Reglementaire benaming | 6de Regiment Jagers te Voet | 6J 6ème Régiment de Chasseurs à Pied | 6Ch |
|
Type | Infanterieregiment van de eerste reserve | |
Ontdubbeld van | 3de Regiment Jagers te Voet | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | 10de Infanteriedivisie | |
Bevelhebber | Luitenant-kolonel SBH Armand Adam | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant Victor Dethier | |
Standplaats | Hoofdweerstandstelling K.W. Stelling Ondersector Leuven-Herent Commandopost te Herent |
|
Samenstelling | I Bataljon (Majoor Charles Hullebroeck) | 1ste Compagnie Fuseliers (Cdt A. Loquet) 2de Compagnie Fuseliers (Lt D. Briard) 3de Compagnie Fuseliers (Cdt Clément Blondeau) 4de Compagnie Mitrailleurs (Lt E. Claes) |
II Bataljon (Majoor Yvon Duvivier) | 5de Compagnie Fuseliers (Cdt Eugène Van De Kerkhove) 6de Compagnie Fuseliers (Lt G. Wattiez) 7de Compagnie Fuseliers (Lt A. Roze) 8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt H. Mester) |
|
III Bataljon (Majoor Maurice de Werchin) | 9de Compagnie Fuseliers (Lt H. Hautrive) 10de Compagnie Fuseliers (Cdt S. Coeurnelle) 11de Compagnie Fuseliers (Cdt Valère Marquegnies) 12de Compagnie Mitrailleurs (Lt P. Grimmonprez) |
|
IV Bataljon (Luitenant-kolonel Emile Simon) | 13de Compagnie Mitrailleurs (Kapt E. Wilmet) 14de Compagnie Anti-Tankkanonnen C47 (Kapt E. Grandjean) 15de Compagnie Mortieren M76A (Lt Jean Verdonc) |
|
Stafcompagnie (Kapitein-commandant Emile De Wilde) Geneeskundige Compagnie (Geneesheer Luitenant G. Dehaut) Peloton Verkenners (Luitenant Maurice Faes) |
Staf/6J
Het 6de Regiment Jagers te Voet (6J) wordt op 1 september 1939, bij afkondiging van Fase C van het mobilisatieplan, onder de wapens geroepen als ontdubbelingsregiment van het 3de Regiment Jagers te Voet (3J). Het 6J is bijgevolg een nieuw opgericht regiment van Eerste Reserve, samengesteld uit reservisten van de militieklassen ’32, ’33, ’34 en ’35 van het 3J. De regimenten van Eerste Reserve hebben dezelfde organisatie en bewapening als de actieve regimenten, alleen de leeftijd en het ervaringsniveau van de manschappen verschilt gezien er meer tijd tussen hun diensttijd en de mobilisatie zit. Het regiment komt onmiddellijk na zijn oprichting onder bevel te staan van de 10de Infanteriedivisie (10Div), een infanteriedivisie van Eerste Reserve. De twee andere infanterieregimenten van de 10Div zijn het 3de Regiment Jagers te Voet (3J) en het 5de Regiment Jagers te Voet (5J).
Na te zijn vervolledigd stelt de 10Div zich onder het bevel van het Iste Legerkorps (I/LK) en vertrekt naar het westelijke uiteinde van de dwarsstelling Bièrges-Ninove ter hoogte van Halle. Op 11 november 1939, wanneer het I/LK naar Zuid-Limburg vertrekt, komt de 10Div onder direct bevel van de Generale Staf van het Leger (EMGA) te staan als algemene reserve van het leger. 6J wordt samen met de 10Div een eerste keer naar de Sector Leuven van de K.W. Stelling gestuurd.

De veldkeuken van de 1Cie te Tildonk in november 1939 tijdens de eerste bezetting van de Sector Leuven.
De K.W. Stelling (oftewel Weerstandsstelling) bestond uit één of twee rijen gevechtsbunkers en waar mogelijk werden kanalen en spoorwegbermen geïntegreerd in de stelling. Waar een sterke hindernis voor handen was volstond één rij bunkers, in open terrein waar men geen gebruik kon maken van hindernissen werd een tweede lijn bunkers aangelegd. Belangrijke wegenknooppunten en verplichte doorgangen in het achtergebied van de verdedigingslinie werden met bijkomende gevechtsbunkers beschermd en uitgebouwd tot anti-tankcentra. Een honderdtal meter voor de bunkers werden talrijke hindernissen zoals prikkeldraadversperringen, anti-tankgrachten en Cointet-elementen aangebracht. De constructiewerken op de K.W. Stelling werden voor de oorlog uitgevoerd. Op 27 november wordt 6J samen met de rest van de 10Div naar de Sector Westerlo van de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal gestuurd waar het regiment overwintert. Op 12 april keert 6J terug naar Brussel. Hier wordt het 6J wordt in twee fracties gesplitst; een fractie (I/6J en III/6J) begeeft zich onder leiding van de Staf/6J naar Doornik, een tweede fractie (II/6J en IV/6J) blijft in Brussel. Een groepering gevormd met I/6J, III/6J, het Pl Vkr/6J en de IIde Groep van het 2de Licht Regiment van de Rijkswacht (II/2LR) richt, onder bevel van Generaal-majoor Leroy, Commandant Infanterie van de 10Div (oftewel CIDI 10Div), een waakscherm in langs de Belgische-Franse grens van Doornik, via Antoing en Pérulwez tot Blaton. 6J wordt op 1 mei zowel te Doornik als te Brussel afgelost door het 4de Regiment Jagers te Voet (4J). Na zijn aflossing vervoegt 6J de divisiesector te Leuven.

Gedeeltelijke opstellingsschets van de 10Div te Leuven op 10 mei met vermelding van de ondersectoren van 5J en 6J. 3J staat meer naar het noorden opgesteld (projectie op originele stellingsschets van mei 1940 [1]).
6J neemt de middelste ondersector van de 10Div voor zijn rekening. Ten noorden van 6J wordt een ondersector ingenomen door 3J, ten zuiden bevindt zich 5J. De stellingen van het regiment lopen vanaf de bocht in het Kanaal Leuven-Dijle (oftewel Leuvense Vaart [2]) op het grondgebied van de gemeente Wilsele, over het rangeerterrein van de NMBS (oftewel gare de formation) ten noorden van Leuven en de zone rond het station, tot aan de spoorwegbrug op de Tiensesteenweg. De ondersector eindigt aan de rand van het stedelijk kerkhof van Leuven. De Tiensepoort en de spoorwegbrug van de Tiensesteenweg (N3) liggen in de ondersector van 6J. Aan het station van Leuven bevindt zich zowel een wachtpost van het 6J als van het 5J. Bij het 6J is elk van de compagnies om beurt van wacht en van piket voor een periode van 24u, met ook nog een tweede compagnie in reserve. De overige manschappen verblijven in hun kantonnementen en voeren diverse karweien en veldwerken uit.
De commandopost (CP) van 6J bevindt zich in het gemeentehuis van Herent. Het regiment kan rekenen op de vuursteun van de IIde Groep van het 10de Regiment Artillerie (II/10A) dat staat opgesteld te Winksele. Het regiment heeft tevens één peloton van de Compagnie Getrokken C47mm van de 10Div als bijkomende anti-tankmiddelen in versterking gekregen.

Opstelling van 6J te Leuven op 10 mei 40 (projectie op recente kaart gebaseerd op gegevens velddagboeken)
I/6J
Het Iste Bataljon (I/6J) bezet het noordelijke kwartier. Deze zone loopt van de bocht in het Kanaal Leuven-Dijle ten zuiden van Wijgmaal tot noordrand van het rangeerterrein van de NMBS.
- De 1ste Compagnie bemant een reeks steunpunten in het noordelijke onderkwartier, langsheen de oever van de vaart, het talud van de spoorlijn Leuven-Mechelen en de Dijle tot aan de brug van de spoorlijn Leuven-Brussel over het Kanaal Leuven-Dijle.
-
- Steunpunten 20, 21, en 22 liggen in het zuiden van het onderkwartier van de 1Cie tussen de westelijke oever van Dijle en de oostrand van de talud van de spoorlijn Leuven-Mechelen. Deze steunpunten zijn versterkt met drie C47 anti-tankkanonnen omdat hier op de fortwijk van Wilsele een doorgang over de spoorweg en over de Dijle loopt van uit de richting Aarschot.
- In het centrum bevinden zich tussen de steunpunten in het noorden en de steunpunten in het zuiden de bunkers 10 en 11 op de oever van de vaart die niet opgenomen zijn in het netwerk van de steunpunten.
- Steunpunten 19 en 23 zijn gesitueerd in het noorden van het onderkwartier van de 1Cie tussen de Bornestraat en de westelijke oever van de vaart. Steunpunt 23 vormt de commandopost van de compagnie. De DBT granaatwerpers van de compagnie en het peloton M76 mortieren van Luitenant Decamps van de 15de Compagnie zijn hier ook opgesteld en leveren indirecte vuursteun.
- Net ten westen van de Bornestraat staat een luchtafweerpost.
- De compagnie is ook versterkt met 9 zware Maxim mitrailleurs.
