Reglementaire benaming | 2de Divisie Ardeense Jagers | 2 D ArdJ 2ème Division de Chasseurs Ardennais | 2 D ChA |
|
Type | Infanteriedivisie | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Onderdeel van | VIIde Legerkorps | |
Bevelhebber | Generaal-majoor François Ley | |
Stafchef | Luitenant-kolonel SBH Jules Decour | |
Commandant Gezondheidsdienst | Geneesheer Majoor Gaston Creteur | |
Commandant Transportkorps | Kapitein-commandant Etienne de Hemptinne | |
Standplaats | Dekkingsstelling Maas Sector Hoei – Andenne Commandopost te Fumal |
|
Samenstelling | Hoofdkwartier | |
4de Regiment Ardeense Jagers (minus Iste Bataljon) | ||
5de Regiment Ardeense Jagers (minus Iste Bataljon) | ||
6de Regiment Ardeense Jagers (minus Iste Bataljon) | ||
2de Compagnie 19de Bataljon Genie | ||
20ste Compagnie Transmissietroepen | ||
Gezondheidsdienst | Staf (Med Lt A. Arnoldy) | |
Ambulance Ardeense Jagers (Med Lt E. Dony) | ||
Autopeloton der Sanitaire Vervoersformaties (Lt J. Galand) | ||
Compagnie Intendance | ||
Transportkorps | Staf (Kapitein-commandant Richard Heptia) | |
Peloton Luchtafweermitrailleurs (Lt Willy Vander Heyde) | ||
Autopeloton voor Infanteriemunitie (PAMI) (Lt F. Borremans) | ||
Autopeloton voor Ravitaillering en Materieel (PARavMat) (Lt R. Ghellynck) | ||
Atelier voor Herstelling van het Wagenpark (ARCA) (Lt H. Allard) | ||
Provoost (Luitenant Emile Pitrebois) | ||
Tijdelijke Eenheden | IVde Groep, 5de Regiment Artillerie |

Organisatie van de Versterkte Positie Namen in mei 1940.
Bij de omvorming van de Ardeense Jagers binnen het actieve leger tot een volwaardige divisie in 1939, voorzagen de militaire planners eveneens in de creatie van drie reserveregimenten door ontdubbeling van het 1ChA, 2ChA en het 3ChA. Deze regimenten zouden de nummers 4ChA, 5ChA en 6ChA krijgen. Binnen elk reserveregiment zou het eerste bataljon uit wielrijders bestaan en zouden het tweede en derde bataljon uit op vrachtwagens vervoerde infanterie worden. Ieder regiment kreeg eveneens een compagnie motorwielrijders, met daarin drie pelotons motorwielrijders en een peloton getrokken C47 anti-tankkanonnen. Er werd tevens een compagnie C47 op T13 voorzien binnen elk regiment.
De eerste intentie was om deze regimenten samen te stellen uit reservisten van de Ardeense Jagers en hun antecedenten van het 10de Linieregiment, maar de legerleiding besloot dat dit plan nooit de gewenste effectieven zou opleveren. Daarom werd bepaald dat het 4ChA, 5ChA en 6ChA samengesteld zouden worden uit reservisten afkomstig uit de provincie Luxemburg, aangevuld met ex-miliciens uit de provincies Namen en Luik. Dit zou de korpsgeest bevorderen en de lokale affiniteit en kennis verzekeren, maar stelde de kaderleden voor de uitdaging om uit reservisten van allerlei wapens een nieuw geheel te smeden.
De Divisie Ardeense Jagers mobiliseerde op 25 augustus 1939 en kreeg Generaal-majoor Ley als eerste bevelhebber. De bijzonder grote formatie telde maar liefst 35.000 militairen. Op 11 november 1939 kwam de splitsing en werd de actieve 1ste Divisie en de reserve 2de Divisie Ardeense Jagers gevormd. Generaal-majoor Ley kwam aan het hoofd van de reservedivisie te staan. De compagnies C47 op T13 werden nog voor hun creatie alweer afgeschaft en vervangen door compagnies met M76 mortieren op vrachtwagen. Ook de compagnies motorwielrijders gingen verloren en werden samengevoegd in het nieuwe Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers . Tenslotte werd besloten om geen vrachtwagens te leveren aan de tweede en derde bataljons en deze eenheden te voet te laten opereren.
