Reglementaire benaming | Wielrijderseskadron der 9de Infanteriedivisie | Wi Esk 9ID Escadron Cycliste de la 9ème Division d’Infanterie | Esc Cy 9DI |
|
Type | Verkenningseenheid van de infanterie | |
Ontdubbeld van | 3de Regiment Lansiers | |
Onderdeel van | 9de Infanteriedivisie | |
Bevelhebber | Kapitein-commandant Res Guillaume L. C. “Willy” Dumont de Chassart | |
Standplaats | Kanaal Dessel-Kwaadmechelen Ondersector Balen-Kwaadmechelen |
|
Samenstelling | 1ste Peloton (Onderluitenant J. Verbeet) | |
2de Peloton (Onderluitenant Res A. Snollaerts) | ||
3de Peloton (Luitenant Res M. Van Steenkiste) | ||
4de Peloton Mitrailleurs (Onderluitenant Res H. Eraly) |
Staf/EskCy 9Div
Het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie (EskCy 9Div) wordt op 1 september 1939, bij afkondiging van Fase C van het mobilisatieplan, onder de wapens geroepen te Hove ten zuidoosten van Antwerpen. Het eskadron wordt samengesteld met oudere reservisten (klas 35) van het 3de Regiment Lansiers (3L). Het EskCy 9Div wordt als organiek eskadron verkenners toegevoegd aan de 9de Infanteriedivisie (9Div), een infanteriedivisie van eerste reserve die vanaf 5 september ’39 ook het commando voert over het 8ste Linieregiment (8Li), het 16de Linieregiment (16Li) en het 17de Linieregiment (17Li). Het EskCy 9Div komt onder het bevel te staan van de 40-jarige Willy Dumont de Chassart die als reserve-officier van het in Brasschaat gekazerneerde Remontedepot van het Leger is overgekomen.
Onmiddellijk na zijn mobilisatie wordt de 9Div overgebracht naar verschillende kazernes in Antwerpen. Het eskadron begeeft zich naar Brasschaat (vermoedelijk naar de kazerne van 3L – TBC). Op 14 september 1939 wordt de 9Div doorgestuurd naar Turnhout en neemt stelling achter het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten [1] op de Vooruitgeschoven Stelling. Het eskadron installeert zich initieel in Arendonk om vervolgens van daar uit de pelotons stelling te laten nemen in Dessel, Arendonk, Turnhout en Oostmalle. De eskadronstaf neemt zijn intrek in de kazerne Blairon te Turnhout. Wanneer de 9Div eind februari op de Vooruitgeschoven stelling wordt afgelost door de 18de Infanteriedivisie (18Div) verhuist het eskadron naar het Kamp van Beverlo om er samen met de rest van de divisie een ver doorgedreven training uit te voeren. Eén maand later wordt de divisie onder bevel van het IIde Legerkorps (II/LK) ontplooid in de Sector Herentals – Eindhout van de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal. Het eskadron krijgt samen met het Wielrijderseskadron van de 6Div (EskCy 6Div) een dekkingsopdracht ten noorden van het Albertkanaal in de driehoek gevormd door het Kanaal Bocholt – Herentals [2] en het Kanaal Dessel – Kwaadmechelen [3].

Sector van de Groepering Ninitte van het CK die staat opgesteld achter de Vooruitgeschoven Stelling oost van het Kanaal Dessel – Kwaadmechelen.
Aan de vooravond van de oorlog is het eskadron verantwoordelijk voor de verdediging van het zuidelijke deel van het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen tussen Balen en Kwaadmechelen. Links van het EskCy 9Div staat het EskCy 6Div opgesteld tussen Dessel en Balen. Beide eskadrons wielrijders verlengen de stellingen van de 18Div tot aan het Albertkanaal. Ten oosten van het Kanaal Dessel – Kwaadmechelen staat de Groepering Ninitte (Gpg Ninitte) een ad hoc samengestelde groepering met eenheden van het Cavaleriekorps (CK), opgesteld achter de Vooruitgeschoven Stelling van Vucht bij Maasmechelen tot Dessel. De commandopost (CP) van het EskCy 9Div staat opgesteld te Meerhout. De hoofdtaak van het eskadron bestaat uit het bewaken van de kanaaloever en bemannen van de steunpunten nabij de vijf bruggen in hun zone (Balen-Hoolst, Olmen-Dorp, Olmen-Gervoort, Kwaadmechelen-Gerhoeven en Kwaadmechelen-Veldhoven. Het eskadron behoort nog steeds tot de 9de Infanteriedivisie, maar staat tijdelijk onder bevel van het II/LK [4] en ontvangt zijn operationele instructies van het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum (oftewel Centre de Renseignement Avancé – CRA) van Herentals. Het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum van Herentals maakt deel uit van een gans netwerk van inlichtingencentra langs onze grenzen opgezet door de “Dienst der Bewaking en Inlichtingen aan de Grenzen” (Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières) [5] van het Groot Hoofdkwartier (GHK).

