Groepering Keyaerts

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Groepering Keyaerts | Gpg K
Groupement Keyaerts | Gpt K
Type Battlegroup op niveau legerkorps
Bevelhebber Luitenant-generaal Maurice Keyaerts
Stafchef  
Verbindingsofficier Groot Hoofdkwartier Kapitein SBH R. Montjoie
Standplaats Vooruitgeschoven Stelling Ardennen
Zone Coo-Aarlen
Commandopost te Saint-Hubert
Tijdelijke Eenheden Hoofdkwartier
  1ste Divisie Ardeense Jagers (minus III/1ChA, I/2ChA, 10/2ChA en 3ChA)
  1ste Cavaleriedivisie (minus 2L en 7/2JP)
  IIIde Bataljon (minus 7Cie) en 10de Compagnie 1ste Regiment Ardeense Jagers
  Iste Bataljon en 10de Compagnie, 2de Regiment Ardeense Jagers
  3de Regiment Ardeense Jagers
  1ste Compagnie 4de Regiment Ardeense Jagers
  Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers
  7de Eskadron, 2de Regiment Jagers te Paard
  I/17de Regiment Artillerie
  IVde Groep 19de Regiment Artillerie
  25ste Bataljon Genie
  33ste Bataljon Genie
  IIde Bataljon 3de Regiment Hulptroepen
  10de Batterij IV/1DTCA
  4de Batterij C40/1DTCA

Tijdens de mobilisatie

Maurice Keyaerts in de eerste helft van de jaren 30, toen nog als kolonel van de lansiers.

Op 17 september 1939 worden de 1ste Cavaleriedivisie en de toen nog enige Divisie Ardeense Jagers (later hernummerd tot 1ste Divisie Ardeense Jagers) samengebracht in een tijdelijke formatie die de zuidelijke Ardennen dient te verdedigen bij een vijandelijke inval. Deze formatie krijgt de naam Groepering Keyaerts (Gpg K), naar de naam van de bevelhebber. Aanvankelijk worden de Ardeense Jagers ontplooid tegen een mogelijke inval uit het oosten, terwijl de cavaleristen de Belgisch-Franse grens dienen te dekken tegen een aanval door onze zuiderburen. Naarmate het duidelijk wordt dat de ware dreiging uit Duitsland komt, wordt aan de opstelling gesleuteld en worden diverse eenheden aan de groepering onttrokken, andere toegevoegd en vele verplaatst om de grens met Duitsland te beveiligen.

De definitieve missie van de Gpg K wordt vastgelegd op 12 februari 1940 met de geheime, persoonlijke nota 41/34 van het Groot Hoofdkwartier (GHK) aan Maurice Keyaerts.  De generaal krijgt hierin de volgende taken opgelegd:

  • De 1ste Divisie Ardeense Jagers (1DChA) blijft de oostelijke landsgrens bewaken tussen Vielsalm in het noorden en Messancy in het zuiden, moet bij een vijandelijke inval door Duitsland een vertragend gevecht leveren in de richting van de Hoyoux-Ourthe Stelling tussen La Roche in het noorden en Erezee in het zuiden.
  • Bij aankomst op de Hoyoux-Ourthe Stelling zal de volledige groepering verantwoordelijk worden voor de verdediging tussen Comblain-au-Pont in het noorden en Durbuy in het zuiden.
  • Vervolgens zal de ganse formatie de Maas oversteken om op de linkeroever de verbinding te verzekeren tussen het IIIde Legerkorps te Luik en het VIIde Legerkorps te Namen.  Hierbij zal de rivier verdedigd worden tussen Seraing in het noorden en Hoei in het zuiden.  De groepering zal hierbij post vatten tussen Engis in het noorden (exclusief) en Hoei in het zuiden (exclusief).
  • De verdediging van de Maas mag slechts opgegeven worden op het bevel van het Groot Hoofdkwartier.  Vervolgens zal de Groepering Keyaerts zich terugtrekken in de richting van Gembloers en Waver.

Aan de vooravond van de Duitse invasie staan het III/1ChA, I/2ChA, 10/2ChA en het 3ChA onder het commando van de Groepering Keyaerts.  De overige eenheden van de divisie zijn ontplooid tussen Houffalize in het noorden en langsheen de lijn Bastenaken-Aarlen tot in het dorp Messancy in het zuiden.

