Type | Fortenartillerie | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | Vestingsregiment van Luik | |
Bevelhebber | Majoor Jean Jottrand | |
Standplaats | Eben-Emael | |
Samenstelling | 1ste Batterij (Kapitein Georges Vamecq) | Koepel 120 met 2 x C120 kanonnen (Wachtmeester Renier Cremer) Koepel Noord met 2 x C75 kanonnen (Wachtmeester Fernand Joiris) Koepel Zuid met 2 x C75 kanonnen (Wachtmeester Jules Couclet) Kazemat Visé 1 met 3 x C75 kanonnen (Wachtmeester Louis Rensonnet) Kazemat Visé 2 met 3 x C75 kanonnen (Wachtmeester Henri Lamine) Kazemat Maastricht 1 met 3 x C75 kanonnen (Eerste Wachtmeester Julien Debarsy) Kazemat Maastricht 2 met 3 x C75 kanonnen (Wachtmeester Jean Poncelet) |
2de Batterij (Kapitein Alfred Hotermans) | Blok I met 2 x C60 kanonnen (Wachtmeester Barcy) Blok II met 2 x C60 kanonnen (Wachtmeester Marcel Zone) Blok IV met 2 x C60 kanonnen (Wachtmeester Plomteux) Blok V met 1 x C60 kanon (Brigadier Omer Paque) Blok VI met 2 x C60 kanonnen (Wachtmeester René Degrange) Bunker Mi Noord (Wachtmeester Henri Henrotay) Bunker Mi Zuid Bunker Kanaal Noord (Wachtmeester Emile Wauters) Bunker Kanaal Zuid (Wachtmeester Olivier Pomme) Blok 01 met 1 x C60 kanon (Wachtmeester Julien Hemmer) Bunker 0 te Kanne met met 1 x C47 anti-tankkanon (Wachtmeester Armand Sauveur) Bunker PL19 te Hallembaye (Adjudant Koentjes) |
Staf/Iste Groep
De Iste Groep van het Vestingsregiment van Luik (oftewel Régiment de Forteresse de Liège – RFL) levert de bemanning voor het Fort van Eben-Emael.
Het fort werd gebouwd tussen 1932 en 1935 als één van de vier nieuwe forten ter verdediging van de stad Luik. De keuze van de plaats van het nieuwe fort was geen toeval en werd enerzijds ingegeven door getrokken lessen uit de Eerste Wereldoorlog en anderzijds door de bouw van het Albertkanaal. De diepe uitgraving van het Albertkanaal door het plateau van Caestert deed uitstekend dienst als anti-tankgracht en het fort domineerde zowel de westelijke uitgangen van Maastricht als de Maasvallei ter hoogte van Visé. De steile flanken van het Albertkanaal bereiken op bepaalde plaatsen 65 meter hoogte.

Foto van het dak van het fort van Eben-Emael kort na de Duitse aanval.(foto: Patrick Leenders).
Het fort is volledig uitgegraven in de mergelgrond en is gebouwd over drie niveau’s. Op het hoogste niveau, bovenop het plateau van Caestert, zijn de kazematten en geschutskoepels op het dak van het fort zichtbaar.
De middenetage ligt zo’n 25 meter onder de oppervlakte en verbindt al deze punten met een onderaards gangenstelsel van ongeveer 5Km lengte. Op dit niveau ligt ook de commandopost met drie vuurleidingsbureaus )één voor de koepels, één voor de kazematten en één voor de verdedigingsbunkers), de telefooncentrale, de radiokamer en het hoofdkwartier van de bevelhebber van het fort, Majoor Jean Jottrand. Ook op dit niveau is een filterkamer gebouwd om het fort te beschermen tegen een mogelijke gasaanval. Tenslotte is er nog een opslagruimte voor munitie onder elk van de kazematten en koepels. De totale hoeveelheid granaten aanwezig in het fort voor de aanvang van de oorlog bedroeg 2.000 obussen 120mm en 19.200 obussen 75mm.
Ongeveer vijftig meter onder het plateau bevindt zich de ondergrondse kazerne met de accommodatie, de keuken, de dieselgeneratoren, en de douches met warm water. Op dit niveau steken opnieuw een aantal bunkers boven de grond uit. Dit zijn de caponnières die de perimeter van het fort verdedigen met samen 12 anti-tankkanonnen, en 25 mitrailleurs en schijnwerpers. Het anti-tankgeschut heeft een kaliber van 60mm en een gezamenlijke munitievoorraad van 6.000 granaten. De perimeter van het fort is eveneens verdedigd met prikkeldraad en stalen tetraëders. Langs de zuidflank van het fort loopt een droge anti-tankgracht met een betonnen muur van 4m hoogte. Op de noordwestflank wordt het fort deels gedekt door een natte anti-tankgracht die gevoed wordt vanuit de Jeker. De oevers van dit riviertje konden door een afdamming ook onder water gezet worden. Aan de noordoostflank van het driehoekige fort loopt dan het Albertkanaal.
In september 1939 werd overgegaan tot de mobilisatie van een eerste ploeg van 500 man die de kanonnen zouden bemannen. Deze ploeg verbleef permanent in het fort tot in januari 1940 een tweede ploeg van 500 man werd samengesteld met dienstplichtigen van de lichting 40. De nieuwe rekruten kregen een spoedopleiding en vanaf het voorjaar 1940 lossen de twee ploegen elkaar wekelijks af. Aan de vooravond van de oorlog stonden 1.322 manschappen, waarvan het leeuwendeel dienstplichtigen, onder bevel van Majoor Jottrand. Zij waren verdeeld over de twee batterijen: de kleinere eerste batterij groepeerde de offensieve middelen van het fort, en de grotere tweede batterij was verantwoordelijk voor de nabije verdediging.
Er werd nagenoeg niet getraind met de kanonnen en er werd zeker geen tijd besteed aan infanterietraining [7]. De bemanning zou het gevecht voeren vanuit het fort en niet erbuiten. De gemobiliseerde artilleristen worden tijdens de mobilisatie hoofdzakelijk gebruikt voor werkzaamheden ter versteviging van de buitenperimeter. Zij werden hierbij geholpen door een klein detachement van het 3de Bataljon Genie bestaande uit een onderofficier en een tiental manschappen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van diverse geniewerken in de onmiddellijke omgeving van het fort. Vanaf 1 mei 1940 wordt deze opdracht beëindigd en keert het detachement terug naar zijn bataljon.

Ligging van het Fort van Eben-Emael ten overstaan van de andere forten van het RFL.
Op de vooravond van de oorlog bevinden de eenheden van de 7de Infanteriedivisie (7Div) zich in de onmiddellijke omgeving van het fort. Ten noorden van het fort heeft het 2de Regiment Karabiniers (2C) postgevat bij de bruggen van Gellik, Briegden en Veldwezelt terwijl het 18de Linieregiment (18Li) de brug van Vroenhoven beveiligt. Het fort zelf ligt midden in het dispositief van het 2de Regiment Grenadiers (2Gr) dat het Albertkanaal ten noorden en ten zuiden van het fort bewaakt, inclusief de brug van Kanne.
