Type | Geniebataljon | |
Ontdubbeld van | 3de Regiment Genie | |
Onderdeel van | 10de Infanteriedivisie | |
Bevelhebber | Kapitein-commandant Marcel Grandjean | |
Standplaats | Hoofdweerstandstelling K.W. Stelling Voorgebied Sector Leuven Commandopost te Korbeek-Lo |
|
Samenstelling | 1ste Compagnie (Kapitein R. Degrez) | 1ste Peloton (Lt Pierre Bouveroux) te Evere 2de Peloton (OLt André Schoenmans) te Evere 3de Peloton (Lt Alfred Mostenne) te Sint-Joris-Winge |
2de Compagnie (Luitenant H. Desmet) | 1ste Peloton (Lt A. Debauche) 2de Peloton (OLt R. Willem) 3de Peloton (Adjt M. Beyne) te Lovenjoel |
|
Peloton Park (Onderluitenant F. Sneider) | te Korbeek-Lo |
Staf/8Gn
Het 8ste Bataljon Genie (8Gn) wordt op 1 september, bij afkondiging van Fase C van het mobilisatieplan, gemobiliseerd als ontdubbelingsbataljon van het 3de Regiment Genie. Het bataljon wordt onmiddellijk na zijn mobilisatie als organiek geniebataljon aangehecht bij de 10de Infanteriedivisie (10Div) en zal bij deze divisie blijven gedurende de ganse mobilisatie. Na te zijn vervolledigd vertrekt 8Gn samen met de 10Div naar het westelijke uiteinde van de dwarsstelling Bierges – Ninove. Op 11 november 1939 komt de 10Div onder direct bevel van de Generale Staf van het Leger (EMGA) te staan als algemene reserve van het leger. De divisie wordt door de Generale Staf een eerste keer naar de Sector Leuven van de K.W. Stelling gestuurd. Op 27 november krijgt de 10Div opdracht om de Sector Westerlo van de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal in te nemen. Deze sector ligt binnen de zone van het IIde Legerkorps (II/LK). 8Gn brengt de winter door achter het Albertkanaal. Op 10 april 1940 krijgt de divisie initieel het bevel om stelling te nemen rondom Waver achter de K.W. Stelling. Deze orders worden tijdens de verplaatsing naar Waver herroepen en de 10Div krijgt nu opdracht om de Sector Leuven opnieuw in te nemen. 8Gn komt op 11 april 1940 samen met de rest van de 10Div aan in de Sector Leuven van de K.W. Stelling en wordt aanvankelijk ingekwartierd te Steenokkerzeel om daarna op 15 april te verhuizen naar Erps-Kwerps. Op 16 april wordt een korte oefening met het kader van het XXIIste Bataljon van de Wachters der Verkeerswegen en Inrichtingen (XXII/GVCE) uitgevoerd te Heverlee. Daarna krijgt het bataljon zijn opdrachten van het Commando van de Genie van de K.W. Stelling [1]. Het bataljon dient:
- de weg- en spoordoorgangen door de anti-tankbarrière van de K.W. Stelling verder uit te bouwen;
- loopbruggen voor de infanterie aan te leggen op het eerste deel van de vaart Leuven-Dijle;
- een brug te slaan met EAP materieel over de vaart te Wilsele;
- inundaties voor te bereiden langsheen de vaart tussen Wilsele en Wijgmaal en ten zuiden van Heverlee;
- de houten afsluiting langsheen de oostrand van het station van Leuven af te breken en te vervangen door prikkeldraad;
- tetraëders te monteren die als anti-tankversperring moeten dienen voor het station van Leuven;
- de sluis van Tildonk te beschermen door het plaatsen van twee kleine railvelden tegen voertuigen en het aanleggen van een steunpunt met 8.000 zandzakjes.
Het bataljon krijgt twee dagen later echter nieuwe orders en zal uitgezonden worden naar het voorgebied van de K.W. Stelling ten oosten van Leuven om diverse vernielingen in het kader van de contramobiliteit te plannen. De Staf en het Peloton Park zoeken nieuwe kantonnementen op te Korbeek-Lo. De 1ste Compagnie wordt ingekwartierd te Sint-Joris-Winge en de 2de Compagnie te Lovenjoel. De eenheden zullen vanaf 20 april in het ganse gebied tussen Leuven, Geldenaken, Waver, Tienen, Diest en Aarschot werken. Op 5 en 7 mei vertrekt telkens een peloton naar het vliegveld van Evere om de vernieling van de piste en installaties voor te bereiden.