Kapitein-commandant Res Guillaume Dumont de Chassart
Staf/EskCy 9Div
Het eskadron wordt gealarmeerd om 01u30. Als eerste taak laat Kapitein-commandant Dumont de FM30 machinegeweren in luchtafweerstelling plaatsen nabij de bruggen over het kanaal in zijn onderkwartier. Cdt Dumont wordt vervolgens verwittigd dat de 11de Infanteriedivisie (11Div), die op oefening is in het Kamp van Beverlo, het kamp zal evacueren en in de richting van de K.W. Stelling zal terugtrekken. Aangezien het Kamp van Beverlo zich ten noorden van het Albertkanaal bevindt, en bijgevolg aan de verkeerde kant van de Dekkingsstelling lag, voorzag het oorlogsplan dat het kamp in geval van alarm onmiddellijk ontruimd moest worden. De 11Div zal hierbij ook gebruik maken van de brug van Kwaadmechelen-Veldhoven. De eerste troepen mogen vanaf 08u00 verwacht worden. Ondertussen worden de pelotons naar hun posities gestuurd. De pelotons melden klaar tot de actie te zijn tussen 04u00 en 04u30. Een gevechtsgroep van het 3ste Peloton is verantwoordelijk voor het steunpunt nabij de brug van Balen-Hoolst (Brug 6). Vervolgens worden van noord naar zuid diverse steunpunten van het 3de, 2de en 1ste Peloton ontplooid, versterkt nabij de bruggen met de nodige mitrailleurs van het 4de Peloton van Onderluitenant Eraly.
Om 07u35 trekken de eerste militairen van de 11Div over de brug van Kwaadmechelen-Veldhoven. De soldaten behoren tot het 29ste Linieregiment (29Li). Verschillende detachementen van 29Li zullen voorbij marcheren tot ongeveer 11u00. Cdt Dumont stuurt om 09u00 zijn bagage-echelon over het Albertkanaal naar Veerle. Dumont krijgt tevens de toestemming van het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum van Herentals om over te gaan tot alle noodzakelijke opeisingen. De pelotonscommandanten krijgen een lijstje van materieel en voorraden die ter plekke moeten gezocht worden. Om 16u30 krijgt het eskadron het bevel om alle overgebleven binnenvaartschepen op het kanaal tot zinken te brengen en de brug van Kwaadmechelen-Veldhoven op te blazen. De overige bruggen worden vernield tussen 18u00 en 19u00. De Staf/9Div laat weten dat voor de komende nacht de helft van het personeel van wacht dient te zijn, terwijl de overige helft mag slapen op de stellingen. Bij zonsondergang en zonsopgang moet het volledige effectief voor enige tijd in staat van paraatheid gebracht worden.
1/EskCy 9Div
Onderluitenant Verbeet vertrekt om 07u05 met drie andere militairen per motorfiets op officiersverkenning (Reconnaissances d’officiers afgekort RO) naar Nederland [6]. Het detachement krijgt de opdracht om een verkenning in de diepte richting Sittard uit te voeren om de opmars van de vijand door Nederlands Limburg na te gaan. Het groepje stuit onderweg op Duitse parachutisten (weinig waarschijnlijk dat een patrouille die om 07u05 uit Meerhout vertrekt nog in Sittard raakt. Op dat ogenblik komt de Duitse voorhoede in de ondersector van het 1ste Regiment Jagers te Paard (1JP) namelijk al toe op de Zuid-Willemsvaart). Een van de manschappen wordt van zijn motor geschoten en wordt gewond achtergelaten. OLt Verbeet en de twee overgebleven motorrijders kunnen zich aan de vijand onttrekken en weten naar het Kamp van Beverlo terug te keren. De patrouille brengt hier de nacht door, deels gedwongen door de bijzonder slechte staat van de opgeëiste motorfietsen waarop de verkenners zich verplaatsen. De onderluitenant is van plan om ‘s anderendaags meer geschikte motoren op te eisen in Leopoldsburg.
3/EskCy 9Div
Luitenant Res Van Steenkiste, commandant van het 3de Peloton, werd op 9 mei uitgestuurd naar het Kamp van Beverlo waar hij ‘s morgens het alarm verneemt. Om 07u30 is hij getuige van de luchtaanval op het kamp waarbij heel wat schade wordt aangericht en enkele tientallen militaire en civiele slachtoffers vallen. De luchtaanval houdt op om 08u00 waarna Lt Van Steenkiste rond 09u55 de Staf/EskCy 9Div telefonisch op de hoogte brengt van het luchtbombardement op het kamp eerder die ochtend. Het detachement wordt rond 10u30 teruggeroepen met de opdracht op zoveel mogelijk levensmiddelen mee te brengen uit de legerplaats.
Staf/EskCy 9Div
Na een kalme nacht brengen de pelotons verslag uit bij Cdt Dumont. Lt Van Steenkiste meldt dat Balen er rustig bij ligt. Ten oosten van de stellingen van het EskCy 9Div bevindt de vijand zich bij het aanbreken van de dag nog ter hoogte van de Zuid-Willemsvaart waar ze bij het invallen van de duisternis op 10 mei gestopt werden door de Gpg Ninitte. Pas in de vroege ochtend rukt de vijandelijke voorhoede verder op richting Albertkanaal waardoor het tijdens de voormiddag nog rustig blijft voor de stellingen van het eskadron. Langsheen de oever van het kanaal heerst wel een grote drukte door het samentroepen van vluchtelingen en jongeren die opgeroepen zijn voor de Rekruteringsreserve van het Leger (oftewel Centres de la Réserve de Recrutement – CRAB). Af en toe trachten groepjes mensen het kanaal over te steken op een geïmproviseerd vlot. Tussen brug 5 en brug 6 zijn de laatste binnenschepen tot zinken gebracht zodat de vijand deze niet als noodbruggen kan gebruiken. Cdt Dumont laat een vrachtwagen aanrukken uit Veerle om de kruidenierswinkel van Meerhout te laten leeghalen. Hij vreest dat zijn eskadron de komende dagen niet makkelijk aan bevoorrading zal kunnen komen via de logistieke keten en wil dan ook in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien. Omstreeks 18u30 trekken enkele voertuigen van de bagage-echelons van de 18de Infanteriedivisie (18Div) doorheen Meerhout. Het detachement bevestigt dat hun divisie langsheen het Kanaal Dessel – Turnhout – Schoten contact gemaakt heeft met de vijand en samen met de troepen van het Franse 7de Leger [7] tot de verdediging van het kanaal overgegaan is. Tijdens de vooravond breken de eerste gevechten uit tussen het 2de Eskadron van de Wielrijdersgroep van de 18Div (GpCy 18Div) en de vijand nabij het noordelijke uiteinde van het Kanaal Dessel – Kwaadmechelen. Om 23u00 besluit Cdt Dumont in samenspraak met het EskCy 6Div om tegen de volgende ochtend de terugtocht aan te vatten.
