Reglementaire benaming | Maritieme Basis Base Maritime |
|
Type | Territoriaal commando | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Bevelhebber | Generaal-majoor Etienne Glorie | |
Stafchef | Kolonel SBH Pierre De Pauw | |
Bevelhebber Kustartillerie | Luitenant-kolonel Robert Joly | |
Standplaats | Belgische Kust Zone Het Zwin – Nieuwpoort Commandopost op de Provinciestaf West-Vlaanderen (Baudetstraat 30 te Brugge) |
|
Organieke Eenheden | Hoofdkwartier | |
Marinekorps | ||
Iste Groep 5de Regiment Legerartillerie | ||
Tijdelijke Eenheden | 3de Regiment Grenadiers | |
37ste Linieregiment | ||
7de Batterij van de IIde Groep 5de Regiment Legerartillerie | ||
Wielrijdersgroep 16ID |

Generaal-majoor Glorie decoreert verdienstelijke militairen van de Maritieme Basis tijdens de mobilisatie.
Staf/MarBasis
De Maritieme Basis (MarBasis) wordt bevolen door Generaal-majoor Glorie die tevens Provinciecommandant van West-Vlaanderen is. Aan de vooravond van de oorlog heeft de Maritieme Basis het commando over het Marinekorps, I/5LA, 7/II/5LA, 37Li en 3Gr. Als hoofdopdracht moet de MarBasis instaan voor de beveiliging van de havens van Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort evenals de bewaking van de territoriale wateren.
I/5LA/MarBasis
Het 5e Regiment Legerartillerie (5LA) groepeert de ‘speciale’ zware artillerie van ons leger. De Iste Groep (I/5LA), onder bevel van Majoor Chomé, wordt vanaf de aankondiging van de mobilisatie al in versterking gestuurd naar de MarBasis. I/5LA omvat drie batterijen zware kustartillerie. Daarnaast heeft de groep nog een batterij met dertien FRC 47mm kanonnen die ingebouwd zijn in APX2B tanktorens bestemd voor Renault ACG1 pantserwagens. Door het politieke getouwtrek rond de aankoop van nieuwe tanks eind jaren ’30, had ons leger vijftien tanktorens, waarvoor de voertuigen nooit geleverd werden, op overschot. Dertien van deze torens werden dan maar op betonnen sokkels geplaatst en langsheen de kust opgesteld.
37Li/MarBasis
Op 4 april wordt het 37ste Linieregiment (37Li) in de Versterkte Positie Antwerpen (VPA) afgelost door het 33ste Linieregiment (33Li). Het 37Li vertrekt per trein naar de kust voor een rustperiode. Aanvankelijk verblijven de bataljons aan de Westkust te Oostduinkerke en Lombardsijde om ook hier weer defensieve stellingen aan te leggen. Gedurende vier weken wordt flink gegraven in en om de duinen. Het regiment komt eveneens onder bevel van de MarBasis te staan. De commandopost van het 37Li staat opgesteld in de Kazerne Generaal Mahieu, vredesvoetgarnizoen van het 3de Linieregiment (3Li), in de wijk het Hazengras te Oostende. In deze kazerne zijn ook het Iste en IIde Bataljon gekantonneerd. Het IIIde Bataljon heeft zijn standplaats te Nieuwpoort. Het 37Li is aan de vooravond van de oorlog verantwoordelijk voor de ondersector Nieuwpoort – De Haan.

De 4Cie van het Iste Bataljon van 3Gr op de dijk te Heist.
3Gr/MarBasis
Op 11 april 1940 wordt beslist om het gros van de troepen van het 3e Regiment Grenadiers, dat zich in de Kempen bevond, naar de Belgische kust te sturen. De Staf/3Gr, I/3Gr en III/3Gr vertrekken aansluitend naar West-Vlaanderen terwijl het IIde Bataljon (II/3Gr) en het Peloton Verkenners (Pl Vkr/3Gr) aangehecht blijven bij de 18de Infanteriedivisie (18Div) in de Kempen. Eens aangekomen in de kuststreek komt het regiment onder bevel te staan van de Maritieme Basis. De commandopost van het 3Gr wordt te Lissewege opgesteld. Het 3Gr is verantwoordelijk voor de ondersector Wenduine – Knokke.
7/II/5LA/MarBasis
De spoorwegkanonnen van de IIde Groep van het 5de Regiment Legerartillerie (II/5LA) zijn allen afkomstig uit de Eerste Wereldoorlog en de meeste werden door ons leger verworven als oorlogsbuit. De 7e Batterij van II/5LA wordt in versterking gegeven van de MarBasis en heeft een spoorwegkanon opgesteld te Lissewege langs de spoorlijn Brugge – Zeebrugge en een tweede spoorwegkanon langs de spoorlijn Brugge – Oostende. De batterij staat onder bevel van Luitenant Gustin en omvat twee secties. Elke sectie bestaat uit een treinformatie van een vijftal gewone wagons plus een wagon met een C280 L40 ALVF Krupp kanon op een spoorwegaffuit.
Marinekorps/MarBasis
Op 15 september 1939 beslist de Minister van Landsverdediging om het Marinekorps gedeeltelijk te mobiliseren, in eerste instantie om aan mijnenbestrijding te doen. Majoor Decarpenterie zal een stafgroep leiden van twee officieren en zes andere militairen om de voorbereidingen te treffen voor het oprichten van drie smaldelen. Op 3 november 1939 worden alle dienstplichtigen van de lichting 38 en 39, die een beroep op zee uitoefenden voor hun legerdienst, onmiddellijk overgeplaatst naar het Marinekorps. De staf van het Marinekorps zal zich in de kazerne Generaal Mahieu te Oostende installeren. Tijdens de mobilisatie wordt het Marinekorps geleidelijk aan uitgebreid met bijkomende manschappen en vaartuigen. Het voorziene effectief van 30 officieren, 98 onderofficieren en 513 matrozen wordt echter nooit bereikt. Op 9 mei zijn er bijvoorbeeld slechts 14 officieren in dienst, waaronder ook de aalmoezenier.

Stellingname van een 280mm L40 “Bruno” kanon tijdens de mobilisatie.
Staf/MarBasis
Rond middernacht ontvangt de Staf/MarBasis de afkondiging van het algemeen alarm. Het alarmplan van de Maritieme Basis voorziet in de verhuis van de staf van Brugge naar het kasteel Serruys te Gistel, maar deze overbrenging gaat niet door. GenMaj Glorie die de functies van Commandant Maritieme Basis en Provinciecommandant West-Vlaanderen cumuleert blijft op aangeven van het Groot Hoofdkwartier (GHK) vooralsnog op de Provinciestaf te Brugge.
Nog voor de overhandiging van de officiële oorlogsverklaring is de Duitse luchtmacht al actief in de kuststreek. Bij dageraad dropt de Luftwaffe magnetische mijnen in de aanvoerroutes van de Belgische havens en bombardeert het vliegveld van Knokke. Majoor Chomé van de I/5LA brengt rond 04u00 telefonisch verslag uit van deze aanval en meldt naast heel wat stoffelijke schade ook de eerste doden en gewonden.
Om 06u30 verneemt de Staf/MarBasis dat Franse en Britse troepen de Belgische grens zullen oversteken om zich naar hun ontplooiingszones te begeven. Aan de Belgische troepen in het grensgebied wordt gevraagd alle wegen vrij te maken en de geallieerde troepen doorheen de Belgische stellingen te gidsen. In de namiddag worden de eerste troepen van het 7de Franse Leger [7(FRA)Leger] gesignaleerd in Oostende [1].