Aan de vooravond van de oorlog bewaakt de 10Div nog steeds als enige Belgische divisie de K.W. Stelling. Het divisiehoofdkwartier bevindt zich te Kortenberg. De drie infanterieregimenten staan in lijn opgesteld nabij Leuven. Het 3de Regiment Jagers te Voet (3J) bezet de noordelijke ondersector achter het Kanaal Leuven – Dijle [2] tussen Wespelaar (Tildonk) en Wijgmaal (Herent). Het 6de Regiment Jagers te Voet (6J) stelt zich op in het centrum van de divisiesector tussen Wijgmaal (Herent) en de Leuvense wijk Blauwput terwijl het 5de Regiment Jagers te Voet (5J) de zuidelijke ondersector voor zijn rekening neemt en zich opstelt in Leuven achter de spoorweg tussen Blauwput en Heverlee.

Klaroenblazer van het 8ste Geniebataljon.
Staf/8Gn
Het bataljon wordt om 01u45 gealarmeerd. De compagnies worden het terrein opgestuurd, dit maal voorzien van persoonlijke bewapening en munitie.
De eerste lading explosieven wordt verdeeld over vier wegvernielingen rondom 09u00. Het bataljon blijft deze opdrachten uitvoeren tot en met 14 mei wanneer de terugtocht van ons veldleger naar de K.W. Stelling volbracht zal worden.
De diverse detachementen van het 8Gn blijven werkzaamheden uitvoeren in het voorgebied van de K.W. Stelling in Oost-Brabant. De Luftwaffe heeft een totaal luchtoverwicht en de activiteiten moeten regelmatig onderbroken worden bij het overvliegen van vijandelijke toestellen. De kantonnementen van de 2de compagnie te Lovenjoel liggen dicht bij de spoorlijn van Tienen naar Leuven en worden dan ook regelmatig beschoten. Een trein vol vluchtelingen uit Luik wordt getroffen. Er vallen talrijke slachtoffers onder de burgers. Luitenant Desmet brengt zijn kantonnementen over naar de betonnen kelders van de bouwwerf op het Sint-Kamillusinstituut.
Ook Sint-Joris-Winge wordt een tweetal keer gebombardeerd en bij de 1ste compagnie raakt soldaat Jamay zwaargewond. De kantonnementen nabij de Diestsesteenweg en het tramstation worden eveneens geëvacueerd.
De British Expeditionary Force is inmiddels gestart met zijn ontplooiing tussen Leuven en Waver en een 25-tal vernielingen in hun voorterrein worden klaargemaakt voor overdracht aan de Britse genie.
Commandant Grandjean vertrekt naar de divisiestaf en naar de geniestaf van de Britse 3rd Division voor de overdracht van de vernielingen ten zuidoosten van Leuven. Het bataljon zal vanaf nu alleen werkzaam zijn in het directe voorgebied van de 10de infanteriedivisie, tussen Leuven in het westen en Diest en Tienen in het Oosten. De 1ste compagnie concentreert zich hierbij op de baan Leuven-Diest en omgeving, terwijl de 2de compagnie op de as Leuven-Tienen ingezet wordt.
Het 1ste en 2de peloton vervoegen de 1ste compagnie te Sint-Joris-Winge na einde opdracht te Evere. De manschappen hebben door het bombardement op 10 mei en het verdere gebrek aan instructies geen nuttig werk verricht op het Everse vliegveld.
De 2e compagnie werkt verder aan het aanbrengen van springladingen en ontstekingsmechanismen.
Wanneer de brug van Wijgmaal vernield wordt door de Luftwaffe gaat een belangrijk overgangspunt over de vaart Leuven-Mechelen verloren. Het bataljon krijgt te horen dat het een militaire brug van het EAP type zal moeten aanleggen. De regimentscommandant van het 6de Jagers te Voet dient de locatie aan te duiden en kiest het verlengde van de Pastoor Legrandstraat uit, die van de kanaaloever naar de Sint-Martinuskerk loopt. De vrachtwagens van de Autobruggentrein komen tijdens de loop van de avond met mondjesmaat toe. Het bataljon levert de nodige mankracht en start nog die zelfde avond met de installatie.
