25ste Bataljon Genie

Situatie op 10 mei 1940

Type Geniebataljon
Ontdubbeld van Bataljon Genie Wielrijders
Onderdeel van Groepering Keyaerts
Bevelhebber Kapitein-commandant André Evrard
Standplaats Ampsin
Samenstelling 1ste Compagnie (Kapitein SBH Gustave Wagner)
  2de Compagnie (Luitenant Richard Smekens)
  Peloton Park (Luitenant Toppet)

Tijdens de mobilisatie

De Leeuwenkazerne te Tervuren, vredestijdgarnizoen van het Bataljon Genie Wielrijders.

De Leeuwenkazerne te Tervuren, vredestijdgarnizoen van het Bataljon Genie Wielrijders.

Staf/25Gn
Het 25ste Bataljon Genie (25Gn) wordt gevormd op 01 september 1939, bij afkondiging van Fase C van het Mobilisatieplan, door opsplitsing van het Bataljon Genie Wielrijders. Het Bataljon Genie Wielrijders wordt in de Leeuwenkazerne te Tervuren [1] ontdubbeld tot drie nieuwe onafhankelijke bataljons, namelijk het 20ste Bataljon Genie (20Gn), het 25ste Bataljon Genie (25Gn) en het 26ste Bataljon Genie (26Gn). Het oorspronkelijk Bataljon Genie Wielrijders verdwijnt op 11 september 1939 van de slagorde. Het 25Gn wordt aangehecht bij  de 1ste Cavaleriedivisie (1CD) als organiek bataljon genie van deze divisie. Het bataljon is volledig gemotoriseerd en alle ondereenheden beschikken over vrachtwagens, bestelwagens en motorfietsen voor het vervoer van manschappen en materieel.

Het 25Gn wordt op 17 september 1939 samen met de rest van 1CD overgeplaatst naar de Ardennen. De 1CD en de toen nog enige Divisie Ardeense Jagers (later hernummerd tot 1ste Divisie Ardeense Jagers) worden samengebracht in een tijdelijke formatie die de zuidelijke Ardennen dient te verdedigen in geval van een vijandelijke inval. Deze formatie, ter sterkte van een legerkorps, krijgt de naam Groepering Keyaerts (Gpg K), naar de naam van zijn bevelhebber. Aanvankelijk worden de Ardeense Jagers ontplooid tegen een mogelijke inval uit het oosten, terwijl de cavaleristen eerder symbolisch de Belgisch-Franse grens afschermen tegen een eventuele aanval uitgevoerd door onze zuiderburen. Naarmate het duidelijk wordt dat de ware dreiging uit Duitsland komt, wordt de opstelling aangepast om de grens met Duitsland te beveiligen. De Gpg K beschikt, in tegenstelling tot de andere legerkorpsen, niet over een organiek bataljon genie en wordt daarom versterkt met het 33ste Bataljon Genie (33Gn) behorende tot het Legergenieregiment (RGnA). De bataljons genie van het RGnA beschikken over drie compagnies genie maar niet over een Compagnie Park zoals de andere organieke bataljons legerkorpsgenie. 

De commandopost van het bataljon staat aan de vooravond van de oorlog opgesteld te Ampsin nabij het HK van de Gpg K. Het geniebataljon zal onder bevel van de Staf/Gpg K talrijke werken uitvoeren ten voordele van de eigen divisie en van de 1ste Divisie Ardeense Jagers (1DChA):

  • Vernielingen
    • Ondermijnen van de bruggen op de rivieren Semois en de Rulles
      • De wegbruggen over deze beide rivieren te Bohan, Membre, Vresse, Alle, Poupehan, Bouillon, Dohan, Cugnon, Herbeumont, Chassepierre, Laiche, Martue, La Cuisine, Chiny, Izel, Jamoigne, Les Bulles, Termes, Titigny, Ansart, Rulles, Houdemont, Harinsart en Habay-la-Vielle.
      • De loopbruggetjes te Mouzaive en Frahan.
    • Ondermijnen van het spoornet
      • De drie spoorwegviaducten tussen Libramont en Neufchateau.
      • De spoorbruggen over te Baunlauf ten westen van de tunnel van Lammersweiler. Hier zullen geen springladingen aangebracht worden.
    • Constructie van wegversperringen en ondermijnen van bruggen en wegen
      • Twee wegversperringen op de baan van Bastogne naar Longchamps.
      • De weg van Houffalize naar Saint-Roch.
      • De spoorwegovergangen te Wallerode en aan het station van Sankt-Vith.
      • De wegen rond Burg-Reuland: de baan naar Oudler, de spoorwegovergang te Burg-Reuland, de baan naar Lutzkampen en de baan naar Stupbach. Deze laatste twee vernielingen worden nog tijdens de mobilisatie uitgevoerd.
      • De brug van Schönberg over de Our.
      • Van Oudler naar Espeler en van Sankt-Vith naar Schönberg.
  • Constructie van anti-tankversperringen
    • Vier anti-tankcentra te Libramont en Recogne aangelegd door het bouwen van chicanes op de wegen en het graven van anti-tankgrachten tussen deze doorgangspunten.
    • Chicanes aan de bruggen over de Semois en de Sûre.
    • Chicanes en anti-tankbarrières te Bastogne, Martelange, Coeur du Bois des Pendus, het kruispunt te Champlon, Saint-Hubert, Grupont, Mabompré, Barraque Fraiture, Erezée, Durbuy, Basse-Bodeux, Werbumont, Ferrières en Houfalize.
    • Springladingen voor simultane ontsteking op de dwarswegen van de versperringszones A en a
    • Boomvellingen op talrijke mogelijke doorgangspunten net naast de wegen. Deze boomvellingen werden in hoofdzaak uitgevoerd door de Hulptroepen onder toezicht van het 25Gn.
  • Bouwen van logementen en kantonnementen
    • Ongeveer 120 houten barakken voor 40, 60 en 80 militairen in de sector van de Groepering Keyaerts.
    • Een 100-tal wachthuisjes voor de technische ploegen nabij de aangelegde springinrichtingen. Hiervoor werden civiele aannemers ingezet.
  • Diverse werken
    • Aanleg en beheer van het zonedepot van de genie voor de Groepering Keyaerts, eerst te Maroie en daarna te Ampsin.
    • Ondersteuning van de gevechtseenheden van de Groepering Keyaerts voor werkzaamheden die pneumatisch gereedschap en springstoffen vereisten
    • Constructie van meerpalen voor stalen Cointet anti-tankhekkens
    • Gieten van drie betonnen bunkers op de Hoyoux/Outhre-Stelling
    • Overzien van van verschillende kleine projecten uitgevoerd door burgerfirma’s voor de 1ste Directie van de Genie en de versterkingen (1/DirGnV)