1/EskCy 9Div
De poging van OLt Verbeet om nieuwe moto’s op te eisen via de burgemeester van Leopoldsburg mislukt. Sergeant Cornelis wordt uitgestuurd aan het hoofd van een patrouille naar het Kamp van Beverlo te Leopoldsburg in de hoop OLt Verbeet te kunnen terugvinden. Verbeet en zijn twee manschappen bevinden zich nog steeds te Leopoldsburg en krijgen de opdracht om hier de komst van de vijand af te wachten. Sergeant Cornelis heeft eveneens de taak meegekregen om te Beverlo trachten na te gaan of de Duitsers Bree, Bocholt of Lommel bereikt hebben en mag dan terugkeren naar het eskadron. De rest van de dag verloopt relatief rustig. Om 15u20 meldt OLt Verbeet per telefoon dat de vijand Hechtel bezet heeft. Sergeant Cornelis wordt omstreeks 18u30 teruggestuurd naar Leopoldsburg om een nieuwe stand-van-zaken op te vragen bij de officier. Verbeet keert later op de avond terug naar het eskadron.
Staf/EskCy 9Div
Omstreeks 01u00 worden alle manschappen in staat van alarm gebracht. Het Peloton Verkenners van het 1ste Regiment Karabiniers (1C) komt aan omstreeks 02u00 en zet een goed uur later zijn aftocht voort. Om 02u30 laat Kapitein-commandant Dumont de telefooncentrale van Meerhout vernielen. De installaties krijgen een kleine springlading en zijn binnen de twintig minuten geheel onklaar gemaakt. Het eskadron maakt zich klaar voor de aftocht en verzamelt om 03u25 aan de Rijkswachtbrigade te Meerhout. Een goed half uur later wordt de kerktoren van Meerhout in brand gestoken door Wachtmeester Gaillard. Het eskadron wil hiermee beletten dat de vijand het gebouw als observatiepost zou gebruiken. Ook elders worden diverse voorbereide vernielingen aangezet. Zo wordt ook de windmolen van Meerhout opgeblazen door een ploeg van het 2de Peloton. Om 06u45 passeert het eskadron over de brug over het Albertkanaal te Eindhout en loopt binnen in de Sector van de 6Div. Cdt Dumont laat koers zetten naar Klein-Vorst. De eskadronscommandant wil zich installeren in de oude commandopost van het 9de Linieregiment (9Li) maar ontdekt dat alle telefoonverbindingen afgesneden werden bij de terugtocht van dit regiment. Hij gebruikt dan maar een van zijn reisduiven om het resultaat van zijn terugtocht te bevestigen bij de Staf/9Div. Dumont kiest dan maar een woning uit op een paar honderd meter van de kerk van het dorp. Zijn eskadron wordt ondertussen ontplooid langsheen de kanaaloever tussen bunker HK23 en de wegbrug over de sluis van Kwaadmechelen op de Gestelsesteenweg. De manschappen van het eskadron zijn bijzonder nerveus door het vroegtijdig vertrek van de 6Div tijdens de nacht van 11 op 12 mei. Achter het Albertkanaal zijn enkel nog de oeverbunkers bemand met als enige mobiele reserve het EskCy 6div. Ze vrezen dat het niet lang zal duren eer de vijand het kanaal zal bereiken. Vooral bij het 3de Peloton heerst grote ongerustheid. Wanneer enkel manschappen van het 3Pl hun stelling verlaten en zich naar de Staf van het eskadron begeven verliezen enkele soldaten van de stafgroep verliezen hun koelbloedigheid en beginnen in het wilde weg te schieten. De rust keert echter al snel weer.
Om15u15 bezoekt Majoor Defraiteur van het Groot Hoofdkwartier de commandopost van het eskadron. Defraiteur is uitgezonden om een stand van zaken in de Sector van de 6de Infanteriedivisie op te maken en orde op zake te stellen na het voortijdige vertrek van deze divisie. Cdt Dumont krijgt van Maj Defraiteur het bevel om met een detachement de sluis van Kwaadmechelen te bezetten. Dumont verzamelt het stafpeloton en de tot inzicht gekomen militairen van het 3Pl en vertrekt om 16u15 met dit detachement per fiets van uit Klein-Vorst. Hij passeert de stellingen van het 1ste en het 2de Peloton aan de kanaaloever en volgt de dienstweg tot aan de sluis. Om 17u45 meldt hij dat de manschappen aangekomen zijn op het sluiscomplex. Er valt niemand te bespeuren, het sluiscomplex is onbeschermd achtergelaten. De eskadronscommandant staat verstelt van de grote hoeveelheid uitrusting die achtergelaten is door de militairen van het 1C. Hij vindt drie geweren terug waarvan hij de serienummers noteert met de intentie om de eigenaars van deze wapens te rapporteren.