Rond 08u30 loopt het bericht binnen dat de Britse cavalerie te Tienen in contact zou zijn met de vijand. Luitenant Jorissen wordt uitgestuurd op verkenning en kan bevestigen dat Tienen in handen is van de Belgen en er geen Duitsers in de stad zijn.
Er wordt de ganse dag druk doorgewerkt op de diverse geniewerven. Commandant Grandjean krijgt bevestiging dat het Cavaleriekorps (CK) zich tijdens de nacht van 13 op 14 mei zal terugtrekken van de Demer/Gete-Stelling en dat het veldleger vanaf 14 mei moet klaar staan om slag te leveren op de K.W. Stelling. Het 8Gn heeft dan ook maar enkele uren meer om de laatste installaties uit te voeren en zelf het voorgebied te verlaten.
Om 19u00 start het peloton park met het inladen van alle te Korbeek-Lo nog aanwezige voorraden. Omdat verschillende vrachtwagens nog op het terrein nodig zijn, is er een tekort aan transportcapaciteit. De explosieven, landmijnen en loopbruggen krijgen de prioriteit. Heel wat ander materieel zal vernield achtergelaten worden. Het bataljon krijgt Kampenhout aangeduid als nieuwe bestemming. Het peloton park zal eerst naar het zonedepot van de genie te Kortenberg gestuurd worden.
De voorbereide vernielingen zullen uitgevoerd worden op bevel van het terugtrekkende cavaleriekorps. Bij elke vernieling blijft een technische wacht achter van één gegradueerde een een viertal soldaten. Een aantal vrachtwagens wordt aangeduid om de ploegen na uitvoering op te pikken en naar Kampenhout over te brengen.
Commandant Grandjean verlaat Korbeek-Lo omstreeks 21u30 en rijdt naar het hoofdkwartier van het VIde legerkorps in hotel De Gouden Pijl te Kortenberg. Grandjean zal ter plekke blijven tot het peloton park aangekomen is in het zonedepot en zal ‘s anderendaags vroeg naar Kampenhout gaan.
De compagnies begeven zich rechtstreeks naar Kampenhout.
Bij de aftocht van de cavalerie van de Demer/Gete-Stelling naar de K.W. Stelling voeren de laatste ploegen van het 8Gn de voorbereide vernielingen uit en zetten vervolgens eveneens koers naar Kampenhout. Op een paar mislukte vernielingen na is alles volgens plan verlopen.
Op de steenweg van Diest naar Leuven is om 10u00 nog een zware lading aangezet ten net zuiden van Kaggevinne door de ploeg van Sergeant Jehoulet. Drie kwartier later laat Sergeant Frebon zijn vernieling onder het kruispunt te Sint-Joris-Winge exploderen. Als allerlaatste vernielt de ploeg van Sergeant Chalet om 14u30 het wegdek opnieuw op enige afstand ten westen van dit dorp. Vervolgens vluchten de equipes weg naar Kampenhout.
Kampenhout zit propvol Belgische troepen. Ook de pelotons park van het 5Gn en 12Gn bevinden zich in het dorp, samen met honderden andere troepen van allerlei eenheden.
Commandant Grandjean ontvangt een bevel van het VIde legerkorps om een ploeg uit te sturen naar het vliegveld van Bevekom om er de piste te vernielen. Deze opdracht wordt echter weer geannuleerd.
De achterhoede onder bevel van Onderluitenant Schoenmans bereikt eveneens Kampenhout en zo is het bataljon weer compleet.
Het bataljon ontvangt nieuwe opdrachten.
Onderluitenant Willem wordt uitgestuurd naar Veltem om de zendmasten van het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep op te blazen. Bij aankomst blijkt de Britse genie reeds aan het werk met het aanbrengen van de springladingen. Willem wordt ontlast van zijn opdracht.