1/25Gn
De 1ste Compagnie (1/25Gn) staat onder bevel van Kapitein SBH Wagner. De commandopost (CP) van de 1Cie bevindt zich aan de vooravond van de oorlog te Hotton. Twee pelotons zijn gedetacheerd te Vielsalm voor werkzaamheden aan de versperringszone. De versperringszone is een gebied tussen de Vooruitgeschoven Stelling en de Belgisch-Duitse grens dat tijdens de mobilisatie als wordt  opgebouwd om de contramobiliteit bij een vijandelijke aanval te maximaliseren. De versperringszone omvat boomvellingen, wegvernielingen, mijnstoppen, barricades en andere hindernissen. In deze zone wordt slechts een minimum aantal troepen opgesteld. Het grootse deel van de werken is op 9 mei reeds voltooid. 

2/25Gn
De 2de Compagnie wordt bevolen door Luitenant Smekens en bevindt zich te Barvaux. Eén peloton is eveneens gedetacheerd te Vielsalm voor werkzaamheden aan de versperringszone.

Pl Park/25Gn
Het Peloton Park (Pl Park/25Gn) van Luitenant Toppet bevindt zich te Ampsin nabij de bataljonsstaf en beheert er het zonedepot van de genie van de Gpg K gezien het 33Gn niet over een Compagnie Park beschikt. Het Peloton Park is verantwoordelijk voor de bevoorrading in munitie (mijnen en springstoffen) en geniemateriaal (prikkeldraad) voor de genie-eenheden werkzaam in de zone van de Gpg K. De munitie en het geniemateriaal worden  geconcentreerd in een zonedepot waar de goederen zich deels op de voertuigen, deels op de grond bevinden. Met de lege voertuigen wordt nieuwe munitie en materiaal opgehaald. De compagnies kunnen zich in het geniedepot komen bevoorraden voor de uitvoering van de geplande vernielingen.

Geniesoldaten op oefening te Hemiksem.

Staf/25Gn
Luitenant Devyver van de Staf/Gpg K belt om 01u30 naar de Staf/25Gn te Ampsin om het 25Gn te alarmeren. Tien minuten later arriveert Kapitein-commandant Evrard op de commandopost. Het alarm wordt onmiddellijk verspreid naar de 1ste en de 2de Compagnie. Binnen het uur laat de Gpg K weten dat alle vernielingen aangezet moeten worden ten oosten van de Ourthe en de lijn La Roche-Saint-Hubert, met uitzondering van de vernielingen op de terugtochtswegen. De technische wachten bij de diverse springinrichtingen gaan onmiddellijk aan het werk. De nodige ploegen worden uitgestuurd naar de onbewaakte locaties waar eveneens vernielingen dienen uitgevoerd te worden. De werkzaamheden op het terrein zullen tot in de late namiddag aanhouden. In het achtergebied van de Gpg K bevestigt de 4de Compagnie van 33Gn dat zijn technische ploegen vertrokken zijn naar de vernielingen van de reeksen Om en Hu van het hindernissenplan nabij Hoei en Ombret-Rosa.

De 1Cie en de 2Cie melden rond 16u30 dat alle geplande vernielingen zijn uitgevoerd waarop Cdt Evrard contact wil opnemen met de staf van de Gpg K om toestemming tot de aftocht te vragen. Hij slaagt er echter niet im om het hoofdkwartier te bereiken. Om 18u45 wordt duidelijk dat Luitenant-generaal Keyaerts en zijn staf zich teruggetrokken hebben naar Marche-en-Famenne. Cdt Evrard krijgt toestemming om te starten met de evacuatie van zijn bataljon en ook om de vernielingen ten voordele van de achterhoede van de Gpg K uit te voeren.

1/25Gn
De drie pelotons die te Vielsalm verbleven om hier te werken aan de versperringszone, worden teruggeroepen naar hun compagnies te Barvaux en Hotton. De pelotons van de 1ste compagnie bereiken Hotton rond 06u30. Kapitein Wagner meldt om 16u30 dat zijn vernielingsploegen terug zijn van het terrein en de 1Cie klaar is voor het vertrek uit Hotton.

2/25Gn
Luitenant Smekens heeft om 16u15 al laten weten aan de Staf/25Gn dat de vernielingen op de transversale routes T1, T2 en T3 alle uitgevoerd werden en dat zijn compagnie gereed is voor de terugtocht.

Pl Park/25Gn
Het Pl P
ark wordt opgetrommeld om het zonedepot leeg te maken en zoveel mogelijk geniematerieel op de vrachtwagens te laten. In het zonedepot bevinden zich tevens enkele personeelsleden van het 2G, 2JP, 17A en 3Cy. Deze formaties bevinden zich op de Hoyoux/Ourthe-stelling en de militairen worden teruggestuurd naar hun eenheden. De aanwezige militairen van het 2L worden behouden bij het 25Gn omdat dit regiment op het punt staat zich te verplaatsen naar de Hoyoux/Ourthe-stelling.

Tijdens de nacht van 10 op 11 mei verplaatst de staf van de Gpg K zich naar Soheit.

Te Ampsin is het peloton park nog steeds druk in de weer met het inladen van al het geniematerieel. De hoeveelheid stocks zijn veel groter dan de vrachtwagens van het peloton kunnen vervoeren en er wordt een plan opgezet om de overtollige voorraden op treinwagons te laden.