De reservedivisie kreeg de beschikking over het 20ste Regiment Artillerie, maar deze formatie werd al snel weer afgeroomd om ingezet te worden waar de nood aan gemotoriseerde artillerie groter was.
De divisie werd toegewezen aan de verdediging van de Maas tussen Hoei en Namen, in het operatiegebied van het VIIde Legerkorps dat de Versterkte Positie Namen verdedigde. De regimenten zagen echter hun Iste bataljons wielrijders vertrekken naar opdrachten ten zuiden van Namen waarvoor geen andere mobiele eenheden beschikbaar waren, zodat slechts zes bataljons overbleven om het brede divisiefront te bemannen. Het tweede echelon van de sector bleef dan ook ontdaan van troepen.
Op 9 mei was de toestand van de divisie als volgt:
- Het 6ChA bewaakt ondersector noord tussen Hoei en de fabrieksterreinen van de Sucreries Centrales de Wanze. Het direct vuursteunelement van dit regiment is de IIIde groep van het 12A.
- Het 5ChA bezet ondersector centrum tussen Wanze en Reppe. Het regiment ontvangt vuursteun van de IVde groep van het 12A.
- Het 4ChA bezet ondersector zuid tussen Reppe en Landenne en wordt gesteund door de artillerie van de IVde groep van het 5A.
- De artillerieformaties hebben op bevel van het VIIde Legerkorps telkens de helft van elke batterij moeten afstaan om in Haspengouw opgesteld te worden als beveiliging tegen mogelijke luchtlandingen.
- Ter compensatie kan de divisiecommandant wel beroep doen op twee batterijen met 6″ houwitsers die te Anheit opgesteld staan om de vallei van de Maas te dekken.
- De Iste bataljons van elk regiment zijn niet beschikbaar en bevinden zich ten zuiden van Namen onder het bevel van het VIIde Legerkorps en de Groepering Keyaerts.
- Het hoofdkwartier van Generaal-majoor Ley bevindt zich te Fumal.
De divisie wordt om 00u30 gealarmeerd en brengt onmiddellijk zijn eenheden in paraatheid. De divisiestaf verhuist in twee echelons van Fumal naar Héron, waar een alarmkantonnement voorbereid werd. Het eerste echelon is operationeel op deze locatie om 03u00 en wordt een uur later vervoegd door het tweede echelon.
De eerste eenheden van het Franse 1ère Armée komen aan in de divisiesector vanaf 10u00. Het gaat onder meer om de voorhoeden van de 2ème Division Légère Mechanisée die langsheen de Méhaigne-rivier een dekkingsstelling zal innemen. Na overleg wordt bepaald dat de Fransen tevens twee bataljons zullen plaatsen op het tweede echelon van de Ardeense Jagers.
Tijdens de nacht van 10 mei op 11 mei 1940 bereiken steeds meer troepen van de Franse 2ème Division Légère Mechanisée de zuidelijke oever van de rivier Méhaigne. Deze formatie heeft de opdracht gekregen om de rivier te verdedigen tussen Hoei en Huccorgne, maar detacheert ook een aantal mitrailleurs en anti-tankkanonnen naar de sector van de 2de Divisie Ardeense Jagers. Deze detachementen worden tussen de Belgische posities ontplooid, zonder zich daarbij de integreren in de commandostructuur van Luitenant-genereaal Ley. Desondanks is de komst van de versterkingen een moreel van de Ardeense Jagers.
Op een nieuw overleg tussen Ley en de staf van de Franse 2ème Division Légère Mechanisée worden onder meer het overstromingsplan voor de Méhaigne besproken. De staf van de 2de Divisie Ardeense Jagers heeft hiervoor een inventaris gemaakt van de watermolens langsheen de rivier. De Fransen achten het plan maar weinig bruikbaar, maar hebben toch interesse wanneer bevestigd wordt dat het Belgische front langsheen het oostelijke uiteinde van het Albertkanaal inderdaad doorbroken is. Wanneer in de late namiddag het bericht aankomt dat het Duitse leger de stad Borgworm zou bereikt hebben, wordt het op de beide staven onrustig. Luitenant-generaal Ley laat een aantal anti-tankkanonnen verplaatsen naar de baan van Borgworm naar Hoei. De staf van het VIIde Legerkorps beveelt hem ook om de bruggen over de Maas ten westen van Hoei te vernielen, wat een grote hinder zal veroorzaken voor de terugtocht van de Groepering Keyaerts uit de Ardennen.