-
- De 2de Compagnie bezet het zuidelijke onderkwartier, vanaf de brug van de spoorweg Leuven-Brussel over het kanaal tot de noordrand van het rangeerterrein van de NMBS.
- De 3de Compagnie dekt het tweede echelon van het kwartier noord.
- Zoals gebruikelijk worden de middelen van de 4de Compagnie Mitrailleurs verdeeld over de compagnies in lijn.
II/6J
Het IIde Bataljon (II/6J) neemt het zuidelijke kwartier in, vanaf de noordrand van het rangeerterrein van de NMBS, over het station en de de spoorbrug van de Tiensesteenweg tot de rand van het stedelijk kerkhof van Leuven aan de Tivolistraat. De commandopost van het IIde Bataljon is opgesteld in Café Monico aan de Diestsestraat 18 te Leuven
- De 7de Compagnie zal de terreinen van het rangeerstation en het spoorwegtalud ten noorden van het station innemen. De compagnie wordt versterkt met één peloton en één sectie Maxim mitrailleurs van de 8ste Compagnie en één C47mm anti-tankkanon.
-
- Het peloton van Onderluitenant Dauppe bezet vijf weerstandsnesten aan het noordelijke uiteinde van het rangeerterrein, vanaf de Dynamalt fabriek in het noorden tot het bruggetje over de Dijle op de huidige Dijledreef
- Het peloton van Onderluitenant Cattoire heeft het zuidelijke uiteinde van het rangeerstation ingenomen.
- Het peloton van Luitenant Berte is in steun geplaatst achter de pelotons in lijn
-
- De 6de Compagnie bezet het centrale onderkwartier dat het station omvat, tussen spoorwegberm net ten noorden van de brug over de Diestsesteenweg en de brug van de Tiensesteenweg. De compagnie beschikt eveneens over één sectie mitrailleurs van de 8ste Compagnie, en één sectie van twee C47mm kanonnen van de 14de Compagnie. De eenheid heeft steunpunten aan de brug over de Dijle en de Vunt ten noorden van de Ateliers de la Dyle op de Diestsevest, aan de brug over de Diestsesteenweg en in het reizigersstation. Op het tweede echelon worden te Leuven een aantal kruispunten versterkt en bemand, tussen Dijlebrug aan de Strijdersstraat en de Justus Lipsiusstraat. Het peloton M76 mortieren Luitenant Menetrier van de 15de Compagnie wordt in steun geplaatst bij de 6Cie.
- De 5de Compagnie ligt het verst naar het zuiden en bezet het onderkwartier zuid, dat van de brug van de Tiensesteenweg tot het stedelijk kerkhof loopt. Bij deze compagnie wordt één peloton en één sectie Maxim mitrailleurs geplaatst en komt tevens één C47mm kanon te staan.
III/6J
Het IIIde Bataljon (III/6J) wordt op het tweede echelon ontplooid. Het tweede echelon van de K.W. Stelling te Leuven loopt van Herent tot de Roeselberg (op de stafkaarten van 1940 vermeld als Rosselberg). De commandopost van het IIIde Bataljon wordt geïnstalleerd nabij het station van Herent.
- Het dorp Herent is uitgebouwd als anti-tankcentrum en beschikt hiervoor over 10 bunkers genummerd He1 tot He10. De 9de en de 10de Compagnie bezetten dit anti-tankcentrum.
- De Roeselberg omvat een kleine stelling van 3 bunkers met nummers Ro1 tot Ro3. Hier wordt de 11de Compagnie ontplooid.
- Op de terreinen van het Gesticht O.L.V van Bethléem te Herent wordt een luchtafweerpost van vier Maxim mitrailleurs opgesteld. Deze post kan eveneens de Kesselberg en de Aarschotsesteenweg onder vuur nemen met indirect vuur.
IV/6J
De zware mitrailleurs, mortieren en C47mm kanonnen van het IVde Bataljon (IV/6J) worden verdeeld over de regimenten in lijn. De staf van het IVde Bataljon en de Staf van de 15de Compagnie Mortieren vervoegen de regimentsstaf in het gemeentehuis van Herent.
- De 14Cie stuurt één sectie van drie C47mm anti-tankkanonnen naar de 1Cie van I/6J, één sectie van twee C47mm naar de 6Cie en één C47mm naar de 7Cie van II/6J. De 5Cie van II/6J ontvangt eveneens een C47mm in steun.
- Van de 15Cie is het peloton M76 mortieren van Luitenant Decamps afgedeeld bij 1/I/6J terwijl het peloton M76 mortieren Luitenant Menetrier is toegewezen aan 6/II/6J.
Pl Vknr/6J
Het Peloton Verkenners (Pl Vknr/6J) van Luitenant Faes is afgedeeld bij de divisiestaf te Kortenberg en vormt er samen met het Wielrijderseskadron van de 10Div (EskCy 10Div), de Compagnie C47 op T13 tankjagers van de 10Div en de Pelotons Verkenners van 3J en 5J een mobiele reserve om mogelijke landingen door Duitse parachutisten in het achtergebied van de divisie te neutraliseren.
Med HuP/6J
De Medische Hulppost van het regiment (Med HuP/6J) wordt door de Geneeskundige Compagnie, onder leiding van Geneesheer Luitenant Dehaut, geopend te Herent. Vanuit de Med HuP/6J te Herent zullen de gewonden worden afgevoerd naar de Ambulance van de 10Div die een Medische Hulpplaats (oftewel triagestation) ontplooid heeft te Erps-Kwerps als meest vooruitgeschoven element van de medische keten op niveau divisie. De paardenarts van 6J installeert een verzamelpost voor zieke en gewonde paarden op de Wilselsesteenweg te Herent.

Tientallen huizen werden bij de luchtaanvallen op Leuven op 10 en 11 mei vernield. Dit is het kruispunt van de Diestsevest en de Diestsestraat.
Staf/6J
Na ontvangst van het alarm, even na 01u30, worden de gevechtsposities onmiddellijk bemand. De manschappen beschikken niet overal over voorbereide veldwerken. Alleen op het eerste echelon ten noorden van de stad is tijdens de mobilisatie aanvang gemaakt met de nodige graafwerken. Op het tweede en het derde echelon zijn alleen de bunkers aangelegd, maar moeten de steunpunten nog volledig uitgegraven worden. Rond het rangeerterrein en het station wou de NMBS immers niets van veldwerken weten uit vrees dat hiermee de stabiliteit van de sporen in het gedrang zou gekomen zijn. In en om Leuven zijn de werken dan weer niet uitgevoerd om de burgereigendommen te sparen.

Getuigenis van een Leuvenaar over het bombardement op de Tiensesteenweg van 10 mei.
Het regiment meldt dat met uitzondering van de zone rond het station, er nergens anders sleutels beschikbaar zijn voor de bunkers van de K.W. Stelling. Op alle echelons dienen de steunwapens voorzien voor installatie in de bunkers dan ook worden ingegraven in stellingen net naast de betonnen versterkingen. Ondertussen wordt Luitenant Thibaut de Masières per auto uitgestuurd naar Kortenberg om de sleutels te gaan ophalen op de Geniestaf van de K.W. Stelling.
De eerste oorlogsdag wordt dan ook in hoofdzaak besteed met het uitvoeren van de meest hoogdringende terreinwerken.
De commandopost van Luitenant-kolonel SBH Adam wordt tijdens de namiddag verplaatst naar de westrand van Herent en in een huis op 800m van de dorpskern ondergebracht. LtKol Adam merkt immers op dat Herent reeds vol militaire formaties zit en wil door de verhuis een mogelijke ontdekking van zijn CP door de vijandelijke luchtmacht vermijden. Om 22u45 verhuist het divisiehoofdkwartier van Kortenberg naar Everberg. De telefoonverbinding met 6J wordt aangepast.
I/6J
De vijandelijke luchtmacht overvliegt I/6J vanaf 04u00 zonder dat het bataljon hierbij gebombardeerd wordt. Tussen 19u00 en 19u30 wordt de ondersector van 6J tussen Herent en Leuven echter wel gebombardeerd waarbij de brug van Wijgmaal op de noordelijke limiet van I/6J beschadigd wordt. Hierdoor kunnen een aantal binnenvaartschepen die op het Kanaal Leuven – Dijle het zicht en de schootsectoren van I/6J belemmeren niet meer geëvacueerd worden. Bij het bombardement meldt het I/6J geen slachtoffers.

Na de zware luchtaanval op de Tiensepoort kijken een aantal militairen van het II/6J en enkele burgers doelloos rond.
II/6J
Het IIde Bataljon heeft het bijzonder druk. Op de spoorbundel van het goederenstation staan nog zo’n 700 wagons die allen afgevoerd dienen te worden alvorens een behoorlijke stelling kan aangelegd worden. Aan het station moeten nog een aantal stalen tetraëders gemonteerd en geplaatst worden om het aansluitspoor naar de Centrale Werkplaats van de NMBS te Kessel-Lo te blokkeren. Net ten zuiden van het station van Leuven kruist de K.W. Stelling de sporen om aan de westkant van de spoorlijn zijn traject verder te zetten. Hier wil het bataljon de goederenloods voor pakjes vernielen om toch maar een minimaal schootsveld te creëren. In het kwartier van het bataljon moeten de meeste weerstandsnesten gedeeltelijk bovengronds met zandzakjes aangelegd worden gezien de onmogelijkheid om in de buurt van de sporen veldwerken uit te voeren.