De 1ste compagnie krijgt te taak om de weg tussen de dorpskern van Schiplaken en de Tervuursesteenweg te verharden. De aardeweg wordt van een kiezellaag voorzien.
Het bataljon dient tevens het vernielingsplan langsheen de belangrijke steenwegen van Haacht naar Brussel en van Leuven naar Mechelen op punt te stellen. De nodige springladingen worden aangebracht.
Het bataljon heeft inmiddels het dorp Perk als nieuwe bestemming gekregen en het installatiepersoneel vertrekt rondom 06u00 om de nieuwe kantonnementen te gaan klaar maken.
De 1ste compagnie werkt verder aan het voorbereiden van wegvernielingen op de baan van Haacht naar Brussel. De 2de compagnie doet het zelfde op het baanvak van Steenokkerzeel naar Mechelen. Het vernielingsplan wordt ingediend bij het VIde legerkorps dat zijn akkoord geeft voor het uitvoeren van de nodige werken.
Het deel van het bataljon dat niet nodig is bij de verdere activiteiten op deze beide wegen wordt om 10u30 doorgestuurd naar Perk. De overige manschappen vervoegen het bataljon tijdens de late middag.
Om 16u30 laat de staf van het VIde legerkorps weten aan Commandant Grandjean dat hij het 8Gn naar Opwijk dient over te brengen. De mars moet via Vilvoorde, Wolvertem en Merchtem lopen. Te Opwijk dient Grandjean zich in verbinding te stellen met het 6de Jagers te Voet dat het bataljon dient te vervoeren met het voor dit regiment geregelde vrachtwagentransport. De eindbestemming van deze verplaatsing zal Bruwaan worden.
De vrachtwagens met het materieel van het bataljon verlaten Perk omstreeks 19u30, gevolgd door de colonne te voet van de 2de compagnie om 20u00 en de 1ste compagnie om 20u30.
De materieelwagens raken russen 22u00 en 23u00 vast te zitten in een onoverzichtelijke militaire verkeersknoop in de aanloop naar Wolvertem. Het verkeer staat er vier rijen dik op de secundaire wegen en is helemaal geen personeel te bespeuren om de colonnes te ontwarren en in goede banen te leiden. Commandant Grandjean stuurt zijn estafette-rijders naar voren in de hoop de file te kunnen oplossen. Op de motorfiets van soldaat Jean Frenay en bijrijder Gustave Danckaert gebeurt een droevig ongeval: de karabijn van Frenay is geladen en gaat per ongeluk af. Danckaert wordt gewond en zal drie dagen later in een lazaret te Gent overlijden.
Tijdens de vroege ochtend van 18 mei bereikt de colonne te voet het dorp Opwijk. De manschappen marcheren rond 05u00 het dorp in, maar zijn sneller vooruit kunnen komen dan hun veldkeuken en paardenkar met levensmiddelen. Er is dan ook geen bevoorrading.
De staf van het 6de Jagers te Voet is nergens te bespeuren en van de beloofde vrachtwagens valt ook al niks te zien. Ook Commandant Grandjean is niet meer te Opwijk en is samen met de stafofficieren van het bataljon per auto doorgereden naar Bruwaan. Ook de vrachtwagencolonne van het bataljon is door kunnen rijden naar Bruwaan.
Luitenant Desmet die de leiding van de colonne te voet heeft, besluit te wachten. Zijn manschappen zijn toch volledig uitgeput en nu de mars verder zetten heeft geen zin.
Kort na het middaguur besluit Desmet dat hij toch op weg moet naar Bruwaan. De colonne zet zich traag op weg richting Aalst.
Een drietal uur later – Desmet is dan in de buurt van Aalst – zien de militairen de vrachtwagens van het bataljon komen aanrijden. Commandant Grandjean heeft te Bruwaan aan zijn vrachtwagencolonne bevolen om alle materieel uit te laten en terug naar Opwijk te rijden in de hoop de manschappen te voet ergens onder weg te kunnen oppikken.
De rit naar Bruwaan is meer dan welkom en rond 23u00 is het bataljon weer min of meer voltallig op zijn bestemming, met uitzondering van de paardenwagens.
De paardenwagens komen om 04u00 aan te Bruwaan.
