Reservewielvoertuigenpark

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Reservevoertuigenpark
Parc du Charroi de Réserve | PCR
Type Logistieke Steuneenheid
Ontdubbeld van n.v.t.
Onderdeel van Directie voor aan- en afvoer bij het Leger
Bevelhebber Majoor G. George
Standplaats Diverse
Commandopost te Gent
Samenstelling Divisie Motorvoertuigen en Fietsen 1ste Compagnie Motorvoertuigen (Lt E. Van Glabeke)
  (Kapitein-commandant Edmond Betrand) 2de Compagnie Motorvoertuigen (Lt F. Helin)
    Compagnie Motorfietsen (Lt J. Hermans)
    Compagnie Fietsen (Lt W. Bollaert)
    Atelier voor Herstelling van het Wagenpark (Lt ridder G. Kraft de la Saulx)
  Divisie Paardenvoertuigen  
  (Kapitein-commandant E. Hendricks)  
  Bevoorradingsmagazijn Sectie Grondstoffen en Gereedschap (Lt G. Ballin)
  (Kapitein-commandant V. Devreese) Sectie Wisselstukken voor Motorvoertuigen en Fietsen
    Sectie Toebehoren voor Motorvoertuigen en Fietsen (Lt E. Morenas)
    Sectie Wisselstukken voor Paardenvoertuigen

Tijdens de mobilisatie

Staf/PCR
Het Reservewielvoertuigenpark (PCR) beheert de strategische reserve aan motorvoertuigen en paardenwagens. Enerzijds ontvangt de eenheid de nieuwe bestellingen bij de civiele leveranciers van het leger. Anderzijds is het park verantwoordelijk voor de ontvangst en herstelling van voertuigen die niet opnieuw gebruiksklaar kunnen gemaakt worden binnen de logistieke keten van het veldleger. Tenslotte worden door het park ook nog wisselstukken opgeslagen en verdeeld. Wat niet hersteld kan worden in het herstellingsatelier van het park wordt doorgestuurd naar het Arsenaal voor het wagenpark (Arsenal du Charroi – AC) met vestigingen in Berchem en Gentbrugge.

De eenheid wordt op 1 december 1939 gemobiliseerd. Het gros van de manschappen is afkomstig van de eveneens pas opgerichte 1ste en 2de Compagnie Park van de Legerautogroepering (LAuGpg). Het Reservewielvoertuigenpark heeft zijn standplaats te Gent. De staf van het park is ondergebracht in een opgevorderde villa aan de De Pintelaan 257. De eenheid telt iets meer dan 1.000 manschappen, waarvan het merendeel ondergebracht is in de kazerne van Maalte aan de Kortrijksesteenweg te Sint-Denijs-Westrem en in het schoolgebouw van de openluchtschool op de Oudenaardsesteenweg.

Aanvankelijk telt de eenheid slechts een dertigtal voertuigen. Wanneer vanaf eind december de eerste door het veldleger afgevoerde vrachtwagens aankomen via de baan en via de stations van Gent Sint-Pieters en Sint-Denijs-Westrem, groeit het wagenpark langzaam aan met een acht à tien voertuigen per week. Vanaf die datum ontvangt het Reservewielvoertuigenpark ook de onderstellen voor de T13 B3 tankjagers die nog tot 10 mei 1940 afgeleverd zullen worden door de Ateliers de construction de Familleureux. Deze pantservoertuigen worden door het park verdeeld onder de eenheden van het veldleger volgens instructies van het detachement van de Koninklijke Kanongieterij (Fonderie Royale des Canons) dat in de fabrieken van La Brugeoise de bewapening monteert op de T13’s.

Vanaf 1 februari 1940 worden wekelijks een 40-tal bestuurders uitgestuurd naar de fabrieken van Saroléa, Gillet en FN om nieuwe motorfietsen in ontvangst te nemen en naar Gent over te brengen. Ook de voorraad aan fietsen groeit aan: eind maart beschikt het park over 2.000 nieuwe en 500 tweedehandse rijwielen.