Omstreeks 21u00 ontvangt de divisie het bevel om zich tijdens de nacht van 11 op 12 mei terug te trekken binnen de Versterkte Positie Namen en de drie regimenten op te stellen in de ondersectoren VI en VIbis tussen Cognelée en de bovenloop van de Maas.
Het eerste echelon van de divisiestaf wordt tijdens de avond verplaatst en installeert zich in een boerderij aan de Allée du Moulin-à-Vent te Bouge waar ook de commandopost van het reeds aanwezige 19de Linieregiment werkzaam is. Kort na aankomst wordt Generaal-majoor Ley er op gewezen dat het 19de Linieregiment en de Compagnie Getrokken C47 8Div toegevoegd worden aan zijn divisie. Ley kan het anti-tankgeschut best gebruiken. Hij verneemt tevens dat hij het bevel dient over te nemen van Generaal-majoor Desclée over de ganse sector Position Fortifiée de Namur Nord.
Generaal-majoor Ley besluit om het 19de Linieregiment op zijn posities te laten in de ondersector VIbis en besluit twee van zijn regimenten te concentreren in ondersector V en het derde regiment op te stellen op het tweede echelon. Het 4ChA en het 5ChA zullen op het eerste echelon opgesteld worden, gedekt in de diepte door het 6ChA.
Het I/13Li en het III/21Li zijn echter eveneens naar ondersector VI gestuurd, zodat Ley op zoek gaat naar verduidelijking over de juiste posities voor zijn divisie die nu onderweg is naar de VPN.
Generaal-majoor Ley doet zijn beklag over de kleine achthoekige ruimte in de hoeve aan de Allée du Moulin-à-Vent waarin de staf moet werken.
Tegen het middaguur krijgt de divisie het bevel om zich naar de noordrand van de Versterkte Positie Namen te begeven en post te vatten russen Saint-Germain en de Cognelée. De divisie moet de ontplooiing dekken van de Franse 5ème Division d’Infanterie Nord-Africaine dekken. Het 19de Linieregiment verlaat de divisie weer en keert terug naar de 8ste Infanteriedivisie.
De divisie is nu ontplooid aan de noordrand van de Versterkte Positie Namen (VPN):
- De divisiestaf en de staf van het 12A zijn op het Fort van Emines.
- Het 4ChA bezet ondersector west tussen Petit-Sart en Les Roscailles, met commandopost in de kapel van Corriat te Warisoulx.
- Het 5ChA bezet ondersector oost tussen Les Roscailles en Maudanche, met commandopost aan de zuidelijke punt van het Bois de Méhaigne.
- Het 6ChA is opgesteld op het tweede echelon ten noorden van Villers-lez-Heest, en heeft zijn commandopost in hoeve La Gloriette ten noorden van de dorpskern van Emines. Het I/6ChA bevindt zich aan het Fort van Cognelée.
- De artilleriesteun wordt geleverd door de Iste groep van het 12A ten noorden van Saint-Lambert en de IVde groep nabij hoeve La Tour te Emines.
De stafofficieren besteden de voormiddag aan het realiseren van de verbindingen met de naburige eenheden. Die pogingen blijken vruchteloos en de divisie heeft noch op de linkerflank en de rechtflank aansluiting met bevriende troepen.
Tijdens de namiddag volgt teleurstellend nieuws: de divisie moet zijn oude posities aan de noordoost rand van Namen opnieuw bezetten. De commandopost wordt aan de Allée du Moulin-à-Vent behouden, maar deze keer ondergebracht in een champignonkwekerij. De kwekerij biedt dan wel een betere dekking en meer ruimte, maar de onderaardse grot is koud en vochtig en heeft geen elektriciteitsaansluiting. Er is wel een aansluiting op het militaire telefoonnet van de VPN.
Geneeskundig Korps/2DivChA
De Ambulance is te Les Comognes, een gehucht van Suarlée.
Intendance/2DivChA
De intendance is te Auvelais.
Transportkorps/2DivChA
De staf en het Peloton Luchtafweermitrailleurs zijn te Suarlée. Het PAMA te Flawinne en het PARaMat en het ARCA te Soye.
De divisie is tijdens de nacht teruggekeerd naar de noordoost flank van de VPN om zijn oude ondersector tussen Cognelée en Gelbressée opnieuw in te nemen:
- Het 5ChA krijgt ondersector oost toegewezen tussen Gelbressée en de baan van Champion naar Marchovelette, met vuursteun van III/12A.