Om 19u00 besluit Dumont eigenhandig op verkenning te gaan naar de meer oostelijk gelegen brug van Kwaadmechelen. Daar aangekomen valt hij onmiddellijk onder geweervuur. Een dertigtal Duitse infanteristen bevindt zich op de bevriende oever op nog geen 50 meter van de eskadronscommandant en probeert hem buiten gevecht te stellen. Cdt Dumont maakt onmiddellijk rechtsomkeer en houdt zich in de buurt schuil tot de rust is weergekeerd. Een goed half uur later merkt hij opnieuw een klein groepje Duitsers op de restanten van de brug van Kwaadmechelen en besluit hij via de sluis terug te keren naar zijn commandopost te Klein-Vorst. Tot grote ontsteltenis verneemt hij dat tijdens zijn afwezigheid eveneens de gevechtsgroep van Wachtmeester Poels van het 3de Peloton er in paniek van door gegaan is. Tijdens de avond wordt een poging ondernomen om de veldkeuken van het eskadron tot aan het Albertkanaal te rijden om een warme maaltijd te bezorgen aan de manschappen. Dit lukt echter niet om onduidelijke redenen. Allicht is de vrachtwagen met de veldkeuken op eigen houtje gevlucht uit Veerle.
Ondertussen laat de 6Div aan 1C weten dat de volledige aftocht van het kanaal een overhaaste beslissing was. Om het veldleger toe te laten de K.W. Stelling op een veilige manier te vervoegen moet 1C een achterhoede ontplooien langs het Albertkanaal om het marsgebied te beveiligen tot de nacht van 13 op 14 mei. Initieel wordt het IIIde Bataljon van het 1C teruggestuurd om de volledige voormalige sector van de 6Div bezetten tussen Eindhout in het westen en de Winterbeek, later wordt ook de rest van het regiment naar het Albertkanaal gestuurd. Het 1C bevindt zich op dat ogenblik te Booischot en heeft nog een lange mars voor de boeg om de eerder verlaten stellingen te herbezetten.
3/EskCy 9Div
Omstreeks 13u00 breekt bij het 3de Peloton paniek uit. Talrijke manschappen rennen tot in Klein-Vorst waar de eskadronscommandant er in slaagt om de meesten tegen te houden. Om 14u45 stormt Lt Van Steenkiste binnen op de commandopost van het eskadron om te melden dat de Duitsers daar zijn. Cdt Dumont is woest omdat de officier zijn positie verlaten heeft en stuurt hem onmiddellijk terug. Het 3Pl krijgt om 16u15 opdracht om de sluis van Kwaadmechelen te beveiligen. Wanneer het peloton bij het sluizencomplex toekomt is deze volledig verlaten, ze treffen alleen een grote hoeveelheid achtergelaten materieel van 1C aan. Lt Van Steenkiste laat zijn peloton stelling nemen op de zuidelijke oever van het kanaal en waagt zich niet in het bruggenhoofd aan de overkant. Wanneer de eskadronscommandant op terugweg van een verkenning naar de brug van Kwaadmechelen het sluizencomplex bezoekt is deze niet opgezet met het feit dat er geen troepen in het bruggenhoofd ontplooid zijn. Wanneer Cdt Dumont Lt Van Steenkiste de nodige instructies wil geven voor de komende nacht, ontstaat een bitsige woordenwisseling. De luitenant wil zijn detachement op de zuidelijke oever houden en wil er helemaal niet van weten om ook de veldversterkingen op de noordelijke oever van het sluiscomplex te bezetten [8]. Terwijl de beide officieren over de zaak discussiëren, komen de eerste manschappen toe van het 2de Regiment Gidsen (2G). Dit cavalerieregiment is uitgestuurd naar de voormalige sector van de 6Div om een gedeelte van de kanaaloever te bezetten in afwachting van de terugkeer van 1C. Het regiment ontplooit op de rechterflank van het eskadron met als opdracht het vijandelijk bruggenhoofd ten zuiden van Kwaadmechelen in te perken.
Staf/EskCy 9Div in versterking van de Gpg Ninitte
Tijdens de nacht van 12 op 13 mei werkt het 2G aan de installatie van zijn troepen. Kort na middernacht komt de Staf/1C toe te Vorst waar ze intrek nemen in het gemeentehuis. Kolonel SBH Oor, de regimentscommandant van 1C, ziet te Vorst tussen 03u00 en 04u00 zijn Iste en IIde Bataljon passeren, op weg naar hun nieuwe opdrachten. Het IIIde Bataljon heeft intussen het Albertkanaal al bereikt en is in stelling gegaan tussen Eindhout en Veedijk. Het EskCy 9Div wordt onder tactisch bevel van Kolonel SBH Oor geplaatst. Cdt Dumont maakt in de vroege ochtend een ronde langs de stellingen van zijn eskadron. Wanneer hij aankomt bij de sluis van Kwaadmechelen blijkt Lt Van Steenkiste de nacht helemaal niet te hebben doorgebracht aan de sluis. De eskadronscommandant vindt slechts Brigadier De Rop en vijf manschappen van het stafpeloton terug. De rest van de manschappen is verdwenen en niemand weet waar Lt Van Steenkiste is. Bovendien menen de militairen dat Adjudant Van Den Bogaert en Wachtmeester Beernaerts van het 3Pl naar de vijand zijn overgelopen.
Cdt Dumont brengt vervolgens een bezoek aan Kolonel SBH Oor in diens commandopost te Vorst. Hier verneemt hij dat het 1ste Regiment Karabiniers-Wielrijders (1Cy) samen met het 1C, het 2G, het Esk Cy 6Div en het Esk Cy 9Div de Gpg Ninitte vormen om de Sector Eindhout-Beringen van de 6Div terug in te nemen en de verbinding te maken met de Demer/Gete-Stelling. Deze defensieve stelling staat haaks op het Albertkanaal en loopt van Tienen over Linter, Budingen en Geetbets tot Diest achter de Gete en van Diest tot Lummen achter de Demer. Vervolgens wordt de stelling verlengd achter de Winterbeek tot Beringen aan het Albertkanaal waar ze aansluit op de Sector Eindhout-Beringen. Alle troepen opgesteld op de Demer/Gete-Stelling staan onder bevel van het Cavaleriekorps (CK).