Op het middaguur krijgt het 8Gn zijn volgende bestemming: het bataljon moet nu naar Nokere. Het installatiepersoneel vertrekt om 12u30. Gelukkig moeten de manschappen pas bij het vallen van de duisternis vertrekken en krijgt iedereen de kans om nog wat te rusten.
Kapitein Degrez en Luitenant Joris plegen overleg met de Britse genietroepen die op de Bovenschelde eveneens de bruggen net ten noorden van Oudenaarde, in de sector van de 10de Infanteriedivisie, ondermijnen. De nodige afspraken worden gemaakt om bij elke springinrichting een Belgische officier te detacheren die de installatie kan overnemen na voltooiing van de werken.
De colonnes zetten zich om 21u00 op weg. Even voor middernacht komt het bataljon aan. Het 10de Bataljon Transmissietroepen en ook enkele Britse formaties bevinden zich reeds ter plekke. Het bataljon vindt onderdak in het kasteel van baron Casier. De bataljonsstaf realiseert een telefoonaansluiting op de civiele centrale van Kruishoutem en gebruikt het abonneenummer 47 van het kasteel.
Het bataljon wordt ingezet om de verdediging van de Bovenschelde tussen Eine en Zingem op punt te stellen. De 10de infanteriedivisie zal deze sector verdedigen en heeft het 3J en 5J op het eerste en tweede echelon geplaatst en het 6J op het derde echelon. De opdrachten van het 8Gn omvatten:
- het overnemen van de springinrichtingen aan de door de Britten ondermijnde bruggen
- het aanleggen van vernielingen en versperringen op de oost-west wegen naar de Schelde
- het overnemen van de springinrichtingen geplaatst door de 3de compagnie van het 33ste Bataljon Genie onder kruispunten en toegangswegen die naar de Schelde-oever leiden
- het bouwen van twee vlotten en twee loopbruggen om de Jagers te Voet toe te laten patrouilles uit te sturen naar de oostelijke oever
- het vernielen van schepen op de Schelde om deze aan de vijand te ontzeggen als geïmproviseerde bruggen
- het versterken van de posities in de relatief blootgestelde Scheldebocht van Zingem
- het ondermijnen van de brug van Zingem
De brug van Eine wordt om 16u45 door de Britse genie vernield zonder overleg met de 10de infanteriedivisie. Luitenant Desmet gaat ter plekke kijken en kan vast stellen dat het kunstwerk grondig vernield werd.
Het 8Gn werkt verder in de sector van de 10de infanteriedivisie. Tijdens de ochtend beveelt de geniestaf van het VIde legerkorps om alle inspanningen te concentreren op het ondermijnen van de brug van Zingem, en desnoods het nodige personeel aan de wegvernielingen te onttrekken. Kapitein-commandant Grandjean krijgt eveneens het 10de Bataljon Genie toegewezen om alsnog de meest dringende werken te kunnen uitvoeren. Het 10Gn kantonneert op dat ogenblik te Olsene.
Het VIde legerkorps is bijzonder begaan met de nog aanwezige brug van Zingem. Om 09u35 meldt Grandjean aan de korpsstaf dat de werken te Zingem nog steeds aan de gang zijn. Ondertussen zijn de diverse technische ploegen de ganse ochtend druk in de weer met het aanzetten van de wegvernielingen om zich daarna over over de Schelde.
De Duitsers bereiken tijdens de vooravond de oever van de Schelde rondom Zingem en ook te Eine. De laatste detachementen van het 8Gn kunnen ternauwernood de Belgische oever bereiken. Sergeant Gillet van de 1ste compagnie meldt dat zijn ploeg hun kostbare Dolmar kettingzaag heeft moeten achterlaten en dat Soldaat Jacques vermist is.
Het 10Gn wordt om 19u45 opgetrommeld om in de kwartieren van het 3J en het 5J bijkomende prikkeldraadversperringen. De ploegen van het 10Gn gaan vanaf 21u00 aan het werk.
De brug te Zingem kan tussen 05u00 en 06u00 vernield worden. Soldaat Jacques duidt in extremis onverwacht op bij de brug en blijkt gewond te zijn door granaatsplinters. Hij kan afgevoerd worden naar de medische hulppost van het 3J.