Het herstellingsatelier neemt steeds in omvang toe en wordt opgedeeld in negen secties, met een triagedienst die de binnenkomende voertuigen volgens de nodige herstellingen toewijst aan de meest gepaste werkplaats of afschrijft en doorgeeft aan de verkoopdienst.

Wanneer in het voorjaar eveneens 110 vrachtwagenchasis van het merk Ford geleverd worden, vertrekt het park voor autovoertuigen van Luitenant Van Glabeke wegens plaatsgebrek naar de feestpaleizen te Gent. Hier worden de onderstellen afgebouwd tot militaire ziekenwagens.

Tijdens de maanden maart en april tenslotte loopt de laatste grote bestelling voor de Duitse inval binnen: de Rhagens fabriek te Mechelen levert 90 onderstellen voor Marmon-Herrington gepantserde vrachtwagens bestemd voor onze cavalerie. Deze voertuigen worden naar Gent overgebracht om hier verder opgebouwd te worden.

Eind april zal het Reservewielvoertuigenpark zo’n 600 definitief afgevoerde voertuigen overmaken aan de Administratie der Domeinen voor de verkoop.

Staf/PCR
Wanneer ook het park tijdens de nacht van 9 op 10 mei gealarmeerd wordt, bestaat de eerste taak er in om de manschappen te verplaatsen naar hun alarmkantonnementen. De kazerne te Maalte wordt dan ook ontruimd. De werkzaamheden van het park gaan gewoon door.

Staf/PCR
De feestpaleizen te Gent worden ontruimd en overgedragen aan de gezondheidsdienst van het leger. De moto’s, sidecars en tricars worden verplaatst naar een aantal leegstaande fabrieken aan de Ham en de Désiré Fiévestraat. De gezondheidsdienst (TESSI) zal een aanvullingshospitaal (HMC Gent) inrichten in de gebouwen van de feestpaleizen.

Staf/PCR
Tijdens een luchtaanval op de stad raakt Korporaal Didden dodelijk gewond. Hij zal ‘s anderendaags overlijden. Tevens worden een officier en twee manschappen zwaargewond afgevoerd door de gezondheidsdienst.

Staf/PCR
De nieuwe vierwielers die nog in voorraad zijn worden overgebracht naar de leegstaande fabriek van de firma SARGA te Zwijnaarde.

Staf/PCR
De evacuatie van de wielvoertuigen uit het centrum van Gent wordt voortgezet.

Staf/PCR
Het Territoriaal Transportkorps van Luik komt aan te Gent en vervoegt het Reservevoertuigenpark. De meegebrachte voertuigen worden in het wagenpark opgenomen.

Divisie Autovoertuigen/PCR
De divisie krijgt de opdracht om alle meest noodzakelijke voorraden te evacueren uit Gent. De banden, batterijen, reserveonderdelen voor auto’s, moto’s en fietsen en de handwerktuigen dienen alle op vrachtwagens geladen te worden.

Staf/PCR
Het park krijgt om 21u00 het bevel om Gent te verlaten en zich te installeren aan de zuidwest rand van het bos van Houthulst, in de vierhoek Langemark-Pilkem-Boesinge-Steenstrate. Er zullen 12 colonnes gevormd worden om het ganse park te evacueren.

Staf/PCR
De eerste colonne rijdt Gent buiten rond 02u30 en bereiken de nieuwe ontplooiingszone na een rit over Deinze, Pittem, Ardooie, Beveren en Staden. Om het uur vertrekt een nieuw konvooi vrachtwagens.

De staf installeert zich in het gemeentehuis van Elverdinge.

Divisie Autovoertuigen/PCR
De eerste vrachtwagens van de divisie verlaten Gent en rijden richting Langemark, waar een mobiel magazijn in een goederentrein zal worden ingericht. Om 23u00 is de eerste lading gelost en rijdt een konvooi van 10 camions terug naar Gent om een nieuwe voorraad op te halen. De rijwielen van het park voor fietsen worden eveneens in treinwagons geplaatst. Het park voor motorfietsen wordt dan weer overgebracht naar de dorpen Bikschote, Steenstraat en Lizerne. De brandstofvoorraad van het park wordt eveneens te Langemark ondergebracht. Het herstellingsatelier voor autovoertuigen neemt het dorp Boesinge in.