Omstreeks 08u00 krijgt GenMaj Glorie een bevel om zijn commandopost naar Gent over te brengen en hier de staf van de 16de Infanteriedivisie (16Div) af te lossen. Deze divisie zou overgebracht worden naar het Bruggenhoofd Mechelen van de K.W. Stelling. GenMaj Glorie, vergezeld door Kapitein SBH Colpin, begeeft zich om 09u30 naar Gent en verneemt er dat de overplaatsing van de 16Div naar Mechelen niet doorgaat. De Staf Maritieme Basis zal te Brugge zal blijven. Bij zijn terugkeer uit Gent noteert Glorie in zijn velddagboek dat hij te Leisele de eerste Franse troepen voorbij ziet rijden. Rond 12u30 wordt de aankomst gemeld van de voorhoede van Franse 68ème Division d’Infanterie [2] te Zeebrugge. Het betreft de 59ème Groupe de Reconnaissance de Division d’Infanterie [59(FRA)GRDI] die de marsroute voor de 68ème Division d’Infanterie [68(FRA)DI] moeten openen. Colonel Maillot, aanvoerder van de 59(FRA)GRDI, zal zijn commandopost installeren in Hotel Leeuw van Vlaanderen te Blankenberge en laat weten dat zijn eenheid tegen het einde van de namiddag voorposten zal bezetten te Retranchement en Knokke-Zoute. Vanaf 17u00 starten de Fransen met het bezetten van de haven van Zeebrugge en het militaire vliegveld te Zoute.
Om 18u00 komt de Franse Capitaine de Vaisseau (rang bij de Franse marine gelijkwaardig aan die van kolonel bij het landleger) Henri Gonet aan op de provinciestaf te Brugge. Hij werd door Vice-Admiraal Jean-Charles Abrial, bevelhebber van L’Amiral Nord, afgevaardigd als verbindingsofficier bij de Staf van GenMaj Glorie en bevestigt dat de 68(FRA)DI zal overgaan tot stellingname langs de Belgische en de Zeeuwse kust tot en met het havenstadje Breskens. Deze Franse divisie moet de inplaatsstelling van het 7(FRA)Leger beveiligen tegen een eventuele Duitse landingsoperatie vanuit zee. De intentie van de 68(FRA)DI, die zich opstelt tussen de stellingen van het 37Li en het 3Gr, wordt stilaan duidelijk. De overige formaties die de provincie West-Vlaanderen doorkruisen behoren tot het 7(FRA)Leger [3]. Er worden eveneens twee kustbatterijen met 155mm geschut beloofd, alsook een 90mm luchtafweerbatterij. De luchtafweerbatterij zal echter nooit aankomen. De verbindingsofficier deelt ook nog mee dat Franse eenheden tijdens de nacht van 10 op 11 mei vanuit zee een landing zullen uitvoeren te Vlissingen om het eiland Walcheren te bezetten. Gonet verzoekt tevens dat alle vuurtorens en lichtschepen langs de Belgische kust vanaf nu ‘s nachts gedoofd worden. Alleen de met een licht uitgeruste boeien mogen nog aan blijven. Iets later arriveert een officier van de Franse gezondsheidsdienst die vraagt om aan de kust een veldhospitaal met een opnamecapaciteit van 700 bedden te mogen inrichten. GenMaj Glorie laat de nodige gebouwen opeisen.

Schets van de hand van Kol SBH De Pauw met de opstelling van de troepen van de Maritieme Basis op 10 mei 1940.
I/5LA/MarBasis
Omstreeks 02u00 wordt de commandopost van I/5LA op de hoogte gebracht van het algemeen alarm. Majoor Chomé beslist om zijn commandopost onmiddellijk over te brengen naar zijn alarmstelling nabij het Albertstrand te Duinbergen. Zijn batterijen staan op dat ogenblik als volgt opgesteld:
- de sectie met de vier C170 L40 kanonnen van de 1ste Batterij is ontplooid in de gebetonneerde epaulementen van de voormalige Duitse kustbatterij “Deutschland” te Bredene,
- de sectie met de vier C120L M1898 De Bange kanonnen van de 1ste Batterij is opgesteld nabij het Fort Napoleon te Oostende
- de vier C170 L40 kanonnen van de 2de Batterij staan in gebetonneerde stellingen van de voormalige Duitse kustbatterij “Wilhelm II” nabij het tramdepot van Knokke
- de 3de Batterij is verdeeld in twee secties: één sectie staat op de havenpier van Zeebrugge; de tweede sectie net achter de havenpier op het vasteland
- de C47 koepels van de 11de Batterij staan verspreid opgesteld tussen Nieuwpoort en Knokke; deze batterij heeft zijn commandopost in villa d’Oultremont te Zeebrugge
37Li/MarBasis
Op 10 mei 1940 wordt het 37Li tijdens de tweede helft van de nacht in staat van alarm gebracht. Het regiment neemt op dat ogenblik zijn stellingen in te Oostende (I/37Li en II/37Li) en te Nieuwpoort (III/37Li).
3Gr/MarBasis
Op 10 mei is het Iste Bataljon (I/3Gr) samen met het IIIde Bataljon (III/3Gr) verantwoordelijk voor de bewaking van het oostelijke deel van de Belgische kustlijn. Het I/3Gr wordt ontplooid tussen Zeebrugge en Blankenberge (exclusief). De bataljonsstaf van I/3Gr zoekt een onderkomen te Zeebrugge. Drie compagnies blijven in dit dorp en de haven. De vierde compagnie wordt naar Knokke-Heist gestuurd. Het III/3 Gr is verantwoordelijk voor de beveiliging van de kuststrook tussen Blankenberge (inclusief) en Wenduine. Vanaf Bredene beveiligt het 37Li de rest van de kust. De bataljonsstaf van III/3Gr is ingekwartierd te Wenduine. Twee compagnies verblijven in dit dorp. Een derde compagnie wordt te Blankenberge gestationeerd en de laatste compagnie blijft in algemene reserve te Lissewege nabij de commandopost van het regiment.
7/II/5LA/MarBasis
Omdat de 9Bij van II/5LA slechts over één kanon beschikt moet de 2de Sectie van de 7de Batterij zijn 280mm kanon verplaatsen van Lissewege naar Drieslinter om er de 9de Batterij te gaan versterken. De 1ste Sectie van de 7de Batterij wordt naar Kontich gestuurd. Alle geplande verplaatsingen zullen gedurende de nacht van 10 op 11 mei uitgevoerd worden.
Marinekorps/MarBasis
Bij het aanbreken van de dag dropt de Duitse luchtmacht magnetische mijnen in de aanvoerroutes naar de havens van Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge. De mijnen worden met parachutes te water gelaten. De toegang naar de havens moet worden vrijgemaakt door het Marinekorps. De Staf verlaat de kazerne Generaal Mahieu en verhuist naar de Marineschool van Oostende uit voorzorg tegen mogelijke Duitse luchtaanvallen op de reguliere kwartieren. Ondanks de afkondiging van het algemeen alarm naar aanleiding van de Duitse aanval op België mag het Marinekorps nog niet tot de actie overgaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenissen bij de ondereenheden van de MarBasis: zie de pagina van 3Gr, 37Li, 5LA, Marinekorps en de GpCy 16Div.

Duitse militairen poseren bij één van de torens bestemd voor de Belgische Renault ACG1 tanks gemonteerd op een betonnen sokkel langs de kustlijn.
Staf/MarBasis
De Franse Brigadegeneraal Maurice Beaufrère, bevelhebber van de 68(FRA)DI brengt in de vroege ochtend een bezoek aan het HK van de MarBasis om te overleggen met GenMaj Glorie. Beaufrère deelt de opstelling van zijn troepen mee:
- Het HK van de 68(FRA)DI heeft zich in het stadhuis van Oostende geïnstalleerd,
- Het verkenningsbataljon, de 59ème Groupe de Reconnaissance de Division d’Infantrie bezet de zone tussen Retranchement in Nederland en Knokke-Zoute,
- het 224ème Régiment d’Infanterie ontplooit zich van Zeebrugge tot Blankenberge,
- het 225ème Régiment d’Infanterie bezet Oostende en Stene,
- het 341ème Régiment d’Infanterie tenslotte wordt opgesteld tussen Oostduinkerke en Koksijde.