Het 10Gn wordt om 10u00 ontlast van zijn opdracht en mag Olsene opnieuw vervoegen. Het niet gebruikte materieel wordt afgevoerd naar het zonedepot van de genie van het legerkorps te Sint-Denijs-Westrem.
Tijdens de avond vertrekt het bataljon naar Olsene. Kapitein Degrez, de bataljonsarts Geneesheer Luitenant Daniel, het personeel van de staf en het peloton park vormen een colonne met de motorvoertuigen en rijden naar Olsene. De staf start hier met de installatie terwijl het peloton park kantonnementen uitzoekt te Dentergem.
Na de Duitse doorstoot tot Abbeville aan de Atlantische kust zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld. Het geallieerde oppercommando heeft op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper besloten om de Schelde-linie op te geven. Hierop bepaalt de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de Ijzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Het Groot Hoofdkwartier laat deze terugtocht in twee fases uitvoeren en bepaalt dat de troepen opgesteld tussen het Bruggenhoofd Gent en Oudenaarde zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei moet terugtrekken naar de Leie. In deze eerste fase zullen tevens een aantal troepen teruggetrokken worden uit het Bruggenhoofd Gent, de stad Gent en het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze zones zullen dan definitief ontruimd worden tijdens de nacht van 23 op 24 mei. Om de Britten toe te laten meer troepen vrij te maken voor de geplande tegenaanval rond Arras, geeft onze legerleiding zijn akkoord om de 44th Infantry Division aan de Schelde af te lossen en de Belgische linies aan de Leie tot aan de rand van Menen te verlengen. De aflossing aan de Schelde wordt afgelast door de snelle ontwikkeling van de Duitse opmars.
Overdag wordt nog een laatste opdracht uitgevoerd aan de Bovenschelde: een vrachtwagen met loopbruggen wordt uitgestuurd naar het 3J en het 5J voor het geval de infanterie de rivier dient over te steken. De bruggen worden echter niet aangelegd.
Aan het eind van de dag start de aftocht van het veldleger naar het nieuwe front aan de Leie. Ten gevolge van deze beslissing moet ook het 8Gn verder naar het westen. Het bataljon steekt de Leie over en installeert zich om 22u00 te Marialoop.
Tijdens de voormiddag kunnen de manschappen uitrusten te Marialoop.
De divisiestaf beveelt om 12u30 dat het 8Gn zich onmiddellijk te Aardappelhoek nabij Roeselare dient te vestigen. Het bataljon zet koers naar zijn nieuwe standplaats en komt hier rond 16u00 aan. Lang duurt het verblijft echter niet, want nog geen half uur later stuurt het IVde legerkorps het 8Gn naar Kachtem
De staf, 1ste compagnie en het peloton park installeren zich te Kachtem en de 2de compagnie te Emelgem. De staf van de 2de compagnie vindt onderdak in een borstelfabriek in het dorp. De manschappen gaan aan het werk langsheen het Kanaal van Roeselare naar de Leie en de Mandel, samen met het 10Gn.
De 2de compagnie wordt naar Izegem gezonden om in overleg met het 3J de stad in te richten als anti-tankcentrum. Luitenant Desmet laat de manschappen in tijdelijke kantonnementen onderbrengen in de stad, maar moet zijn compagnie evacueren naar de noordrand van Izegem wanneer vanaf 21u00 een hevige Duitse artilleriebeschieting losbarst.
Bij de werkzaamheden te Izegem de 2de compagnie sterk gehinderd door de vijandelijke artillerie. Er zijn gelukkig geen verliezen en in de loop van de voormiddag neemt de beschieting aan intensiteit af.
Het bataljon blijft actief langsheen het westelijke deel van het Kanaal van Roeselare naar de Leie.
Tijdens de namiddag vertrekt het bataljon richting Geluveld. De verplaatsing wordt echter al snel onderbroken wanneer vernomen wordt dat de Duitse opmars een veilige doortocht lijkt te bedreigen. De colonnes keren terug naar Lendelede en het bataljon installeert zich in het nabijgelegen gehucht Bosmolen.