Cdt Evrard wordt tijdens de voormiddag ontboden op de staf van de Gpg K. Er wordt afgesproken dat de compagnies te Vinalmont zullen ingekwartierd worden, terwijl de staf en het peloton park te Ampsin zullen blijven. Wat het zonedepot te Ampsin betreft, mag het constructiehout ter plekke achtergelaten worden. Het teveel aan loopbruggen dient aan het regiopark te Namen gerapporteerd te worden, in de hoop dat dit depot wel over te nodige voertuigen beschikt om ze te komen ophalen. Het bataljon dient dan weer zoveel mogelijk klein gereedschap van de hulptroepen mee te nemen. Tenslotte vraag Luitenant-generaal Keyaerts om op de oostelijke oever van de Maas bijkomende locaties te gaan verkennen voor het aanleggen van versperringen.

Rondom 11u30 deelt te stationschef te Ampsin mee dat hij de opdracht gekregen heeft om alle wagons uit de spoorbundels te ontruimen. Het peloton park staakt het inladen en stuurt het trein door naar Braives.

De compagnies verzamelen zich intussen te Vinalmont. De verschillende detachementen lopen één na één binnen en tegen de late namiddag is het bataljon zo goed als compleet.

De bataljonscommandant wordt te 17u00 opnieuw ontboden door de staf van de Gpg K. Hij ontvangt schriftelijke toestemming om zelfstandig te beslissen over het aanzetten van de volgende vernielingen:

  • vernielingsgroep OM rondom Ombret
  • vernielingsgroep HU rondom Hoie
  • vernielingen 201 en 202
  • de bruggen van Engis, Hermalle-sous-Huy, Hoei en Ombret-Rausa

Tijdens de vooravond ontmoet hij ook Kapitein-commandant Van Hulst, bevelhebber van de 4de Compagnie van het 33Gn. Evrard en Van Hulst komen overeen dat de vernielingen van de groepen OM en HU vanaf 22u00 aangezet mogen worden, met uitzondering van de springladingen op de terugtochtswegen. Voor deze laatste dient gewacht te worden op het bevel van Evrard. De officieren verantwoordelijk voor het vernielen van de Maasbruggen worden aangeduid:

  • wegbrug en spoorbrug van Hoei: Kapitein Wagner
  • brug van Ombret-Rausa: Luitenant Andé
  • brug van Hermalle-sous-Huy: Onderluitenant Gilsoul
  • brug van Engis: Luitenant Baugnet

De officieren begeven zich onmiddellijk ter plekke en vervoegen de reeds aanwezige genieploegen.

Omstreeks 23u00 komt een stafofficier van het VIIde Legerkorps (VIII/LK) aan te Vinalmont. De man is drager van schriftelijk bevel om onmiddellijk alle bruggen op te blazen. Cdt Evrard antwoordt dat bijlange nog niet alle troepen van de Gpg K op de westelijke oever zijn en er zich nog belangrijke detachementen van onder meer de 1ste Divisie Ardeense Jagers aan de overkant bevinden. Evrards argumentatie wordt afgewezen en het bevel tot vernielen dient verspreid te worden.

Aan de brug van Engis ontvangt Luitenant Baugnet dit bericht omstreeks middernacht. Baugnet besluit zelf om de vernieling uit te stellen.

De brug van Ombret-Rausa wordt om 01u05 opgeblazen.

Cdt Evrard ontvangt om 01u30 het bevel om zijn bataljon over te brengen naar Temploux en Belgrade. Hij krijgt een marsroute aangeduid die over Moha, Lavoir, Hingeon, Marchovelette en Cognelée loopt. Cdt Evrard vertrekt onmiddellijk naar Vinalmont om het bericht over te maken aan zijn compagnies. De rest van de staf verlaat het zonepark te Ampsin tegen 02u30. Evrard komt omstreeks 03u00 aan te Vinalmont en kan zijn beide compagnies binnen het half uur op weg zetten.

Het bataljon komt aan te Temploux tussen 07u30 en 08u30. In het dorp bevinden zich op dat ogenblik het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers samen met talrijke detachementen van het Franse 1ère Armée.

Rond 14u00 kan contact opgenomen worden met de staf van de Gpg K. Die stuurt het bataljon door naar Spy. Het installatiepersoneel vertrekt onmiddellijk en komt een uur later aan, terwijl de compagnies voorlopig te Temploux blijven. Het dorp Spy is ingenomen door het hoofdkwartier van de Franse 12ème Division d’Infanterie Motorisée. Deze staf beweert over een bevel te beschikken op het 25ste Bataljon Genie onder zijn gezag te plaatsen. Bij gebrek aan contact met de Gpg K besluit Cdt Evrard om zich hier naar te schikken. Evrard geeft een korte toelichting over de mogelijkheden en materieel waarover zijn bataljon beschikt en geeft vervolgens zijn akkoord om de 1ste compagnie in steun te plaatsen van het 8ème Régiment de Zouaves en de 2de compagnie van het 106ème Régiment d’Infanterie. De bataljonsstaf en het peloton park zullen te Onoz ingekwartierd worden.

Cdt Evrard wil vervolgens staf van de Gpg K op de hoogte brengen van deze nieuwe regeling. Wanneer hij geen telefoonverbinding kan bekomen, besluit hij rond 20u00 om zelf terug te rijden naar Namen. Ongeveer anderhalf uur later vindt hij Luitenant-generaal Keyaerts terug te Malonne. Keyaerts is woedend over het volgens hem ongeoorloofd initiatief van de Fransen. De generaal eist dat het bataljon in zijn kantonnementen te Spy blijft en belooft stante pede naar het Groot Hoofdkwartier te bellen om zijn beklag te doen bij de Franse verbindingsmissie.

Evrard keert daarop terug naar Temploux en besluit hier samen met zijn compagnies te overnachten.

De eenheden van het bataljon vertrekken rond 03u30 uit Temploux en komen een uur later aan in Onoz. De manschappen worden ingekwartierd. Cdt Evrard belt terug naar het hoofdkwartier van de Gpg K, maar dat heeft Malonne reeds verlaten en is momenteel op de baan en dus tijdelijk onbereikbaar.

Omstreeks 13u00 zendt de Gpg K dan toch een bericht naar het bataljon: alle eenheden dienen te Onoz te blijven. De volgende verplaatsing zal uitgevoerd worden tijdens de nacht van 13 op 14 mei.