Rond 18u00 komt het 12th Lancers, organiek verkenningsregiment van de British Expeditionary Force (BEF) [3], in de stad toe hetgeen heel wat nieuwsgierige toeschouwers lokt. De samenscholing van Britse militairen, vluchtelingen en Leuvenaars aan de Tiensepoort trekt om 18u30 de aandacht van enkele duikbommenwerpers Ju-87 (oftewel Stuka) die de mensenmassa bombarderen. De Stuka duikbommenwerpers hebben het op de drukke Tiensepoort en de spoorbrug op de Tiensesteenweg gemunt. Deze luchtaanval zal een 75-tal slachtoffers maken onder de burgers. Bij de 5de Compagnie vallen 7 gewonden en wordt Soldaat Edgar De Doncker gedood. Op de Tiensesteenweg wordt ook garage Scherens geraakt en ontstaat een zware brand.
III/6J
Om 20u00 wordt de 11de Compagnie op de Roeselberg opgehaald met vrachtwagens en overgebracht naar de abdij van Kortenberg. De divisiestaf heeft de compagnie opgetrommeld om de nabije verdediging van het HK te versterken maar om het HK te helpen verhuizen van Kortenberg naar Everberg. Een detachement van de 10de Compagnie wordt naar de Roeselberg gestuurd om de stellingen ten minste voor een gedeelte te bemannen.

Opstelling van 10Div op 11 mei 1940 na aflossing van 3J door de 5Div.
Staf/6J
Tijdens de nacht van 10 op 11 mei wordt het 3J dat zich ten noorden van 6J bevindt afgelost door het 4de Regiment Jagers te Voet (4J) van de 5de Infanteriedivisie (5Div) die uit de omgeving van Brussel op de K.W. Stelling toegekomen is. Het 3J dat wordt weggehaald uit de eerste lijn zal zich nu opstellen tussen Doren in het noorden en kilometerpaal 20,9 op de Brusselsesteenweg. Na deze reorganisatie staat de divisie opgesteld met twee regimenten in lijn (5J en 6J) en één regiment in diepte (3J). Deze reorganisatie heeft voor 6J geen grote gevolgen behalve het feit dat de noordelijk regimentslimiet nu ook samenvalt met de limiet tussen de 5Div en de 10Div. Nu het front van de 10Div is ingekort wordt ook de artilleriesteun herverdeeld. Door het weghalen van 3J uit de eerste linie kan de vuursteun aan het 6J versterkt worden. Het 6J krijgt nu directe vuursteun van twee artilleriegroepen, het II/10A (vanuit Winksele) en het III/10A (vanuit Winksele-Delle), hetgeen een verdubbeling van het vuurvolume betekent.
De installatie van de commandopost van het regiment op de nieuwe stelling wordt afgewerkt terwijl de bataljons blijven verder werken aan hun stellingen rond Leuven. Tijdens de voormiddag vinden twee reeksen luchtaanvallen plaats in de ondersector van 6J met beperkte schade. Gedurende de ganse dag trekken vluchtende burgers voorbij, op weg naar het veilige westen. Ook de eerste Belgische troepen die terugkeren van het Albertkanaal komen aan te Leuven.
Na de middag komen de eerste eenheden van de hoofdmacht van de Britse 3rd Infantry Division aan in de sector Leuven. Deze divisie staat onder bevel van Generaal-majoor Montgommery die aanvankelijk het hoger gelegen terrein aan de westrand van de stad verkiest boven het front van de K.W. Stelling. De 10de infanteriedivisie heeft door onduidelijke afspraken tussen de geallieerden echter geen bevel ontvangen om zijn sector te verlaten en blijft dan ook ter plekke. De verkenningstroepen van de 3(UK)Div, het 15/19th Hussars, zijn door de Belgische linies getrokken en exploreren het gebied tussen Diest, Tienen en Leuven waar ook het Cavaleriekorps actief is.
I/6J
In de ochtend wordt Herent opnieuw gebombardeerd. Daarbij wordt de zone tussen het station en de Persil waspoederfabriek zwaar geraakt. Tijdens de late namiddag volgt opnieuw een reeks luchtaanvallen. De posities van het Iste en het IIde Bataljon worden meerdere keren bestookt ditmaal zonder grote schade.
II/6J
Bij een tweede golf luchtbombardementen op de Leuvense binnenstad tijdens de voormiddag van 11 mei moet het IIde Bataljon opnieuw één dode en acht gewonden incasseren. Soldaat Jules Dubois van de 5de Compagnie komt om. Onderluitenant Hendrickx wordt gewond afgevoerd.
III/6J
Tijdens de voormiddag keert de 11de Compagnie terug van Kortenberg naar Leuven om zijn oude positie op de Roeselberg opnieuw te bezetten. De compagnie legt de etappe deze keer te voet af.
Pl Vknr/6J
Het Peloton Verkenners bevindt zich nog steeds te Kortenberg en voert in samenwerking met het EskCy 5Div anti-parachutistenopdrachten uit in het achtergebied van de divisie.
Med HuP/6J
Bij het bombardement van de zone tussen het station en de Persil waspoederfabriek vallen enkele burgerslachtoffers. De burgerlijke hulpdiensten zijn nergens te bespeuren en het is dan ook de Med HuP/6J die zich om de slachtoffers bekommert.
Te Leuven is het stadsbestuur, politie en Rijkswacht gevlucht. In de ganse stad heerst “spionitis“, zowel onder de militairen als de burgers. Het peloton verkenners wordt van hot naar her gestuurd, steeds weer om vermeende parachutisten te moeten arresteren. Burgers brengen diverse geëmailleerde reclamepanelen binnen bij de commandopost van het IIde Bataljon omdat hierop geheime berichten voor de Duitsers zouden geschreven zijn. De stationschef is verdwenen en op het station heerst de grootste chaos. Er staan nog steeds talrijke wagons op de diverse sporen en Luitenant-kolonel Adam neemt het heft in eigen handen: hij laat tussen zijn militairen een machinist van een industriebedrijf zoeken, vordert een stoomlocomotief op en laat een detachement samenstellen voor het rangeerwerk.
De 3(UK)Div gaat over tot de installatie van zijn troepen in de sector Leuven met de 7th Guards Brigade op links en 9th Infantry Brigade op rechts. De scheidingslijn tussen het Iste en het IIde bataljon van 6J komt in ruime mate overeen met de scheidingslijn tussen de beide Britse brigades: de Guards zullen ten noorden van de stad plaats nemen, terwijl de reguliere infanterie vanaf het station de linies verder zet. Het 6J blijft ter plekke en tracht er voor te zorgen dat de aankomst van de Britten de eigen vuurplannen niet al te veel in de war brengt.
Tijdens de namiddag heeft Luitenant-kolonel Adam een kort overleg met Brigadier John Whitaker, aanvoerder van de 7th Guards Brigade. Het overleg is teleurstellend. De Britten maken hun precieze intenties niet bekend en stellen zich enigszins wantrouwend op.
Het 1st Battalion The Grenadier Guards installeert zich op een positie die gedeeltelijk overlapt met de stellingen van zowel het Iste en het IIde bataljon van het 6J en plaatst twee compagnies op het eerste echelon en twee compagnies op het tweede echelon. Tussen de brug van de spoorlijn Leuven-Brussel en het rangeerterrein komen van noord naar zuid de 4th Company and 3rd Company te liggen. Rond de Keizersberg ontplooit zich 2nd Company en op de Roeselberg wordt de King’s Company geplaatst. Het eerste echelon wordt ondersteund door de zware mitrailleurs de A Company van het 2nd Battalion The Middlesex Regiment.
Net net noorden van de brug van de Diestsesteenweg worden de linies overgenomen door de 9th Infantry Brigade met zijn 2nd Battalion The Royal Ulster Rifles. Het regiment uit Noord-Ierland voert eveneens een simpele superpositie uit op de Belgische posities. Hun bataljonsstaf wordt ondergebracht in het stadhuis. Hun D Company en A Company worden op het eerste echelon ontplooid, tussen de stellingen van het IIde bataljon van het 6J. De C Company en B Company blijven op het tweede echelon. De zware mitrailleurs worden hier versterkt door de B Company van het 2nd Battalion The Middlesex Regiment.
Zowel aan de brug van de Diestsesteenweg, het station en de brug van de Tiensesteenweg graven de Tommies zich in. De 253rd Field Company Royal Engineers nemen de springinstallaties onder de bruggen over. De Britse geniesoldaten plaatsen zonder dralen een bijkomende hoeveelheid explosieven in de brugpijlers, om toch maar zeker te zijn dat de bouwwerken voldoende vernield zullen worden.

De brug van de Tiensesteenweg vormde de zuidgrens van de ondersector van het 6J. Deze brug werd door de Britse genie vernield.