- Het 4ChA blijft op ondersector west, tudssen de baan van Champion naar Marchovelette en de Leuvensesteenweg, met vuursteun van IV/12A.
- Het 6ChA bezet opnieuw het tweede echelon, over de volledige breedte van de ondersector.
Ten oosten van de divisie sluit het 19de Linieregiment aan. Ten westen bevindt zich de 5ème Division d’Infanterie Nord-Africaine.
Inmiddels is ook de 2ème Division Légère Mechanisée teruggekeerd van de dekkingsopdracht aan de Méhaigne, met het Duitse leger op de hielen. De Franse divisie houdt even halt achter de linies van de Ardeense Jagers en voert een gedeeltelijke superpositie uit, zeer ter irritatie van de Belgen.
De staf kan een elektrogeengroep bekomen om de grot van de champignonkwekerij te verlichten. Het hoofdkwartier kan nu normaal functioneren en verwerkt de talrijke berichten die bevestigen dat de Duitsers op het punt staan contact te maken met de geallieerden aan de noordoost rand van de VPN.
De ten westen gelegen 5ème Division d’Infanterie Nord-Africaine laat omstreeks 05u00 weten dat het Franse leger zich van de lijn Waver-Namen zal terugtrekken. Generaal-majoor Ley neemt onmiddellijk contact op met Luitenant-generaal Deffontaine, bevelhebber van het VIIIde Legerkorps, en verneemt dat ook de Belgen de VPN evacueren. Om 10u00 krijgt Ley het bevel om zijn divisie onmiddellijk op weg te zetten naar het westen. De mars moet binnen het uur aanvatten en de troepen moeten naar de linkeroever van het riviertje de Orneau gestuurd worden. Deze waterloop verbindt Jemeppe-sur-Sambre met Gembloers.
De aftocht wordt zonder dralen georganiseerd en de eenheden zetten zich op weg. Het grote probleem van deze terugtocht is dat het Belgische en Franse leger mekaar voortdurend voor de voeten zullen lopen: de marsroute van de Belgen loopt naar het noordwesten, terwijl het Franse leger zo snel mogelijk het eigen grondgebied wil bereiken en naar het zuidwesten terugtrekt. Dit zal vaak tot hevige discussies en conflicten leiden op het terrein. Belgen en Fransen hebben alleen hun eigen belang voor ogen, en het VIIde Legerkorps zal daarbij vaak het onderspit moeten delven en eenheden zullen soms manu militari gedwongen worden om het 1ère Armée voorrang te verlenen. Om diverse locaties slagen Franse verkeersregelaars er dan weer in om Belgische colonnes naar het zuidwesten te laten afbuigen, met het argument dat dit de enige veilige optie is om zo snel mogelijk van de vijand weg te trekken.
Generaal-majoor Ley zoekt de staf van het VIIde Legerkorps op die halt gehouden heeft in kasteel de Taravisée in Wayaux, ten noorden van Charleroi. Ley verneemt er dat de Bovenschelde de voorlopige eindbestemming van zijn divisie wordt en dat het ganse korps naar de streeks van Oudenaarde gedirigeerd wordt.
De meeste formaties van de divisie bereiken tijdens de vooravond de omgeving van Onoz, maar worden al snel weer verder gestuurd in westelijke richting. Het doel van de nachtelijke etappe wordt de dorpen Frasnes-les-Gosselies, Villers-Perwin en Wagnelée.

De staf bracht de nacht van 15 op 16 mei 1940 door op het kasteel Dumont de Chassart.
De divisie vertoeft te Frasnes-les-Gosselies, Villers-Perwin en Wagnelée. Generaal-majoor Ley heeft de nacht doorgebracht op het kasteel familie Dumont de Chassart te Frasnes-Lez-Gosselies. Hij krijgt omstreeks 10u00 de opdracht om zich naar de linkeroever van het Kanaal Brussel-Charleroi te verplaatsen en zijn formaties rond Braine-le-Comte te verzamelen. Zowel Braine-le-Comte als Petit-Roeulx worden voorlopig aangeduid als kantonnementsplaatsen.