De eenheden van de 1ste Cavaleriedivisie (1CD) zijn in twee groeperingen gesplitst. Het gros vormt een bijzonder grote opvangstelling in een grote boog van Hoei tot aan de Ourthe en dan noordwaarts tot in Comblain-au-Pont. Andere eenheden zijn gedetacheerd bij de Ardeense Jagers en bewaken tevens het uiterste zuiden van het land.

De Groepering staat klaar om bij een vijandelijke inval het geplande vertragend gevecht aan te gaan. De contramobiliteit dient hierbij verzekerd te worden door:

  • een 200-tal vernielingen tussen de stellingen van de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de grens met Duitsland en Luxemburg
  • een 100-tal vernielingen op de terugtochtwegen naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling
  • een 30-tal vernielingen langsheen de Ourthe
  • enkele honderden grachten, barricades en boomvellingen

Deze geniewerken zijn reeds voorbereid door de Ardeense Jagers, de 1ste en de 3de Compagnie van het 33ste Bataljon Genie en het 25ste Bataljon Genie.  De vernielingen zijn in zes categorieën ingedeeld:

  • Categorie 1A: vernielingsreeksen gelegen voor de alarmstelling langsheen de Belgisch-Luxemburgse grens in de ondersector van de 1ste Divisie Ardeense Jagers (reeksen Sankt-Vith, Gouvy, Houffalize, Bertogne, Bastogne, Strainchamps, Sûre, Martelange, Nothomb en Arlon)
  • Categorie 1B: vernielingsreeksen net voor de alarmstelling van de 1ste Divisie Ardeense Jagers (reeksen Stoumont, Trois-Ponts, Grand-Halleux, Vielsalm, Rencheux, Salmchateau, Cierreux, Willogne, Achouffe, Warempage, Rulles en Habay-la-Neuve)
  • Categorie 1C; vernielingen tussen de Semois en de benedenloop van de Lesse (reeksen Wavreilles, Anseremme, Houyet, Laforet, Poupehan, Bouillon, Cugnon, Lacuisine, Jamoigne en Titigny)
  • Categorie 2: vernielingen tussen de alarmstelling van de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de Hoyoux/Ourthe-Stelling, met uitzondering van de marsroutes voor de terugtocht naar deze stelling (reeksen Grandhan, Durbuy, Hotton, Marcourt, Laroche, Rahier, Basse-Bodeux, Villettes, Lierneux, Ottre, Champlon, Amberloup, Ortheuville, Bonnerue, Mirwart, Saint-Hubert, Libramont en Neufchateau)
  • Categorie 3: vernielingen op de marsroutes naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling (zelfde reeksen)
  • Categorie 4: vernielingen ter bescherming van de steunpunten van de Hoyoux/Ourthe-Stelling (reeks L, K, R, E, C, B en A)

Bij het algemeen alarm van 9 april 1940 ten gevolge van de Duitse inval in Noorwegen en Denemarken, werd de Groepering Keyaerts in staat van alarm geplaatst met front naar het zuiden.  Hierbij werd het 1ste Regiment Gidsen langsheen de Lesse ontplooid, en het 2de Regiment Lansiers langsheen de Semois.  Op 13 april werd het alarm afgeblazen en opnieuw een naar het oosten gerichte opstelling aangenomen.  Hierbij werd de Groepering Goffinet opgericht om de verdediging van de Ardennen te verlengen tot Messancy in het uiterste zuiden van het land.  Deze groepering onder leiding van de Cavaleriecommandant van de 1ste Cavaleriedivisie omvat het volledige 1G, de IIde Groep van het 2L, en het “Detachement Arlon” rond de 1Cie en 9Cie van het 1ChA.  De groepering krijgt de uitdrukkelijke opdracht om zich bij een grote vijandelijke aanval doorheen het Groot-Hertogdom Luxemburg terug te trekken zonder strijd te leveren, en is slechts verantwoordelijk voor het uitvoeren van het vernielingsplan.

Twee dagen later, op 15 april 1940, vervoegen Generaal-majoor Goffinet en zijn staf opnieuw het hoofdkwartier van de 1ste Cavaleriedivisie te Saint-Hubert.  De troepen van de groepering blijven op hun nieuwe posities.

Ten gevolge van het legerarlarm van 9 april 1940 werden ook de 1Cie van het 4ChA en het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers onder het directe bevel van de Groepering Keyaerts geplaatst.