Luitenant-kolonel Adam wil aanvankelijk een opening creëren tussen zijn Iste en IIde bataljon om het 1st Battalion The Grenadier Guards toe te laten een deel van de frontlinie in exclusiviteit over te nemen, maar hij krijgt hiervoor geen toestemming van divisiecommandant Luitenant-generaal Pire. Adam besluit dat dit mogelijks een teken is dat het toch tot een volledige Britse aflossing zal komen en is bijzonder verbaasd te vernemen dat hij alle posities dient te behouden.
De oostrand van de stad Leuven blijft het voorwerp van verdere Duitse luchtaanvallen. Het peloton M76 mortieren van Luitenant Menetrier van de 15de Compagnie meldt een aanval op zijn schootsstelling. Gelukkig vallen er geen slachtoffers en is de schade uiterst beperkt. Het peloton blijft inzetbaar.
In het kwartier van het Iste bataljon wordt getracht om de vaart Leuven-Mechelen te ontdoen van zoveel mogelijk binnenschepen, in de vrees dat de aanvaller deze zou gebruiken om de waterweg over te steken. Bevel en tegenbevel volgen elkaar op: eerst moeten de vaartuigen vertrekken naar Mechelen, dan wordt weer de opdracht gegeven om alle schepen af te meren op de westelijke oever en tenslotte wordt besloten om de binnenvaartuigen samen te brengen in de beide dokken aan het uiteinde van de vaart en de zwaaikom van Wilsele. De opstopping is onnoemelijk.
Wanneer de brug van Wijgmaal vernield wordt door de Luftwaffe is de vaart geblokkeerd en hebben de oorlogsfeiten de zaak beslist voor het 6J. Omdat hiermee echter ook een belangrijk overgangspunt is verloren gegaan, krijgt Adam te horen dat het 8ste Bataljon Genie een militaire brug van het E.A.P. type zal komen aanleggen en hij een geschikte positie voor deze noodbrug moet uitkiezen. De regimentscommandant kiest het verlengde van de Pastoor Legrandstraat uit, die van de kanaaloever naar de Sint-Martinuskerk loopt. De vrachtwagens van de Autobruggentrein komen tijdens de loop van de avond met mondjesmaat toe. Het 8Gn levert de nodige mankracht en start nog die zelfde avond met de installatie.

De vernielde spoorbrug van de lijn Leuven-Brussel over de Leuvense vaart te Wilsele.
Het Groot Hoofdkwartier bereikt eindelijk een akkoord met het Britse leger: de 10de infanteriedivisie zal zich tijdens de avond van 13 mei terugtrekken uit Leuven en de Britten zullen de sector volledig overnemen. De aftocht van de divisie wordt echter gekoppeld aan de aankomst van het cavaleriekorps achter de K.W. Stelling en de divisie mag de sector Leuven slechts verlaten na de doortocht van de laatste troepen van de dekkingsmacht.
Om 06u30 kruist een detachement van de Britse 246 Field Company Royal Engineers de frontlijn. Onder dekking van twee Bren Gun Carriers van het 1st Battalion The Coldstream Guards begeeft het detachement van acht manschappen onder leiding van Major Drayson zich naar de Kesselberg om de net voor de oorlog gebouwde jeugdherberg te vernielen. Dit gebouw kijkt uit over de Belgisch-Britse linies en mag niet door de vijand gebruikt worden om een aanval te coördineren. Het sanatorium wordt met maar liefst 700Kg schietkatoen vernield.
Tijdens de ochtend worden het eskadron wielrijders en de compagnie T13 van de divisietroepen vooruit gestuurd naar de Demer/Gete-Stelling om er versterking te leveren aan het 2de Jagers te Paard. Voor het 6J betekent dit dat het peloton verkenners als enige overblijft om de mobiele bewaking van het achtergebied van het regiment te verzekeren.
Tussen 09u00 en 10u30 valt de Luftwaffe het dorp Herent en de stelling van de Roeselberg aan. Korporaal Haubourdin raakt gewond door rondvliegende glasscherven.
Kort na de aanval worden plunderaars gemeld in de beschadigde huizen, waaronder ook enkele soldaten. De 11de compagnie stuurt een bewakingsdetachement naar de Mechelsesteenweg te Herent om de orde te herstellen.
Te Leuven worden nog steeds her en der werken uitgevoerd om de stellingen te verdedigen. Aan het station wordt een hangar voor steenkool omver gehaald om een beter uitzicht te geven aan een C47 anti-tankkanon. Op de brugberg wordt een geïmproviseerde hindernis opgeworpen met enkele stootkarren en paardenwagens.
Het peloton verkenners gaat op patrouille in het voorgebied van het Iste bataljon. De verkenners ontdekken dat de Britse genie het gebouw op de Kesselberg zal vernielen. Deze heuvel ten noordoosten van Leuven domineert de stad en kan een belangrijke schakel in de vijandelijke aanval worden. De 253rd Field Company Royal Engineers is ook druk aan het werk met het ondermijnen van bruggen en het plaatsen van mijnstoppen en wegversperringen ter aanvulling van wat het eigen 8ste Bataljon Genie reeds heeft voorbereid.
Tijdens de namiddag start de eigenlijke aflossing. In een eerste fase worden de bunkers van de K.W. Stelling leeg gemaakt van hun uitrusting en bewapening en worden ook een deel van de C47 anti-tankkanonnen uit stelling gehaald. De Britten starten met het overnemen van de Belgische steunpunten. Daarbij blijkt dat de Britse Vickers .303 zware mitrailleurs en Bren lichte machinegeweren niet passen op de vaste Chardome-affuit in de bunkers. Het ontbreekt de Britse eenheden op het eerste echelon eveneens nog aan voldoende anti-tankgeschut om alle C47 stellingen te bezetten.
Terwijl het 3J en 5J tijdens de avond klaar zijn om de sector Leuven te verlaten en die zelfde nacht nog op weg gezet worden richting Brussel, loopt de overgave-overname bijzonder traag en moeizaam in de ondersector van het 6J.
Vanaf de late namiddag trekken de eerste formaties van het cavaleriekorps door Leuven en deze doorstroom zal nog tot de ochtend van 14 mei duren. Ook hier wil Luitenant-kolonel Adam nog wachten vooraleer zijn posities te verlaten.

Op 14 mei, kort na 17u00, vernielt een ploeg van de Britse 253rd Field Company Royal Engineers met een enorme knal de brug van de Tiensesteenweg. De soldaat die de brug opblies, stond opgesteld bij de Garage Scherens.
Luitenant-kolonel Adam kan zijn ondersector pas om 03u30 aan de Britten overgeven en beseft dat er geen tijd meer is om onder dekking van de duisternis af te marcheren naar het westen. Omdat een verplaatsing overdag veel te gevaarlijk is, stelt Adam voor aan de divisiestaf om de komende nacht af te wachten. Dat verzoek wordt ingewilligd.
Tijdens de nacht van 13 op 14 mei vindt op de Brugberg te Kessel-Lo een ongeval plaats met een Latil atrillerietrekker van de I/19A die over een Britse landmijn rijdt. Zeven Belgen en één Brit verliezen het leven.
De ganse voormiddag blijven de achterhoeden van Belgische cavalerie toekomen na hun terugtocht van de Demer/Gete Stelling. De eenheden trekken onmiddellijk verder naar het westen. Ook blijven vluchtende burgers en militairen van diverse formaties via de Tiensepoort en de Diestsepoort naar het westen trekken.
Luitenant-kolonel Adam weet dat zijn regiment zich aan het eind van de dag in alle haasten uit de voeten zal moeten maken en laat dan ook overgaan tot het opeisen van zoveel mogelijk fietsen. De fietsen worden opgesteld rondom het station en zullen gebruikt worden door de achterhoede van het regiment. Daarnaast wil de kolonel de Britten zoveel mogelijk bijstaan om de eigen aftocht te kunnen dekken. Hij laat een aantal C47 anti-tankkanonnen terug in stelling brengen. Ook enkele bunkers worden opnieuw bewapend en bemand.
Tussen 15u00 en 16u00 wordt de brug van de spoorlijn Leuven-Brussel over de vaart Leuven-Mechelen opgeblazen. Een uur later stuurt Kapitein Wilmet van de 13de Compagnie een ploeg naar het station van Herent om de telefoon- en telegraafcentrale te vernielen. Ook de brug van het verbindingsspoor tussen de lijn Leuven-Mechelen en Leuven-Aarschot vliegt de lucht in.
Rondom 16u00 komen de laatste detachementen van de Britse 15th/19th Hussars terug van hun dekkingsopdracht in de driehoek Diest-Tienen-Leuven en gaan de Cointet-elementen definitief dicht. De K.W. Stelling is afgesloten en Leuven is klaar voor de vijand. De Britten melden dat vijand naar Leuven oprukt vanuit Diest via de Staatbaan. Vanaf 16u30 weerklinken de eerste salvo’s in de stationsbuurt. De Duitse en geallieerde artillerie mengt zich in de gevechten. Tussen 17u00 en 18u00 vernielt de Britse genie de bruggen van de Tiensesteenweg en de Diestsesteenweg en het brug over de Dijle op de Diestsevest.