Drie stafofficieren worden onmiddellijk uitgezonden naar de belangrijke bruggen te Ronquieres, Arquennes en Feluy waar de divisie het kanaal moet passeren. Generaal-majoor Ley brengt de vroege namiddag door te Buzet om de voorbij trekkende colonnes te aanschouwen en laat zich vervolgens naar Braine rijden. Bij de doortocht te Arquennes merkt hij tot zijn ontsteltenis op dat het Franse leger de brug reeds vernield heeft. Ook elders maakt de Franse genie aanstalten om de laatste bruggen over het kanaal op te blazen. Op verschillende locaties komt het tot heftige discussies tussen de Belgen en Fransen over de nood om de doortocht van de laatste Belgische troepen af te wachten.
Het gebied langsheen de Rue d’Enghien tussen Braine-le-Compte en Steenkerque wordt aangeduid als definitieve kantonnementszone voor de komende nacht.
Omstreeks 22u00 komen twee officieren van het VIIde Legerkorps aan met de orders voor 17 mei: de divisie moet zich via de as Edingen, Geraardsbergen en Nederzwalm bewegen naar Eke, Asper en Zingem. Generaal-majoor Ley krijgt de optie om zijn troepen te voet te Braine-le-Compte te laten ophalen door een militaire trein, maar wijst dit af. Hij acht het niet opportuun om zijn formaties nog verder op te delen in verschillende detachementen. Bovendien merkt hij op dat de meeste eenheden er in geslaagd zijn om door het opeisen van vrachtwagens en fietsen hun manschappen toch vlotter vooruit te laten komen.
De divisie krijgt ook de compagnie getrokken C47 anti-tankkannonen van de 8ste Infanteriedivisie toegewezen. Deze eenheid beschikt dan nog over negen van de twaalf stuks geschut.
Eens Steenkerque is gepasseerd, is de divisie uit het marsgebied van het Franse leger en komen de eenheden ondanks de grote aantallen vluchtende burgers op de wegen toch sneller vooruit. De Ardeense Jagers dienen alleen nog de Britse legerzone te kruisen en zullen dan de Bovenschelde oversteken om eindelijk de rest van het veldleger te kunnen vervoegen.
Het hoofdkwartier komt om 06u00 aan te Nazareth en zal van hier uit de aankomende eenheden opvangen. Het 4ChA wordt naar kasteel Kervyn de Volkaersbeke te Nazareth gezonden. Het 5ChA zal te Eke verblijven en het 6ChA te Dries. De diensten van de divisie worden te Pittem ondergebracht.
Generaal-majoor Ley verplaatst zijn staf vervolgens naar Edemolen. Na de middag wordt met de regimentscommandanten vergadert. De verplaatsing uit Namen heeft een zware tol geëist en vraagt een ingrijpende aanpak: de infanterieregimenten zullen in de mate van het mogelijke hun compagnies opnieuw opbouwen uit twee pelotons fuseliers en een peloton mitrailleurs. In elk bataljon zullen twee volledige compagnies samengesteld worden, en een compagnie die alleen uit kaderleden bestaat en hopelijk zoveel mogelijk achterblijvers kan recupereren en indelen in gevechtsgroepen. De bevelhebbers krijgen de opdracht hun personeel zo veel mogelijk te laten uitrusten en bijslapen.
Generaal Ley bezoekt het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps te Deinze en brengt verslag uit over de toestand van zijn divisie. De generaal krijgt de studie van de verdediging van de Leie toegewezen. Hoewel de beslissing om het veldleger terug te trekken naar deze rivier pas op 21 mei zal vallen en er vooralsnog niet gedacht wordt aan een terugtocht van de nieuwe verdedigingslinie Terneuzen-Gent-Oudenaarde, acht de legerleiding het best om het scenario Leie voor te bereiden. De divisie zal verplaatst worden naar de Leie stroomopwaarts van Gent en zal ten zuiden van het Bruggenhoofd Gent kantonneren.
Het hoofdkwartier zal verplaatst worden naar Machelen, samen met het 4ChA. Het 5ChA zal naar Astene vertrekken en het 6ChA naar Deinze. Generaal-majoor Ley en zijn staf verlaten Nazareth rondom 17u00 en kiezen enkele uren later een verlaten notariswoning uit te Machelen.

Generaal-majoor Fernand Ley (na-oorlogse prent).
De divisie krijgt een front met een breedte van maar liefst 13Km toegewezen langsheen de Leie en moet zijn troepen opstellen tussen Oeselgem in het zuiden de Leihoek nabij Astene in het noorden. Met een sterk gereduceerd effectief van gemiddeld 230 manschappen per bataljon wordt dit een onmogelijke taak. Generaal-majoor Ley ergert zich er aan dat na een gezamenlijke verkenning met de regimentscommandanten deze laatsten geen echt probleem lijken te hebben met de zwakke linies en verwijt hen een gebrek aan realisme. Ley is van mening dat alleen een erg dichte dekking door de artillerie voor compensatie kan zorgen.