Om 15u10 raakt Onderluitenant Eraly gewond aan het hoofd bij de ontploffing van een vliegtuigbom in de buurt van zijn stellingen. De officier wordt afgevoerd voor verzorging. Wanneer tussen 16u30 en 17u00 het bericht circuleert dat de vijand zou aangekomen zijn op het Albertkanaal ten noorden van Klein-Vorst, worden nu ook de Karabiniers erg onrustig. Dumont merkt dat verschillende militairen het op een loopje zetten en rapporteert dit onmiddellijk aan de CP van Kolonel SBH Oor. Tijdens de avond beveelt het CK de aftocht van de Demer/Gete-Stelling. Het eskadron zal samen met het 2de Regiment Gidsen de achterhoede vormen en komt nu onder het bevel van deze eenheid te staan. Kapitein-commandant Dumont dient zijn pelotons op te stellen rond Klein-Vorst. Het 1ste Peloton wordt ontplooid op zo’n 400m ten noorden van de kerk, dwars op de baan naar Leopoldsburg. Het 2de Peloton net ten oosten van het dorp om de baan naar Tessenderlo af te grendelen. De restanten van het 3de Peloton en het stafpeloton bewaakt het wagenpark in de omgeving van de commandopost van de eskadronscommandant in het dorpscentrum. Rondom 20u00 verneemt Dumont dat nabij de sluis van Kwaadmechelen en te Tessenderlo vuurgevechten aan de gang zijn tussen het 2G en de aangekomen vijand. Opnieuw gaan enkele manschappen van het eskadron er van door.
Staf/EskCy 9Div in versterking van de Gpg Ninitte
Tijdens de nacht van 13 op 14 mei zijn het Wielrijderseskadron van de 6de Infanteriedivisie, het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie en het Eskadron Motorwielrijders van 2G verantwoordelijk voor het dekken van de terugtocht van het 1ste Regiment Karabiniers en het 2de Regiment Gidsen. Ongeveer anderhalf uur na het vertrek van het gros van 2G, valt het dorp Klein-Vorst rond 01u25 onder vijandelijk artillerievuur. De beschieting duurt een goed kwartier. Dit veroorzaakt niet alleen opnieuw paniek onder de manschappen, maar zorgt helaas ook voor enkele gewonden. Er worden ook verschillende fietsen vernield. Tijdens het bombardement vertrekken de overgebleven manschappen van het 3de peloton onder leiding van Luitenant Van Steenkiste op eigen initiatief richting Westerlo. Dumont kan dit detachement niet tegenhouden, maar zal een goed uur later een deel van hen terugvinden op de baan naar Vorst.
Het gros van het eskadron verlaat Klein-Vorst om 01u50, gedekt door een achterhoede geleverd door een detachement van het 2de peloton die een uur later vertrekt. Een twintigtal manschappen, waaronder Onderluitenant Snollaerts en Adjudant KROLt de Papeians de Morchhoven maken door het gebrek aan fietsen de aftocht te voet.
Het 1C houdt vanaf 05u00 halt te Hulsthout. Het eskadron volgt op enige afstand en wordt vanaf 06u00 ontplooid langsheen de spoorlijn Aarschot-Herentals om het kantonnement van de Karabiniers in de rug te dekken. Kapitein-commandant Dumont de Chassart stelt zijn commandopost op nabij de spooroverweg op de baan van Westerlo naar Booischot. De pelotons worden aanvankelijk ontplooid aan overwegen te Hulshout, Westmeerbeek en Ramsel. Kort na aankomst meldt hij enkele Britse pantserwagens gezien te hebben. Aangezien Westmeerbeek ver buiten het operatiegebied van de British Expeditionary Force ligt, betreft het hier allicht twee voertuigen van het Franse 7de Leger. Dumont heeft om 10u00 eveneens contact met de staf van het IIde Legerkorps. Enige uren laten wordt de ganse eenheid samengebracht en als één geheel ontplooid te Westmeerbeek om de huidige N15 af te grendelen.
Het eskadron blijft de ganse dag op post. Het wordt een dag van lang afwachten waarbij de eskadronscommandant tot op het nieuwe hoofdkwartier van de 6de Infanteriedivisie in het Fort van Sint-Katelijne-Waver trekt om nieuwe orders in ontvangst te nemen. Hij keert rond 15u00 terug naar zijn eenheid met de bevestiging dat het eskadron binnen de sector van de 6de Infanteriedivisie aan de K.W. Stelling zal ingezet worden. Dit order wordt om 20u00 echter gewijzigd. De eenheid dient terug te keren naar zijn organieke 9de Infanteriedivisie dat inmiddels op het Bruggenhoofd Mechelen ontplooid wordt. Het eskadron verzamelt voor de afmars om 23u30.
Het eskadron verlaat Westmeerbeek om 00u30. Luitenant Snollaerts levert de achterhoede. Via Duffel rijden de militairen naar Mechelen en komen hier om 02u10 aan. De manschappen bivakkeren in het park tegenover de Rijkswachtbrigade. Om 05u00 wordt koffie uitgedeeld. De nacht is bijzonder koud geweest en de manschappen hebben er slecht geslapen.