Majoor Jottrand heeft delegatie gekregen om de bruggen van Kanne, Ternaaien en Klein-Ternaaien te laten springen. Net zoals bij de bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven, waar het bevel tot het vernielen van de bruggen moest komen van het Bataljon Grenswielrijders Limburg, zijn het hier niet de grenadiers die het initiatief kunnen nemen om de bruggen te laten springen, maar wel de commandant van het fort van Eben-Emael. Het fort heeft bij elke brug een wachtdetachement geplaatst. De brug van Klein-Ternaaien kan telefonisch niet bereikt worden vanuit het fort en moet door het wachtdetachement van Ternaaien per estafette verwittigd worden. De posten van Ternaaien en Kanne daarentegen staan permanent in contact met de commandopost van Majoor Jottrand.
1Bij/Iste Groep
De 1ste Batterij (1Bij) bemant de artilleriestukken en is dan ook belast met de hoofdopdracht van het fort. Deze batterij beschikte over een dubbele bemanning die om beurten de dienst uitmaken in het fort. De belangrijkste troef van het fort is de vaste Koepel 120 uitgerust met twee kanonnen 120mm die een reikwijdte hebben van 17,5 kilometer en die net niet tot in Duitsland kunnen vuren. De koepel is draaibaar en kan een volledige cirkelomtrek beslaan. Vervolgens bezet de batterij vier identieke kazematten die elk uitgerust zijn met drie parallel opgestelde C75GP kanonnen die 11 kilometer ver kunnen vuren. Twee kazematten (Ma1 en Ma2) zijn naar Maastricht in het noorden gericht, de twee andere kazematten (Vi1en Vi2) zijn naar Visé in het zuiden gericht. De batterij levert ook nog de bemanning voor Koepel Noord en Koepel Zuid, twee kleinere koepels telkens uitgerust met twee 75mm snelvuurkanonnen die 10 kilometer ver schieten. Deze beide geschutskoepels kunnen niet alleen 360° draaien maar kunnen ook verticaal bewegen en worden enkel uitgeschoven indien gevuurd moet worden. De 1ste Batterij wordt bevolen door Kapitein Georges Vamecq.

Elementaire schets van de verschillende kazematten en blokken van het fort.
2Bij/Iste Groep
De 2de Batterij (2Bij) bestond uit een 700-tal manschappen die enerzijds het ondersteunend personeel leveren (koks, administrateurs, medisch personeel en herstellers) en anderzijds verantwoordelijk zijn voor de nabije verdediging. Vlak voor het uitbreken van van de oorlog was een honderdtal man van de 2Bij in verlof gestuurd.
Het ondersteunend personeel was ingekwartierd bij burgers in Eben-Emael en deed 8 uur dienst in het fort. Sommige diensten zoals onder meer de administratie waren omwille van de slechte werkomstandigheden in het fort ondergebracht in barakken voor de ingang. Bij alarm verplaatsten zij zich telkens naar het fort.
Voor de nabije verdediging van het fort bemant de 2Bij 7 bunkers (blokken) op de perimeter, 2 bunkers op het dak, een luchtafweerpost in een open stelling en drie afzonderlijke bunkers buiten het fort.
De blokken op de perimeter zijn uitgerust met één of twee C60mm anti-tank kanonnen, mitrailleurs, schijnwerpers en een kleine stalen observatiekoepel. De ingang van het fort wordt beschermd door Blok I bevolen door Eerste Wachtmeester Lecron, de rest van de blokken zijn in wijzerzin genummerd. Blok II bevindt zich in het midden van de westrand van het fort en kan scherend vuur afgeven op de watergracht die zich ten noorden van de bunker bevindt. De Blokken Kanaal Noord en Kanaal Zuid bevinden zich langs het Albertkanaal en hebben als waakrichting respectievelijk Kanne en Ternaaien. Blokken IV en V hebben als waakrichting de zuidelijke, droge anti-tank gracht. Blok V bevindt zich onder Koepel Zuid. De laatste bunker, Blok VI bevindt zich op het einde van de zuidelijke anti-tank gracht op een 100 tal meter rechts van de ingang. Blok III was gepland op de noordelijke punt van het fort, maar kon door problemen met de ondergrond niet gebouwd worden. Als alternatief verdedigingsmiddel werd dan de natte anti-tankgracht gegraven.
De superstructuur van het fort wordt beveiligd door de Blokken Mi Noord en Mi Zuid van waaruit mitrailleurs het volledige dak van het fort kunnen bestrijken.
De 2de Batterij heeft ook nog vier luchtafweermitrailleurs (Mitrailleurs Contre-avions oftewel MiCA) op het dak van het fort geïnstalleerd. Deze wapens staan in open lucht. Deze sectie wordt bevolen door Adjudant KROLt Dieudonné Longdoz.
Buiten het fort worden ook nog drie bunkers bezet: Blok 0 die in het verlengde van de brug van Kanne ligt, Blok 01 ten zuiden van de zuidelijke anti-tank gracht en Blok PL19 die in de helling van de Hallembaye is ingewerkt. Blok 01 beschikt over één 60mm anti-tank kanon, drie mitrailleurs, drie schijnwerpers en domineert het sluizencomplex van Ternaaien. Op het dak van de blok bevindt zich de observatiekoepel Eben 1 die kon waarnemen tot de Duitse grens. De bemanning van de blok omvatte drie onderofficieren, achttien soldaten en drie artilleriewaarnemers. De vlakte tussen de Jeker en de noordwestelijke watergracht kon onder water gezet worden.
Het fort beschikt over elf observatieposten voor het leiden van artillerievuur op het fort:
- drie gepantserde observatiekoepels op het fort
- Eben 1 op Blok 01 met zicht op Visé (observatiepost OP274)
- Eben 2 op Bunker Mi Noord met zicht op Kanne en Maastricht (observatiepost OP334)
- Eben 3 op Kazemat Maastricht 2 (observatiepost OP335)
- twee bunkers buiten het fort
- Bunker PL19 te Hallembaye. Deze bunker was uitgerust met drie mitrailleurs en een stalen observatiekoepel. De bemanning bestond uit vier onderofficieren en veertien soldaten
- Bunker O te Kanne. Bunker O was uitgerust met een C47mm anti-tank kanon, een mitrailleur, een schijnwerper en een stalen observatiekoepel. De bunker bevolen door WM Pirenne was bemand door nog twee andere onderofficieren en negen soldaten.
- zes ‘buitenobservatieposten’ in veldversterkingen in de omgeving van het fort
- Loen (observatiepost O32)
- Caestert 1
- Caestert 2
- Opkanne met zicht op Kanne en Maastricht (observatiepost O275)
- Veldwezelt
- Lanaken

Opstelling van het 2de Regiment Grenadiers rond het fort van Eben-Emael.