Het wordt een bijzonder drukke dag. Vooreerst worden om 07u15 8 tankwagens van uit Gent naar het brandstoffendepot van het Magazijn voor Motorbrandstoffen en Smeermiddelen te Ertvelde gezonden. Nog geen uur later meldt een personeelslid van de fietsenfabriek Van Hauwaert dat er 700 rijwielen op weg zijn naar het park, maar dat hun vrachtwagens niet voorbij Melle geraken en Gent niet binnen kunnen.

Na de middag komt een bevel binnen om 29 Ford chassis aan de fabriek van de carrosseriebouwer Jonckheere te Beveren-bij-Roeselare te leveren. Jonckheere heeft de opdracht gekregen deze chassis als ambulances af te werken. Slechts 19 chassis zullen de dag nadien naar Beveren vertrekken.

De staf krijgt in de loop van de avond de opdracht om over te gaan tot de opeising van de brandstofdepots van La Sainte Alliance en de Belgian Gulf te Roeselare. In de depots wordt 225.000 liter benzine en 11.000 diesel gevonden voor het leger.

Divisie Autovoertuigen/PCR
Er worden 6 vrachtwagens uitgestuurd naar het 20A.

Divisie Autovoertuigen/PCR
De laatste voorraden zijn nu uit Gent geëvacueerd. Alleen de zware werktuigen en vaste installaties blijven achter. Het personeel vervoegt zijn goederentrein te Langemark.

Bij Jonckheere worden 15 afgebouwde ambulances opgehaald. Een nieuwe reeks van 20 chassis wordt geleverd.

Staf/PCR
De staf verhuist naar Watou.

Staf/PCR
Alle voertuigen worden overgebracht naar de bossen rond Proven. De staf installeert zich te Watou op de Frans-Belgische grens.

Divisie Autovoertuigen
Het mobiele magazijn krijgt de opdracht om zich te verplaatsen naar Abele bij Poperinge.

Staf/PCR
Aan het eind van de dag dient de staf zich te verplaatsen naar Houthulst. Het vertrek wordt uitgesteld tot de volgende ochtend.

Divisie Autovoertuigen/PCR
Omstreeks 05u00 komt een stoomlocomotief aan om de goederentreinen op sleeptouw te nemen en naar Abele over te brengen. De korte rit duurt tot 13u00. De beide treinen, met de reservestukken en de fietsen, worden tussen het stationnetje van Abele en de Franse grens gerangeerd.

Staf/PCR
De staf vertrekt rond 07u00 naar Houthulst en wordt ondergebracht in het gemeentehuis. De tocht verloopt zeer moeizaam. Alle wegen in de omgeving zitten potdicht met Britse troepen die zich naar Duinkerke terugtrekken.

Divisie Autovoertuigen/PCR
Het magazijn te Abele wacht op nieuwe instructies, maar die komen er niet.

Vanuit het voertuigenpark worden rond 14u00 19 4×4 FN vrachtwagens geleverd aan het Groot Hoofdkwartier.

Staf/PCR
Rond 18u00 krijgt de staf te horen dat ze nu naar Ichtegem moeten. Opnieuw zal gewacht worden tot de volgende ochtend.

Staf/PCR
Rond 09u00 rijdt de eerste colonne Houthulst uit. Bij aankomst te Ichtegem blijkt dat het Praatbos reeds gebruikt wordt als schuilplaats voor de Legerautogroepering. Alleen het bos van Wijnendale blijft nog over om het wagenpark uit het zicht van de Luftwaffe op te stellen.

Divisie Autovoertuigen/PCR
Nog steeds zonder instructies, rijdt Luitenant Claes per auto naar de staf van het reservevoertuigenpark te Ichtegem om te melden dat niemand lijkt te weten dat het mobiele magazijn zich in Abele bevindt.

Staf/PCR
Tijdens de nacht van 26 op 27 mei worden 12 chassis van Marmon-Herrington vrachtwagens geleverd aan het 2de Licht Regiment.

Divisie Autovoertuigen/PCR
De staf van het reservevoertuigenpark stuurt een colonne vrachtwagens naar Abele om een reeks voorraden komen op te halen.