Op 6 mei 1940 ontvangt Luitenant-generaal Keyaerts bezoek van Koning Leopold III en Generaal-majoor Van Overstraeten.  De vorst en zijn militair adviseur brengen hem op de hoogte van de Franse plannen om bij een inval uit Duitsland vijf lichte divisies te laten oprukken over de Maas en doorheen de Ardennen, en vragen hem om 48 uur stand te houden ten oosten van de Maas.  Keyaerts antwoord dat hij het mogelijk acht om een dag te houden aan het noordelijke deel van de alarmstelling, en dag op de Hoyoux/Ourthe-Stelling.

De Groepering Keyaerts werd in de namiddag van 7 mei in staat van vooralarm geplaatst.  Vanaf 16u00 werden alle wegbarricades gesloten, werd het wagenpark van de eenheden getankt en geladen, en werden de mobiele vernielingsdetachementen het terrein opgestuurd.  Tijdens de nacht van 7 op 8 mei werd ook het 1ste Regiment Gidsen onttrokken aan de Groepering Goffinet en naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling teruggeroepen.

Aan de vooravond van de Duitse aanval staat de staf van de Groepering Keyaerts nog steeds opgesteld te Saint-Hubert.  Het hoofdkwartier beschikt over een bijzonder groot bewakingsdetachement. De luchtverdediging wordt verzekerd door het Eskadron Luchtafweermitrailleurs van de 1ste Cavaleriedivisie met zijn 6 pelotons van telkens 4 mitrailleurs. De grondverdediging is voor rekening van het 7de Eskadron pantserwagens van het 1ste Regiment Gidsen.

Wanneer reeds tijdens de middag van 9 mei een aantal verontrustende meldingen gemaakt worden door de diverse posten die het grensgebied observeren, stuurt Luitenant-generaal Keyaerts zijn stafofficier Luitenant Haibe op onderzoek uit naar het Voortuitgeschoven Inlichtingencentrum (VIC) te Sankt-Vith.  Dit VIC bevindt zich in de Rijkswachtkazerne van de gemeente en wordt geleid door de Districtscommandant van de Rijkswacht, Luitenant Thill.  Haibe en Thill brengen de eerste helft van de avond door in relatieve rust, maar worden om 22u30 verwittigd door Wachtmeester Siebenaler met een hele reeks nieuwe berichten van troepenbewegingen op het Duitse grondgebied.  Een kwartier later besluit Thill te telefoneren naar de staf te Saint-Hubert.  Luitenant-generaal Keyaerts verwittigt onmiddellijk de militaire raadgever van de Koning, Generaal-majoor Van Overstraeten, te Brussel.  Vanaf dat ogenblik staat het GHK in zeer regelmatige verbinding met de staf van de Groepering Keyaerts.  Reeds om 23u10 bevestigt Van Overstraeten dat volgens zijn andere inlichtingenbronnen de Duitse aanval ‘s anderendaags zal starten.

Om 23u30 beveelt Keyaerts aan Thill om de Aanvullende Rijkswachters weg te sturen uit het grensgebied, en alleen de reguliere gendarmen te behouden.  De Rijkswachtofficier moet tevens alle geheime documenten in zijn VIC vernielen, en moet ook nagaan of alle grensovergangen wel degelijk gesloten werden voor de nacht.  Aan Luitenant Haibe beveelt Generaal-majoor Keyaerts om de militairen van het IIde Bataljon van het 3de Regiment Hulptroepen terug te brengen achter de Salm-stelling.  Haibe en Thill laten een twintigtal vrachtwagens opeisen en bevestigen om 02u00 dat de militairen van de Hulptroepen vertrokken zijn.  Hierop krijgt Luitenant Haibe het bevel om naar Saint-Hubert terug te keren.

Luitenant Thill staat ook in verbinding met de Gendarmerie van het Groothertogdom Luxemburg die hem om 03u15 laat weten dat hun grondgebied aangevallen wordt.  Dit bericht is voor Generaal-majoor Keyaerts de bevestiging dat ook binnen zijn operatiezone gestart moet worden met het uitvoeren van het vernielingsplan.  Dit bevel wordt om 03u48 bevestigd via Luitenant Dessart van het 3ChA en doorgegeven aan de Officiersverkenningen en aan de Rijkswachtbrigades van Burg-Reuland en Schönberg.