Zoals dit bij de andere observatieposten van de Versterkte Positie Luik het geval was, zijn deze observatieposten aangesloten op het ondergrondse militaire telefoonnet rond Luik. Iedere post heeft een uniek codenummer dat toelaat om samen te werken met andere forten, de veldartillerie en de infanterie. Dit codenummer start met de letters OP voor waarnemingsposten binnen de limieten van de positie (Observatoire de la Position) en met de letter O voor posten die buiten de positie waarnemen (Observatoire).
Het fort leverde vuursteun aan de troepen die rond het fort en langs het Albertkanaal stonden opgesteld. De verdeling van de vuren van het fort was duidelijk afgelijnd en de commandant van het fort was dan ook afhankelijk van vuuraanvragen die werden overgemaakt door de gesteunde eenheden via hun organieke artillerieregimenten. De vuren zijn als volgt verdeeld:
- de Koepel 120 wordt in vuurversterking gegeven van het 14de Regiment Artillerie (14A), de korpsartillerie van het Iste Legerkorps (I/LK) waartoe de 7Div behoorde;
- de kazematten Maastricht 1 en Maastricht 2 vormen samen met I/20A de Ondergroepering Centrum in directe steun van het 18Li. Het 20ste Regiment Artillerie (20A) is de divisieartillerie van de 7Div;
- de kazemat Visé 1 samen met de Koepels Noord en Zuid vormen samen met IV/20A de Ondergroepering Zuid in directe steun van het 2Gr;
- de kazemat Visé 2 vormt samen met de Iste Groep van het 3de Regiment Artillerie, de 8ste Batterij van het 15de Regiment Artillerie (15A) en een Ob75 van het fort van Pontisse een artillerie formatie in steun van de Groepering Gits van het IIIde Legerkorps (III/LK) die de sector Meuse-Aval (Maas Stroomafwaarts) verdedigd.
De start van de werken aan het fort van Eben-Emael wekte de interesse van de Duitse inlichtingendiensten. In oktober 1939 beschikte het OKH reeds over gedetailleerde plannen van de hindernissen in de kanaalzone en in Nederlands Limburg. De informatie werd gedeeltelijk bekomen door het uitvoeren van talrijke verkenningsvluchten boven België.
Reservegarnizoen/Iste Groep
In tegenstelling tot de eenheden van het veldleger worden de rekruten van de lichting ’40 bestemd voor het Fort van Eben-Emael niet ondergebracht in een Versterkings- en Opleidingsregiment, maar rechtstreeks doorgestuurd naar het fort. Eens opgeleid zal met deze jonge rekruten een tweede bemanning gevormd worden zodat er telkens één ploeg in het fort aanwezig is, en een tweede ploeg (ook wel reservegarnizoen genoemd) uitrust in het kantonnement van Wonck, een dorp in de Jekervallei op zeven kilometer van het fort. De jonge rekruten voor het Fort van Eben-Emael komen begin februari toe te Wonck waar ze gedurende zes weken een basisopleiding (oftewel école à pied) krijgen [6]. Na de basisopleiding wordt de tweede ploeg gevormd en wordt om de week een aflossing van de bemanning van het fort doorgevoerd. Op 9 mei bevond de tweede ploeg met de jonge dienstplichtigen zich in het fort, de eerste ploeg met de meer ervaren kanonniers was van rust. Van de ongeveer 1.200 manschappen op de slagorde van het fort waren er steeds 200 permanent in het fort aanwezig (of tenminste in de houten barakken voor het fort), maakten 500 man deel uit van de shift die het fort voor één week bemande en maakten 500 man deel uit van het reservegarnizoen. Deze regeling liet ook toe dat de militairen die in verlof vertrokken dit deden terwijl ze van rust waren of tenminste vervangen konden worden door iemand van het reservegarnizoen.

Duitse soldaten aan de ingang van het fort van Eben-Emael voor de woning van 1WM Lecron.
Staf/Iste Groep
Om 00u30 wordt Lt Maes gealarmeerd door het Voorwaarts Inlichtingencentrum (oftewel Centre de Renseignements Avancé – CRA) Hasselt [10]. Maes is pelotonscommandant bij de 3de Compagnie van het 2de Regiment Grenadiers en is gedetacheerd als verbindingsofficier bij het Fort Eben-Emael. Hij brengt de staf van het fort op de hoogte die Initieel maar lauw reageert op de zoveelste alarmmelding.
Het fort moet twintig alarmschoten af te vuren om de omliggende dorpen te verwittigen, maar dit bevel wordt pas om 02u30 doorgegeven aan Koepel Noord. Het gros van de bemanning is echter ongeveer een uur eerder vertrokken uit de koepel om samen met tientallen andere militairen te assisteren bij het leegmaken van de drie barakken bij Blok I. De opdracht wordt dan maar doorgeschoven naar Koepel Zuid. Door een technisch probleem met de slagpinnen van de kanonnen van deze koepel worden de voorziene twintig waarschuwingsschoten pas rond 03u25 afgevuurd. Het salvo wordt bovendien onderbroken wanneer het camouflagenet over de koepel vuur vat. Dit veroorzaakt enige verwarring omtrent de aard van de alarmmelding.
Rond 04u12 (Belgische tijd [9]) scheren negen van de elf voorziene Duitse zweefvliegtuigen voor de eerste maal op 300 meter hoogte over het fort. De zweefvliegtuigen passeren het fort, maken een omschrijvende bocht die hen toelaat het eerste daglicht af te wachten om dan vanuit het westen op de superstructuur neer te strijken. Enkele minuten na de eerste doortocht, terwijl de zweefvliegtuigen hun bocht nemen, komt een massa vliegtuigen (Stuka’s en zwaardere bommenwerpers) in dichte formaties de grens over om de barakken, Eben-Emael en Wonck te bombarderen. De Duitse luchtmacht beschikt over nauwkeurige gegevens over de ligging van de verschillende doelen die moeten uitgeschakeld worden om de operatie te doen slagen. Na het bombardement landen de zweefvliegtuigen tussen 04u26 en 04u45 van zodra de piloten hun objectieven kunnen identificeren.
Twee zweefvliegtuigen, waaronder dat van de bevelhebber van de aanvalsgroep, Oberleutnant Rudolf Witzig, hebben het fort niet bereikt. Het commando wordt overgenomen door Oberfeldwebel Helmut Wenzel. Witzig is nabij de vertrekplaats Keulen voortijdig moeten landen en zal de aanval op het fort pas na 07u30 kunnen vervoegen.
Majoor Jottrand, die onmiddellijk de ernst van de toestand inziet, geeft de vernielingsdetachementen van het Fort van Eben-Emael om 04u15 de opdracht om de bruggen van Kanne, Ternaaien en Klein Ternaaien te laten springen. Wachtmeester Pirenne van het fort laat de brug van Kanne dan ook springen vooraleer de Duitsers de bruggen kunnen overnemen. De gebrekkige verdediging van het dak van het fort leidt tot een snelle inname van de bovengrondse structuur waarbij het merendeel van de kanonnen in de kazematten en geschutskoepels met explosieven en holle ladingen wordt vernield. Binnen het half uur slagen de Duitse parachutisten in hun hoofdopdracht om de naar het noorden gerichte artillerie en observatiekoepels van het fort te neutraliseren.