Een eerste vuurgevecht tussen de vijandelijke voorhoede en het 6J vindt plaats in het onderkwartier van het Iste Bataljon. Steunpunt 21 aan de Dijle wordt beschoten door Duitse verkenners komende via de Aarschotsesteenweg. De vijand dringt hier echter niet aan.
Vanaf 18u30 is de strijd om Leuven definitief aan de gang. De aanval wordt ondersteund door enkele vliegtuigen. De vijand rukt op via de Centrale Werkplaats te Kessel-Lo naar de oostrand van het station en maakt contact met de 6de Compagnie. Sergeant Dromat raakt zwaargewond. Hij zal afgevoerd worden naar het militair hospitaal te Brussel. Ook de mitrailleurstelling aan de hoek van de Justus Lipsiusstraat en de Tiensevest valt onder vuur. Hierbij raakt Soldaat Deltour van de 8ste Compagnie gewond aan het been. Hij wordt geëvacueerd en zal te Calais overlijden. Soldaat Gaston Vandekerkhove van de zelfde compagnie wordt ter plekke gedood.
De vijand vordert tevens naar het rangeerterrein net ten noorden van het station en valt aan op de scheidingslijn tussen de 6de en de 7de Compagnie. Het rechter peloton van de 7de Compagnie onder leiding van Onderluitenant Catoire bemant vier weerstandsnesten aan het zuidelijke uiteinde van het rangeerstation, tegenover het gehucht Blauwput van Kessel-Lo. Dit peloton raak als eerste slaags met de oprukkende Duitsers die op hen vuren van tussen de laatste huizen van de Diestsesteenweg. Het net ten noorden gesitueerde weerstandsnest 2 van het peloton van Onderluitenant Dauppe doodt meerdere aanvallers met hun FM30 licht machinegeweer. De ploeg verschiet in korte tijd maar liefst 17 volledige laders.
Auguste Catoire wordt dodelijk getroffen wanneer de vijand zijn meest vooruitgeschoven weerstandsnest bestormt. De Grenadier Guards en de manschappen van Onderluitenant Catoire verlaten hun posities. Luitenant Rose, bevelhebber van 7de Compagnie, hergroepeert het vluchtende peloton en voert een tegenaanval uit met vuursteun van de Britten. Luitenant Rose kan de achterste twee weerstandsnesten van het peloton Catoire opnieuw bezetten en rondom 20u45 is de spoorbundel te Blauwput weer in geallieerde handen. Bij deze gevechten raakt de Britse Lieutenant Seymour van 3 Company van het 1st Batallion The Grenadier Guards gewond aan de rug en de arm door Belgisch geweervuur.
Vanaf 21u00 verbreken de Belgen het contact om zich definitief terug te trekken.

Op het oostelijke uiteinde van de brug van de Tiensesteenweg was de baan afgegrendeld met een muur van stalen Cointet hekkens.
Bij het IIde Bataljon leveren de Britten tussen 21u00 en 21u30 het nodige mortiervuur om de Duitsers tot dekking te dwingen. De Maxim mitrailleurs van de 8ste Compagnie worden op de caissons geladen en vertrekken als eerste. De 6de Compagnie hergroepeert zich aan de Sint-Maartenskazerne en trekt door de stad. De 7de Compagnie brengt zijn pelotons samen op de Diestsevest en marcheert richting vaartkom. De drie C47 anti-tankkanonnen in steun bij de 6de en 7de Compagnie worden onklaar gemaakt en ter plekke gelaten. Het peloton M76 mortieren van Luitenant Menetrier kan zijn schootsstelling in goede orde verlaten en vervoegt de marscolonne. Het IIde Bataljon verzamelt dan zijn compagnies tussen 22u00 en 22u30 op de Keizersberg, aan het begin van de Mechelsesteenweg. De colonne trekt zich onmiddellijk op gang. Via de steile helling marcheert het bataljon de stad uit, naar de verzamelplaats van het regiment te Herent.
Het Iste Bataljon verzamelt te Wilsele en marcheert van hier uit westwaarts naar Herent. De compagnies bereiken het startpunt voor de etappe in goede orde, met uitzondering van het peloton M76 mortieren van Luitenant Decamps. Dit peloton heeft zijn vier stukken op de stelling achtergelaten, samen met twee munitiecaissons en het merendeel van het transmissiematerieel. Decamps stelt dat hij onder druk van de luchtaanvallen en artilleriebeschietingen geen andere keuze had. De vuurkracht van de compagnie mortieren is hiermee in een klap tot de helft herleid. De pelotonscommandant meldt ook het vermoedelijke overlijden van Sergeant Louis Vanderjeught als ook de verdwijning van een korporaal en vijf soldaten.
In het dorp Herent vindt ook het IIIde bataljon aansluiting. Deze colonne werd gevormd aan het plaatselijke station.
Het peloton van Onderluitenant Dauppe is echter vast te komen zitten in zijn stellingen onder druk van het aanhoudende Duitse geweervuur. Bij een eerste poging om de aftocht te vervoegen, vallen twee gewonden. Net voor middernacht kan het contact toch verbroken worden onder dekking van twee FM30 ploegen. Korporaal Catherine moet gewond achtergelaten worden op de sporen. Hij zal ‘s anderendaags teruggevonden worden door de Britten en kan tijdens de oorlog het Belgisch leger in het Verenigd Koninkrijk vervoegen. Het peloton wordt door de Grenadier Guards met een vlot de vaart Leuven-Mechelen overgeholpen ter hoogte van de fabiek De Stordeur en zal het regiment kunnen bijbenen.
De marsroute van het regiment zal over Herent, Veltem-Beisem, Olmenhoek, Erps-Kwerps, Hummelgem en Steenokkerzeel tot in Melsbroek lopen. De rest van de divisie kantonneert nog steeds tussen Peutie, Zaventem, Sint-Stevens-Woluwe en de oostrand van Brussel.
Tussen 23u30 en middernacht wordt kort halt gehouden in de aanloop naar Kortenberg. Luitenant-kolonel Adam laat zijn bataljonscommandanten weten dat overwogen wordt om het regiment naar de ondersector van het 4J te Wijgmaal te sturen om hier de verdediging aan te dikken. Dit plan gaat echter niet door en het regiment marcheert definitief weg van de K.W. Stelling.
Het 6J kan de divisie bijbenen en betrekt tijdens de ochtend nieuwe kantonnementen.
De staf, Iste en IIde bataljon verblijven te Melsbroek. Het IIIde en IVde bataljon te Peutie. De staf vindt onderdak in het gemeentehuis van Melsbroek. De 10de infanteriedivisie vormt de reservemacht van het VIde legerkorps.

Duitse militairen kammen het station te Leuven uit na het vertrek van ons 6de Jagers te Voet en het Britse 2nd Royal Ulster Rifles.
Het regiment heeft een hoeveelheid bewapening en materieel te Leuven moeten achterlaten.
In een poging om de vier achtergelaten M76 mortieren van de 15de compagnie te recupereren, worden Luitenant Decamps en Sergeant Pottiez aangeduid om elk met een ploeg naar Leuven te vertrekken om de vuurmonden terug te halen. De Britten houden het detachement tegen te Herent en weigeren de doorgang. Luitenant Decamps dringt aan en wordt hierop kort aangehouden.
De compagnie legt zich neer bij het definitieve verlies van het geschut en verdeelt de overige vier M76 mortieren over de beide pelotons die nu elk slechts één schootssectie van twee stukken zullen tellen.
De 14de compagnie is eveneens vier stuks geschut anti-tankgeschut kwijt. Op een bijeenkomst van de bataljonscommandanten wordt een plan besproken om een om een tweede detachement naar Leuven terug te sturen om ook dit het materieel te gaan recupereren. De kans op succes wordt echter te klein geacht en de missie gaat niet meer door.
Twee pelotons van de 11de compagnie worden gedetacheerd om te Peutie het divisiehoofdkwartier te gaan bewaken.
Aan het eind van de dag wordt het IVde bataljon doorgestuurd naar nieuwe kantonnementen in het nabije Houtem. Het bevel wordt doorgegeven omstreeks 18u30 en de korte voetmars wordt bij valavond uitgevoerd.
Het 6J blijft te Peutie, Melsbroek en Houtem. Het regiment heeft het bevel gekregen om Peutie en Melsbroek tot steunpunten in te richten. De nodige verkenningen worden uitgevoerd. De manschappen zijn volledig uitgeput en rusten zoveel mogelijk uit.
Het Belgisch leger zal de K.W. Stelling verlaten en moet zich in drie nachtelijke etappes terugtrekken tot op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Ten zuiden van Oudenaarde zal het Britse leger nieuwe posities bemannen.De uiteindelijke bestemming van de 10de infanteriedivisie wordt de Bovenschelde waar de troepen opnieuw de sector aan de zuidrand van de Belgische legerzone moeten innemen.