Kapitein-commandant Dumont rijdt naar het hoofdkwartier van de 9de Infanteriedivisie in het Fort van Walem. Hij krijgt de opdracht zijn eskadron in te kwartieren in de gemeenteschool van de wijk Galgenberg in het noorden van de stad. Om 07u30 is iedereen ter plekke en kan eindelijk bijgeslapen worden.
Het eskadron blijft zonder opdracht te Mechelen. De manschappen hebben er rust erg hard nodig.
Dumont wordt om 16u30 opnieuw ontboden op de divisiestaf. De 9de Infanteriedivisie zal naar de Bovenschelde overgebracht worden. Het voetvolk van de infanterie van de divisie zal met een konvooi van 120 autobussen van de Legerautogroepering in een ruk getransporteerd worden naar de regio van Kruishoutem. De wielrijders, paardenwagens en motorvoertuigen van de infanterie, en alle andere eenheden van de divisie, zullen via de baan terugtrekken en krijgen hiervoor al naar gelang hun capaciteit twee of drie nachtelijke etappes voorgeschoteld. Het eskadron zal deze marscolonnes begeleiden bij hun tocht die over Dendermonde zal lopen.
Om 19u30 vertrekken het 1ste en 2de peloton naar de baan van Mechelen naar Dendermonde. De manschappen worden ingezet op verschillende locaties om het verkeer te regelen en dienen zich na de doortocht van de divisie te Dendermonde te hergroeperen. De restanten van het 3de peloton en het stafpeloton worden doorgestuurd naar Sint-Gillis nabij Dendermonde.
Even voor middernacht verneemt Dumont dat zijn eskadron het dorp Huise als eindbestemming krijgt. Hij besluit voorop te rijden met zijn installatiepersoneel en plot een marsroute uit over Gent en Deinze.
Na aankomst te Huise plaatst Kapitein-commandant Dumont het bevel over het kantonnement in handen van Adjudant KROLt Papeians de Morchoven. Hij zelf keer terug naar Deinze waar hij aan de Kapellestraat rendez-vous dient te maken met zijn eskadron. Dumont wacht hier een tijdje zonder succes en besluit dan terug te fietsen naar Gent. Onderweg komt hij verscheidende detachementen van zijn eenheid tegen die hij op de goede weg zet. Bij de doortocht te Sint-Denijs-Westrem ontdekt hij tot zijn grote verbazing de achtergelaten veldkeuken van het eskadron. Deze wordt gerecupereerd.
De eskadronscommandant is rons 16u00 opnieuw te Huise waar op dat ogenblik tevens talrijke Britse soldaten ingekwartierd zijn. Tegen 22u00 zijn de meeste achterblijvers van het eskadron aangekomen.
Bij dageraad komen de voertuigen van de Legerautogroepering toe met aan boord het Iste Bataljon van het 6de Regiment Jagers te Voet. De rest van dit regiment wordt te Auwegem afgezet. De infanteristen zullen overdag in het dorp kantonneren.
De divisie krijgt het bevel zich te ontplooien op de Bovenschelde, tussen Eke in het noorden (exclusief) en Zingem in het zuiden (exclusief). Ten noorden van deze sector begint het Bruggenhoofd Gent en liggen de posities van de 5de Infanteriedivisie. Ten zuiden van de sector zal de 10de Infanteriedivisie plaatsnemen. Het eskadron zal ingezet worden om een steunpunt te bezetten te Edemolen om de nabije verdediging van het nieuwe hoofdkwartier van de divisie te verzekeren. De manschappen worden verzameld vanaf 13u15 en vertrekken om 14u15.
De tocht naar Edemolen duurt slechts drie kwartier. Reeds om 15u20 kan Kapitein-commandant Dumont een schets met de geplande opstelling van zijn eskadron terugsturen naar de divisiestaf. Om 18u30 zijn alle pelotons geinstalleerd. De manschappen roteren tussen 1/3 met wachtdienst, 1/3 van piket en 1/3 met rust. De commandopost van het eskadron bevindt zich in een woonhuis even ten westen van de dorpskern. De komende nacht zal rustig verlopen.
Tijdens de nacht aanschouwt Kapitein-commandant Dumont het drukke verkeer op de Deinzesteenweg te Edemolen. Terwijl duizenden vluchtelingen door het duister naar het westen trekken, passeert een detachement van 4A op weg naar zijn posities voor het komende gevecht op de Bovenschelde.
Na het ontbijt om 07u00 maakt Dumont een ronde op de stellingen van zijn troepen. Alles wordt goed bevonden en de manschappen blijven gewoon aan het werk. Na een tweede inspectieronde net voor het avondmaal wordt een dag zonder incidenten afgesloten.
Kort na middernacht worden de militairen opgeschrikt door twee enorme explosies. Dumont kan de oorzaak niet achterhalen. Na zonsopgang neemt de activiteit van de Luftwaffe sterk toe. Talrijke vliegtuigen scheren over het dorp. Omstreeks 06u30 vallen enkele vliegtuigbommen nabij het kruispunt van de Oudendaarseheerweg en de Deinzesteenweg. Er is alleen materiële schade.
De veldkeuken kan een warm middagmaal bereiden. Het eskadron ontvangt kort na de middag eveneens een nieuwe hoeveelheid munitie. Bij het nakijken van zijn wapen schiet Brigadier Matthijsen van het 3de peloton zich per ongeluk in de hand. De ongelukkige brigadier wordt afgevoerd naar de medische hulpplaats van de divisie.
De rest van de namiddag verloopt nog steeds rustig. De manschappen vangen dan wel het geluid op van de gevechten op de Bovenschelde, maar bevinden zich op ongeveer 4,5Km van de frontlinie.