De Duitse troepen maken bijzonder snel vooruitgang van uit hun bruggenhoofd rond Kortrijk richting Roeselare. De 10de infanteriedivisie zal trachten om vijand af te remmen met een nieuwe linie tussen Ledegem, Sint-Eloois-Winkel en Lendelede. Het Wielrijderseskadron van de 10de divisie bezet Lendelede. Het 8Gn wordt eveneens in de strijd geworpen en wordt als infanterie ontplooid tussen Lendelede en Ingelmunster langsheen de spoorlijn van Kortrijk naar deze laatste gemeente. Het bataljon beschikt slechts over verouderde Mauser M1889 karabijnen en heeft geen zware wapens of granaten. De beide compagnies graven zich in.
Enkele uren later reeds wordt de aftocht bevolen. Omstreeks 11u00 verlaat het bataljon zijn gevechtsposities en verplaatsen de compagnies zich naar de baan van Sint-Eloois-Winkel tot Izegem om hier een nieuwe verdedigingslinie trachten te bemannen. De staf Izegem is inmiddels door het 9Li bezet en dit regiment zal de troepen van het 8Gn aflossen waar mogelijk. Rond 17u00 komt het bataljon aan op zijn bestemming. De commandopost wordt opgesteld te Bosmolens. De aankomst van het 9Li laat toe om de compagnies uit te vuurlinie te halen.
Na een korte rustpauze vertrekt het 8Gn rond 20u00 naar Zilverberg. De tocht neemt een tweetal uur in beslag maar laat het 8Gn toe om de gevaarlijke frontzone te verlaten
Het bataljon rust uit te Zilverberg. De activiteiten beperken zich tot het herstellen van enkele wegen in de buurt. Bij valavond vertrekt het 8Gn naar Gits.
Het 8Gn brengt de dag te Gits door. ‘s Avonds wordt het bataljon op weg gezet naar Handzame.
Commandant Grandjean verneemt het nieuws van de capitulatie te Handzame.
Na de capitulatie wordt de Dienst voor Vernietiging van Munities van het Groot Legerpark (DVM/GLP) niet gedemobiliseerd. Deze dienst wordt versterkt met een belangrijke groep krijgsgevangenen van het 8Gn die door de Duitsers in uniform gehouden worden om de door ons leger achtergelaten explosieven en landmijnen overal te lande op te ruimen. Dit detachement wordt samen met een aantal militairen van de artillerie van het cavaleriekorps en van het 4L in de Witte Nonnen Kazerne [3] te Hasselt verzameld en omgevormd tot een bataljon ontmijners. De ontmijners kregen van de Duitsers een zeer elementaire opleiding. Op 9 juni wordt telkens een detachement uitgestuurd naar Brussel, Luik en Namen. De ontmijning van de talrijke springtuigen blijft helaas niet zonder ongevallen. Bij diverse incidenten komen zeven militairen van het bataljon ontmijners om. Luitenant Alfred Mostenne komt om bij het ontmijnen van een vrachtwagen geladen met munitie te Marbaix en de Soldaat Duysinx komt om op 30 juni 1940 bij een ontmijningsopdracht te Genk.

Militairen van het 8Gn bij een ontmijningsopdracht van een vliegtuigbom op 24 januari 1941 te Chimay.
De laatste manschappen van het ontmijningsbataljon worden op 10 augustus 1941 van deze opdracht ontslagen. De krijgsgevangenen werden vrijgelaten en overgeplaatst naar de op 16 augustus 1941 opgerichte de Dienst voor de Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO). De bezetter deed nog steeds beroep op de gewezen ontmijners van het ontmijningsbataljon om niet ontplofte springstoffen en munitie op te ruimen. Bij een ontmijningsopdracht in de Reinpadstraat te Genk op 27 april 1942 komen vier gewezen militairen om. Het betreft de Adjudant Laurent Brauns van het 4Gn en 1ste Sergeant Victor Colson, Sergeant Walther Leroy en Korporaal Joseph Jaunasse van het 8Gn [4].