De 10de infanteriedivisie zal over transportmiddelen van de Legerautogroepering (LAuGpg) kunnen beschikken. Het transportplan wordt een drieluik:
- de troepen te voet zullen tijdens de nacht van 16 op 17 mei naar de snelweg Brussel-Antwerpen te Sint-Brixius-Rode marcheren om hier tijdens de nacht van 17 op 18 mei met autobussen en vrachtwagens opgehaald te worden
- de motorvoertuigen van de infanterie zal eveneens de westelijke oever van het Kanaal van Willebroek vervoegen tijdens de nacht van 16 op 17 mei en zal daarna in één enkele etappe tot de eindbestemming rijden
- de paardenwagens dienen de Bovenschelde te bereiken in drie etappes
De staf, Iste en IIde bataljon verlaten Melsbroek om 18u30. Te Peutie en Houtem worden de twee overige bataljons opgepikt. De colonnes marcheren vervolgens via Eppegem en Verbrande Brug, Beigem naar Sint-Brixius-Rode. De relatief korte etappe wordt afgelegd langs landelijke wegen en duurt erg lang. Het regiment komt pas aan op de snelweg rond middernacht.
Het transportplan van de 10de Infanteriedivisie loopt in het honderd. De colonne autobussen van de Legerautogroepering loopt vertraging op en kan de instapplaatsen pas omstreeks 06u00. Bovendien zijn te weinige transportmiddelen beschikbaar om alle infanteristen in één lift te vervoeren. Het IIde bataljon van 5J en het volledige 6J blijven ter plekke achter.
Luitenant-kolonel Adam krijgt het bevel om door te marcheren via Merchtem naar Opwijk waar een nieuwe poging zal ondernomen worden om het regiment op transport te plaatsen. De colonnes worden al snel verstoord door talrijke militaire motorvoertuigen die eveneens naar het westen terugtrekken. In de wanorde valt het regiment uit elkaar. Het gros houdt te Opwijk halt, terwijl een detachement van het IVde bataljon zich reeds op de baan van Opwijk naar Aalst bevindt.
Adam heeft geen vertrouwen in de goede afloop van het nieuwe plan en besluit tijdens de vooravond om te voet verder te marcheren om alzo Bavegem te bereiken. Hij kan eveneens contact opnemen met zijn IVde bataljon en stuurt ook deze eenheid richting Bavegem.
Het regiment bereikt Aalst en zet zijn tocht verder via de steenweg naar Gent. De 10de infanteriedivisie heeft inmiddels zijn eerder gebruikte autobussen teruggestuurd om de eenheden alsnog te komen oppikken. De vermoeide manschappen stijgen in tussen 23u00 en 24u00 in de zone tussen Erondegem en Oordegem.
Het Iste bataljon wordt afgezet te Huise omstreeks 04u00. De rest van het regiment bereikt ter zelfde tijd het dorp Auwegem en stapt hier uit.
De divisiestaf heeft inmiddels laten weten dat de troepen opgesteld zullen tussen Asper en Eine, met op het eerste echelon het 3J op de linkerflank en het 5J op de rechterflank. Het 6J zal het derde echelon van de nieuwe sector gaan bezetten. De divisie zal op zijn beurt ondersteund worden op de linkerflank ondersteund door de Belgische 9de Infanteriedivisie en op de rechter flank door de Britse 44th Infantry Division. De troepen moeten op 19 mei ontplooid worden.
De regimentsstaf verspreid tijdens de late namiddag de nodige mondelinge orders aan zijn bataljons. Schriftelijke bevestiging volgt enkele uren later. Het regiment dient zich op 19 mei in twee afzonderlijke groeperingen te splitsen:
- De staf, Iste, IIde en IVde bataljons zullen het derde echelon van de nieuwe sector bemannen.
- Het IIIde bataljon wordt gedetacheerd bij het 5J en wordt toegewezen aan het tweede echelon van dit regiment.
Het nieuwe Belgische front over het Kanaal van Terneuzen, het Bruggenhoofd van Gent en de Bovenschelde tot Oudenaarde is nu min of meer compleet. Ook de Britten zijn nu aangekomen. Het regiment heeft zich als volgt opgesteld:
Staf, Iste, IIde en IVde Bataljon
Het gros van het regiment installeert zich op het derde echelon van de divisiesector:
- Het IIde bataljon bezet het noordelijk kwartier.
- De 7de compagnie staat opgesteld te Huise en wordt versterkt door het peloton mitrailleurs van Luitenant Verdoncq.
- Het Iste bataljon bezet het zuidelijk kwartier.
- De 2de compagnie krijgt onderkwartier noord toegewezen en aangevuld met twee C47 anti-tankkanonnen.
- De 3de compagnie wordt ontplooid op onderkwartier noord en versterkt met één peloton mitrailleurs van de 13de compagnie en één anti-tankkanon.
- De 1ste compagnie ligt in steun en wordt eveneens versterkt met één peloton mitrailleurs van de 13de compagnie en één anti-tankkanon.
- Het bataljon krijgt het peloton M76 mortieren van Luitenant Menetrier ter beschikking. Dit peloton telt één schootssectie van twee stukken en wordt aangehecht bij de 2de compagnie.
- Luitenant Kirsch krijgt te taak om een verbindingspost met de in het zuiden gelegen Britse 132rd Infantry Brigade in te richten. Op dit steunpunt zullen twee gevechtsgroepen van de 1ste compagnie, één sectie van twee Maxim mitrailleurs en één anti-tankkanon geïnstalleerd worden.
- Luitenant-kolonel Simon van het IVde bataljon dient een dwarsstelling te verkennen tussen Huise en Wannegem-Lede die ingenomen kan worden moest het Britse leger zich voortijdig terugtrekken van de Bovenschelde.
Omstreeks 09u00 ontdekt een Belgische patrouille de eerste Duitse eenheden op de andere oever van de Schelde. Het is de voorhoede van de 30ste infanteriedivisie die tegen de avond wil aanvallen ten noorden van Oudenaarde met zijn 6de infanterieregiment en ten zuiden van de stad met het 46ste infanterieregiment, om alzo twee bruggenhoofden te vormen voor het vervolg van de opmars. Gedurende de ganse dag bestookt het 10A de Duitse stellingen.
IIIde bataljon
Het IIIde bataljon bezet het tweede echelon van de ondersector van het 5J. Het 5J heeft dit echelon in twee kwartieren verdeeld:
- Kwartier noord staat onder het bevel van het III/6J.
- De 9de compagnie bezet onderkwartier noord.
- De 11de compagnie bezet onderkwartier zuid.
- Het kwartier wordt versterkt met 3 anti-tankkanonen van de Compagnie Getrokken C47 van de divisietroepen en de Maxim mitrailleurs van de 12de compagnie.
- Kwartier zuid wordt bevolen door Majoor Lievezoon, bataljonscommandant van IV/5J. Hier wordt de 10de compagnie opgesteld.
Rond 17u00 breekt een hevig bombardement los op de posities van het I/ en het III/3J, waarbij grote verliezen geleden worden. Het peloton van Onderluitenant Burton aan de brug van Zingem wordt vernietigd. Dan volgt een aanval van 2 bataljons van het Duitse 6de infanterieregiment onder de dekking van een rookgordijn. Het III/3J gaat in de tegenaanval waarbij hun bevelhebber Majoor Collin omkomt.
Tegen 21u45 zijn de verliezen bij de 2de compagnie van Commandant Leduc zo groot dat de eenheid het lijkt te begeven. De Belgische artillerie opent een geconcentreerd vuur tot binnen de veiligheidsperimeter van de eigen troepen. Majoor Lefebvre van het Iste bataljon brengt een peloton van de 1ste compagnie over naar de 2de compagnie en slaagt er in de Duitse opmars te stuiten. Omdat het nu reeds donker is, dringen de Duitsers niet meer aan.
De Belgische artillerie start rond 03u00 een nieuw bombardement op de Duitse troepen die de Schelde zijn overgestoken. De 6de compagnie van Luitenant Wattiez van het 6J zuivert hierop de reeds door de vijand veroverde rivierbocht te Zingem. De laatste Duitse troepen verlaten de westelijke oever en de vijand neemt opnieuw defensieve stellingen in aan de oostkant van de Schelde.
De invaller beslist daarop om het zwaartepunt van de aanval te verschuiven naar de Britse legerzone. Het 26. Infanterieregiment wordt weggetrokken uit te zone tegenover de 10de Infanterdivisie en verplaatst naar het zuiden van Oudenaarde waar door het 46. Infanterieregiment reeds een beperkt bruggenhoofd op de Britten is veroverd te Petegem.
De divisie blijft voorlopig ter plekke. Het eskadron wielrijders van de divisie neemt Wannegem-Lede in om de wegen rondom Kruishoutem veilig te stellen.
De 10de infanteriedivisie is nog steeds betrokken bij schermutselingen om de Duitsers, die nu ten zuiden van Oudenaarde op de linkeroever van de Bovenschelde staan, te beletten naar het noorden door te dringen.
Wanneer Petegem door de vijand ingenomen wordt en de Duitsers nu ook Wortegem bedreigen, trekken de Britten zich terug van de Scheldeoever te Oudenaarde. Zonder overleg met de Belgen verleggen de Engelsen rond het middaguur hun frontlinie zo’n 3 Km westwaarts.
De 5de compagnie van het 5J wordt daarop van het tweede echelon naar de frontlinie gestuurd om snel een dwarsstelling op te werpen om een eventuele omsingeling door de Duitsers te bemoeilijken. Rondom 15u00 wordt deze linie verlengd met ondersteuning van het ter hulp gestuurde 16Li.
Rond 19u00 tenslotte volgt het bevel tot terugtocht naar Ingelmunster en Roeselare.
Het 6J trekt zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei terug naar de Leie. De 10de infanteriedivisie gaat er rond Roeselare in reserve. Het divisiehoofdkwartier wordt geopend te Pittem. De divisie gaat over naar het IVde legerkorps.
Het II, III en IV/6J worden afgestaan aan de 8ste Infanteriedivisie om het afwezige 21Li te vervangen, dat door de Franse 2ème Division Nord-Africaine is meegesleurd bij de aftocht van de Maas naar Frankrijk.
De 10de infanteriedivisie gaat rond Roeselare in reserve, maar moet drie van de vier bataljons van het 6J afstaan aan de 8ste Infanteriedivisie om aldaar het het 21Li te versterken. Het IIde, IIIde en IVde bataljon verlaten de 10de divisie en zetten koers naar de sector van de 8ste divisie. De 10de divisie gaat over naar het IVde legerkorps. Het divisiehoofdkwartier wordt geopend te Pittem. De Jagers te Voet vernemen ook dat hun 10de infanteriedivisie verantwoordelijk wordt voor de verdediging van de Mandelbeek tussen Roeselare en Izegem.
Tijdens de voormiddag blijft het 6J op zijn nieuwe stellingen te Roeselare. Het IVde legerkorps heeft de 1ste en 3de infanteriedivisie opgesteld langsheen de oevers van de Leie rond Kortrijk. Deze divisies worden de ganse dag gebombardeerd met het oog op een nakende aanval over de rivier.
De Duitsers steken die namiddag reeds ten zuiden van Kortrijk de Leie over en willen onmiddellijk een doorbraak forceren te Bissegem en doorstoten tot aan het vliegveld van Wevelgem. Er wordt een bres geslagen in het Belgische Leiefront van zo’n 4 Km breed en 3 Km diep.
Het Belgische opperbevel stuurt daarom de 10de Infanteriedivisie zo snel mogelijk naar de meest bedreigde sector tussen Sint-Katharina en Heule. De verplaatsing gebeurt met vrachtwagens van het Groot Hoofdkwartier. De divisie gaat direct in stelling langs de lijn Lendelede, Rollegem-Kapelle en Ledegem. De Belgen willen er op die manier de opening tussen de 1ste en de 3de infanteriedivisies dichten. Het I/6J moet er samen met het eskadron wielrijders van de 10de divisie de linkerflank van deze nieuwe sector afdekken en gaat in stelling rond Lendelede.
De infanterie van de 10de divisie is volop betrokken bij gevechten met de oprukkende vijand op de lijn Izegem – Sint-Eloois-Winkel – Ledegem. De Jagers te Voet trachten zo lang mogelijk stand te houden op elke nieuwe positie om de Duitse opmars naar Roeselare te blokkeren. De rechterflank van de divisie wordt gedekt door het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers. Op links wordt dekking geleverd door het I/6J en het eskadron wielrijders van de divisie. Ook de restanten van de compagnie T13 van de divisie en de tot infanteristen omgevormde soldaten van het 8ste geniebataljon werken mee aan de dekking van de linkerflank.
Te Sint-Eloois-Winkel arriveren de laatste drie ACG-1 tanks van het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps. De pantsers worden aangehecht bij de groepering rond het I/6J en het eskadron wielrijders. Majoor Hullebroeck krijgt daardoor het bevel over het eskadron dat door zijn broer, Kapitein Hullebroeck, geleid wordt.
Rond de middag trekt de divisie zich volledig terug achter de baan Izegem – Sint-Eloois-Winkel.

Inzet van de 10Div na de succesvolle Duitse aanval over de Leie te Kortrijk en doorbraak naar Roeselare en Izegem.
De 10de Infanteriedivisie voeren nog steeds verwoede achterhoedegevechten tijdens hun terugtocht van de Leie. Het 5J bevindt zich in contact met de Duitsers in de buurt van Ledegem, met alle bataljons in lijn van net ten zuiden van Sint-Eloois-Winkel tot over de spoorlijn Roeselare-Menen nabij Dadizele. Het 5J wordt gedekt door een bataljon van het 6J rondom Markegem. Aan de linkerflank van het 5J trekt het 3J terug. Het 1Gr komt aan ten zuiden van Roeselare en werkt er aan een ontvangstelling voor de Jagers.
Rond 15u00 valt Dadizele. Nog geen uur later worden verschillend infiltraties gemeld op de steunpunten tussen Sint-Eloois-Winkel en Ledegem. Het wordt duidelijk dat de Jagers terrein zullen moeten prijsgeven.
Rond 01u00 zijn de Jagers te Voet in volle aftocht naar Roeselare.
De Grenadiers vangen de Jagers van de 10de Infanteriedivisie op wanneer het 3J, 5J en 6J zich terugtrekken naar Roeselare. Hierdoor worden de linies ten zuiden van Roeselare enigszins herschikt. De Grenadiers graven zich in nabij het Kasteel van Rumbeke en het Sterrebos, met het I en III bataljon in eerste lijn. Op hun linkerflank bevindt zich het 3J, terwijl het 5J rechts aansluit.
Hevige gevechten breken uit aan het Kasteel van Rumbeke. De Grenadiers en Jagers verdedigen zich hardnekkig en een volledige Duitse infanteriedivisie (de 19de) slaagt er niet in door te breken.
Die avond krijgt het ganse IVde legerkorps de toestemming zich indien nodig terug te trekken op de lijn Roeselare-Ardooie-Koolskamp.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
5/II | ANDRE | Maurice, E.B. | Sgt | Mil | 33 | 06.08.1912 | Chapelle-lez-Herlaimont | 26.05.1940 | Oostrozebeke | ||
Onbekend | BASSELIER | Omer, L. | Sdt | Mil | 32 | 26.09.1912 | Binche | 24.05.1940 | Dentergem | ||
Onbekend | BERTEAU | Maurice, I. | Sdt | Mil | 34 | 11.01.1914 | Familleureux | 24.05.1940 | Ardooie | ||
9/III | BLAIRON | Georges, L. | Sdt | Mil | 33 | 16.09.1912 | Estinnes-au-Val | (Onbekend) | Zarren | Overleden in militair hospitaal | |
13/IV | BRASSEUR | Robert, J.J. | Kpl | Mil | 33 | 07.08.1913 | Havré | 23.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |
5/II | BULPA | Charles | Sgt | Mil | 35 | 28.09.1914 | Montignies-sur-Sambre | 05.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |
3/I | CAILLEAU | René, F.D. | Kpl | Mil | 34 | 25.01.1914 | La Bouverie | 24.05.1940 | Kuurne | ||
Onbekend | CARLIER | Hubert, E. | Sdt | Mil | 32 | 26.04.1912 | Frameries | 26.05.1940 | Oostrozebeke | ||
7/II | CATOIRE | Auguste, A. | ![]() | OLt | Res | 13.11.1913 | Gilly | 14.05.1940 | Leuven | Gedood bij gevechten rond station | |
Onbekend | DE DONCKER | Edgard | Sdt | Mil | 34 | 14.12.1914 | Saintes | 10.05.1940 | Leuven | ||
2/I | DECADT | Jérome, H. | Sdt | Mil | 35 | 24.06.1914 | Lesdain | 28.05.1940 | Oeselgem | ||
15/IV | DECAMPS | Victor, C. | Lt | Res | 19.07.1905 | Houdeng-Aimeries | 26.05.1940 | Dentergem | |||
Onbekend | DECLERCQ | Gaston, D. | Sdt | Mil | 33 | 03.01.1913 | Néchin | 31.05.1940 | Brugge | ||
Onbekend | DECOCK | René | Sdt | Mil | 32 | 30.03.1912 | Tournai | 26.05.1940 | Markegem | ||
11/III | DEFONTAINES | Albert | Kpl | Mil | 35 | 10.09.1915 | Tournai | 28.05.1940 | Oeselgem | ||
13/IV | DEGAVRE | Joseph, N. | Sdt | Mil | 28 | 06.01.1908 | Isières | 04.06.1940 | Brugge | ||
2/I | DELMEULE | Emile, J. | Sdt | Mil | 32 | 16.08.1912 | Evregnies | 24.05.1940 | Wilsele | ||
Onbekend | DELNESTE | Aubert | Sdt | Mil | 34 | 19.07.1914 | Guignies | 25.05.1940 | Ingelmunster | ||
Onbekend | DELRUE | Remi, C.E. | Sdt | Mil | 33 | 12.03.1913 | Wijtschate | 14.07.1940 | Brugge | Overleden aan verwondingen | |
8/II | DELTOUR | Albert, A. | Sdt | Mil | 35 | 01.07.1915 | Tournai | 26.05.1940 | Calais (F) | Verwond op 14/5 te Leuven | |
10/III | DENIS | Jules, J. | Sdt | Mil | 39 | 27.01.1917 | Cambron-Saint-Vincent | 25.05.1940 | Brugge | ||
10/III | DEPRAETERE | Armand, A.H. | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 18.10.1915 | Ronse | 26.05.1940 | Gottem | |
9/III | DESIR | Alphonse, G.A. | Adjt | Mil | 37 | 19.05.1917 | Tournai | 30.05.1940 | Brugge | ||
5/II | DUBOIS | Jules, J.J. | Kpl | Mil | 32 | 06.11.1912 | Courcelles | 11.05.1940 | Leuven | ||
Onbekend | DUCATTEEUW | Jules, A. | Sdt | Mil | 28 | 01.03.1908 | Beveren-Leie | 14.05.1940 | Herent | ||
15/IV | DUPONT | Fernand | Sdt | Mil | (Onbekend) | (Onbekend) | 19.06.1940 | Châteauroux (F) | |||
11/III | DUPUIS | Alfred, J.E. | Sdt | Mil | 33 | 01.01.1913 | Froyennes | 26.05.1940 | Gottem | ||
6/II | DURIEUX | Moïse, G.C. | Sdt | Mil | 34 | 20.06.1914 | Tournai | 26.05.1940 | Wakken | ||
Onbekend | FAUT | Charles, L. | Sdt | Mil | 33 | 13.10.1913 | Enghien | 26.05.1940 | Gottem | ||
5/II | GERARD | Joseph, L | Sgt | Mil | 33 | 15.06.1913 | Farciennes | 16.05.1940 | Leuven | Verwond 10.05 te Leuven | |
5/II | HAUSTRATE | Léon, G.L. | Kpl | Mil | 33 | 04.05.1913 | Ellezelles | 28.05.1940 | Oeselgem | ||
1/I | IVENS | Charles, L.J. | Sgt | Mil | 37 | 30.08.1917 | Huy | 06.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |
10/III | LAMBELIN | Daniel | Sdt | Mil | 13.06.1912 | Molembaix | 30.05.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | ||
10/III | LAMBELIN | Daniel | Sgt | 13.06.1912 | Molenbaix | 04.09.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |||
Onbekend | LANDRIEU | Aloïs | Sgt | Mil | 34 | 03.11.1914 | Tournai | 25.05.1940 | Oeselgem | ||
10/III | LAURENT | Hector | ![]() | Sdt | Mil | 32 | 23.05.1912 | Wasmes | 19.05.1940 | Gent | |
10/III | LEFEVRE | Ferdinand, V. | Sdt | Mil | 35 | 23.01.1914 | Genly | 26.05.1940 | Dentergem | ||
Onbekend | LIEGEOIS | René, J.C. | Sdt | Mil | 34 | 05.10.1914 | Ramegnies-Quevaucamps | 26.05.1940 | Gottem | ||
Onbekend | LONEZ | Germain, J.J. | Sdt | Mil | 32 | 24.05.1912 | Leuze | 21.05.1940 | Beaurainville (F) | ||
10/III | MAES | Henri | Kpl | Mil | 35 | 20.01.1915 | Tournai | 28.05.1940 | Oeselgem | ||
5/II | MAISTRIAU | Louis, E.G. | Sdt | Mil | 33 | 20.10.1913 | Strépy-Bracquegnies | 16.05.1940 | Leuven | Verwond 14.05 te Leuven | |
Onbekend | MARIQUE | Joseph, L.G. | Sgt | Mil | 32 | 27.11.1913 | Floreffe | 24.05.1940 | Kuurne | ||
10/III | MATHIEU | René, G. | Kpl | Mil | 33 | 14.04.1913 | Havré | 28.05.1940 | Oeselgem | ||
Onbekend | MOULIN | Gérard | ![]() | Sdt | Mil | 34 | 31.01.1914 | Ladeuze | 26.05.1940 | Markegem | |
Onbekend | PIL | Auguste, C.C. | Kpl | 22.01.1899 | Schaarbeek | 27.05.1940 | Schaarbeek | ||||
Onbekend | PIROTTE | Camille, A.G. | ![]() | Sgt | Mil | 32 | 29.04.1911 | Wiers | 26.05.1940 | Markegem | |
Onbekend | PLATIAU | Gaston | Sdt | Mil | 34 | 13.11.1914 | Anseroeul | 26.05.1940 | Markegem | ||
Onbekend | RAMIOUL | Georges, E.H. | Sgt | Mil | 31 | 01.01.1911 | Jemeppe-sur-Meuse | 26.05.1940 | Oostrozebeke | ||
Onbekend | RAULIER | Lucien, E. | ![]() | Sdt | Mil | 34 | 03.07.1914 | Moulbaix | 29.05.1940 | Zarren | Telefonist-Seingever. Verwond op 24/05. |
Onbekend | ROELSTRAETE | Albert, R. | Kpl | Mil | 34 | 11.06.1914 | Hénin-Liétard (F) | 26.05.1940 | Wakken | ||
Onbekend | ROUSSEAU | Henri | Sdt | Mil | 32 | 31.01.1912 | Péruwelz | 24.05.1940 | Lendelede | ||
Onbekend | SAUVAGE | Adhémar | Sdt | Mil | 35 | 18.07.1915 | Basècles | 07.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/05. | |
Onbekend | SAVONNE | Alphonse, Adolphe | Sdt | Mil | 32 | 18.04.1912 | Antoing | 19.06.1940 | Châteauroux (F) | ||
1/I | VANDE KERCKHOVE | Gaston | Sdt | Mil | 33 | 25.02.1913 | Denain (F) | 22.06.1940 | Wilsele | ||
8/II | VANDEKERKHOVE | Georges, Albert | Sdt | Mil | 35 | 02.02.1915 | Arc-Ainières | 14.05.1940 | Leuven | Mitrailleurschutter. Gedood in vuurgevecht | |
8/II | VANDENBROECKE | Aimé | Sdt | Mil | 35 | 06.10.1915 | Velaines | 27.05.1940 | Zwevezele | ||
15/IV | VANDERJEUCHT | Louis, F.C. | ![]() | Sgt | Mil | 33 | 29.03.1912 | Wasmes | 15.05.1940 | Herent | Verwond te Herent op 14/05. |
Onbekend | VANDEWEGHE | André, R. | Sdt | Mil | 33 | 28.04.1912 | Menen | 28.05.1940 | Oostende | ||
Onbekend | VANHOUTTE | Roger, Amedée | Sdt | Mil | 33 | 19.11.1913 | Luingne | 10.06.1940 | Altengrabow (D) | Krijgsgevangene | |
6/II | WATTIEZ | Georges, J.T. | Lt | Act | 01.11.1908 | Saint-Symphorien | 26.05.1940 | Markegem |
- De ingekleurde versie van de originele stellingsschets van 10 mei 1940 toont de voor en achterlimiet van zowel het 1ste als het 2de Echelon van de K.W. Stelling in de Leuvense binnenstad alsook de regimentsgrens tussen 5J en 6J. De militaire stafkaart van voor 1940 toont ook duidelijk aan dat de oostrand van Leuven toentertijd relatief weinig bebouwd was op de wijk Blauwput na. Originele stellingsschets is te vinden in het dossier van de 10Div, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie, Evere.
- Het Kanaal Leuven – Dijle fungeert als lateraal kanaal van de Dijle. Het kanaal vertrekt aan de Vaartkom in Leuven en eindigt in de samenvloeiing Zenne-Dijle (bij het Zennegat) nabij Mechelen. Tijdens de achttiendaagse veldtocht werd deze waterweg Leuvense Vaart genoemd. Achtergrondinformatie bij het Kanaal Leuven-Dijle [On Line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_Leuven-Dijle [Laatst geraadpleegd 5 juli 2020].
- 12th Lancers was een verkenningsregiment dat rechtstreeks onder bevel stond van Generaal Gort, commandant van de British Expeditionary Force (BEF). De BEF bevond zich vanaf september 1939 in Frankrijk en stond klaar om bij een Duitse aanval op het westen de K.W. Stelling te bezetten vanaf Leuven tot Waver. 12th Lancers steekt op 10 mei als eerste element van de BEF de Frans-Belgische grens over om 13u00 en heeft als opdracht de marsroute voor de BEF te openen. Om 18u00 komt het regiment toe in Leuven net voor de stad gebombardeerd wordt (vermoedelijke was hun intrede de reden voor het bombardement). Het regiment trekt door Leuven en verzekert de bewaking van de bruggen over de Dijle tussen Leuven en Waver. Wanneer de verkenningseenheden van de divisies toekomen in Leuven op 11 mei vertrekt 12th Lancers richting Gete. 12th Lancers rukt op tot voorbij de Demer-Gete Stelling om van daar af de vordering van de vijand richting Leuven te jalonneren.
- Archief 6J, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie van Defensie
- Fonds Eugène Sprengers, Stadsarchief Leuven
- Fonds Rik Uytterhoeven, Stadsarchief Leuven
- Verslagen Gemeenteraad Leuven, Stadsarchief Leuven
- Archief 3rd Infantry Division en eenheden, Series WO167, The National Archives, Verenigd Koninkrijk