Om 22u45 wordt het eskadron in stand-by geplaatst voor een mogelijke verplaatsing. De divisiestaf laat weten dat verdere orders zo snel mogelijk zullen volgen. De manschappen maken zich klaar en wachten af gedurende een alweer erg koude nacht.
Het eskadron krijgt om 07u15 de toestemming om zijn manschappen te laten uitrusten. Het zal voorlopig niet tot een verplaatsing komen. Kapitein-commandant Dumont bezoekt rond 18u00 de commandopost van het 16de Linieregiment om de inzet van de divisie te bespreken, maar zijn troepen zullen nog steeds niet in actie komen.
Kapitein-commandant Dumont en zijn manschappen brengen hun derde dag door te Edegem.
De Duitsers zijn er te Oudenaarde in geslaagd een bruggenhoofd over de Schelde te slaan en de Belgische eenheden langsheen de Bovenschelde en in het Bruggenhoofd Gent lopen het risico omsingeld te worden. De staf van het Belgische leger plant een manoeuvre in twee fasen om deze troepen terug te plooien. In een eerste fase, tijdens de nacht van 22 op 23 mei zullen de 16de Infanteriedivisie en de 18de Infanteriedivisie herontplooien om de stad Gent te verdedigen terwijl de 1st Infanteriedivisie de stad zal verlaten en naar de streek van Kortrijk moet verhuizen. De 2de Infanteriedivisie en de 4de Infanteriedivisie zullen het Bruggenhoofd Gent verlaten, terwijl ten zuiden van de stad de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 5de Infanteriedivisie nog achter de Schelde opgesteld blijven teneinde de terugtocht van de 2de Infanteriedivisie en de 4de Infanteriedivisie te ondersteunen. De 9de Infanteriedivisie en de 10de Infanteriedivisie zullen tijdens deze eerste nacht de Bovenschelde verlaten. In een tweede fase, tijdens de nacht van 23 op 24 mei zullen de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 5de Infanteriedivisie zich vervolgens achter de Leie terugplooien.
Om 13u30 ontvangt Luitenant-generaal Vander Hofstadt de orders voor de aftocht. De 9de Infanteriedivisie wordt doorgestuurd naar Tielt en wordt aangeduid als reservemacht van het VIIde Legerkorps. Het 4A, het Esk Cy 9ID en het 17Li (minus het Iste bataljon) worden aangehecht bij de sterk verzwakte 2de Divisie Ardeense Jagers die de Leie tussen Deinze in het noorden en Ponthoek in het zuiden zal verdedigen.
Dit bevel komt aan bij het eskadron om 20u05. De manschappen zijn dan reeds op pre-advies geplaatst en hebben hun fietsen reeds bepakt. Het eskadron heeft dan ook slechts een twintigtal minuten nodig om zich klaar te maken en gaat tegen 20u30 de baan op richting Tielt. De colonne zal de zuidelijke marsroute van de divisie volgen over Machelen en Dentergem. Omstreeks 21u30 steken de militairen de Leie over te Machelen via de door de genie aangelegde bootbrug.
Om 00u50 houdt de kleine colonne halt nabij kilometerpaal 4,500 op de baan van Tielt naar Wakken. De manschappen worden ingekwartierd in de omliggende woningen. Kapitein-commandant Dumont ontvangt een bevel van de divisiestaf om ter plekke op verdere orders te wachten. Die komen er niet zodat de eenheid op deze locatie overnacht.
Om 03u00 komt een stafofficier van de 9de Infanteriedivisie aan met de verwachte nieuwe orders. Dumont roept zijn officieren samen maar tot een nieuwe inzet komt het alsnog niet. De troepen moeten hun huidige standplaats behouden. Tijdens de namiddag wordt dan uiteindelijk een nieuwe positie te Kanegem verkend.
De 9de Infanteriedivisie zal worden ingezet bij de verdediging van het Kanaal van Roeselare naar de Leie. Om 04u10 roept de divisie dan ook zijn wielrijders naar het zuiden. De manschappen verlaten Kanegem omstreeks 05u00 en verplaatsen zich via Aarsele en Dentergem naar Ginste. De eenheid wordt hier in reserve gehouden terwijl de vijandelijke opmars langsheen het Kanaal zich ontwikkelt.
Na tegenbevel van het VIIde Legerkorps wordt het eskadron teruggeroepen naar het noorden van Oostrozebeke.
De manschappen komen aan op de Ketelberg rond 08u00 en worden een goed uur later doorgestuurd naar de baan van Dentergem naar Olsene om er contact op te nemen met het 4ChA. Het eskadron wordt rond 13u00 ontplooid ten noorden van het gehucht Molenhoek. Er wordt beloofd dat het Iste bataljon van het 17Li deze stellingen zal vervoegen voor valavond, maar de infanteristen komen niet opdagen.
Het eskadron bevindt zich nog steeds op de Molenhoek ten oosten van Dentergem.
Het eskadron is nog steeds aangehecht bij het 4ChA en heeft stelling genomen rond een hoeve te Molenhoek nabij Lotenhulle. Ten ten oosten van deze positie bevindt zich het 4ChA. Commandant Dumont wordt rond 04u00 aangehecht bij het Iste bataljon van dit regiment en wordt naar kilometerpaal 7 van de baan van Dentergem naar Aarsele gestuurd. Anderhalf uur later zijn de manschappen op post.
Even voor 10u00 moet het eskadron het gehucht Molenhoek zelf bezetten om er de commandopost van het I/4ChA veilig te stellen. Dit bevel blijkt reeds achterhaald te zijn door de snelle Duitse opmars wanneer Dumont samen met zijn koppeloton een half uur later te Molenhoek onder Duits vuur valt. Het peloton vlucht weg en moet talrijke gewonden achterlaten ter plekke.