Vervolgens volgen de gebeurtenissen volgen elkaar snel op.   Luitenant Thill staat op het punt om Sankt-Vith te verlaten wanneer de Rijkswachtkazerne kort na 05u30 overvallen wordt door de eerste Duitse troepen.  Wachtmeester Volkaert wordt gedood, en 21 onder hen worden krijgsgevangen gemaakt, waaronder 9 gewonden.  Hiervan zal Wachtmeester Cortens twee dagen later overlijden.  Thill kan met 7 andere gendarmen ontkomen.  Ook het detachement van Luitenant Dessart van het 3ChA wordt overvallen.  Hier worden 6 krijgsgevangenen gemaakt.  In het stationsgebouw kan Korporaal Damblon van het 3ChA nog net op tijd de telefooncentrale vernielen om er vervolgens met een gereedstaande motorstrein vol vluchtelingen van door te gaan.  De Duitsers beschieten het treinstel en verwonen twee burgers.  Om 05u40 belt de Groepering Keyaerts nogmaals naar het VIC te Sankt-Vith.  De telefoon wordt niet meer opgenomen.

Even voor 05u30 wordt de staf van de groepering op de hoogte gebracht van een luchtlanding de streek van Léglise.  Het gaat hier om de eerste tros Fieseler Storch vliegtuigjes met infanteristen van het Infanterieregiment Grossdeutschland van het XIX(DE) Korps, een onderdeel van de Panzergruppe von Kleist.  Ongeveer 400 militairen van dit regiment worden met lichte vliegtuigen neergezet bij Léglise, Witry en Nives om de opmars van hun legerkorps te beveiligen.  De operatie draagt de naam Operation Niwi.

Luitenant-generaal Keyaerts neemt de volgende beslissingen:

  • Om 05u15 vraagt hij aan de staf van de 1DivChA om de 10de Compagnie van het 1ChA naar de vijandelijke landingen te Léglise en Rancimont uit te sturen.
  • Om 06u10 krijgt de staf van het 2L het bevel om het peloton van het 1ste Eskadron te Lacuisine naar Rancimont te laten vertrekken.  Het peloton moet de gelande troepen observeren en tussenbeide komen in het geval van een vijandelijke aanvalspoging in de richting van Neufchâteau.
  • Vervolgens wordt om 07u35 aan de 1DivChA bevolen om na de terugtocht van het Detachement Arlon de 1Cie te Neufchâteau te behouden om hier samen met de 7Cie de stad te verdedigen.  De 1Cie van het 2ChA krijgt dezelfde opdracht met betrekking tot Libramont en Recogne.  De 10Cie van het 2ChA moet zich eveneens klaar houden om mobiele acties te ondernemen.
  • Ook laat Luitenant-generaal Keyaerts de verdediging van zijn hoofdkwartier om 06u00 versterken door een peloton pantserwagens van het 2de Regiment Jagers-te-Paard, en een peloton van de 2de Compagnie van het Bataljon Motorwielrijders van de Ardeense Jagers.
  • Tenslotte wordt het transportkorps van de Groepering K opgesteld in de bossen te Neuville-en-Condroz, om hier in de vroege ochtend vervoegd worden door het bagage-echelon van het 7de Eskadron van het 2de Regiment Lansiers.

Op het Groot Hoofdkwartier blijft intussen twijfel bestaan over de juiste inzet van de Groepering Keyaerts.  Het 9(FRA) Leger lijkt de plannen na te komen om zijn lichte troepen in de Ardennen te ontplooien, en de Belgische legerleiding overweegt om de Groepering K langer te laten standhouden op de alarmstelling.  De twijfel leidt ertoe dat de verbindingofficier van het Groot Hoofdkwartier met de Groepering K, Kapitein-commandant Montjoie, pas om 14u00 mag vertrekken van Breendonk naar Saint-Hubert.  Montjoie is dan in het bezit van een order dat bevestigt dat de opdracht van de Groepering K ongewijzigd blijft.  Dit order loopt na de feiten aan, omdat Luitenant-generaal Keyaerts dan al gestart is met de terugtrekking van zijn meest zuidelijke troepen.

Om 13u15 verstuurt de staf opnieuw enkele instructies in een reactie op de Operation Niwi.  Deze keer worden de marsroutes van de terugtrekkende eenheden aangepast om de Duitse landingszones te vermijden.  Zo moeten de 4Cie en de 5Cie van het 1ChA Neufchâteau vervoegen via Strainchamps en Juseret om Witry en Traimont te vermijden.  De 6Cie van het 1ChA moet via Marbehan omrijden om Rancimont te mijden.  De 2Cie en de 3Cie tenslotte moeten via Assenois en Sibret terugtrekken om niet langsheen Nives en Remichampagne te moeten passeren.

Aan het eind van de dag verlaat het hoofdkwartier het dorp Saint-Hubert om zich in het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum (Centre de Renseignements Avancé oftewel CRA) van Mache-en-Famenne te gaan installeren.

De staf van de Groepering K verlaat Marche-en-Famenne om 02u00 tijdens de nacht van 10 op 11 mei en stelt zich op te Soheit-Tinlot. Het nieuwe hoofdkwartier wordt ondergebracht in het kasteel van de markies Jean Impériali.

Te Soheit-Tinlot vervoegt een verbindingsofficier van het Franse 9ème Armée het hoofdkwartier van Luitenant-generaal Keyaerts.  Deze formatie is onderweg naar de zone tussen Namen en Sedan.  Uit de informatie van de Franse luitenant blijkt dat de dekkingstroepen van het 9de Leger in eerste instantie de Maas moeten bereiken, om vervolgens in twee etappes op te rukken naar de Ourthe en naar de Belgisch-Duitse grens.  Het gros zal dan eveneens in twee etappes post vatten langsheen de Ourthe.  Keyaerts stelt vast dat de Fransen niet op de hoogte zijn van de Belgische plannen en geen weet hebben van de tijdelijke aard van de opdracht van de Groepering Keyaerts.  Tegen het middaguur laat de Franse verbindingsofficier weten dat hun opdracht gewijzigd is en het plan om de Ardennen binnen te trekken niet langer zal uitgevoerd worden omwille van de snelle Duitse doorbraak.  Het Franse 9de Leger zal nu trachten om langsheen de Maas te ontplooien.

Omstreeks 16u00 komt een bevel aan van het GHK om de Hoyoux/Ourthe-Stelling te verlaten tijdens de nacht van 11 op 12 mei en de Maas over te steken om de verdediging van de rivier op te nemen tussen Hoei in het westen en Engis in het oosten.  Dit dient te gebeuren met de 1ste Divisie Ardeense Jagers die alzo het sluitstuk moet vormen van een ononderbroken positie langsheen te Maas van Namen tot Luik met de troepen van het VIIde Legerkorps en het IIIde Legerkorps.  Dit bevel zal echter achterhaald worden door de gebeurtenissen in de Versterkte Positie Luik en de beslissing van het GHK in de late namiddag van 11 mei om het IIIde Legerkorps naar het zuidwesten terug te trekken.

Het hoofdkwartier te Soheit-Tinlot wordt omstreeks 19u30 halsoverkop gesloten wanneer het gerucht opgevangen wordt dat er een luchtlanding aan de gang zou zijn in de wijde omgeving. Luitenant-generaal Keyaerts, Generaal-majoor Goffinet en de kern van de staf steken omstreeks 21u15 de Maas over via de wegbrug te Hoei, onder dekking van twee pantserwagens van het 1ste Regiment Gidsen.  De staf komt aan te Faillais, de standplaats die voorzien is bij de verdediging van de Maas.  Vanaf 22u00 heeft het commando opnieuw telefonisch contact met het Groot Hoofdkwartier.

Dit overhaaste vertrekt uit Soheit-Tinlot zal belangrijke gevolgen hebben voor de aftocht van de eenheden van de groepering.  Vanaf ongeveer 19u45 zal het Groot Hoofdkwartier tevergeefs proberen om contact op te nemen met Luitenant-generaal Keyaerts.  De Duitse pantserformaties die ten noorden van Luik het Albertkanaal zijn overgestoken, bevinden zich immers in de buurt van Borgworm en het GHK heeft besloten dat zowel het IIIde Legerkorps als ook de Groepering Keyaerts naar Namen moeten terugtrekken.  De verdediging van de Versterkte Positie Luik en van de Maas tussen Hoei en Engis zijn een irrelevantie geworden en de beide formaties dreigen overvleugeld te worden door vijandelijke opmars doorheen Haspengouw.

Het bevel tot de aftocht zal uiteindelijk pas om 23u00 de staf van de Groepering Keyaerts bereiken.  De formatie moet zo snel mogelijk naar het noordwesten van de Versterkte Positie Namen en moet tegen middernacht alle bruggen over de Maas in zijn sector vernielen.  De verontruste bevelhebber zendt onmiddellijk een aantal van zijn stafofficieren naar de vaste bruggen over de Maas te Ombret-Rausa en te Hermalle-sous-Huy, en naar de militaire bootbrug van de Autobruggentrein te Le Ponton.  De officieren hebben de opdracht om bij elke brug een drietal colonnes van de groepering af te wachten en door te sturen naar de streek rond Temploux en Mazy, om vervolgens de kunstwerken te laten vernielen door de genie en tenslotte de op de rechteroever geblokkeerde eenheden te laten terugtrekken op Saint-Gérard-Fosses.

De staf van de Groepering Keyaerts wordt vervolgens doorgestuurd naar Jehay.

De staf van de Groepering Keyaerts komt aan te Jehay om 00u45.  De brug te Ombret-Rausa wordt om 01u00 opgeblazen, gevolgd door de bruggen te Engis en te Hermalle-sous-Huy omstreeks 02u30, de webbrug te Hoei om 03u30, en de spoorbrug te Hoei om 04u55.  Dit gebeurt telkens door een technische wacht van het 21ste Bataljon Genie.  De bruggen te Namèche, Sclayn en Andenne zijn reeds op 11 mei rondom 21u30 vernield door het 6de Bataljon Genie.

Het commando krijgt eveneens Saint-Gérard-Fosses aangeduid als nieuwe locatie.  Luitenant-generaal Keyaerts wijzigt echter deze plannen. De nieuwe standplaats voor het hoofdkwartier wordt Malonne waar de staf wordt ondergebracht in het Institut Saint-Berthuin, een grote school voor secundair onderwijs.

De formaties van de Groepering K bereiken hun hergroeperingszone ten noordwesten van Namen vanaf de vroege namiddag.   De Luftwaffe ontdekt de colonnes van de Ardeense Jagers en lanceert een zware luchtaanval tussen 15u00 en 18u00 waarbij tientallen militairen het leven laten. Het zwaartepunt van het bombardement ligt te Temploux, waar vooral het 3ChA rake klappen moet incasseren en 56 doden zal betreuren. Ook het 1ChA krijgt er zwaar van langs.

Omstreeks 23u00 ontvangt Luitenant-generaal Keyaerts via de staf van het VIIde Legerkorps een nieuw bevel.  De Groepering K zal opgeheven worden.  De formatie wordt in twee fracties gesplitst.  De 1ste Divisie Ardeense Jagers zal uitgestuurd worden naar de streek rond Perwez om hier onder Frans bevel post de vatten langsheen K.W. Stelling.  De rest van de eenheden van de groepering wordt doorgestuurd naar het Cavaleriekorps.

Luitenant-generaal Keyaerts en zijn staf betrekken het kasteel van Corroy-le-Château.  De 1ste Divisie Ardeense Jagers zal alsnog onder Belgisch commando blijven.

Aan het eind van de dag vervoegt de staf het kasteel van Ways-Ruart te Glabais, ten noordoosten van Genappe. Om 21u30 verlaat de staf Corroy-le-Chateau. Samen met het het peloton pantserwagens van het 1ste Gidsen en het Eskadron Luchtafweermitrailleurs van de 1CD wordt in een enkele colonne naar Glabais gereden. De marsroute loopt over Villers-la-Ville en Genappe.

Het hoofdkwartier brengt de dag door te Glabais. Bij valavond wordt een nieuwe verplaatsing bevolen, dit keer naar Kasteel-Brakel.

De staf van Luitenant-generaal Keyaerts brengt de dag door op het kasteel te Kasteel-Brakel.

Het hoofdkwartier van de Groepering Keyaerts wordt naar Herzele gestuurd, maar besluit om zich even verderop te Oosterzele te installeren. Herzele blijkt immers in de Britse operatiezone te liggen.

De Groepering Keyaerts wordt formeel ontbonden. Luitenant-generaal Keyaerts krijgt het bevel over het Cavaleriekorps.

Slachtoffers

Bibliografie en Bronnen

  1. Bikar, A., 1973, Mai 1940: Kuechelscheid, un poste de gendarmerie, Revue de la Gendarmerie, 1973(2), pp. 17-28.
  2. Bikar, A., 1986, Le 10 mai 1940 dans la région de Saint-Vith, entre la frontière allemande et les positions du 3e Régiment de Chasseurs Ardennais. Revue belge d’histoire militaire, vol. IX/1986, pp. 511-540; vol. XII/1986, pp. 589-624.
  3. Hautecler, G., De verkenningsgroepen met officieren van het 3de Regiment Ardeense Jagers in 1939-1940 (II), Het leger, De natie, 1958(6), pp. 9-18.