Om 05u10 vraagt Majoor Jottrand aan het Fort van Pontisse, het Fort van Barchon en de 7Div om de superstructuur van het fort onder vuur te nemen teneinde de parachutisten te verjagen. De 105mm koepel van het Fort van Pontisse wordt aangeduid voor deze opdracht en een eerste salvo van 100 schoten vertrekt. Deze vuuropdracht zal enkele keren herhaald worden doorheen de loop van de dag. Bij de 7Div wordt de IV/20A aangeduid voor deze opdracht en vuurt vanaf 05u30 tweehonderd schoten af op het fort. Deze opdracht wordt vanaf 06u00 overgenomen door V/14A van het I/LK. Om 08u00 komt de vernielingsploeg van de brug van Ternaaien toe aan het fort tot grote verbazing van de bezetting van Eben-Emael. De ploeg was opgegeven. Majoor Jottrand krijgt opdracht van Kolonel Modart, commandant RFL, om het dak van het fort op de Duitse parachutisten te heroveren. Er worden maar weinig vrijwilligers gevonden voor de uitvoering van deze opdracht. Een eerste poging wordt vroegtijdig afgebroken omdat het onmogelijk was het dak van het fort te naderen door de intensiteit van het bevriende artillerievuur. Een tweede poging wordt gestaakt wanneer de bevelvoerende officier een groep militairen het fort ziet naderen. Hij vreest ingesloten te worden en keert op zijn stappen terug. Het is echter niet de vijand die dichterbij komt, maar een peloton van het 2de Regiment Grenadiers.

Op de achtergrond de tijdens het luchtbombardement beschadigde administratie barakken.
Om 08u30 geeft de 7Div opdracht aan het Iste Bataljon van 2Gr (I/2Gr) om een tegenaanval uit te voeren teneinde het fort van Eben-Emael te ontzetten. Voor de tegenaanval zou het I/2Gr versterking krijgen van de 1Cie van het Iste Bataljon van het 11de Linieregiment (I/11Li), één compagnie van de Limburgse Grenswielrijders, het 2de Peloton van het Wielrijderseskadron van de 7Div (EskCy 7Div) en vuursteun van 20A. Deze eenheden worden allen geconvoceerd bij kilometerpaal 14 van de weg van Riemst naar Eben, tevens de T-splitsing met de baan van de brug van Kanne naar Eben. Majoor Noterman, bataljonscommandant van I/2Gr, kan niet verhinderen dat het peloton van Luitenant Frans Wagemans, behorende tot zijn 1Cie maar in versterking gestuurd naar IV/2Gr, vertrekt voordat de beloofde versterkingen toekomen. De Luitenant Moreau van 20A wordt naar kilometerpaal 14 gestuurd om de vuursteun voor de tegenaanval te coördineren. De verwachtte versterkingen voor de tegenaanval komen maar met mondjesmaat toe door de hevige activiteit van de Duitse luchtmacht die elke verplaatsing van troepen haast onmogelijk maakt. Een eerste peloton (ongeveer 30 man) van 1/I/11Li bereikt het RV om 13u15, een half peloton (ongeveer 15 man) om 13u45, het 2Pl/EskCy 7Div om 14u15. Er wordt tevergeefs gewacht op de 1Cie Limburgse Grenswielrijders die pas om 16u00 de opdracht kreeg om zich naar de 7Div te begeven en zich op dat ogenblik nog in Tongeren bevond. Rond 16u45 krijgt het 2Gr het volgende bericht van het Divisiehoofdkwartier: “Daar het Iste Bataljon van het 2de Regiment Grenadiers het fort Eben-Emael heringenomen heeft, wordt de tegenaanval geannuleerd.” Dit veroorzaakt verwarring in de commandopost van 2Gr: het kon enkel betekenen dat Lt Wagemans met de steun van het garnizoen van het fort er in geslaagd is de Duitsers van het dak van het fort te verjagen. De 7Div had een bericht komende van Majoor Jottrand verkeerd begrepen en ging ervan uit dat het peloton Wagemans de superstructuur van het fort reeds gezuiverd had. Door dit misverstand in de communicaties tussen het fort en 7Div blijven verdere tegenaanvallen uit en wordt het Peloton van Luitenant Wagemans niet meer versterkt. In werkelijkheid had het Pl Wagemans zich vastgelopen tijdens zijn eerste aanvalspoging en moest het zich noodgedwongen ingraven op de westflank van het fort tussen Blok I en Blok II.

Effect van een holle lading op een waarnemingskoepel.
Het fort kan wel nog kort tussenbeide komen met Koepel Zuid en Kazemat Visé 2. Deze laatste was immers niet gericht naar de bruggen van Veldwezelt, Vroenhoven en Kanne en was dan ook geen doel voor de aanvallers. Om 13u25 ondernemen de Duitsers een nieuwe poging om de Maas te overschrijden, ditmaal ten zuiden van Ternaaien. Comd 20A geeft de opdracht aan IV/20A en V/14A om deze pontonbrug over de Maas onder vuur te nemen. Beide groepen openen het vuur op de brug vanaf 13u35. De forten van Pontisse, Barchon en de kazemat Visé 2 van het fort van Eben-Emael mengen zich in de strijd. De Duitsers schorten vanaf 14u00 de oversteek van de Maas op onder druk van de artilleriebeschieting. Voor de tweede maal mislukt de overschrijding van de Maas maar de pontonbrug blijft voorlopig intact. De beschieting wordt op vraag van de 7Div hernomen vanaf 16u10 tot de pontonbrug wordt vernietigd om 18u12.
Ondanks de vuursteun die nog geleverd wordt door de kazemat Visé 2 is het fort zo goed als geneutraliseerd aan het eind van de eerste oorlogsdag. De woning van Eerste Wachtmeester Lecron nabij de ingang van het fort (zie foto) werd reeds bij de eerste luchtaanval gebombardeerd. Hierbij kwamen zijn vrouw Alice en kinderen Paul en Nicole om het leven.
1Bij/Iste Groep
Bij de afkondiging van een werkelijk alarm moest Koepel Noord, die van piket was, twintig alarmschoten (enkel de lading zonder projectiel) afvuren om de omliggende troepen en het reservegarnizoen te alarmeren. Koepel Noord meld zich om 00u55 klaar tot vuren maar krijgt het bevel om te wachten met de alarmschoten. Wanneer Majoor Jottrand beseft dat de waarschuwingsschoten nog niet zijn uitgevoerd geeft hij Koepel Noord om 02u35 opdracht om de alarmschoten alsnog af te vuren. Op dat ogenblik beschikt Koepel Noord niet meer over zijn volledige bemanning; ze werden weggestuurd om deel te nemen aan de verhuis van de inboedel van de barakken naar het fort. De opdracht wordt overgenomen door Koepel Zuid. De bemanning van Koepel Zuid stelt echter vast dat de juiste slagpinnen voor de kanonnen ontbreken (de kanonnen waren nog uitgerust met oefenslagpinnen) en er moest beroep gedaan worden op de wapenmaker om de slagpinnen te veranderen. Hierdoor worden de schoten uiteindelijk pas om 03u25 afgevuurd; rijkelijk laat maar nog voor het begin van de Duitse aanval. Wanneer om 04u30 de landende zweefvliegtuigen worden waargenomen door Koepel Noord wordt deze ingetrokken om de kanonnen met schroot te laden. Op het zelfde ogenblik wordt de uitgang van de bunker door de Duitse parachutisten tot ontploffing gebracht waarbij Brigadier Biesmans sneuvelt. Door de ontploffing blokkeert de munitielift en moeten de projectielen met schroot te voet naar boven gedragen worden. De koepel wordt initieel niet aangevallen omdat het zweefvliegtuig van Lt Witzig met aan boord ook de bemanning die deze koepel moest aanpakken te vroeg gelost werd en nog in Duitsland een noodlanding moest maken. Wanneer de kanonnen in de Koepel Noord uiteindelijk rond 05u45 geladen zijn, wordt de koepel vernield door een holle lading.
Koepel Zuid wordt initieel ook niet aangevallen. Pas om 05u35 wordt een holle lading op de ingetrokken koepel geplaatst, zonder echter veel schade aan te richten. De Duitsers laten de Koepel Zuid verder met rust. De schade aan het kanon kon hersteld worden en vanaf 10u00 neemt Koepel Zuid een Duitse pontonbrug onder vuur die werd aangelegd tussen het Nederlandse Eijsden en Ternaaien. De vuren worden waargenomen en verbeterd vanaf de observatiekoepel Eben 1 bovenop Blok 01 die zich een vijftigtal meter buiten de perimeter van het fort bevindt. Koepel Zuid vuurt de rest van de dag nog een 2.000 tal granaten af.
De Koepel 120, bemand door WM Cremer en zijn ploeg, wordt ook niet aangevallen op het moment dat de zweefvliegtuigen landen. Om 05u30 krijgt de koepel een eerste vuuropdracht binnen maar de vuuropdracht wordt niet uitgevoerd. Gealarmeerd door de beweging van de koepel steken de Duitsers springladingen in de loop van de kanonnen. Eén kanon, het linker, wordt vernietigd maar het andere kanon kan hersteld worden en is tegen 08u00 geladen en klaar tot vuren. Er komt echter geen vuuraanvraag binnen en wanneer de koepelcommandant om 09u30 beslist het kanon te ontladen wordt de loop van het kanon vernietigd door een nieuwe springlading. De bemanning daalt af naar de middenetage en blokkeert de gepantserde deuren om de koepel van het fort te isoleren. Exit Koepel 120 zonder een schot gelost te hebben.
De kazemat Maastricht 1 wordt onmiddellijk buiten gevecht gesteld door een springlading in de lopen van de kanonnen. De Duitsers slaan een bres in het gewapend beton en dringen de bunker binnen om te schuilen. Ook hier vlucht de bemanning naar de middenetage en worden de toegangsdeuren vergrendeld. Maastricht 2 ondergaat een gelijkaardig lot maar hier wordt ook de observatiekoepel Eben 3 vernietigd door een holle lading. Beide artilleriewaarnemers, de Wachtmeesters David en Marchoul, komen om. De Duitsers dringen deze bunker niet binnen. Tijdens de ontploffing van de kanonnen wordt een kanon naar achter geslingerd waarbij het de deur blokeert van het lokaaltje waarin zich twee telefonisten bevinden. De onfortuinlijke Sdt Noel en Sdt Petit worden pas na de overgave van het fort door de Duitsers uit hun benarde situatie verlost. Ook deze bunker wordt opgegeven.
Wanneer de Duitsers de kazemat Visé 1 aanvallen wordt aanvankelijk slechts één kanon vernield. De bemanning vlucht initieel naar de middenverdieping maar komt later terug om de schade op te meten. Er wordt nog gevuurd met de twee andere kanonnen richting Visé tot wanneer de vuren onderbroken worden om de tegenaanval opgezet door 2Gr niet in gevaar te brengen. Na het mislukken van de tegenaanval vernielen de Duitsers rond 13u00 de twee andere kanonnen. Vervolgens worden de toegangsdeuren onderaan de schacht van de bunker definitief gebarricadeerd. Visé 2 wordt helemaal niet aangevallen en kan de volledige dag nog vuren op de pontonbrug die de Duitsers aan het installeren zijn over de Maas tussen Eijsden en Ternaaien.
2Bij/Iste Groep
De manschappen van de 2Bij beginnen onmiddellijk na de afkondiging van het alarm met het leeghalen van de administratieve barakken aan de ingang van het fort zoals dit voorzien is in de alarmprocedures. Hierbij worden ze ook geholpen door personeel van de 1Bij. Ze zijn nog met deze opdracht bezig op het moment waarop de Duitse aanval wordt ingezet. Hierdoor is een aantal verdedigingsbunkers slechts gedeeltelijk bemand. De uitschakeling van de vier luchtafweermitrailleurs van de Sectie MiCA op het dak van het fort was één van de eerste prioriteiten van de luchtlandingstroepen. Bij de nadering van de zweefvliegtuigen vraagt Adjt KROLt Longdoz toelating aan Kapitein Hotermans om het vuur te openen. De verouderde Maxim-mitrailleurs nemen na een korte aarzeling de vliegtuigen onder vuur maar al snel raakten twee mitrailleurs defect. De twee andere worden rond 04u25 letterlijk omver gevlogen door het zweefvliegtuig van Feldwebel Erwin Haug. Er volgt een kleine schermutseling waarbij de Adjt Longdoz en Soldaat Heine zwaar gewond raken [8] en de Soldaat Remy sneuvelt. De rest van het peloton wordt gevangen genomen en dwars over het plein afgevoerd naar de Blok Mi Noord.

Duitse schildwacht bij de ingang van het fort met op de achtergrond Blok VI.
In Blok Mi Noord waren slechts één brigadier en vier soldaten aanwezig (van de voorziene bezetting van 14 manschappen) en de schietgaten voor de mitrailleurs waren nog niet opengemaakt. Het zweefvliegtuig van Oberfeldwebel Helmut Wenzel landt op 100 meter van Blok Mi Noord en de Duitse bemanning valt de bunker onmiddellijk aan. De observatiekoepel Eben 2 op het dak van Blok Mi Noord wordt met een holle landing van 50 kg uitgeschakeld. Hierbij komen de Wachtmeesters Bataille en Vossen, die wel op post waren, om het leven. De linker mitrailleur wordt met een holle landing van 12,5 kg de bunker ingeblazen waarop het geslagen gat met een holle lading van 50 kg groter gemaakt wordt. Door het groter gemaakte gat kunnen de Duitse parachutisten de bunker binnendringen en er hun CP in opstellen. Ze zijn meteen ook beschermd tegen de vele artilleriebeschietingen die de Belgische artillerie ontketende op het dak van het fort. Blok Mi Noord wordt opgegeven en vergrendeld door de verdedigers.
De Blok Mi Zuid ondergaat een gelijkaardig lot bij de aanval door de sectie van Oberjaeger Ewald Neuhaus. Deze bunker is niet bezet en nog voor de Belgische bemanning de blok kan bereiken, is er reeds met een holle lading een gat in de bunker gemaakt en bevinden de Duitse pioniers zich in het bolwerk. De Belgische bemanning keert op zijn stappen terug en sluit de traphal naar de Blok af met de dubbele gepantserde deur.
Bij de initiële aanval wordt ook de observatiekoepel van Blok IV uitgeschakeld waarbij Soldaat Furnelle, die zijn waarnemingspost reeds had ingenomen, het leven laat.
Blok II langs de watergracht wordt pas in een latere fase aangevallen door enkele parachutisten die zich van het plateau laten afzakken tot op het dak van Blok II. Ze beperken zich tot het vernietigen van de observatiekoepel met een holle lading. De rest van de bunker vormt immers geen bedreiging. Deze aanval kost het leven aan Soldaat Decourty. Blok II wordt wel hevig gebombardeerd door de Duitse Luchtmacht. Blok II zal enige tijd na de capitulatie van het Belgische leger verder beschadigd worden bij een reenactment van de Duitse aanval voor het bioscoopjournaal.
De bemanning van Blok VI, bevolen door WM Degrange, bereikt zonder problemen hun gevechtspost. De schijnwerper die bij het begin van de aanval wordt ingeschakeld, wordt onmiddellijk door de vijand vernield. Al snel blokkeert de mitrailleur van het bolwerk. Tijdens de reparatie van de mitrailleur raakt Sdt Smet gewond aan zijn handen wanneer de Duitsers door de waarnemingssleuf naar binnen schieten. Ook de granaten die zich in de blok bevinden kunnen niet gebruikt worden bij gebrek aan ontstekers. Vanuit de waarnemingskoepel van Blok VI worden enkele mitrailleursnesten van de vijand opgemerkt nabij de watermolen die zich tegenover de ingang van het fort bevindt. De locatie van de automatische wapens wordt onmiddellijk door de C60 mm onder vuur genomen tot ook deze wapens blokkeren.
Bunker O bij de brug van Kanne biedt weerstand tot het middaguur. Wanneer ze zonder munitie vallen, geven zij zich over door met een witte vlag naar buiten komen.
Reservegarnizoen/Iste Groep
Het reservegarnizoen, dat in het dorpje Wonck is ondergebracht, wordt initieel niet op de hoogte gebracht van het algemeen alarm. Het is pas wanneer Lt Levaque tijdens het uitvoeren van een bevoorradingsopdracht om 03u00 in Wonck passeert dat het reservegarnizoen gealarmeerd wordt. Na ontvangst van het alarm wordt het gros van het reservegarnizoen niet doorgestuurd naar het fort, hooguit enkele versterkingen worden aangeduid om verlofgangers te vervangen bij het garnizoen. Het reservegarnizoen wordt dan ook opgeschrikt wanneer Wonck rond 04u30 gebombardeerd wordt. Bij het bombardement komt de Soldaat Gemis om het leven. Verschrikt zoeken de ongeveer 500 manschappen dekking voor de onophoudelijke luchtbombardementen in de mergelgrotten rond Wonck en wachten de rest van de dag op verdere orders. Een 230-tal manschappen (aantal TBC) waagt een poging om het fort alsnog te bereiken en meldt zich omstreeks 15u00 aan bij Blok I. Kapitein Hotermans, OLt Quintin en OLt Levaque proberen de mannen te verzamelen in Blok I en hen te overtuigen de aanval van Lt Wagemans te ondersteunen. Uiteindelijk verlaat OLt Levaque Blok I om 17u45 met een ad hoc samengesteld detachement bewapend met geweren en handgranaten. Hij klautert met zijn detachement de flank van het fort omhoog tussen Blok I en Blok II tot bij het peloton van de grenadiers. Wanneer ze proberen richting kazemat Maastricht 1 te vorderen worden ze op hevig mitrailleurvuur onthaald. Het detachement Levaque breekt zijn aanval af en keert terug naar het fort waar ze om 18u30 via Blok I binnen gelaten worden.

De bemanning van het fort van Eben-Emael werd op 11 mei al naar Stalag XIB (Fallingbostel) overgebracht.
Staf/Iste Groep
Tijdens de nacht en de ochtend slaagt de Belgische artillerie er nog in om sporadisch artillerievuur te laten neerkomen op de bovenstructuur van het fort, maar dat kan de Duitse parachutisten niet echt bedreigen. Majoor Jottrand ziet in dat zijn garnizoen gevangen zit en rondom 12u00 geven de ongeveer 1.000 manschappen zich over. De Iste Groep houdt op te bestaan.
1Bij/Iste Groep
De Duitse parachutisten onder leiding van Oberjaeger Peter Arendt hebben de nacht in kazemat Ma1. In de ochtend van 11 mei daalt Arendt de trap langs de munitieliften af tot op het middenverdiep en botst op de dubbele gepantserde deur die de toegang tot het fort hermetisch afsluit. De aanvallers keren terug om een holle lading van 50kg te halen en plaatsen die tegen de spijl in het midden tussen de twee gepantserde deuren. Ze steken de lading aan met een trage lont en haasten zich terug naar boven om dekking te zoeken voor de nakende ontploffing. De holle landing richt omstreeks 08u30 een enorme ravage aan onder bunker Ma1. Niet alleen de deur wordt opgelicht en weggeblazen maar ook de trap en de lift wordt herleid tot een hoop verwrongen staal waardoor de Duitsers niet meer naar beneden kunnen. De Soldaten Bormans, Corombelle, Dujardin, Gillet en Massotte die de wacht optrokken aan de andere kant van de toegangsdeur komen om tijdens de explosie. De schokgolf van de ontploffing is voelbaar doorheen het ganse fort en de verlichting valt deels uit. Er ontstaat paniek die nog versterkt wordt door de sterkte chloorgeur die zich door het verluchtingssysteem verspreid. Deze is afkomstig van de vernielde vaatjes met chloorkalk voor het droogtoilet van Ma1.
Majoor Jottrand is bevreesd om een Duitse inval en besluit om de commandopost op de middenetage op te geven. Vanaf dan beveelt hij het fort vanuit zijn kantoor op de benedenetage. Op die etage komen trouwens steeds meer manschappen aan die hun gevechtsposten niet meer willen innemen. Het hospitaaltje van het fort is overrompeld met de 80-tal gewonden die sinds het begin van de aanval gevallen zijn. Het fort beschikt niet langer over de middelen om tussenbeide te komen, maar is er ook fysiek en moreel onder door.
Omstreeks 09u00 neemt hij contact op met de staf van het IIIde Legerkorps om de overgave van het fort te vragen. Luitenant-generaal de Krahe en Generaal-majoor Jadot antwoorden dat hij zich maar moet richten tot zijn tactische bevelvoerder, het Iste Legerkorps. Hier krijgt Jottrand te horen dat het lot van het fort geen prioriteit is voor de staf. In een nieuw gesprek met het IIIde Legerkorps wordt aan de majoor bevestigt dat hij zich maar naar het reglement op de fortenverdediging moet schikken en zelf moet beslissen of aan de reglementaire voorwaarden tot overgave voldaan is. Jotrrand wint het advies in van het groepje officieren dat de defensieraad van het fort uitmaakt en stelt vast dat deze unaniem zijn in de wil om de strijd te staken. De majoor maakt bekend dat het fort zich zal overgeven en geeft opdracht het nog functionerend materieel te saboteren. Voor de overgave van het fort wordt de Koepel Zuid nog onklaar gemaakt door twee granaten af te vuren met ingetrokken koepel waardoor de granaten in de lopen ontploffen.
2Bij/Iste Groep
Behalve de ingenomen blokken Mi Zuid en Mi Noord zijn de blokken op de perimeter, ondanks de uitschakeling van enkele observatiekoepels, nog gevechtsklaar. De artilleriestukken op het dak zijn wel uitgeschakeld maar het fort kan zich nog verdedigen. Rond 06u00 komt de voorhoede van het Duitse Pionierbataljon 51, die op 10 mei om 04u30 met de eerste grondtroepen de Duits-Nederlandse grens zijn overgestoken, toe bij het fort. Ze vallen de Blok II aan en steken er de watergracht over. Ze slagen er in de junctie te maken met de parachutisten op het dak. Blokken VI en I worden ook nog aangevallen maar blijven weerstand bieden tot aan de overgave. Wanneer de bemanning van Blok VI zonder munitie komt te zitten verlaten ze de bunker en sluiten de metalen toegangsdeur naar het gangenstelsel van het fort, gebruik makend van de stalen balken en zandzakken.
Blok 01 die buiten de perimeter van het fort ligt is met het fort verbonden door een ondergrondse tunnel. Deze gang is voorzien van springkamers om in geval van nood de tunnel te doen instorten. Majoor Jottrand geeft vlak voor de overgave van het fort de opdracht om te tunnels naar Blok 01 maar ook naar de Blok Kanaal-Noord te laten springen. Bij deze actie komen de Soldaten Ancia en Tummers om, de laatste twee gesneuvelden van het fort.
Reservegarnizoen/Iste Groep
In de vroege ochtend komt het bevel dat alle reservegarnizoenen van het Vestingregiment Luik zich naar het oude fort van Liers moeten begeven waar zich de Batterij Depot en Bevoorrading bevindt. Het gedeelte van de reservebemanning van het Fort van Eben-Emael dat niet naar het fort terugkeerde wordt aangehecht aan het detachement van de reservegarnizoenen van Luik en onder bevel geplaatst van Luitenant-kolonel Scohy. Ze zullen naar het westen geëvacueerd worden. Via Mechelen, Moerkerke (nabij Brugge), Woumen en Beerst worden ze doorgestuurd naar Zuid-Frankrijk waar ze uiteindelijk nog tot augustus 1940 zullen verblijven. Wanneer ze in het station van Liers instappen in de trein om naar Mechelen te vertrekken wordt het station gebombardeerd door de Luftwaffe. Hierbij komt de Soldaat Thelen om het leven terwijl de Soldaat Knapen ernstig gewond wordt. Hij overlijdt later aan zijn verwondingen in het hospitaal van Embourg. Voor een gedetailleerd verslag over het wedervaren van het reservegarnizoen zie: Vestingsregiment van Luik.
Krijgsgevangenen/Iste Groep
De gevangenen worden afgeleid naar Maastricht en vervolgens naar Sittard. Vanuit Sittard gaan ze de 12 mei te voet naar Heinsberg van waaruit zij onmiddellijk per trein naar Dortmund worden overgebracht. In Dortmund worden ze tot 4 juli in volstrekte afzondering gehouden, dit als voorzorgsmaatregel om te beletten dat details over de manier waarop het fort overmeesterd werd zouden uitlekken. Uiteindelijk worden ze naar Stalag XIB (Fallingbostel) gestuurd waar ze de volle vijf jaar van de oorlog als krijgsgevangen zullen doorbrengen.
De site van het uitgeschakelde fort wordt na de overgave streng bewaakt, Duitse schildwachten beletten de toegang tot het vernielde fort om informatielekken te vermijden. De gesneuvelde Belgen krijgen een veldgraf nabij de ingang van het fort enkel in aanwezigheid van de aalmoezenier van het garnizoen. Vermoedelijk worden ook de zwaar gewonden van het fort in afzondering verzorgd door de Duitsers – TBC [8]. De impactgaten van de holle ladingen in de stalen koepels worden dicht gecementeerd om de uitwerking van het wapen te verbergen.
EENHEID | NAAM | VOORNAAM | FOTO | GRAAD | STAND | KLAS | ° OP | ° TE | + OP | + TE | NOTA |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Eben-Emael | ANCIA | Ferdinand, J.C. | Sdt | Mil | 38 | 11.07.1918 | Liège | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie tunnel naar Blok 01 | |
Eben-Emael | BATAILLE | Albert, L.L. | WM | Mil | 39 | 15.10.1915 | Herstal | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie observatiepost Eben-2 | |
Eben-Emael | BIESMANS | Chrétien | ![]() | Brig | 12.02.1914 | Eben-Emael | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie koepel Noord | ||
Eben-Emael | BORMANS | Lambert | Sdt | Mil | 31 | 04.08.1911 | Flémalle-Grande | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 1 | |
Eben-Emael | CASPERS | Joseph, E. | Sdt | Mil | 38 | 30.07.1918 | Niel-bij-Sint-Truiden | 20.05.1940 | Buigny-Saint-Maclou(F) | Reservegarnizoen, 7Bij van Detachement Delveaux | |
Eben-Emael | COROMBELLE | Albert, J. | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 12.02.1915 | Liège | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 1 |
Eben-Emael | CORTEN | Laurent, Albert Joseph | Sdt | Mil | 35 | 09.09.1915 | Villers Saint Siméon | 05.03.1941 | Calbe (D) | Krijgsgevangene | |
Eben-Emael | DAVID | Martin, J.A. | Wm | Mil | 39 | 24.01.1916 | Grandville | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie observatiepost Eben-3 | |
Eben-Emael | DECOURTY | Marcel, N.J. | ![]() | Sdt | Mil | 29 | 13.01.1909 | Grâce-Berleur | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Blok 2 |
Eben-Emael | DUJARDIN | Joseph, A.J. | ![]() | Sdt | Mil | 40 | 08.06.1920 | Liège | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 1 |
Eben-Emael | EVRARD | René, G.A. | Wm | 34 | 25.02.1913 | Verviers | 10.05.1940 | Op-Kanne | Gesneuveld te Op-Kanne | ||
Eben-Emael | FERRIRE | Georges, M. | ![]() | Sdt | Mil | 31 | 13.04.1911 | Bressoux | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 2 |
Eben-Emael | FURNELLE | Henri, H.E. | ![]() | Sdt | Mil | 40 | 30.07.1920 | Houtain-Saint-Siméon | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie observatiekoepel Blok 4 |
Eben-Emael | GEMIS | Alfred, E.L. | ![]() | Sdt | Mil | 39 | 12.05.1920 | Herstal | 10.05.1940 | Wonck | Reservegarnizoen |
Eben-Emael | GILLET | Emile, G.J. | ![]() | Sdt | Mil | 29 | 22.06.1909 | Spa | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 1 |
Eben-Emael | HAMANDE | François, L. | Sdt | Mil | 37 | 29.12.1917 | Ans | 10.05.1940 | Kanne | Gedood bij aanval op brug van Kanne | |
Eben-Emael | HEINE | Adrien, G.L. | ![]() | Sdt | Mil | 36 | 06.08.1916 | Liège | 25.05.1940 | Maastricht | Gewond bij aanval op luchtafweerpost op 10 mei 1940 |
Eben-Emael | KNAPEN | Alexander, A. | Sdt | Mil | 35 | 01.02.1915 | Sluizen | 27.05.1940 | Embourg | Verwond bij luchtaanval op station van Liers 11/5 | |
Eben-Emael | MARCHOUL | René, E.J. | ![]() | Wm | Mil | 39 | 20.10.1919 | Waremme | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie observatiepost Eben-3 |
Eben-Emael | MASSOTTE | Willy, M.A. | ![]() | Sdt | Mil | 40 | 03.02.1920 | Liège | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie Maastricht 1 |
Eben-Emael | MICHIELS | Michel, L. | Sdt | Mil | 36 | 15.12.1916 | Liège | 24.05.1940 | Poperinge | Reservegarnizoen | |
Eben-Emael | MULLEJANS | Georges, M.L. | Wm | Mil | 37 | 22.11.1913 | Liège | 11.05.1940 | Berg (Tongeren) | Reservegarnizoen | |
Eben-Emael | PHILIPPE | Paul, L. | Sdt | Mil | 37 | 28.04.1918 | Ans | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 2 | |
Eben-Emael | REMY | Albert, J. | Sdt | Mil | 36 | 01.05.1916 | Liège | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij aanval op luchtafweerpost | |
Eben-Emael | THELEN | Jean, N. | Sdt | Mil | 29 | 20.11.1909 | Romsée | 11.05.1940 | Liers | Reservegarnizoen | |
Eben-Emael | TUMMERS | Albert | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 14.03.1915 | Heerlen (NL) | 11.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie, tunnel naar bunker Kanaal-Noord |
Eben-Emael | VERBOIS | Jean, G.A. | ![]() | Brig | Mil | 31 | 29.10.1911 | Corswarem | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie kazemat Maastricht 2 |
Eben-Emael | VOSSEN | Alphonse, J. | Wm | Mil | 29 | 12.10.1907 | Montegnée | 10.05.1940 | Eben-Emael | Gedood bij explosie observatiepost Eben-2 | |
Eben-Emael | XHARDE | Jean, E. | Sdt | Mil | 33 | 30.05.1913 | Lanaye | 21.05.1940 | Argoules (F) | Reservegarnizoen |
- Amicale des Anciens Combattants du fort d’Eben-Emael, 1992. “Ceux du fort d’Eben-Emael”.
- “Fort Eben-Emael”, René Vliegen, Visé, 1988
- “Mei 1940. De 18-daagse veldtocht in woord en beeld”, Peter Tahon, Lannoo, Gent, 2010
- “België in de Tweede Wereldoorlog”, Prof Dr Luc De Vos [on line] http://www.dbnl.org/tekst/vos_066belg01_01/vos_066belg01_01_0005.php
- “Fort Eben-Emael: The key to Hitler’s victory in the west”, Simon Dunstan, Osprey Publishing, 2005
- Dagboek Sdt Henri Delincé die in januari 1940 werd opgeroepen voor het reservegarnizoen van het fort van Eben-Emael. Hij werd afgedeeld bij de 2Bij van de Iste Groep en behoorde tot de bemanning van Blok VI. [On Line Beschikbaar]: http://www.maisondusouvenir.be/henri_delince.php [Laatst geraadpleegd 20 januari 2018].
- De artillerietraining gebeurde in Helchteren waar de manschappen de manipulatie van de stukken konden trainen op veldgeschut dat in zich in het kamp bevond. Om de zes weken werd een detachement van 60 man naar de schietstand van de Citadel van Luik gestuurd om het schieten met de karabijnen in te oefenen.
- Relaas over het overlijden van Sdt Adrien Germain Louis Heine. Sdt Heine raakte zwaar gewond op 10 mei 1940. Initieel hadden de Duitsers hem voor dood achtergelaten op het dak van het fort. Vermoedelijk werd vastgesteld dat hij nog leefde bij het weghalen van de Belgische gesneuvelden om ze te begraven bij de ingang van het fort. Niemand anders mocht immers het fort betreden omdat de Duitsers de uitwerking van de holle lading wilden geheimhouden. Heine werd pas op 19 mei door de Duitsers naar het Haupt-Kriegsgefangenlazarett in het Jezuïtenklooster aan de Tongersestraat overgebracht. Heine overleed aan zijn verwondingen op 25 mei 1940 in het Jezuïetenklooster. In eerste instantie werd hij begraven op de begraafplaats van Maastricht aan de Tongerseweg, maar werd op aanvraag van zijn familie verplaatst naar de begraafplaats in Robermont bij Luik op 1 augustus 1950. Achtergrondinformatie bij het overlijden van Sdt Heine [On Line Beschikbaar]: https://www.freebelgians.be/articles/print.php?id=112 [Laatst geraadpleegd 12 juni 2019], ook http://www.maastrichtsegevelstenen.nl [Laatst geraadpleegd 12 juni 2019] en wordt bevestigd door zijn fiche bij de dienst oorlogsgraven https://www.wardeadregister.be/nl/dead-person?idPersonne=57527 [Laatst geraadpleegd 01 augustus 2020].
- Soms ontstaat verwarring met betrekking tot het tijdstip van de landing. Belgische bronnen vermelden 04u15 voor de eerste passage, Duitse bronnen vermelden 05u15. Dit komt doordat de Duitsers toentertijd met een andere tijdzone werkten (GMT + 2) terwijl de Belgen GMT +1 gebruikten.
- Het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum van Hasselt maakt deel uit van een gans netwerk van inlichtingencentra langs onze grenzen opgezet door de “Dienst der Bewaking en Inlichtingen aan de Grenzen” (Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières) van het Groot Hoofdkwartier (GHK).