De eenheid wordt nu naar de buurt van Dentergem doorgestuurd, maar kan ook dit dorp niet meer bereiken en stoot opnieuw op vijandelijke eenheden. Ten slotte wordt samen met de commandopost van het 4ChA naar Wingene teruggetrokken. Het 4ChA wordt ter plekke achtergelaten en de manschappen vervoegen Ruddervoorde om tenslotte te Oostkamp te kantonneren.
Het eskadron legt de wapens neer te Oostkamp.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Esk Cy | CASTELYNS | Albert, J. | Sdt | Mil | 35 | 29.06.1915 | Antwerpen | 12.05.1940 | Kwaadmechelen | ||
Esk Cy | MORIS | Armand, A. | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 02.05.1915 | Putte | 26.05.1940 | Dentergem | |
Esk Cy | VERBRUGGEN | Hendrik, A. | Brig | Mil | 35 | 08.04.1915 | Boom | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Verwond op 12.05 te Kwaadmechelen |
- Het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is één van de zeven Kempische kanalen die de Maas met de Schelde verbinden. [On line beschikbaar]: https://binnenvaartinbeeld.com/nl/kanaal_dessel_turnhout_schoten/kanaal_dessel_turnhout_schoten [Laatst geraadpleegd 13 mei 2021].
- Het Kanaal Bocholt – Herentals is één van de zeven Kempische kanalen die de Maas met de Schelde verbinden. [On line beschikbaar]: https://binnenvaartinbeeld.com/index.php/nl/kanaal_bocholt_herentals/kanaal_bocholt_herentals [Laatst geraadpleegd 13 mei 2021].
- Het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is één van de zeven Kempische kanalen die de Maas met de Schelde verbinden. [On line beschikbaar]: https://binnenvaartinbeeld.com/index.php/nl/node/3482 [Laatst geraadpleegd 13 mei 2021].
- De legerkorpsen opgesteld langs de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal waren verantwoordelijk voor het leveren van troepen voor de bewaking van de Belgisch-Nederlandse grens en de bezetting van de Vooruitgeschoven Stelling. Gezien zowel het Cavaleriekorps als het IVde Legerkorps over drie divisies beschikken nemen zij het belangrijkste gedeelte van de Vooruitgeschoven Stelling voor hun rekening. Het Cavaleriekorps achter de Zuid-Willemsvaart en het Kanaal Bocholt – Herentals van Vucht nabij Maasmechelen tot de Maten nabij Mol en het IV/LK van achter het Kanaal Dessel – Turnhout – Schoten van Dessel tot Sint-Lenaarts. Het II/LK dat slechts over twee divisies beschikt moet in het voorgebied enkel de driehoek gevormd door het Kanaal Bocholt – Herentals [2] en het Kanaal Dessel – Kwaadmechelen beveiligen. Hiervoor worden de eskadrons wielrijders van de beide divisies van het II/LK ingezet.
- “Le Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières (SSRF) de l’entre-deux-guerres à la campagne des 18 jours”, Pascal Pirot, mémoire de fin d’études défendu en janvier 2010 à l’Université de Liège en vue de l’obtention du grade de Master en Histoire. “En effet, un projet théorique de remise sur pied du S.S.R.F. reprend vigueur dans les années 1930. Relativement mieux préparé et organisé dès le temps de paix (retrait des douaniers du service, meilleure coordination avec le réseau de surveillance de l’armée), il fonctionne plusieurs mois à partir de la mobilisation de l’armée belge en septembre 1939. Dans le contexte de la « neutralité choisie », le périmètre sur lequel le S.S.R.F. est effectivement en place est considérablement étendu : frontière française, allemande, luxembourgeoise, moins rigoureusement la frontière des Pays-Bas, sont concernées.
- Bij dergelijke verkenningen worden pelotonscommandanten, vergezeld van drie tot zes motorrijders, uitgestuurd om inlichtingen in te winnen. Het peloton wordt dan verder bevolen door de pelotonsadjunct.
- Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tezamen het equivalent van acht divisies. Door de strikte neutraliteitspolitiek die ons land aan het eind van de dertiger jaren voerde is de Belgische politieke en militaire leiding echter niet op de hoogte van de precieze plannen van de Fransen. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019].
- Langs het Albertkanaal werden net voor de Tweede Wereldoorlog vier sluizen voorzien van een bruggenhoofd ter verdediging van deze “zwakke punten” (Diepenbeek, Hasselt, Olen en Genk). Deze bruggenhoofden bestonden uit bunkers en een antitankversperring. Bij het sluizencomplex van Kwaadmechelen zijn deze bunkers nooit gebouwd. Er werden wel veldwerken uitgevoerd door 1C om het bruggenhoofd te verdedigen. Bij wijze van illustratie achtergrondinformatie over het bunkercomplex bij de sluis Nr 2 te Diepenbeek. [On Line beschikbaar]: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/214009 [Laatst geraadpleegd 18 mei 2021]. De zwakke uitbouw van het bruggenhoofd kan dan ook de aanleiding zijn van de discussie tussen Lt Van Steenkiste en Cdt Dumont.
- Getypt verslag in het Frans opgesteld door Lt Verbeet betreffende de officiersverkenning van 10 mei 1940. Het verslag bevindt zich in het dossier van het EskCy 9Div bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- In het Frans geschreven velddagboek bijgehouden door Cdt Dumont van 10 tot 17 mei 1940 . Het velddagboek bevindt zich in het dossier van het EskCy 9Div bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum.