordt Lt Gilbert op de hoogte gebracht dat Abbeville gevallen is en dat ze niet verder naar het zuiden kunnen. Lt Gilbert deelt het detachement in kleine groepen in en beveelt ze in afzonderlijke marscolonne door te trekken naar Calais. Er wordt rendez-vous gegeven in de haveninstallaties van Calais op 22 mei om 12u00.
EtAé in Frankrijk
Alleen de groepen van Luitenant Waedemont en OLt Chaidron bereiken het rendez-vous op tijd. Ze besluiten in te schepen op een Pools vrachtschip, het laatste dat samen met twee andere de haven van Calais nog kan verlaten. De volgende dag werd de stad reeds belegerd door de 10. Panzerdivision. Alleen het Poolse vrachtschip met aan boord de Belgen bereikt de haven van Folkestone waar het anderhalve dag voor anker blijft liggen. De twee andere schepen zonken nadat ze op een mijn gevaren zijn. Het schip ondergaat een luchtaanval in Folkestone en vertrekt prompt naar Southampton zonder zijn passagiers te ontschepen.
EtAé in Frankrijk
Op 23 mei neemt Majoor van der Stichelen Rogier contact op met de directeur van het ARA, de Franse vliegtuigherstelplaats van Bordeaux-Mérignac met de vraag een lijst over te maken met de behoefte aan personeel. Hij krijgt de lijst de volgende dag. Vanaf 26 mei zijn er 250 Belgen aan het werk voor de Fransen in Mérignac dit aantal groeit uiteindelijk uit tot 500 op het ogenblik van de Franse capitulatie.
EtAé in Frankrijk
De Belgen hebben in Mérignac niet alleen voor de Fransen gewerkt, ook een aantal Belgische vliegtuigen werd hersteld en geassembleerd. Met zekerheid is geweten dat de eerste twee van de veertig in Amerika bestelde Brewster Buffalo’s door de Verenigde staten in Bordeaux werden afgeleverd en door de EtAé in Mérignac werden geassembleerd. De toestellen zijn echter nooit ingevlogen en vielen in Duitse handen na de Franse capitulatie.
Ook drie Fiat CR.42 werden door het EtAé in Bordeaux geassembleerd. Vlak voor het uitbreken van de oorlog werden nog vier door België in Italië bestelde vliegtuigen door Fiat op het spoor gezet richting België. De trein wordt ter hoogte van Amiens afgeleid naar Bordeaux. In Amiens raakt één spoorwegwagon van de Italiaanse spoorwegen defect waardoor één vliegtuig verloren gaat. Na veel omzwervingen komen de resterende drie Fiats in Mérignac terecht waar ze in recordtempo geassembleerd worden. Na de gebruikelijke testvluchten worden de drie toestellen (R31, R32 en de R33) op 01 juni overgevlogen naar het 2Lu dat zich te Chartres bevond waar ze werden ingeschakeld voor de verdediging van het vliegveld. Er zijn aanwijzingen dat nog andere vliegtuigen die voor het uitbreken van de oorlog in herstelling waren bij de EtAé nog gerepareerd zouden zijn.
Op 26 mei kwam de Dienst der Ravitaillering en Depannage (SRD/Aé) in de Gironde toe. Deze op 19 mei uit België geëvacueerde eenheid, werd in afwachting van de toekenning van een definitieve kantonneringsplaats door de Fransen, geïnstalleerd in Saint-André-de-Cubzac ten noorden van Bordeaux. De eenheid van LtKol Biver wordt op 29 mei aangehecht bij de Etablissementen der Militaire Luchtvaart. De Et/Aé laten de SRD verhuizen naar Gradignan ten zuiden van Bordeaux waar de eenheid betere kantonnementen kan vinden. De Staf SRD/Aé neemt zijn intrek in het Château de Lestonnat te Gradignan. De Dienst der Ravitaillering en Depannage wordt ook ter beschikking gesteld van de Franse vliegtuigherstelplaats van Mérignac.
Op de dag van de Franse capitulatie stoppen ook alle activiteiten van de Etablissementen. Omdat de stad Bordeaux in het door de Duitsers bezette deel van Frankrijk zal komen te liggen, moet het beroepspersoneel zo snel mogelijk naar de zone die nog onder Franse controle zal blijven. Ook de reservisten die dat wensen, mogen mee. De rest van het personeel hoopt snel te kunnen terugkeren naar ons land.
De reservisten die zich nog in Mérignac bevinden, starten de terugreis naar ons land. Tot 4 juni zal er nog een achterwacht aanwezig zijn om al het materieel en uitrusting over te dragen aan de bezetter.
Op 15 augustus krijgt het personeel dat zich nog in het niet-bezette deel van Frankrijk bevindt de toestemming om de terugreis naar België aan te vatten. Majoor Van der Stichelen Rogier en 1ste Sergeant Lesuisse zullen nog enige tijd in Frankrijk verblijven om de overgave van de resterende uitrusting te regelen.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onbekend | KLERKX | Joseph, H. | 1Sgt | BOO | 23.04.1895 | Ophoven | 14.05.1940 | Elsene | |||
Onbekend | HUART | Hector, L.A. | 1SgtMaj | BOO | 3.08.1890 | La Bouverie | 01.06.1940 | Villenave-d'Ornon (F) | spec | ||
Onbekend | DE BAST | Charles, L. | Sdt | Mil | 34 | 08.10.1914 | Lembeek | 10.05.1940 | Evere | ||
Onbekend | GOOVAERTS | Eugène, Joseph | Sdt | Mil | 34 | 12.04.1910 | Melsbroek | 22.05.1940 | Hazebrouck (F) |
- L’armée belge de France, door Jean Jamart, 1994 Bastogne, uitgeverij Schmitz.
- Patrimoine industriel de la Gironde, door Marie Kabouche, 2015, Editions du patrimoine: “L’entreprise de fabrication de produits chimiques, Bertrand, déjà installée à La Rochelle, s’implante à Bassens, en 1911, elle se spécialise dans la production d’acide sulfurique et d’engrais, et crée le premier appontement d’approvisionnement de la ville. En 1930, la Société Pierrefitte reprend le site, la production d’engrais se fait alors dans l’atelier de Bordeaux. En 1940, l’entreprise est désaffectée puis rachetée par la société Léopold, qui relancera la production et maintiendra l’activité jusque début des années 70, après quoi elle fermera ses portes, et ne gardera du site que des vestiges des logements ouvriers”.
- Meer informatie over het prototype La Cierva C30 [On Line beschikbaar]: http://www.belgian-wings.be/Webpages/Navigator/Photos/MilltaryPics/interbellum/cierva_c30a_autogiro.htm [Laatst geraadpleegd 09 mei 2018].
- Dossier Ministerie van Landsverdediging, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.