Glorie ergert er zich aan dat de Fransen niet tot samenwerken bereid zijn en zonder veel overleg hun troepen op en rond de Belgische posities opstellen, er valt met generaal Beaufrère niet te onderhandelen. GenMaj Glorie neemt contact op met het GHK om na te kijken hoe hij hierop dient te reageren. De legerleiding neemt geen beslissing waarop hij dan maar beslist om zijn troepenmacht te Zeebrugge en Oostende uit te dunnen om plaats te maken voor de Fransen. Steeds meer Franse soldaten komen toe in Oostende. Ze worden prompt doorgestuurd naar het Fort Napoleon waar een groot kantonnement wordt ingericht. Op het dak van het fort wordt door de Fransen luchtafweer geïnstalleerd.
De Maritieme Basis gaat over tot de volledige mobilisatie van het 2de smaldeel van het Marinekorps. Er wordt besloten om de haven van Zeebrugge over te dragen aan de Franse marine, en de haven van Oostende te gebruiken voor het Marinekorps. Na de middag wordt vernomen dat de Fransen gestart zijn met de inname van Walcheren en Zuid-Beveland. De 68(FRA)DI zal een deel van zijn troepen naar Walcheren sturen om er de westkust te beveiligen terwijl de 60ème Division d’Infanterie van het 7(FRA)Leger verantwoordelijk wordt voor de inname van Zuid-Beveland.
Glorie vaardigt een besluit uit om vanaf nu alle burgerverkeer te verbieden tussen zonsondergang en zonsopgang om de militaire verplaatsingen niet te hinderen.
Marinekorps/MarBasis
De beperkte bezetting van het Marinekorps werkt in zijn verschillende garnizoenen aan de voorbereiding van de mobilisatie en de aankomst van het gros van de manschappen. Nog steeds heeft de Staf van het Marinekorps geen orders gekregen om over te gaan tot de opeising van vissersboten om de vloot uit te breiden. Er wordt gewacht op gedetailleerde richtlijnen om in actie te schieten.
Staf/MarBasis
De transmissietroepen van de 68(FRA)DI gaan over tot de bezetting van de telefooncentrale van Oostende. Zonder enig overleg met de Maritieme Basis wordt vanaf nu voorrang verleend aan het Franse telefoonverkeer. De divisie wil immers een eigen telefoonnet tot stand brengen dat van Duinkerke over Breskens tot Vlissingen moet leiden. Steeds meer troepen van de 68(FRA)DI trekken langsheen de kust richting Nederland. Het gaat nu vooral om de tragere paardencolonnes.
GenMaj Glorie besluit om de nodige versperringen te laten aanbrengen op de snelweg van Oostende naar Brugge om te beletten dat deze als geïmproviseerde landingsbaan kan gebruikt worden. Het is niet duidelijk hoe lang de werken zullen duren. Capitaine de Vaisseau Gonet installeert zich met zijn marinestaf in de zeevaartschool van Oostende. Gonet belooft dat een batterij met 75mm luchtafweergeschut zal toegevoegd worden aan de stad, maar ook deze keer gaat het om een loze belofte.
Tijdens de avond krijgt de GpCy 16Div het bevel om de Maritieme Basis te verlaten en naar Eeklo terug te keren om van hier uit ingezet te worden voor nieuwe anti-parachutistenopdrachten en tevens voor de bewaking van de bruggen van Balgerhoeke en Veldekens. De verplaatsing zal op 13 mei uitgevoerd worden.

Een patrouille van het 37Li poseert voor de foto in de duinen.
Marinekorps/MarBasis
De nodige richtlijnen voor het opeisen van extra schepen worden gegeven en het Marinekorps kan eindelijk in actie komen. De Belgische havens komen onder bevel van het Marinekorps. Majoor Decarpenterie krijgt de haven van Oostende onder zich. Luitenant Graré wordt havencommandant te Zeebrugge. Luitenant Duchêne neemt het bevel over de installaties te Brugge. Het personeel komt verder toe en het korps wordt naar best vermogen uitgerust. De geplande opeising van vissersboten en andere schepen wordt doorgevoerd. Tijdens de komende dagen zal de vloot van het Marinekorps aangroeien tot een twintigtal vaartuigen.
Staf/MarBasis
De staf volgt de opmars van de Franse 60ste en 68ste infanteriedivisies naar Walcheren en Zuid-Beveland. De staf van de laatste divisie bevindt zich nog steeds te Oostende, maar heeft het stadhuis verlaten. Glorie is helemaal niet op de hoogte van de precieze verplaatsingen die de Fransen uitvoeren en moet dan ook regelmatig het eigen dispositief aanpassen om de kustlijn voldoende te blijven dekken.
GenMaj Glorie schrijft naar de havenkapiteins van Oostende en Zeebrugge om hen te laten weten dat ten gevolge van het afkondigen van de noodtoestand de beide havens onder volledig militair gezag geplaatst worden. Elke haven krijgt een militaire havencommandant die vanaf nu toestemming moet geven voor elke afvaart.
Oostende wordt om 21u30 voor het eerst sinds het begin van de vijandelijkheden in België aangevallen vanuit de lucht. De luchtaanvallen beperken zich tot het visserskwartier (Opex) en de Franse troepenconcentraties in het Fort Napoleon. Er vallen ook enkele bommen nabij de kazerne Generaal Mahieu, zonder echter veel schade aan te richten. Tijdens de aanval wordt een “Stuka” van de Duitse Luftwaffe geraakt en stort in zee.

Manschappen en onderofficieren van het 1ste Smaldeel van het Marinekorps in januari 1940 aan de kade te Oostende.
Staf/MarBasis
Tijdens de ochtend komt dan toch een van de 155mm batterijen aan van de Franse kustartillerie. Het geschut gaat in stelling tussen Duinbergen en Knokke-Heist om de aanloop naar de haven van Zeebrugge te dekken.
Te Nieuwpoort wordt een compagnie van de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen (GVCE) toegewezen aan het IIIde Bataljon van het 37ste Linieregiment. De compagnie zal het vliegveld van Lombardsijde bewaken.
In het noorden wordt het Nederlandse leger volledig ingedrukt en kan ook het 7de Franse leger de Duitse aanval niet keren. De Fransen zullen nog een verwoede poging doen om het schiereiland Zuid-Beveland te verdedigen maar het gros van hun troepen heeft de terugtocht over de Schelde reeds ingezet.
Steeds meer gevluchte burgers komen aan te Oostende. Ook arriveren steeds meer formaties van de territoriale troepen en de gezondheidsdienst die uit het binnenland geëvacueerd werden. Tenslotte bereiken ook talrijke kleine groepjes gevluchte militairen de stad. Het wordt dan ook bijzonder druk in de stad.
37Li/MarBasis
Het regiment onderneemt een poging om de te Oostende aanwezige militairen die van hun eenheid afgezonderd zijn een nuttige taak te geven. Waar mogelijk worden ze toegevoegd aan de wachtdetachementen van het Iste Bataljon.

Kazerne Generaal Mahieu te Oostende.
Staf/MarBasis
Op 15 mei wordt de capitulatie van Nederland gemeld. Na de capitulatie van onze noorderburen kunnen de Duitsers ongehinderd oprukken uit de provincie Noord-Brabant richting Antwerpen en Zuid-Beveland. Enkel de Fransen bieden nog enige weerstand tussen de grens en de Versterkte Positie Antwerpen (VPA), die verdedigd wordt door het Vde Legerkorps. De Staf/MarBasis vreest dat de vijand vanuit Zeeland de Schelde zal oversteken om onze oostkust aan te vallen.
Te Knokke heerst een ware spionnenpsychose. Nabij Duinbergen wordt een parachute gevonden. De eigenaar van een hotel in de buurt voegt er aan toe dat hij enkele verdachte gasten over de vloer kreeg die er van door gingen wanneer hij het verhaal van de vondst met hen deelde.
De naar België gevluchte Nederlandse militairen worden ondergebracht in de kazerne Generaal Mahieu te Oostende. Twee detachementen Rijkswachters worden ter beschikking gesteld om het probleem van de talrijke uit Zeeland gevluchte Nederlandse militairen onder controle te krijgen. De beide detachementen van ongeveer 50 rijkswachters worden gevormd uit naar Roeselare geëvacueerde Rijkswachters van diverse territoriale brigades. Eén detachement wordt de stad Brugge ingestuurd en één detachement naar de Oostkust, met als opdracht elke Nederlandse militair door te sturen naar de kazerne Generaal Mahieu. De kazerne te Oostende wordt in gereedheid gebracht voor de opvang van de naar schatting 4.000 ronddolende Nederlanders. Eens aangekomen te Oostende krijgt elke soldaat een half rantsoen brood en vlees in blik, met de waarschuwing dat indien de Nederlanders zich niet aan de bevelen van de Belgen zouden onderwerpen, elke verdere uitdeling zal herleid worden tot een kwart rantsoen.
De diensten van ministeries die zich na hun evacuatie uit Brussel te Oostende geïnstalleerd hebben, vertrekken naar Frankrijk. Ook de maalboten van de lijn Oostende-Dover verlaten ons land, samen met het Loodswezen en de civiele havendiensten.
Staf/MarBasis
Generaal-majoor Glorie wordt ontheven van zijn commando en vervangen door Luitenant-kolonel SBH Requette. Requette is echter bijzonder ontevreden met deze opdracht zonder uitzicht op deelname aan de gevechten en richt zich tot zijn promotiegenoot en persoonlijke vriend Luitenant-generaal Michiels om een onmiddellijke overplaatsing aan te vragen. Michiels gaat op het verzoek in en duidt Luitenant-kolonel Requette aan als stafchef van het Vde Legerkorps. Het provinciecommando komt hierdoor in handen van Kapitein-commandant Colpin, adjunct van Generaal-majoor Glorie.
Ten gevolge van de Nederlandse overgave gaat de Franse 68ème Division d’Infanterie over tot een defensieve opstelling op zuidelijke oever van de Zeeschelde te bezetten. De commandopost van de divisie wordt te Wenduine geïnstalleerd om dat van hieruit het makkelijkst op het Belgische civiele telefoonnet kan aangesloten worden. Ook de verdediging van Oostende tegen een aanval van op zee wordt versterkt. Langsheen de dijk en zeehaven worden bijkomende steunpunten aangelegd ter aanvulling van de enkele kanonnen van de kustartillerie in de stad.

Posities van de Franse 68ste Infanteriedivisie op 16 mei 1940.
Rond 08u00 verneemt de staf dat de Prins Bernhard, echtgenoot van Kroonprinses Juliana, zou opgedoken zijn te Aardenburg. Dit bericht blijkt correct te zijn: de Nederlandse prins zou tot 18 mei in Zeeland blijven.
De troepen van de Franse 68ème Division d’Infanterie zijn nu als volgt opgesteld:
- Het 341ème Régiment d’Infanterie bezet de oever van de Schelde tussen Breskens en Hoofdplaat, maar behoudt één van zijn bataljons te Zeebrugge.
- De twee nog overgebleven bataljons van het 225ème Régiment d’Infanterie worden ontplooid tussen Knokke en Cadzand
- Het 224ème Régiment d’Infanterie is herleid tot een 150-tal militairen en wordt ingekwartierd te Knokke
- Het verkenningsbataljon, de 59ème Groupe de Reconnaissance de Division d’Infantrie vormt de mobiele reserve van de divisie.
- Het divisiehoofdkwartier bevindt zich in Wenduine.
- De divisie heeft zich tevens een eenheid Nederlandse wielrijders toegeëigend die nabij Westkapelle ook in reserve gehouden wordt.
Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd opperbevel (Franse generaal Bilotte) om verder westwaarts te trekken. Zonder dat men de K.W. Stelling ten volle verdedigd heeft, moet deze worden prijsgegeven. Het Duitse leger wist immers in het zuiden een doorbraak te forceren in de streek van Sedan, terwijl in het noorden Nederland zich heeft overgegeven. Het veldleger zal aan het eind van de dag de K.W. Stelling ontruimen en zich terugplooien op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De aftocht zal in drie nachtelijke etappes afgelegd worden waarbij men aan het Kanaal van Willebroek en aan de Dender en de Schelde telkens een vertragingsmanoeuvre zal uitvoeren zodat de terugtocht kan plaatsvinden op een zo veilig mogelijke manier.
In de loop van de late namiddag wordt het circulatieverbod voor het civiele verkeer uitgebreid van 19h00 tot 08u00. De Maritieme Basis laat onmiddellijk de nodige aanplakbiljetten drukken en vraagt aan de Rijkswacht en de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen om streng op te treden.
I/5LA/MarBasis
I/5LA krijgt de opdracht om eventueel tussen beide te komen ten voordele van de Fransen die de zuidelijke Scheldeoever verdedigen. Er wordt een detachement voorwaartse waarnemers samengesteld en de waakrichting van de kanonnen te Knokke en Zeebrugge wordt aangepast naar het noordoosten. Majoor Chomé besluit omwille van het dreigende gevaar zijn commandopost van Duinbergen naar villa d’Oultremont in Zeebrugge over te brengen. Van hieruit wordt de beschieting van Vlissingen voorbereid, maar deze vuuropdracht zal niet doorgaan omwille van het te hoog geachte risico op burgerslachtoffers.
Staf/MarBasis
Het laatste bataljon van het Franse 341ème Régiment d’Infanterie verlaat Zeebrugge en wordt afgelost door troepen van het Iste Bataljon van het 3de Regiment Grenadiers. De 68ème Division d’Infanterie verhuist zijn commandopost naar Oostburg. Hun staf wordt door GenMaj Glorie als bijzonder nerveus omschreven. De Franse Brigadegeneraal Maurice Beaufrère zou overal spionnen en saboteurs zien en meent zelfs dat het Belgische leger verantwoordelijk is voor de onderbreking van het telefoonverkeer met Frankrijk via Brugge.
De toestroom van gevluchte militairen van het Nederlandse leger blijft aanhouden. De Belgische intendance tracht de vluchtelingen van voedsel te voorzien.
De Duitse Luftwaffe wordt steeds agressiever boven de rede van Oostende. Het scheepvaartverkeer wordt ernstig gestoord door de talrijke vijandelijke vliegtuigen. Er is nog steeds geen luchtafweer van betekenis te Oostende, maar het commando van de Maritieme Basis tracht toch de nodige wapens te voorzien voor een minimale defensie van het luchtruim boven de stad.
Staf/MarBasis
De Franse Brigadegeneraal Maurice Beaufrère beveelt om het vliegveld van Knokke onbruikbaar te maken om hergebruik door de Duitsers te verhinderen. De Belgische troepen voeren de taak uit. De Maritieme Basis maakt een nieuwe samenvatting op van het Franse dispositief. De troepen van de Franse 68ème Division d’Infanterie zijn nu als volgt opgesteld:
- De staf van het XVIème Corps d’Armée bevindt zich te Gistel
- De staf van de 68ème Division d’Infanterie is nog steeds te Oostburg
- Het 341ème Régiment d’Infanterie bezet nog steeds de oever van de Schelde tussen Breskens en Hoofdplaat met twee bataljons.
- Het derde bataljon van dit regiment bevindt zich ten oosten van Zeebrugge
- De 59ème Groupe de Reconnaissance de Division d’Infantrie bezet Terneuzen.
- Het 225ème Régiment d’Infanterie heeft een bataljon doorgestuurd naar Oostende
- Het sterk uitgedunde 224ème Régiment d’Infanterie is nog steeds te Knokke
GenMaj Glorie bekommert zich nog steeds over de duizenden ronddolende militairen van het Nederlandse leger. Te Oudenburg wordt een verzamelpunt ingericht en van hier uit worden de opgevangen militairen doorgestuurd naar de Mahieu kazerne van Oostende.
Het XIVde Bataljon van de 2de Groepering Hulptroepen van het Leger onder bevel van Kapitein-commandant Leynen bevindt zich eveneens te Oostende. Dit bataljon is samengesteld uit militairen uit de Oostkantons. De legerleiding maakt zich zorgen over het mogelijke gedrag van deze militairen en vraagt aan de Maritieme Basis om het bataljon door te sturen naar Bergues in Noord-Frankrijk.

De pakketboot ss Newhaven.
Omstreeks 09u30 komt een flottielje van die passagiersschepen aan te Oostende. De pakketboten Rouen, Cote d’Azur en Newhaven zijn belast met de evacuatie van Britse burgers. De schepen verlaten de haven omstreeks 15u00 en worden kort na de afvaart aangevallen door Duitse vliegtuigen.
Tijdens de vroege avond dient Luitenant-generaal baron Raoul de Hennin du Boussu-Walcourt, bevelhebber van de 15de Infanteriedivisie (15Div), zich aan op de staf van de Maritieme Basis. Het Groot Hoofdkwartier heeft aan de Hennin opgedragen om zijn divisie toe te voegen aan de verdediging van de kust, en om het bevel over te nemen van de Maritieme Basis. De troepen van de 15Div zijn per spoor onderweg naar de kust en worden verwacht tijdens de nacht van 18 op 19 mei. De generaals de Hennin en Glorie bepalen dat het 31ste Linieregiment (31Li) zal doorgestuurd worden naar Dudzele, het 42ste Linieregiment (42Li) naar Meetkerke en het 43ste Linieregiment (43Li) naar Bredene.
De 15Div zal zijn hoofdkwartier installeren in Hotel Wellington te Oostende.
Om 23u00 tenslotte verneemt de Maritieme Basis dat de volledige 68ème Division d’Infanterie naar Zeeland gestuurd wordt en zijn laatste posities in ons land zal verlaten.
Staf/MarBasis
De troepen van de 15Div komen aan te Brugge, worden hier gereorganiseerd en daarna doorgestuurd naar hun eindbestemming. De voertuigen worden in de volgende twee tot drie dagen verwacht. Het 23ste Regiment Artillerie (23A) van deze divisie wordt verdeeld over Stene (Iste Groep) en Lissewege (IIde Groep). De divisiestaf wordt opgesteld in Kasteel Ter Waere te Gistel.

Kasteel Montjoie te Gistel, hoofdkwartier van de Maritieme Basis vanaf 19 mei 1940.
Het eerste echelon van de staf van de Maritieme Basis opent de nieuwe commandopost in Kasteel Montjoie aan de Zevekoteheirweg te Gistel. Het tweede echelon van de staf zal tot de late ochtend te Brugge blijven en vervoegt dan eveneens het dorpje Gistel. Het burgerpersoneel van de Regie der Telegraaf en Telefoon leggen de nodige telefoonlijnen aan om de nieuwe commandopost te verbinden met de lagere echelons.
De Martieme Basis krijgt tevens het bevel over het XXIVste, XXVste en XXXste Bataljon van de Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen om de bewaking van onze kust te organiseren tussen Nieuwpoort-Bad en de Franse grens. Glorie gebruikt deze troepen eveneens voor de bewaking van de bruggen over het Kanaal Nieuwpoort-Duinkerke tussen Veurne en de Franse grens, met front naar het zuidoosten.
Glorie krijgt tevens enkele luchtafweermiddelen in rechtstreekse steun en ontvangt de volgende eenheden:
- de 36ste Batterij van het 2DTCA, met 4 x C75 DTCA M28 LR kanonnen
- een sectie van de 1ste Batterij C40 van het 2DTCA
- de 6de Batterij C40 van het 2DTCA
Tijdens de nacht van 19 op 20 mei bevestigd de Britse Admiraliteit dat de Britse marine de havens van Oostende en Zeebrugge wil blokkeren door schepen in de vaargeul te laten zinken teneinde het gebruik van de installaties te ontzeggen aan de Duitsers. De Belgen worden verzocht beide havens te verlaten om te vermijden dat de schepen definitief vast komen te zitten in de achterhaven. Hierop verlaten alle schepen van het Marinekorps beide havens en gaan voor anker op de rede. Later in de nacht wordt de operatie uitgesteld met 24 uur. De nog resterende vissersschepen van Zeebrugge, Blankenberge en Heist nemen het zekere voor het onzekere en vertrekken richting Frankrijk, temeer omdat de Fransen ermee dreigen om alles wat achterblijft te laten zinken. Dit had zich reeds voorgedaan te Breskens bij de Franse terugtocht uit Zeeland.
Staf/MarBasis
De staf van de Maritieme Basis maakt zich grote zorgen om de chaos op de West-Vlaamse wegen en ergert zich aan het klaarblijkelijke gebrek aan planning bij het Groot Hoofdkwartier en het Franse XVIde Legerkorps. Franse en Belgische troepen stuiten vaak op elkaar en worden bovendien nog gehinderd door de massale aftocht van op de vlucht gedreven burgers naar Noord-Frankrijk.
De Franse marine neemt de bewaking van de redes van de Vlaamse kusthavens over van ons Marinekorps. De commandant van de Maritieme Basis geeft het Marinekorps de opdracht om de evacuatie van de vloot naar Frankrijk voor te bereiden; niet in het minst omdat tijdens de nacht van 20 op 21 mei de Duitsers het stadje Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme zullen bereiken en de Belgische havens dan de facto omsingeld zullen zijn.
Aan het eind van de dag verneemt Etienne Glorie dat het 37ste Linieregiment (37Li) hem ontnomen wordt voor inzet aan het front. Tevens krijgt hij het bevel om de 15de Infanteriedivisie tijdens de nacht van 21 op 22 mei over te brengen naar de IJzer, met front naar het oosten. De Maritieme Basis leidt hieruit af dat onze legerleiding een herhaling van het scenario van de Duitse inval van 1914 plant.
Tenslotte wordt eveneens bevestigd dat de Franse 68ème Division d’Infanterie uit Zeeuws-Vlaanderen en ons land zal teruggetrokken worden en het Belgische Cavaleriekorps de bewaking van het nog niet bezette deel van Zeeuws-Vlaanderen zal overnemen.
De Maritieme Basis bevestigt zijn slagorde aan het eind van de dag als volgt:
- Ondersector Knokke
- 2/I/5LA
- Ondersector Zeebrugge
- 3Gr (minus IIde Bataljon)
- 3/I/5LA
- II/23A
- Ondersector Bredene
- 42Li
- Ondersector Oostende & Nieuwpoort
- 43Li
- I/23A
- Ondersector Oostduinkerke
- XXIV/GVCE
- XXV/GVCE
- De reservemacht wordt geleverd door het 31Li dat het Leopoldkanaal tussen Zeebrugge en Damme bewaakt
37Li/MarBasis
Om 22u30 krijgt het 37Li te horen dat het onder het bevel van de 13de Infanteriedivisie zal geplaatst worden. Tegen middernacht moet iedereen in het station van Oostende klaar zijn om in te schepen op een reeks treinstellen die het 37Li naar het Kanaal Gent-Terneuzen zullen brengen om de sector Zelzate-Terdonk te te versterken. De treinstellen kunnen echter niet tijdig samengesteld worden en de ongeveer 2.500 manschappen van het 37Li kunnen niets anders doen dan te overnachten in het station.
Staf/MarBasis
Ondertussen is de legerleiding gestart met de voorbereiding van een defensieve stelling langs de IJzer. Een herhaling van de veldtocht van 1914 lijkt in de maak wanneer gevraagd wordt om te starten met de onderwaterzetting van de polders rond Mannekensvere. Het geallieerde oppercommando beslist in de loop van de dag tijdens de Conferentie van Ieper om de Schelde-linie op te geven naar aanleiding van de Duitse doorstoot tot Abbeville aan de Atlantische kust. Hierdoor zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld waardoor de initieële plannen gewijzigd moeten worden.
De Britten besluiten de vernieling van de havens van Oostende en Zeebrugge met nog een dag uit te stellen. De staf laat weten dat het interneringskamp voor krijgsgevangenen van Lombardsijde zal geëvacueerd worden naar Rouen.
Niet alle elementen van de Franse 68ème Division d’Infanterie hebben ons land verlaten. Zo blijkt tussen Zeebrugge en Oostende het Iste bataljon van het 341ème Régimentd’Infanterie nog steeds op post te zijn. Ook te De Haan, Snaaskerke en Ramskapelle worden diverse eenheden gesignaleerd die geen aanstalten te lijken maken om terug te trekken. GenMaj Glorie en LtGen de Henin begeven zich naar Duinkerke voor overleg met de Franse Vice-Admiraal Abrial. Glorie en de Henin vragen onder meer dat de Franse marine ook voor onze kust zou patrouilleren, maar krijgen het antwoord dat dit maar met het Marinekorps moet opgelost worden. Wel ontvangen de generaals enige verduidelijking over de opstelling van de troepen van het XVIde Legerkorps.
De stad Oostende wordt nogmaals gebombardeerd door de Luftwaffe. Hierbij raakt ook de telefooncentrale zwaar beschadigd, wat het werk voor de Maritieme Basis bijzonder lastig maakt.
37Li/MarBasis
Net voor de ochtend van 21 mei kan het regiment vertrekken vanuit Oostende en is het regiment niet langer onder bevel van de Maritieme Basis.
3Gr/MarBasis
Het 3Gr is nog steeds aan de oostkust en ontvangt versterking van een detachement van het 42ste Linieregiment (42Li). De 9de Compagnie Fuseliers (9/III/42Li) wordt samen met een detachement van de 12de Compagnie Mitrailleurs (12/III/42Li) onder bevel gesteld van 3Gr om er de haven van Zeebrugge te helpen beveiligen. Dit detachement neemt een naar Zeeland gerichte positie in met op de linkerflank enkele Franse troepen die de havenpier bezetten en op de rechterflank een compagnie van het III/3Gr.
Staf/MarBasis
Naar aanleiding van de genomen beslissingen tijdens de Conferentie van Ieper beslist de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten zich niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de IJzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie om de Britten de kans te geven hun troepen vanuit de Noord-Franse havens te evacueren richting Engeland. Hierop wordt het bevel gegeven de inundatie van het IJzerbekken stop te zetten.
De Maritieme Basis verneemt dat het Franse XVIde Legerkorps onder Belgisch bevel geplaatst is. De commandopost van de 68ème Division d’Infanterie bevindt zich te Meetkerke. De staf van de 60ème Division d’Infanterie staat opgesteld te Sint-Kruis. Het het Iste bataljon van het 341ème Régiment d’Infanterie verlaat zijn stellingen langs onze kust.
Op 22 mei wordt voor de derde keer op rij de blokkade van Oostende en Zeebrugge uitgesteld door de Britse marine. GenMaj Glorie verzendt een schriftelijk bevel aan het Marinekorps om zo snel mogelijk het land te verlaten en naar Frankrijk te trekken. Het 16de Bataljon Genie krijgt de opdracht om alle bruggen in de havens van Oostende en Zeebrugge te ondermijnen. Tevens wordt gepland om bij een verdere terugtrekking van het leger de 2de batterij van het 5LA te Knokke te vernielen met explosieven. Deze batterij krijgt alvast het bevel om zijn overtollige munitie af te voeren naar Adinkerke. De eenheden van het XXIV/GVCE en XXV/GVCE die de bruggen op het kanaal Nieuwpoort-Veurne bewaken, krijgen de richtlijn om deze bewaking te versterken en om bij nacht de bruggen open te zetten zodat het militaire verkeer in de kuststrook niet verstoord wordt. De II/23A doorgestuurd naar de Ijzer met Mannekensvere als eerste bestemming. Tenslotte wordt het 3Gr doorgestuurd naar Nieuwpoort.
Aan het eind van de dag ontvangt Glorie via de staf van de 15Div een bevel van het Groot Hoofdkwartier om zijn hoofdkwartier te verplaatsen naar Nieuwpoort-Bad. Het eerste echelon vertrekt naar het domein L’Espinette te Nieuwpoort-Bad. Het tweede echelon zal te Gistel blijven tot de ochtend van 23 mei.
Marinekorps/MarBasis
Het Marinekorps ontvangt het bevel van Glorie om het land te verlaten. Alle varende eenheden moeten via de Noordzee terugtrekken. Als eerste aanloophaven in Frankrijk wordt Dieppe aangegeven, deze bestemming wordt later gewijzigd naar Le Havre met de bedoeling om in deze haven een Belgische marinebasis op te richten. Om 18u00 dienen alle manschappen van het 1ste en het 3de Smaldeel te verzamelen in Oostende en om 21u00 wordt op de respectievelijke schepen een appel gehouden waarna aansluitend het zeegat zal worden gekozen. Het vertrek wordt nog uitgesteld omdat Oostende vanaf 21u00 opnieuw hevig gebombardeerd wordt. De schepen kunnen uiteindelijk rond 23u00 vertrekken richting Frankrijk. In Zeebrugge verlaat het 2de Smaldeel de haven om 23u00 en zet in konvooi koers naar Oostende om vervolgens naar Frankrijk door te varen. Alle elementen die niet ingescheept kunnen worden, moeten over de baan terugplooien op Nieuwpoort waar verdere instructies zullen volgen.
3Gr/MarBasis
I/3Gr en III/3Gr krijgen rond 1800 van hun regimentsstaf het bevel om, in uitvoering van eerder gegeven orders, hun stellingen aan de oostkust te verlaten en zich te voet naar Nieuwpoort te begeven.
Staf/MarBasis
Het 3Gr komt in de loop van de ochtend aan te Nieuwpoort en stelt zich op met front naar het oosten zoals tijdens WOI. Het tweede echelon van het hoofdkwartier verlaat Gistel en vervoegt de rest van de staf op domein L’Espinette te Nieuwpoort-Bad. Het 16de Bataljon Genie ondermijnt de bruggen op het Kanaal Brugge-Oostende.
Het Groot Hoofdkwartier laat in de loop van de dag aan de staf van de Maritieme Basis weten dat de kustzone nu tegen een aanval uit het westen dient verdedigd te worden. Er wordt namelijk gevreesd dat Duitse tankeenheden zullen infiltreren vanuit Noord-Frankrijk om het Belgische leger in de rug aan te vallen. De MarBasis moet de westflank beschermen door een defensieve lijn in te nemen langs het Kanaal van Veurne naar Nieuwpoort. De 15Div zal deze lijn vervolgens vanaf Nieuwpoort langs de IJzer te verlengen tot Kilometerpaal 15. Vanaf daar zal het IIIde Legerkorps (III/LK) deze defensieve stelling verder doortrekken tot de Leie. Hierdoor moeten zowel de 15de Infanteriedivisie als het 3Gr van front wisselen en de oostelijke oever van de IJzer bezetten om een mogelijke Duitse doorbraak vanuit Noord-Frankrijk te blokkeren. Het betekent eveneens dat het hoofdkwartier van de Maritieme Basis een nieuwe standplaats moet zoeken. Tijdens de loop van de avond verhuist de staf naar Slijpe. GenMaj Glorie verneemt kort nadien via een Franse verbindingsofficier dat de stad Boulogne gevallen is.
Marinekorps/MarBasis
De verschillende schepen van het Marinekorps worden onderweg door de Britse Admiraliteit verplicht het kanaal over te steken waarna de kleine vloot voor anker gaat op de rede van de Downs in de monding van de Theems. Het Marinekorps gaat nu zijn eigen weg en staat niet meer onder het bevel van de MarBasis.
3Gr/MarBasis
I/3Gr en III/3Gr bereiken Nieuwpoort omstreeks 08u30. De troepen rusten uit tijdens de voormiddag en worden vervolgens ontplooid tussen Nieuwpoort-Bad en Nieuwpoort-Stad. De commandopost van het regiment installeert zich te Nieuwpoort-Bad nabij het HK van de MarBasis. Het Iste Bataljon bewaakt de zone tussen de badplaats en de stad. Het IIIde Bataljon bezet het sluizencomplex en de stad. Wanneer, al dan niet terecht, Duitse verkenningsvoertuigen opgemerkt worden nabij de Frans-Belgische grens te Hondschote en Watou wordt het III/3Gr aangeduid om vijf pelotonssteunpunten te bemannen aan de westkant van Nieuwpoort om eventuele vijandelijke infiltraties vanaf de Franse grens tegen te houden. Tijdens de avond krijgt het regiment het bevel om van front te wisselen en zich nu aan de overkant van de IJzer op te stellen richting westen.
Staf/MarBasis
Tegen de avond van 24 mei ziet de verdediging van de kustlijn er als volgt uit:
- Tussen Nieuwpoort en de Franse grens en ook langsheen het Kanaal Nieuwpoort-Duinkerke ten westen van Veurne bevinden zich het XXIV/GVCE en XXV/GVCE.
- Het sluizencomplex van Nieuwpoort wordt bewaakt door het XXX/GVCE.
- De 15de Infanteriedivisie bewaakt de oostelijke oever van de IJzer met front richting Frankrijk.
- Het 3Gr bewaakt de kust tussen Nieuwpoort en De Haan, met commandopost te Oostende.
- De Franse 59ème Groupe de Reconnaissance de Division d’Infantrie vormt een mobiele reserve en is stand-by te Oostende
- Vanaf Zeebrugge tot de Scheldemonding nemen de restanten van de Franse 68ème Division d’Infanterie de verdediging over.
Om 14u00 vertrekt het eerste echelon van het hoofdkwartier naar een nieuwe standplaats in villa “Bon Pic” aan de Henegouwenstraat 2 te Mariakerke. De kust wordt opnieuw zwaar gebombardeerd. In het Hotel de la Plage en Hotel de l’Océan te Oostende worden zware branden gemeld. Het tweede echelon zal volgen tijdens de nacht van 24 op 25 mei.
Eveneens op 24 mei kent de Minister van Landsverdediging Luitenant-generaal Denis een nieuwe opdracht toe aan de ex-bevelhebber van het Iste Legerkorps, Luitenant-generaal Alexis Van der Veeken. Deze generaal werd op 16 mei uit zijn functie ontheven en zonder opdracht ter beschikking gesteld van het Groot Hoofdkwartier. Van der Veeken wordt overgeheveld naar de door het leger geleidde Steun- en Ravitailleringscommissie voor de Burgerlijke Bevolking en moet te Oostende een groepering samenstellen die zal bestaan uit een stafgroep, twee bataljons van de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen (XXVII/GVCE en XXXII/GVCE), een bataljon met ongeveer 1,500 gevluchte Nederlandse militairen, een aantal dokwerkers en 17 vrachtwagens. Deze arbeidskrachten zullen aangevoerd worden door Kapitein-commandant Ladrieu van het XXVII/GVCE en zullen ingezet worden om schepen van de John Cockerill Line, die voedingswaren uit Engeland naar België brachten, uit te laden. Een deel van het XXVII/GVCE blijft ook ingezet als brandpiket in de stad Oostende.
3Gr/MarBasis
Het 3Gr(-) wordt aan de monding van de IJzer en in Nieuwpoort afgelost door het 42Li van de 15Div. De stellingen van het Iste Bataljon worden overgenomen door II/42Li en III/42Li en de beveiliging van het sluizencomplex wordt door het IIIde Bataljon overgedragen aan het XXX/GVCE. Het 3Gr dient nu de ganse kustlijn tussen Nieuwpoort en De Haan te bezetten. Voor de derde keer op rij wordt van opstelling gewisseld.
Staf/MarBasis
Tijdens de nacht van 24 op 25 mei blijkt de verbindingsofficier van de Royal Navy in de haven van Zeebrugge plots verdwenen. Het detachement is zonder iets te laten weten vertrokken. Enkele uren later blijkt dat de Britten een poging willen ondernemen om de havengeul te blokkeren. Deze actie mislukt echter door de gebrekkige communicatie met de Belgen en de Fransen die de twee aankomende schepen onder kruisvuur nemen. De vaartuigen worden aan het uiteinde van de havengeul achtergelaten door hun bemanningen die door Britse snelboten opgepikt worden. Tegen de middag begeeft Luitenant-kolonel Joly zich naar de 3de Batterij van het 5LA om het precieze verloop van dit incident na te gaan. Joly ontmoet er de Capitaine de Vaisseau Gonet, de stafchef van de 60ème Division d’Infanterie en nog een tweede marineofficier uit Duinkerke die er in hevige discussie zijn met de uit Brugge aangekomen Admiraal Roger Keyes, persoonlijk gezant van het Britse leger bij onze koning. Het gesprek eindigt met een belofte om voortaan beter te overleggen.
De meldingen van zware luchtaanvallen op de kustlijn volgen mekaar op in snel tempo. Te Knokke, Heist, Stene, Wenduine en Oostende worden talrijke slachtoffers en heel wat materiële schade gemeld. Het Hotel des Thermes te Oostende wordt zwaar geraakt. Te Oostende blijken een officier, een Eerste Meester en een twintigtal matrozen van het Marinekorps achtergebleven te zijn. Het detachement wordt opgevangen door de Maritieme Basis.
Het Franse leger wil overgaan tot de sabotage van de sluis in de haven van Zeebrugge met explosieven. Na overleg wordt gekozen voor een alternatieve aanpak om het leegstromen van het achterliggende kanaal te vermijden. De Maritieme Basis stelt voor om de sluisdeuren te barricaderen. Deze werkzaamheden worden tijdens de nacht van 25 op 26 mei uitgevoerd door de Belgische troepen die tegen de beide sluisdeuren onder meer enkele pontons, een sleepboot en een zware drijvende havenkraan tot zinken brengen.
Staf/MarBasis
Het XXX/GVCE dat het sluizencomplex van Nieuwpoort had moeten bewaken, bleek onvoldoende bewapend te zijn voor deze opdracht. De troepen worden dan maar overgebracht naar Oostende om de Intendance te helpen met het versjouwen van de talrijke voorraden die zich in de haven bevinden. Het XI/GVCE wordt ter compensatie toegevoegd aan de Maritieme Basis.
Het I/3Gr wordt van de kust weggehaald en per vrachtwagen naar Wingene getransporteerd. Het bataljon wordt toegevoegd aan de restanten van de 16de Infanteriedivisie die de verdediging van Tielt dient te organiseren.
Ook de 15de Infanteriedivisie verdwijnt uit de slagorde van de Maritieme Basis. Om 12u30 laat het Groot Hoofdkwartier weten dat deze divisie overgaat naar het commando van het Iste Legerkorps. GenMaj Glorie zal opnieuw rechtstreeks van het Groot Hoofdkwartier afhangen. Het wordt stilaan duidelijk dat alles in het werk gesteld moet worden om de Duitse opmars naar de haven van Duinkerke te vertragen teneinde de Brittish Expeditionary Force (BEF) toe te laten naar Engeland terug te keren.
Alleen de Staf /3Gr, het III/3Gr en een aantal eenheden van de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen (GVCE) blijven nog ter beschikking van de Maritieme Basis. De 9de Compagnie van het III/3Gr bevindt zich aan het Lokanaal en staat niet langer in verbinding met zijn regiment. Glorie stelt twee formaties samen:
- Een eerste groepering zal bestaan uit de Staf/3Gr, het III/3Gr, het XI/GVCE en één compagnie van het XXIV/GVCE, onder bevel van commandant 3Gr.
- De Staf/3Gr en het XI/GVCE moeten de kust bewaken vanaf de haven van Zeebrugge (inclusief) tot Oostende (exclusief).
- Het III/3Gr dient de zone te dekken tussen Oostende (inclusief) en Lombardsijde (inclusief). Ook moet dit bataljon het vliegveld van Stene bewaken.
- De commandopost van het regiment blijft opgesteld in het Hotel du Nord aan de Elisabethlaan 323 te Oostende.
- Een tweede groepering omvat de rest van het XXIVste Bataljon en het XXVste Bataljon van de GVCE.
- Deze groepering zal de kust blijven bezetten tussen Nieuwpoort (inclusief) en De Panne.
- Daarnaast moet ook de bewaking verzekerd worden van de bruggen op het Kanaal Nieuwpoort-Duinkerk te Ghyvelde, Adinkerke, Wulpen en Veurne.
- Deze groepering heeft zijn commandopost in aan de Zeelaan 87 te Koksijde.
- De commandopost van de Maritieme Basis blijft opgesteld in villa “Bon Pic” aan de Henegouwenstraat 2 langs de zeedijk te Mariakerke.
In de loop van de nacht van 26 op 27 mei nemen de troepen stelling volgens de doorgegeven orders. Deze opstelling wordt op 27 mei met een geschreven order bevestigd [4]. Eveneens tijdens de nacht van 26 op 27 mei onderneemt de Royal Navy een tweede poging om de haven van Zeebrugge te blokkeren. Er worden twee vrachtschepen tot zinken gebracht in de havengeul. Deze actie is wel succesvol en de toegang tot de haven is nu zowel van op zee als via het binnenland onmogelijk.
Staf/MarBasis
Oostende blijft het doelwit voor talrijke luchtaanvallen. De circulatie in de stad wordt bijzonder moeilijk door het puin en door de schade aan bruggen en wegen. De Concienceschool in de Stuiverstraat, waarin een groot aantal jongeren van de Rekruteringsreserve tijdelijk ingekwartierd waren, wordt omstreeks 08u00 uit de lucht aangevallen door twee Stuka’s die van over zee komen aanvliegen. Ze werpen hun bommen op de school. Maar liefst 21 jongeren, 4 militairen en 2 onbekenden komen om het leven.
GenMaj Glorie gaat samen met Kapitein Colpin op zoek naar een veiliger locatie voor zijn hoofdkwartier. Het tweetal verkent opnieuw Gistel en Nieuwpoort maar besluit dat deze beide locaties net zoveel te leiden hebben onder het geweld van de Luftwaffe en keren tevergeefs terug naar Oostende.
Vanaf 18u00 worden de troepen van de Franse 68ème Division d’Infanterie met Belgische vrachtwagens van de Legerautogroepering (LAuGpg) weggehaald uit onze legerzone en naar de perimeter van Duinkerke overgebracht. De Belgische legerleiding wil hiermee vermijden dat deze divisie samen met ons leger de wapens moet neerleggen. Het Groot Hoofdkwartier heeft de intentie om de divisie af te lossen door gewapende elementen van de Hulptroepen, maar hier zal niets meer van in huis komen.
De Luftwaffe blijft de kustlijn bestoken tijdens de ganse nacht van 27 op 28 mei. De Maritieme Basis ontvangt in extremis nog een belofte van het Groot Hoofdkwartier om bijkomende luchtafweermiddelen naar Oostende te verplaatsen, maar die zullen niet aankomen voor het einde van de veldtocht.
Staf/MarBasis
De eerste geruchten over de overgave bereikt de staf rondom 06u30. Het hoofdkwartier in Mariakerke heeft echter geen telefoonverbinding meer met het Groot Hoofdkwartier zodat Kapitein Colpin naar Brugge gestuurd wordt. De officier komt enkele uren later terug met een schriftelijke bevestiging dat het leger om 04u00 de wapens heeft neergelegd. Intussen is ook de Franse militaire missie uit Oostende vertrokken. Het hoofdkwartier maakt zich in eerste instantie ongerust over de beschietingen uitgevoerd door de schepen van de Royal Navy om de perimeter van Duinkerke te beschermen. Daarnaast is Glorie ook bekommerd om het lot van de GVCE bataljons die zich tussen Nieuwpoort en de Franse grens bevinden en onderworpen blijven aan het oorlogsgeweld.
De eerste Duitse verkenners bereiken Oostende in de loop van de voormiddag. Op het hoofdkwartier van de Maritieme Basis worden alle documenten vernield, met uitzondering van de velddagboeken en de registers van de telefoongesprekken. Tegen de avond ontplooid zich een Duitse artillerieeenheid in de onmiddelijke omgeving van het HK van de MarBasis. Om 22u00 moet de staf op bevel van de bezetter zijn standplaats te Mariakerke verlaten en begeeft zich naar de opstelplaats van het Provinciecommando West-Vlaanderen aan de Oostendsesteenweg nr 60 (TBC) te Brugge [5].
Staf/MarBasis
GenMaj Glorie en zijn staf verblijven op het Provinciecommando te Brugge. De troepen van het veldleger die bij de Maritieme Basis aangehecht waren, worden in onderhoud geplaatst bij de grote eenheden die verantwoordelijk zullen zijn voor hun hergroepering en begeleiding naar de demobilisatie of gevangenname.
Staf/MarBasis
De staf heeft meermaals overleg met gezanten van de Duitse Kriegsmarine die inlichtingen willen over mijnenvelden en bijhorende doorgangen op zee. Er wordt samen enkele keren over-en-weer gereden naar de kust om onder meer de locaties van de kustbatterijen in kaart te brengen. Op 6 juni starten de Duitsers met de gevangenname van de beroepsofficieren. De meeste reserveofficieren zijn dan al gedemobiliseerd.
Geen gesneuvelden bekend.
- Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger , dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019].
- De 68ème Division d’Infanterie [68(FRA)DI] is een Franse infanteriedivisie van tweede reserve die tijdens de mobilisatie is ontstaan uit de Groupement du littoral du Nord (oftewel Groupement Tencé) en die de opdracht had om de Franse kust oost en west van Duinkerke te beveiligen tegen een mogelijke Duitse ontscheping. De divisie staat onder bevel van “L’Amiral Nord” een Frans maritiem commando bevolen door de Franse Vice-Admiraal Abrial. Met de opmars van het 7(FRA)Leger naar Nederland wordt de opdracht van de 68(FRA)DI uitgebreid tot de volledige Belgische kust, een gedeelte van de Nederlandse kust ten zuiden van de Scheldemonding en met het westen van het eiland Walcheren. De inplaatsstelling van de divisie in België wordt gecoördineerd door het 7(FRA)Leger. Door de neutraliteitspolitiek van België is er echter nooit in detail afgesproken welke de opdrachten van het Franse leger zullen zijn in België. Hierdoor valt de opstelling van de Franse troepen samen met die van de Maritieme Basis. De 68(FRA)DI zal steeds ietwat eigengereid opereren in functie van het Franse plan zonder echt te coördineren met de aanwezige Belgische strijdkrachten.
- Voor de opmars naar Nederland gebruikt het 7(FRA)Leger vijf marsroutes die allen door de Provincie West-Vlaanderen passeren. De vlotte doortocht van de Fransen door de provincie is dan ook één van de opdrachten van de Maritieme Basis. De vijf marsroutes zijn als volgt vastgelegd;
I1: Marquise-Calais-Duinkerke-Adinkerke-Nieuwpoort-Oostende-Blankenberge-Westkapelle-Sluis-Schoondijk.
I2: Bergues-Hondschote-Gistel-Brugge-Eeklo-Zelzate-Antwerpen-Kalmthout-Rosendaal-Breda
I3: Waten-Zegerscappel-Oostcappel-Diksmuide-Torhout-Knesselare-Eeklo-Gent- Sint-Niklaas -Hemiksem- Sint-Lenaarts – Baarle-Nassau
I4: Boulogne-Arques-Cassel-Boezinge-Langemark-Lichtervelde-Tielt-Aarsele-Merelbeke-Zele-Dendermonde-Lier-Oostmalle-Turnhout
I5: Thérouanne-Hazebroeck-Ieper-Moorsele-Izegem-Ingelmunster-Kruishoutem-Melle-Schoonaarde-Mechelen-Herentals-Retie. - Geheime nota Nr 4364/1551 opgesteld in het Frans en uitgeven door de Staf Maritieme Basis op 27 mei 1940 met de geleding der strijdkrachten en opdrachten voor de eenheden onder bevel van de Maritieme Basis. De nota bevindt zich in het dossier van de Maritieme Basis bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- Handgeschreven notificatie van 28 mei 1940, opgesteld door Stafchef Kol SBH De Pauw, gericht aan het GHK met de wijziging van standplaats van het HK van de MarBasis. De nota bevindt zich in het dossier van de Maritieme Basis bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- Schriftje met een handgeschreven reconstructie van de veldtocht van de Maritieme Basis gebaseerd op informatie die werd verzameld bij stafofficieren van de MarBasis tijdens krijgsgevangenschap. Het schriftje werd in juni 1945 opgesteld in het Frans door Kolonel SBH De Pauw, Stafchef van de Maritieme Basis. Het schriftje bevindt zich in het dossier van de Maritieme Basis bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.