Directie van het Vervoer bij het Leger

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Directie van het Vervoer bij het Leger | Dir VL
Direction des Transports à l’Armée | DTA
Type Logistieke Steuneenheid
Ontdubbeld van n.v.t.
Onderdeel van Directie van de Diensten van het Achtergebied
Bevelhebber Kolonel SBH Adhémar Michiels
Stafchef Majoor SBH Pierre Calle
Standplaats Brussel
Samenstelling Staf (Majoor SBH Pierre Calle)
  Directie 1ste Afdeling: Transport over de Spoorwegen en Buurtspoorwegen (Luitenant-kolonel Gaston Cornette) 1ste Bureel (Kapt SBH A. Gailly)
2de Bureel (Lt M. Damsin)
3de Bureel (Cdt Robert Fauconnier)
    2de Afdeling: Transport over de Baan (Kolonel SBH Emile Thijs)  
    3de Afdeling: Transport over de Binnenwateren (Kapitein-commandant Paul Glaudot)  
    Autopeloton voor het Materieel (PAMat) (Luitenant M. Anthierens)  
    Militair Personeel voor de Buitendiensten  
    Technisch Personeel  
 
Militaire Dienst der Spoorwegen
Regiment Spoorwegtroepen
Militaire Dienst van het Vervoer over de Binnenwateren
Wegenregelingsgroepering
Legerautogroepering
Dienst voor Onderhoud der Straat- en Waterwegen

Tijdens de mobilisatie

Staf/DTA
In volle vredestijd was het transport van het Belgisch Leger georganiseerd op territoriale basis onder directe controle van het Ministerie van Landsverdediging.  De legerkorpsen, divisies en overige grote eenheden van het veldleger werden bediend door deze territoriale structuur maar hadden geen functionele bevoegdheid over de territoriale logistieke eenheden. Binnen de Generale Staf van het Leger (EMGA) was de 4de Afdeling de schakel tussen de territoriale logistieke diensten enerzijds en de grote eenheden anderzijds. Het in vredestijd bestaande transportsysteem zal vanaf de start van de mobilisatie een transitie ondergaan tot een systeem waarbij het veldleger verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen transportbehoeften. Hiervoor wordt de 4de Afdeling van de Generale Staf van het Leger  omgevormd tot de Directie van de Diensten van het Achtergebied (DSA).  Dit gebeurde samen met de oprichting van de Directie van het Vervoer bij het Leger (DTA), de Directie voor Aan- en Afvoer bij het Leger (DREA) en de Territoriale Dienst van de Legerzone (STZA). Deze transitie is voltooid op 10 januari 1940 wanneer de omvorming van de EMGA tot Groot Hoofdkwartier (GHK) volledig doorgevoerd is.

De Directie van het Vervoer bij het Leger (DTA) is verantwoordelijk voor de planning en de uitvoering van de strategische transporten via de spoorwegen, buurtspoorwegen, wegen, kanalen en waterwegen. De directie bevindt zich vanaf zijn oprichting bij het GHK aan de Kortenberglaan te Brussel en rapporteert rechtstreeks aan de Directie van de Diensten van het Achtergebied (DSA). De DTA vormt zo, via de DSA, de tussenschakel tussen het GHK en de transporteenheden in algemene steun van het leger; de Legerautogroepering, de Militaire Dienst der Spoorwegen, het Regiment Spoorwegtroepen, de Wegenregelingsgroepering, de Militaire Dienst van het Vervoer over de Binnenwateren en de Dienst voor Onderhoud der Straat- en Waterwegen.

Stadsbussen opgevorderd door de Legerautogroepering.

LAuGpg/DTA
De Legerautogroepering (LAuGpg) is een grote transporteenheid die het veldleger ondersteunt bij verplaatsingen van grote troepenaantallen en voorraden over de weg. De Staf van de groepering werd op 30 november 1939 gemobiliseerd te Etterbeek en ondergebracht in de kazerne Géruzet aan het oefenplein van Etterbeek. De groepering omvat acht transportcompagnies die verdeeld zijn over twee bataljons. Elke compagnie is in staat om zes bataljons infanteristen met hun uitrusting te vervoeren. Talrijke voertuigen worden bij de mobilisatie van september 1939 in de burgerij gezocht. Het gros van de bussen wordt in beslag genomen bij de vervoersmaatschappijen van Brussel en Antwerpen en de Compagnie Ardennoise. De autobussen worden niet onmiddellijk meegenomen maar aan de plaatselijke busmaatschappijen wordt gevraagd om binnen enkele uren na de afkondiging van het algemeen alarm de nodige autobussen ter beschikking te stellen van het leger. Als tegenprestatie mogen de opgeroepen buschauffeurs voorlopig aan de slag blijven bij de vervoersmaatschappijen.

MDS/DTA
De Militaire Dienst der Spoorwegen (MDS), die tot taak heeft treinen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) ter beschikking te stellen voor het transport van manschappen en materieel per spoor, heeft zijn hoofdkwartier op de zetel van de NMBS aan de Leuvenseweg 21 te Brussel. Om het militaire spoorverkeer in goede banen te leiden, beschikt de dienst over zeven regionale regelingscommissies die verantwoordelijk zijn voor het plannen der treintransporten.

MDVB/DTA
De Militaire Dienst van het Vervoer over de Binnenwateren (MDVB) is een kleine eenheid die tot taak heeft transporten van materieel met opgeëiste binnenschepen te organiseren. De eenheid beschikt hiervoor op zijn slagorde onder meer over een 400-tal reservisten die als matroos, schipper of aanverwante op de binnenwateren actief zijn. 

SpT/DTA
Het Regiment Spoorwegtroepen (SpT) wordt in september 1939 gemobiliseerd in de Kapitein-commandant Bauwin Kazerne te Hoogboom en de Kazerne 5-6 te Borgerhout. Een vierde bataljon werd in het voorjaar van 1940 aangehecht bij het Versterkings- en Opleidingscentrum van de Genie (VOC Gn).

WRG/DTA
De Wegenregelingsgroepering (WRG) staat in voor de planning en de begeleiding van belangrijke wegtransporten. Om deze taak uit te voeren beschikt de eenheid over een territoriale structuur waarbij een dertigtal kantonscommandanten aangeduid zijn om de transporten in hun gebied te organiseren.

Dst Ond St&W/DTA
De Dienst voor Onderhoud der Straat- en Waterwegen (Dst Ond St&W) is verantwoordelijk voor het uitvoeren van diverse werken aan deze infrastructuur ten behoeve van het leger en beschikt hiervoor over drie bataljons kantonniers. De Staf /Dst Ond St&W wordt op 14 januari 1940 gemobiliseerd door het 5de Legerdepot (5LD) in de Weylerkazerne te Sint-Niklaas en verhuist op 2 februari naar Hoboken waar de eenheid zich nog bevindt aan de vooravond van de oorlog. Diverse detachementen van de Dst Ond St&W bevinden zich op 9 mei langsheen de voornaamste verdedigingslinies van ons leger.

Het Hotel de l'Administration des chemins de fer de l’Etat aan de Leuvenseweg 21 te Brussel waar de DTA zijn intrek had genomen van 10 tot 13 mei 1940

Het Hotel de l’Administration des chemins de fer de l’Etat aan de Leuvenseweg 17-21 te Brussel waar de DTA zijn intrek had genomen van 10 tot 13 mei 1940

Staf/DTA
Tijdens de ochtend van 10 mei verhuist de directie naar de hoofdzetel van de NMBS (oftewel Hotel de l’Administration des chemins de fer de l’Etat) aan de Leuvenseweg 17-21 waar de Staf van de MDS zich reeds bevond. Van hier uit stelt Kolonel Michiels zich in directe verbinding met zijn hoger echelon de Directie van de Diensten van het Achtergebied dat zich in de Schans van Letterheide zal opstellen.

  • 1ste Afdeling/DTA
    Tijdens de namiddag komt de Missie voor de Transporten in België van het Franse leger toe op de Staf/DTA. Deze negenkoppige delegatie waaronder ook een Britse officier en een manager van de SNCF staat onder leiding van de Franse Commandant André Zeller en heeft als eerste taak verplaatsingen per spoor van het 7de, 1ste en 9de Franse Leger op het Belgische grondgebied te regelen. Commandant Zeller overhandigt een bijzonder uitgebreid draaiboek aan Luitenant-kolonel Cornette die zich samen met de directie van de NMBS aan het werk zet om de nodige rijpaden voor het Franse leger in de Belgische dienstregeling in te lassen. Het Franse oppercommando bevestigt dat de eerste treinen om 23u00 de Belgische grens zullen oversteken. Zeller en zijn staf zullen tot 13 mei te Brussel werken. Vanaf 11 mei zullen de Fransen militaire stationscommandanten opstellen in alle stations van bestemming. Zeller meldt dat het Franse leger vijf routes voorzien heeft op het Belgische spoornet:
    – Route GD: Hazebrouck-Armentières-Menen-Kortrijk-Gent-Dendermonde-Londerzeel,
    – Route AL: Tourcoing-Kortrijk-Oudenaarde-Aalst-Opwijk-Mechelen-Lier,
    – Route GR: Lille-Ninove-Leuven,
    – Route MO: Valenciennes-Bergen-‘s Gravenbrakel-Leuven,
    – Route CM: Mabeuge-LandenOp elk van deze routes vragen de Fransen om met een frequentie van 36 treinen per 24 uur te mogen rijden. De eerste twee routes zullen gebruikt worden door het Franse 7de Leger [1]. De overige drie routes worden voorbehouden voor het Franse 1ste Leger en de British Expeditionary Force (BEF). De Britten zullen in de praktijk echter slechts een tanktransport tot in Geraardsbergen uitvoeren en verplaatsen het gros van hun troepen over de baan.

PAMat/DTA
Het Autopeloton voor Materieel van de DTA blijft in de Kazerne Rolin te Etterbeek.


Staf/DTA
Naar aanleiding van de vijandelijke doorbraak bij de 7de Infanteriedivisie beslist het Groot Hoofdkwartier om het oostelijke deel van de Dekkingsstelling langsheen het Albertkanaal op te geven en de Versterkte Positie Luik te evacueren. Dit vereist een reusachtige verhuisoperatie van onder meer het IIIde Legerkorps, de Koninklijke Kanongieterij en de Staatwapenfabriek te Luik, het 4de Legerdepot van Sint-Truiden, het Munitedepot van Meerdaal, de munitietreinen van de fabrieken uit Luik die te Landen gerangeerd staan en de talrijke eenheden van de intendance uit Antwerpen. De Staf/DTA schakelt de LAuGpg en MDS in om zoveel mogelijk eenheden naar het westen van het land te transporteren.

Staf/DTA
Op 13 mei verlaat ook de Staf/DTA onze hoofdstad. Kolonel Michiels en zijn gevolg installeren zich te Brugge. De Staf/DTCA richt ook een vooruitgeschoven post op te Gent. Intussen heerst heel wat wanorde op het Belgische spoornet. Heel wat treinstellen van de “Société Nationale des Chemins de Fer français” (SNCF), die eenheden van het Franse leger naar België brachten, zijn na het uitladen van hun manschappen en materieel leeg blijven staan in Belgische stations en moeten teruggestuurd worden naar de zuidelijke landsgrens. Tegelijkertijd geeft het Groot Hoofdkwartier het bevel aan de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (HK/TRI) om alle Versterkings-en opleidingscentra (VOC’s) onmiddellijk over te brengen naar Frankrijk. Deze verplaatsing naar Frankrijk was echter totaal niet voorbereid. Er was geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er waren geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen, er was slechts proviand voor twee dagen en er bestond geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moesten de commandanten van de respectievelijke VOC’s zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7 Franse Leger van generaal Giraud naar Zeeland hadden gebracht. Deze beslissing samen met op gang komende evacuaties van Belgische burgers zal zorgen voor een bijzonder groot volume aan bijkomende verplaatsingen.

MDS/DTA
De Militaire Dienst der Spoorwegen herschikt een aantal van zijn eenheden. De Regelingscommissie Groep Namen, Regelingscommissie Groep Charleroi, en de Regelingscommissie Groep Bergen worden teruggetrokken naar Brugge. Deze simultane verplaatsingen zorgen voor grote storingen in het zuidelijke landsgedeelte bij de planning van zowel de Belgische als Franse treintransporten en worden vooral door onze geallieerde planners niet in dank afgenomen. In een poging om sneller orde op zaken te stellen, stuurt het Franse leger de regelingscommissaris van Lille naar Gent.

Staf/DTA
De vooruitgeschoven post van de Staf/DTA te Gent wordt op 16 mei gesloten. Vanaf die datum werkt de ganse directie vanuit Brugge. De Belgen en Fransen zien de ernst van de situatie op het spoornet in en zullen tot 19 mei diverse pogingen ondernemen om een samengevoegde regelingscommissie voor Noord-Frankrijk en Vlaanderen op poten te zetten, maar deze ambitie zal niet gerealiseerd worden.

Staf/DTA
De wegen van Kolonel Michiels en Commandant Zeller scheiden definitief op 27 mei om 22u00 bij het vertrek van de Fransen naar Duinkerke.

Na de capitulatie

Slachtoffers

Geen gesneuvelden gekend.

Bibliografie en Bronnen

  1. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger , dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2016].