Het bataljon verlaat Onoz om 21u40 en reist via Saint-Martin, Boignie, Ligny, Brye, Tilly, Villers-la-Ville en Baisy-Thy naar Loupoigne. Ook het 28ste Bataljon Transmissietroepen zal naar dit dorp gestuurd worden.

De eenheden komen aan te Loupoigne om 06u00. De commandopost van het bataljon wordt geïnstalleerd aan de Rue de Bauderlée 83.

Kapitein-commandant Evrard heeft nu voor het eerst direct contact met de staf van de 1ste Cavaleriedivisie. Die laat weten dat de manschappen tot 15u00 mogen uitrusten en het bataljon zich vervolgens moet klaarmaken voor een nieuwe nachtelijke etappe die omstreeks 21u00 aangevat moet worden. Het bataljon wordt ook herbevoorraad, maar wordt wel zelf bezine gaan afhalen bij het Autopeloton voor Ravitaillering van de 1ste Cavaleriedivisie te Sart-Dame-Avelines.

De marsorders voor de komende nacht bepalen dat het bataljon de door de Gpg K aangeduide route west dient te volgen, samen met de voertuigen van het 33ste Bataljon Genie, de 1ste compagnie van het 19de Bataljon Genie, het transportkorps en de luchtafweermitrailleurs van de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 1ste Cavaleriedivisie, de Transmissietroepen en het peloton pantserwagens van het 1ste Regiment Gidsen. Deze route loopt van Fonteny over Lillois, Bois-Seigneur, Isaac, Kasteel-Brakel, Quarante Bonniers, Lembeek, Beert en Leerbeek richting Ninove.

Het bataljon vertrekt rond middernacht en vervoegt de grote autocolonne op route west.

In de grootste wanorde trekken honderden militaire voertuigen door de duistere nacht naar het noordwesten. Het bataljon kan niet samenblijven en de vrachtwagens komen in kleine groepjes aan te Lembeek tussen 03u00 en 05u00. Cdt Evrard heeft de toestemming bekomen om zijn eenheden onder te brengen in het klooster van de Hospitaalzusters van Lembeek, in plaats van de eerder aangeduide bestemming te Malheide.

De manschappen kunnen vanaf 06u00 uitrusten en bijslapen. Het bataljon ontvangt levensmiddelen en benzine via de militaire keten.

De Gpg K wordt ontbonden en het bataljon wordt terug aangehecht bij de 1ste Cavaleriedivisie.

De orders voor de komende nacht worden meegedeeld. Het bataljon dient om 21u00 te vertrekken en via de baan van Halle naar Edingen richting Zottegem rijden. De 1ste compagnie dient te Godveerdegem te kantonneren. De rest van het bataljon moet te Erwetegem onderdak zoeken.

De colonne vertrekt op tijd en komt na een relatief vlotte tocht aan omstreeks middernacht.

Terwijl de manschappen uitrusten te Godveerdegem en Erwetegem, tracht Cdt Evrard zich opnieuw in de bevelsstructuur van de 1ste Cavaleriedivisie te passen. Hij ontvangt een reeks tegenstrijdige orders.

Vooreerst komt een estafetterijder aan van de 1ste Divisie Ardeense Jagers met een bevel om het bataljon naar Gijzenzele over te brengen en daar contact op te nemen met hun hoofdkwartier te Aalst. Evrard wil dit bevel laten bevestigen door de 1ste Cavaleriedivisie, maar slaagt daar niet in.

Even voor 16u00 arriveert een nieuwe estafette, deze keer gestuurd door Luitenant-generaal Keyaerts die het bevel over het Cavaleriekorps overgenomen heeft. In deze orders worden het 25Gn en het 33Gn naar respectievelijk Wetteren en Kalken gestuurd.

In een derde, en dit keer definitief, bevel krijgt het bataljon het Overmeire als nieuwe eindbestemming. De bataljonscommandant laat de colonne vertrekken rond 18u30. De verplaatsing duurt twee uur. De manschappen worden ingekwartierd en brengen de nacht door in het dorp.

Het veldleger is gestart met de aftocht van de K.W. Stelling naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De troepen moeten tegen de avond van 19 mei de nieuwe stellingen bereiken. De cavalerie zal de terugtocht dekken in het Schelde- en Waasland, en dit wordt dan ook het volgende inzetgebied voor het 25Gn.

Het 25Gn zal te Overmeire blijven. Het bataljon kan benzine ophalen bij het Autopeloton voor Ravitaillering van de 1ste Cavaleriedivisie op de steenweg van Gent naar Brussel. Voor levensmiddelen moet naar de territoriale intendance te Gent gereden worden.

Het bataljon krijgt omstreeks 10u00 de opdracht om nabij de Scheldebruggen van Wetteren, Uitbergen en Schoonaarde de nodige detachementen te plaatsen om ingeval van schade door een luchtaanval de kunstwerken te kunnen herstellen. Tevens dienen de bruggen ondermijnd te worden. De 1ste compagnie wordt aan de opdracht toegewezen en verlegt zijn kantonnement naar Kalken. De brug van Wetteren en Uitbergen krijgen elk één geniepeloton.

De 2de compagnie detacheert een van zijn pelotons voor de bewakingsopdracht bij de brug van Schoonaarde en vertrekt dan naar de Moervaart en de Durme om de verdedigingsstaat van de bruggen over deze waterlopen te gaan nakijken. Rondom 15u00 zal Luitenant Smekens kunnen bevestigen dat de vaste bruggen nog niet ondermijnd werden en dat geen militaire noodbruggen geslagen zijn.

De werkzaamheden te Wetteren, Uitbergen en Schoonaarde vlotten snel en tegen 17u00 zijn de drie bruggen elk voorzien van de nodige springladingen. Het ganse bataljon wordt dan doorgestuurd naar de Moervaart en Durme om nu de bruggen tussen het Kanaal Gent-Terneuzen en Lokeren (exclusief). De 1ste compagnie krijgt de zone tussen het kanaal en Moerbeke toegewezen, terwijl de 2de compagnie de kunstwerken tussen Moerbeke en Lokeren zal aanpakken. De eenheden vertrekken onmiddellijk.

De ondermijningswerken van de bruggen op de Moervaart en Durme worden verder gezet. Het bataljon kent een bijzonder hoog verbruik aan springstoffen en aanverwant materieel. Er is onder andere geen detonatiekoord meer. De manschappen hebben ook continu doorgewerkt sinds de vorige dag en zijn doodmoe.

De 2de compagnie voltooit om 07u00 de overgave van de springinrichtingen aan het 2de Regiment Gidsen, met uitzondering van de spoorbrug op de lijn Antwerpen-Gent. De 1ste compagnie bevestigt een uur later dat ook hun ploegen klaar zijn.

Ten gevolge van de Duitse oversteek over de Schelde te Antwerpen wordt het 2de Regiment Gidsen echter verplaatst naar een dekkingspositie te Axel en Hulst. Het 25Gn dient dan ook zelf de nodige technische wachten te leveren bij alle springinrichtingen langsheen de Moervaart en Durme.

Kapitein-commandant Evrard bevindt zich nog steeds te Overmeire, maar verliest tijdelijk alle contact met zijn eenheden en hogere echelons wanneer een detachement van de transmissietroepen de plaatselijke telefooncentrale vernielt. Evrard vertrekt daarop zelf naar de staf van het Cavaleriekorps en verneemt hier omstreeks 18u45 dat zijn bataljon aan het eind van de dag naar Assenede dient te vertrekken.

Het peloton park wordt voorop gestuurd en vertrekt omstreeks 20u30. De tweede colonne met de beide compagnies vertrekt om 22u00 en rijden over Beirvelde, Zaffelare en Wachterbeke naar Zelzate om hier het Kanaal Gent-Terneuzen te kruisen. Vervolgens wordt koers gezet naar Assenede.

Het bataljon rijdt Assenede binnen rondom 02u30.

Tijdens de voormiddag wordt overleg gepleegd met de staf van de 1ste Cavaleriedivisie over te uit te voeren taken. De 1ste en 2de compagnie zullen een reeks wegvernielingen uitvoeren respectievelijk op de baan van Zaamslag naar Terneuzen en de baan van Axel naar Terneuzen. Het peloton park stuurt met elke compagnie een vrachtwagen met explosieven mee. Een detachement wordt ook uitgestuurd naar de baan van Terneuzen naar Spui om ook hier het wegdek op te blazen en enkele mijnstoppen aan te leggen.

Onderluitenant Gilsoul van de 2de compagnie vertrekt met zijn peloton naar de bruggen over de Otheense Kreek aan de oostrand van Terneuzen en op de baan naar Zaamslag, en de brug over de Spuikreek op de baan naar Axel. De bruggen dienen elk van een springlading te worden voorzien.

Ondertussen keren de allerlaatste ploegen van de opdracht langsheen de Moervaart terug. Onderluitenant André meldt de succesvolle vernieling van de bruggen van Terwest en Moerbeke.

Het bataljon verlaat Assenede rondom 21u30 en komt anderhalf uur later te Ijzendijke aan. Als allerlaatste taak van de dag belt Cdt Evrard met de staf van het Cavaleriekorps om hen op de hoogte te brengen dat het bataljon door zijn voorraad vernielingsmaterieel heen zit en de manschappen volledig uitgeput zijn. Hij vraagt om een rustperiode.

De 2de compagnie meldt dat de bruggen op de baan naar Axel niet ondermijnd zijn en de aangeduide ploeg zich teruggetrokken heeft na het gerucht opgepikt te hebben dat de vijand in Sint-Niklaas zou zijn. Onder de bruggen nabij Spui, Othene en Zaamslag zijn wel springladingen aangebracht. Op deze laatste twee locaties worden de bruggen tussen 06u00 en 08u00 opgeblazen, waarna de geniesoldaten zich terugtrekken naar Terneuzen. De brug te Spui wordt intact achtergelaten, alweer uit vrees dat de Duitsers reeds in de buurt zijn.

Wanneer tijdens de voormiddag blijkt dat de voorposten van het 3de Regiment Karabiniers-Wielrijders nog geen contact met de aanvaller gemaakt hebben, wordt besloten om een vrachtwagen met landmijnen uit te sturen naar Spui. De toegangsweg tot de brug wordt in alle haasten voorzien van een mijnenveldje.

De 1ste compagnie krijgt de opdracht om de bruggen over het kanaal te Terneuzen te ondermijnen. Er wordt overlegd met de cyclisten over het precieze tijdstip voor het uitvoeren van de vernieling.

Het peloton park stuurt twee vrachtwagens naar het munitiedepot van Houthulst om springstoffen te gaan ophalen.

De ploegen van de 2de compagnie leggen aan de oostrand van Terneuzen een reeks mijnstoppen aan. Op het kanaal te Terneuzen worden een veertigtal achtergebleven binnenvaartuigen met explosieven tot zinken gebracht.

Cdt Evrard begeeft zich naar de staf van het Cavaleriekorps op hoeve de Walleken tussen Eeklo en Watervliet voor een coördinatiemeeting tussen de bevelhebbers van het 20Gn, 25Gn en 26Gn. Deze bataljons zijn alle aan het werk in de zone van het korps en er worden de nodige afspraken gemaakt voor de inzet tijdens de komende dagen. Het 25Gn blijft aangehecht bij de 1ste Cavaleriedivisie en zal voorlopig in Ijzendijke ingekwartierd blijven. Het peloton park van het 20Gn begeeft zich naar Middelburg en zal hier een zonedepot voor geniematerieel inrichten. Dit bataljon zal zich ook concentreren op geniewerken aan het wegennet.

De 1ste compagnie van het bataljon blijft te Terneuzen, in directe verbinding met het 3Cy. De bruggen over het kanaal zullen in de loop van de avond opgeblazen worden.

Aan het eind van de dag vertrekt een vrachtwagen met explosieven van het peloton park naar Sluiskil waar fabriek dient platgelegd te worden.

Op de conferentie van Ieper zullen de geallieerden beslissen om de Schelde-linie op te geven. Het Belgisch leger zal zich naar de Leie en het Afleidingskanaal terugtrekken. De aftocht van het Kanaal Gent-Terneuzen zal uitgevoerd worden tijdens de nacht van 23 op 24 mei, om eerst nog het belangrijke munitiedepot van Eeklo te kunnen evacueren.