Staf/PCR
De stafgroep verneemt de capitulatie te Ichtegem.

ARCA/TptK III/LK in Frankrijk
Op bevel van de Minister van Landsverdediging wordt Luitenant Theys van zijn staf naar de verzamelzone van de 7de Infanteriedivisie (7Div) te Conche-en-Ouche gestuurd om de daar aanwezige overtollige voertuigen naar Poitiers over te brengen. Het betreft voertuigen van geïsoleerde detachementen van transportkorpsen die erin geslaagd zijn aan de omsingeling van Abbeville te ontsnappen en die niet onmiddellijk kunnen geëncadreerd worden. Deze reservevoertuigen worden beheerd door Lt Degeer commandant van het Atelier Herstelling Voertuigen (oftewel ARCA) van het Transportkorps van het IIIde Legerkorps (ARCA/TptK III/LK) [1]. 

ARCA/TptK III/LK in Frankrijk
De colonne reservevoertuigen verlaat Conche op 29 mei en komt op 1 juni toe in Poitiers.

De s.s. Henri Jaspar van de CMB die op 26 mei in La Rochelle aanmeerde.

De s.s. Henri Jaspar van de CMB die op 26 mei in La Rochelle aanmeerde.

ARCA/TptK III/LK wordt PCR in Frankrijk
Vanuit Poitiers worden de reservevoertuigen op bevel van MLV onmiddellijk doorgestuurd naar Courçon, een Franse stad op 20 Km ten noorden van La Rochelle. Hier komt het detachement onder bevel te staan van Majoor Samson die het omvormt tot Reservevoertuigenpark (PCR) van het Belgisch Leger in Frankrijk. Deze nieuwe eenheid had geen enkele band met het PCR in België gezien niemand van het oude PCR de oversteek naar Frankrijk heeft kunnen maken. Het PRC in Frankrijk wordt niet toevallig opgericht in Courçon. Enkele dagen eerder, op 26 mei, komt het stoomschip “Henri Jaspar” toe in haven La Pallice nabij La Rochelle. Het schip, volgeladen met zo’n tweeduizend chassis voor voertuigen, was onderweg naar België maar werd afgeleid naar de haven van La Rochelle wanneer de oorlog uitbreekt. Het schip  moet ontladen worden door het personeel van het Arsenaal voor het Wagenpark (oftewel Arsenal de Charroi – AC). Het arsenaal dat eerder vanuit Berchem naar Saint-Etienne werd overgebracht zal nu naar Surgères nabij La Rochelle verplaatst worden om er nieuwe voertuigen te fabriceren met de net toegekomen chassis. Het PCR zal dan deze voertuigen beheren en doorsturen naar de verschillende Belgische eenheden in Frankrijk al naargelang de noden. Veel nieuwe voertuigen worden er niet geproduceerd aangezien op 19 juni het AC Surgères al moet ontruimen om uit de handen te blijven van de snel oprukkende Duitse troepen.

Na de capitulatie

PCR in Frankrijk
Het PCR in Frankrijk blijft werkzaam onder de leiding van Maj Samson tot 22 augustus 1940, het ogenblik waarop de eenheid naar België gerepatrieerd werd.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
ResWielParkDIDDENFrançoisKplMil1718.12.1897Sint-Jans-Molenbeek13.05.1940GentVerwond 12/5 in luchtaanval
ResWielParkISSELEEGustaaf, E.L.Sdt30.03.1894Brugge24.05.1940Sint-Jan (Ieper)
ResWielParkVANMINSELLouis, H.KplMil1813.09.1898Laken24.05.1940Sint-Jan (Ieper)

Bibliografie en Bronnen

  1. Getypt verslag opgesteld in het Frans door Lt Res Degeer van het ARCA/TptK III/LK. Het verslag bevindt zich in het dossier van het TptK III/LK bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie. Lt Res Degeer was betrokken bij de oprichting van het “Parc du Charroi de Réserve de l’Armée Belge en France“. Dit feit wordt kort vermeld in zijn verslag en moet nog door andere bronnen gestaafd worden.