In mei 1943 wordt de bevolking via de dagbladen herinnerd aan de rol van de DOVO, die op dat ogenblik geleid wordt door Kapitein-commandant Samyn van de voormalige Dienst voor Vernietiging van Munities van het Groot Legerpark en bestaat uit vijf secties:
- District Brabant-Henegouwen: Kapitein SBH Ladriere, Robianolaan 13, Tervuren
- District Antwerpen: Luitenant Debauche (ex-8Gn), Arenbergstraat 22, Antwerpen
- District Twee Vlaanderen: Luitenant Samyn, Westrozebeke
- District Namen-Luxemburg: Luitenant Desmet (ex-8Gn), Rue Henri Lecocq 74, Namen
- District Luik-Limburg: Onderluitenant Delhez, Rue Joseph Willems, Grivegnée
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Staf | DANCKAERT | Gustave | Sdt | Mil | 34 | 25.12.1914 | Seraing | 19.05.1940 | Gent | Ongeval met wapen bij aftocht K.W. Stelling op 16/5 | |
Onbekend | DUYSINX | Albert, J.J. | Sdt | Mil | 39 | 17.05.1920 | Laken | 30.06.1940 | Genk | Gedood bij ontmijningswerken | |
Onbekend | JAUNASSE | Jean, Joseph | ![]() | Sdt | Mil | 12.08.1912 | Alleur | 27.04.1942 | Genk | Gedood bij ontmijningswerken | |
1 | JEUNIAUX | Dieudonné, J. | Sdt | Mil | 36 | 29.04.1917 | s-Gravenvoeren | 15.05.1940 | Gosselies | ||
Onbekend | LIMBOURG | Jules, F. | Sdt | Mil | 31 | 19.08.1911 | Anderlecht | 20.05.1940 | Frévent (F) | ||
1 | MOSTENNE | Alfred | Lt | Res | 1909 | 28.08.1940 | Marbaix | Gedood bij ontmijningswerken bij explosie vrachtwagen | |||
Onbekend | WILKIN | Lambert, L. N. | Sdt | Mil | 39 | 23.09.1919 | Liège | 14.07.1940 | Diepenbeek |
- Uit de aard van de opdrachten die het 8Gn krijgt lijkt het alsof het 8Gn op dat ogenblik onder bevel staat van Generaal-majoor Deguent die als Commandant van de Genie van de K.W. Stelling verantwoordelijk was voor de uitbouw van de K.W. Stelling in Brabant tijdens de mobilisatie. Generaal-majoor Deguent cumuleert naast zijn functie als bevelhebber van de 1ste Groepering Hulptroepen de coördinatie van de werken van burgerfirma’s en genie-eenheden op de K.W. Stelling vanuit zijn staf in Kortenberg.
- Het Kanaal Leuven – Dijle fungeert als lateraal kanaal van de Dijle. Het kanaal vertrekt aan de Vaartkom in Leuven en eindigt in de samenvloeiing Zenne-Dijle (bij het Zennegat). Tijdens de achttiendaagse veldtocht werd deze waterweg Leuvense Vaart genoemd. Achtergrondinformatie bij het Kanaal Leuven-Dijle [On Line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_Leuven-Dijle [Laatst geraadpleegd 27 augustus 2022].
- In de Witte Nonnenstraat te Hasselt bevond zich een oude kazerne in het voormalig klooster van de Witte Nonnen. De kazerne werd voor de oorlog gebruikt als wapendepot van het 11de Linieregiment (11Li) dat zelf in de Dusartkazerne verbleef. Achtergrondinformatie bij de Witte Nonnenkazerne [On Line Beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/hasselt/ [Laatst geraadpleegd 2 februari 2022, vanaf 2 februari 2022 is de informatie verstrekt door deze site enkel nog beschikbaar tegen betaling en niet langer zichtbaar voor het grote publiek].
- Monument voor gesneuvelde ontmijners te Genk op de hoek van De Reinpadstraat en de Sint-Lodewijkstraat te Genk. Volgens het bidprentje van 1Sgt Colson is hij overleden op 27 april 1942. [On Line beschikbaar]: http://www.taskforceliberty.be/wp-content/uploads/2017/04/De-Genkse-Ontmijners.pdf [Laatst geraadpleegd 27 augustus 2022].
- Brochure “Fastes 1939-1940-1944 du 3e Régiment de Génie” (met dank aan het Geniemuseum te Jambes).