Het 25Gn verplaatst zich tussen 07u00 en 09u00 naar Watervliet. Cdt Evrard haalt nieuwe orders op bij de staf van de 1ste Cavaleriedivisie en verneemt dat zijn bataljon zal ingezet worden op het wegennet ten westen van het Kanaal Gent-Terneuzen. De werkzaamheden omvatten zowel reparaties en verstevigingen, als ook het plannen van vernielingen die aangezet zullen worden bij een eventuele verdere terugtocht van ons leger.

De 1ste Cavaleriedivisie beveelt om 08u00 dat de haven van Terneuzen ontoegankelijk moet gemaakt worden voor de scheepvaart door het laten zinken van de nog aanwezige vrachtschepen. De taak wordt onmiddellijk gestart door de 2de compagnie.
Een peloton van de 2de compagnie wordt ook aangeduid voor het vernielen van de wegbrug te Ponte over de Passageule.

De 1ste compagnie stuurt zijn ploegen naar de diverse wegvernielingen ten westen van het Kanaal Gent-Terneuzen en start met de uitvoering op de wegen die geen deel uitmaken van de marsroutes. De opdracht wordt echter aangepast: de compagnie moet zich eerst naar Terneuzen begeven voor het opblazen van enkele fabrieksschoorstenen die door de Duitsers gebruikt kunnen worden als observatiepost. Vervolgens keren de manschappen terug naar hun eerste missie.

Vanaf 14u00 wordt de inzet van de beide compagnies gefocust op de contramobiliteit ten westen van het Kanaal Gent-Terneuzen en het Leopoldkanaal. De 1ste compagnie zal onder meer de bruggen op de Passageule en het Leopoldkanaal ondermijnen. De 2de compagnie plaatst zeven wegvernielingen in de omgeving van Philippine en Boekhoute. Het bataljon ontvangt 2000Kg TNT springstof van het peloton park van het 20Gn.

Het kantonnement te Watervliet wordt opgebroken en terwijl de compagnies op het terrein zijn, houdt het stafdetachement zich stand-by voor de terugtocht. Op 21u45 krijgt het 25Gn het dorp Lapscheure aangeduid als nieuwe bestemming. Het bataljon zal twee uur later vertrekken.

Intussen werken de genieploegen bijzonder hard door. De ene vernieling na de andere wordt uitgevoerd en in het kielzog van de 1ste Cavaleriedivisie worden tientallen bruggen en wegen opgeblazen. De achterhoede wordt gevormd door het peloton pantserwagens van het 3de Regiment Lansiers en een officier van het 25Gn die de allerlaatste springinrichtingen zal aanzetten.

Het bataljon bereikt Lapscheure rond 01u40. Tijdens de komende uren zullen de verschillende detachementen binnenlopen.

Om 09u00 laat het 20Gn weten dat een zonedepot ingericht werd te Westkapelle en het bataljon hier nieuwe springstoffen kan komen afhalen. Het peloton park stuurt onmiddellijk enkele vrachtwagens uit. Te Westkapelle is ook een detachement van vier vrachtwagens van de 1ste compagnie opgedoken. Deze manschappen worden teruggestuurd naar Lapscheure.

De 1ste compagnie start met het opblazen van de vaste bruggen en militaire noodbruggen over het Leopoldkanaal in de ondersector van het 4de Regiment Karabiniers-Wielrijders. De overgangspunten worden tussen 10u00 en 10u30 vernield, met uitzondering van een loopbrug ten westen van Watervliet die over het hoofd gezien werd. Te Watervliet zullen hierbij Onderluitenant Michotte en Soldaat Wagneur van het 4Cy per ongeluk gedood worden door rondvliegende brokstukken. De bruggen op de Passageule worden opgeblazen door het 1ste Regiment Gidsen (1G).

Tijdens de namiddag arresteert te sectie van 1ste Sergeant Berges vier Duitse militairen van de Luftwaffe nadat hun toestel in de buurt van het kantonnement van Lapscheure neergekomen was. De gevangenen worden binnengebracht op de commandopost van de 1ste Cavaleriedivisie.

Om 16u40 beveelt de divisiestaf de onmiddellijk vernieling van de brug van Strobrugge op het Leopoldkanaal. Cdt Evrard wijst de opdracht toe aan de 2de compagnie. Luitenant Smekens stelt een ploeg samen en gaat zelf op weg. De springinrichting wordt vlot geplaatsten reeds rond 18u00 overgedragen aan de ploeg van Luitenant Parlongue van de 1ste compagnie van het 17Gn.

De rest van het bataljon wordt doorgestuurd naar nieuwe kantonnementen te Loppem. De marsroute loopt via Damme, de Damse Vaart en de ringweg rond Brugge tot over de brug van Steenbrugge. Het installatiepersoneel vertrekt binnen het half uur De eenheden zullen om 21u40 vertrekken.

De verplaatsing wordt echter om 19u40 geannuleerd door de staf van de 1ste Cavaleriedivisie. Het bataljon moet te Lapscheure blijven en een reeks springinrichtingen overnemen van het 26Gn. De lijst omvat 13 ondermijnde punten tussen Watervliet en Breskens en 8 ondermijnde bruggen op het noordelijke uiteinde van de Passageule. Commandant Evrard laat zijn manschappen opnieuw installeren te Lapscheure. Hij zendt ook een estafetterijder naar Loppem om het installatiepersoneel terug te roepen.

De 1ste compagnie wordt uitgestuurd naar de vernielingen op de Passageule. De 2de compagnie krijgt de vernielingen te Breskens, Biervliet, Bakkersdam en Ijzendijke toegewezen. Per springinrichting worden twee militairen aangeduid, die zich per motorfiets of auto moeten verplaatsen om zich snel uit te voeten te kunnen maken. De ploegen moeten om 06u00 rendez-vous maken te Westkapelle met een delegatie van het 26Gn voor de overgave-overname.

Cdt Evrard pleegt overleg met Kapitein Bureau van de geniestaf van de 1ste Cavaleriedivisie en overloopt het vernielingsplan in de sector:

  • Vernielingen bewaakt door technische ploegen van het 20Gn:
    • Het 3de Regiment Karabiniers-Wielrijders heeft zijn commandopost te Sint-Kruis en beschikt over de autorisatie om de vernielingen te Middelburg te laten uitvoeren.
    • De achterhoede van het 1ste Regiment Jagers te Paard beschikt over de toestemming voor het aanzetten van drie vernielingen te Sint-Kruis, en vier vernielingen op de Passageule.
    • De staf van de divisie controleert vier bijkomende vernielingen op de Passageule en een reeks nog aan te leggen vernielingen rond Sluis.
  • Vernielingen bewaakt door het 25Gn
    • De vernielingen te Breskens, Biervliet, Bakkersdam en Ijzendijke zullen bevolen worden door de divisiestaf.
    • De springinrichtingen op de Passageule zullen bevolen worden door de achterhoede van het 1ste Regiment Jagers te Paard

Het bataljon ontvangt opnieuw 1000Kg TNT springstof.

Na de overname van de vernielingen van het 26Gn vertrekken de stafpelotons en het peloton park van het 25Gn om 14u45 naar nieuwe kantonnementen te Lissewege. Adjudant De Wever van de bataljonsstaf meldt om 18u30 dat de commandopost geïnstalleerd is in de woning aan de Brugse Steenweg 225 in het gehucht Uitkerke te Blankenberge.

De rest van het bataljon vervoegt Uitkerke tijdens de nacht van 25 op 26 mei. De Onderluitenanten Claeys en Gilsoul en hun detachementen komen als allerlaatste aan omstreeks 11u30. Na de aftocht uit Biervliet werd Soldaat Carlier per ongelukte neergeschoten door een schildwacht bij het kruisen van de Belgische linies. Carlier overleefde het incident en werd afgevoerd naar een veldlazaret.

Het bataljon zit voorlopig zonder opdracht. De manschappen rusten de ganse voormiddag uit te Blankenberge.

Het Cavaleriekorps deelt kort na het middaguur nieuwe instructies uit. Ten eerste dient het 25Gn de bruggen tussen Heist en de Damse Vaart te verkennen om alle kunstwerken te ondermijnen die nog niet voorzien zijn van een springinrichting. Deze opdracht wordt toegewezen aan de 2de compagnie

Ten tweede moet het bataljon een prikkeldraadnet aanleggen op de noordelijke oever van het Zeekanaal in de ondersector van het Franse 270ème Régiment d’Infanterie. Het Autopeloton voor Materieel zal voor deze opdracht 15 ton prikkeldraad en 15.000 stalen piketten leveren nabij kilometerpaal 9 op de Koolkersesteenweg van Brugge naar Westkapelle. Het 9Km lange draadnet moet klaar zijn tegen de avond van 27 mei.

Cdt Evrard begeeft zich naar de staf van het Franse infanterieregiment voor overleg. Er wordt afgesproken dat de Fransen de nodige mankracht zullen leveren. Twee derde van de benodigde materialen worden gedropt bij de brug van Ramskapelle. De rest zal op de Koolkerksesteenweg blijven. In eerste instantie zal het draadnet gespannen worden nabij de bruggen, om vervolgens over de tussenliggende zones uitgebreid te worden. De 1ste compagnie en het peloton park zullen de opdracht uitvoeren.

De prikkeldraad en piketten laten echter op zich wachten. Om 17u30 wordt uiteindelijk vernomen dat het materieel tijdens de loop van de nacht zal toekomen. Er ontstaat een discussie tussen de Belgen en de Fransen over het al dan niet starten van de werken tijdens het donker. Het Cavaleriekorps wil nu bovendien dat de versperring tegen ‘s anderendaags 08u00 klaar is.

Cdt Evrard besluit de dag met een inspectie van de geniewerven van de 2de compagnie. De wegbrug over het Zeekanaal op de grens van Zeebrugge en Heist en de wegbrug en spoorbrug te Ramskapelle worden van een springlading voorzien. De noordelijke toegangsweg tot de brug over de sluis krijgt een mijnstop. De springinrichtingen van de bruggen te Westkapelle en Oostkerke worden herzien en krijgen een bijkomende hoeveelheid TNT.

De 1ste compagnie en het peloton park starten tijdens de eerste helft van de nacht van 26 op 27 mei met het aanleggen van de prikkeldraadversperring langsheen het Zeekanaal.

De werken worden echter om 02u30 afgebroken wanneer het ganse bataljon naar Houtave bevolen wordt. Het installatiepersoneel vertrekt en ontdekt bij aankomst dat het dorpje boordevol troepen van het Franse leger zit. Er is nergens nog een onderkomen te vinden en er wordt dan maar getelefoneerd naar de staf van het Cavaleriekorps voor advies. Die stuurt het 25Gn naar De Haan. Het bataljon komt hier toe omstreeks 06u30 en mag uitrusten. Er wordt de ganse dag gewacht op nieuwe bevelen.

De technische ploegen te Heist, Ramskapelle en Oostkerke ronden hun werkzaamheden af en kunnen de aangeduide bruggen alle voorzien van een gepaste springinrichting. Er wordt niet getreuzeld met de uitvoering en tegen de vroege namiddag liggen de bruggen in het Zeekanaal. De explosie van de wegbrug nabij de sluis te Zeebrugge was echter zo hevig dat de sluisdeuren beschadigd zijn en het kanaal nu in verbinding met de zee staat. Het waterpeil wisselt nu met de getijden, wat bijzonder lastig zal worden voor het in standhouden van loopbruggen langsheen de waterloop. Daarentegen werd van de nood een deugd gemaakt en werd besloten om tussen de wegbrug en de spoorbrug van Ramskapelle een gat in de kanaaldijk geblazen zodat een beperkte overstroming van de noordelijke oever ontstaan is.

Om 18u45 loopt het bericht binnen dat het 25Gn bij het vallen van de duisternis naar Zandvoorde moet. De staf en peloton park zullen om 22u00 vertrekken, gevolgd door de compagnies tijdens de ochtend van 28 mei. Het uitstel laat toe om de manschappen de De Haan op behoorlijke wijze te laten overnachten.

Bij aankomst van de staf te Zandvoorde blijkt echter al weer dat er geen plaats meer in om de manschappen in te kwartieren. Overal logeren zowel Belgische als Franse militairen. Cdt Evrard laat het stafpersoneel en het peloton park ter plekke blijven tot de volgende ochtend.

Staf/25Gn
De bataljonsstaf en het peloton park keren terug naar De Haan en vervoegen de compagnies. Hier wordt het nieuws van de overgave bevestigd. Net zoals alle andere eenheden, krijgt het 25Gn het bevel om manschappen en materieel te verzamelen en zich klaar in het kantonnement te houden voor verdere instructies.

2/25Gn
Luitenant Smekens van de 2de Compagnie wil echter naar Duinkerke vertrekken om aan krijgsgevangenschap te ontsnappen. Kapitein-commandant Evrard wil hier niet van weten en acht het raadzaam on de bevelen op te volgen. Na een woordenwisseling tussen de beide officieren, verzamelt Luitenant Smekens alle vrijwilligers die willen vertrekken: 1ste Sergeant Harboort, Sergeanten Pierre Lefevre, Maurice Vaneste, Loos, Van Den Dries en Moulin, de Korporaals Meelberghs, Kiekens en Van Horen, en tenslotte de Soldaten Thonne, Constant, Brion, Partage, Grignet, Thezia, Motke, Petit, Delegluse en Vlasschaert. Het detachement verlaat Klemskerke nabij De Haan om 11u15 in twee vrachtwagens, twee personenwagens, vijf side-cars en één solo motor. Via Plassendale, Veurne, Adinkerke en Zuydcote bereiken de militairen Duinkerke. Onderweg wordt ook de Nederlandse Korporaal Gazan meegenomen. Het detachement vindt onderdak te Coudekerque. Smekens rijdt de stad in op zoek naar een mogelijkheid om naar het Verenigd Koninkrijk geëvacueerd te worden. Hij keert enkele uren later zonder goed nieuws terug naar zijn manschappen.

Na de capitulatie

Epiloog
Het groepje groeit aan met nog meer Belgische militairen die uit ons land gevlucht zijn: Kapitein-commandant De Paepe en Wachtmeester Wautier van de staf van het Vde Legerkorps, Kapitein-commandant Blumlein en 1ste Wachtmeester Kapelman van 25A, Brigadier Verboven en Soldaat burggraaf de Jonghe van het Territoriaal Transportkorps Brugge, Luitenant De Poucques en Soldaat Vlaminckx van de Hulptroepen, Soldaat Begin van het 13Li en Wachtmeester Lion van het Vestingsregiment Namen. De Belgen trekken opnieuw Duinkerke in. De Wachtmeesters Grade, Bihay en Accarin van de staf van de 2de Cavaleriedivisie sluiten aan. De Franse Capitaine Madrolle van het 92ème Bataillon de Génie (2de Noord-Afrikaanse Divisie) ontfermt zich over de groep en helpt de militairen aan voedsel en drank.

Luitenant Smekens kan voor zijn detachement een plaats bekomen op het vrachtschip Saint-Helier. Tijdens de nacht van 29 op 30 mei kan zo de overtocht naar Folkestone worden gemaakt. De militairen vervoegen uiteindelijk het stadje Tenby in Wales waar alle Belgische militairen die de overgang naar Engeland waagden werden verzameld. In Tenby werd een detachement samengesteld bestaande uit 400 Belgische militairen die de strijd wilden verderzetten in Frankrijk. Sommigen van het 25Gn zullen allicht dit detachement vervoegd hebben maar Lt Smekens vertrekt niet naar Frankrijk en beslist in Engeland te blijven. Het detachement verlaat in de morgen van 03 juni Tenby en scheept in Milford-Haven in op het Nederlands schip de Hr.Ms. Batavier II die hen op 04 juni afzet in de haven van Brest in Bretagne. Van daar uit wordt het detachement doorgestuurd naar Morbihan waar de 7de Infanteriedivisie (7Div) reorganiseert. Lt Smekens wordt later compagniecommandant van de compagnie genie van de Brigade Piron.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
OnbekendDE GAVEPol, AbelSdtMil3623.02.1916Frameries24.09.1940Sint-AmandsbergOverleden aan verwondingen
OnbekendHENNEBERTCharles, E.A.Med OLtRes2803.09.1906Brussel25.08.1940UkkelOverleden aan verwondingen
OnbekendVERSTOCKTAlbert, D.SdtMil20.05.1915Heldergem12.05.1940TemplouxGedood in luchtaanval.
OnbekendWITTEZAELERogerSdtMil29.11.1912Ploegsteers13.05.1940Fleurus

Bibliografie en Bronnen

  1. Tot aan het uitbreken van de oorlog werd de geniekazerne van Tervuren de Leeuwenkazerne genoemd verwijzend naar de twee stenen leeuwen die de toegangspoort flankeren. Na de oorlog werd de naam gewijzigd in Kwartier Majoor, voormalig bevelhebber van het Bataljon Genie Wielrijders en CGn van het Cavaleriekorps tijdens de achttiendaagse veldtocht. Achtergrondinformatie bij de Leeuwenkazerne van Tervuren [On Line Beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/tervuren/tervuren-lempereur/ [Laatst geraadpleegd 20 februari 2022, vanaf 20 februari 2022 is de informatie verstrekt door deze site enkel nog beschikbaar tegen betaling en niet langer vrij toegankelijk voor het grote publiek].
  2. Dossier 25ste Bataljon Genie, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie
  3. Frank Decat, De Belgen in Engeland 40/45. De Belgische strijdkrachten in Engeland tijdens WO II, p 23 , Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2007. [Gedeeltelijk On Line beschikbaar]: https://www.seniorennet.be/Dossier/Boek/Belgen_in_engeland_tweede_wereldoorlog_1940_1945/de_weg_naar_tenby-belgie_capituleert.php [Laatst geraadpleegd 06 oktober 2019].
  4. “Le lieutenant Richard Smekens rejoignit l’Angleterre en passant par l’enfer de Dunkerke!”, Maison du souvenir, [On line beschikbaar]: Maison du Souvenir – Le lieutenant Richard Smekens rejoignit l’Angleterre en passant par l’enfer de Dunkerke !  [Laatst geraadpleegd 18 september 2023].