De ontplooiing zal aanvatten op 20 mei.
Het veldleger is inmiddels aangekomen op de nieuwe linie Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Het Groot Hoofdkwartier verplaatst zich van Deinze naar Brugge en laat het Iste bataljon van het 6ChA optrommelen als bewakingsdetachement.
Fernand Ley gaat tijdens de voormiddag op ronde bij zijn eenheden in hun kantonnementen. Bij terugkeer te Machelen vindt hij het zonet aangekomen bevel om zijn divisie naar de westelijke oever te brengen en te starten met de ontplooiing. Het hoofdkwartier zal naar Aarsele verhuizen.
De eenheden verplaatsen zich bij valavond en maken gebruik van de bruggen en veerponten om de rivier over te steken. De stellingnames starten na het vallen van de duisternis.
De 9de Infanteriedivisie krijgt tijdelijk versterking van de 2Cie van het 19Gn.
De divisie dient te starten met zijn ontplooiing langsheen de Leie. Het front wordt verkort tussen Deinze en Ponthoek. Op de noordflank komt het 5ChA te liggen aan de splitsing van het Afleidingskanaal en de Leie rond Deinze. In het centrum vat het 6ChA plaats rond Grammene en Gottem. Het 4ChA bezet de zuidflank tenslotte, tussen De Knok en Ponthoek. Het I/4ChA wordt aanvankelijk behouden als reservebataljon voor de divisie.
Generaal-majoor Ley brengt de namiddag door bij het 6ChA dat de centrale ondersector ingenomen heeft. Hij aanschouwt hoe de spoorbrug van Grammene in staat van verdediging wordt gebracht door het II/6ChA. Te Gottem inspecteert hij de stellingen van het III/6ChA in de voor de verdedigers gevaarlijke bocht in de Leie tegenover Machelen. Ley noteert dat de rivierbocht te Gottem bijzonder gevoelig lijkt voor een aanval.
Na de Duitse doorstoot tot Abbeville aan de Atlantische kust zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld. Het geallieerde oppercommando heeft op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper besloten om de Schelde-linie op te geven. Hierop bepaalt de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de Ijzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Het Groot Hoofdkwartier laat deze terugtocht in twee fases uitvoeren en bepaalt dat de troepen opgesteld tussen het Bruggenhoofd Gent en Oudenaarde zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei moet terugtrekken naar de Leie. In deze eerste fase zullen tevens een aantal troepen teruggetrokken worden uit het Bruggenhoofd Gent, de stad Gent en het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze zones zullen dan definitief ontruimd worden tijdens de nacht van 23 op 24 mei. Om de Britten toe te laten meer troepen vrij te maken voor de geplande tegenaanval rond Arras, geeft onze legerleiding zijn akkoord om de 44th Infantry Division aan de Schelde af te lossen en de Belgische linies aan de Leie tot aan de rand van Menen te verlengen. De aflossing aan de Schelde wordt afgelast door de snelle ontwikkeling van de Duitse opmars.
In een telefoongesprek tussen het hoofdkwartieren van het VIIde Legerkorps en de 2de Divisie Ardeense Jagers wordt de verdediging van de sector op punt gesteld. Generaal-majoor Ley vraagt en krijgt versterking van het IIde en het IIIde bataljon van het 17Li en de vier groepen van het 4A. Dit brengt zijn artilleriesteun op een totaal van zes groepen geschut. Aan elk van de regimenten wordt één groep in directe steun gegeven; de overige drie groepen vormen het gezamenlijk steunelement voor de divisie.
Ley maakt zich zorgen over het feit hij slechts over 9 van de voor een reguliere infanteriedivisie gebruikelijke 48 C47 anti-tankkanonnen beschikt. Hij is er zich ook ten zeerste van bewust dat zijn divisie relatief weinig mortieren heeft.
Tijdens de nacht van 22 op 23 mei trekken de 9de en de 10de Infanteriedivisies zich terug van de Bovenschelde, doorheen de sector van de divisie. De strijd komt dichterbij.
De divisiestaf brengt de nacht door de Aarsele. Tijdens de ochtend wordt de commandopost verplaatste naar hoeve De Bosschen in het gehucht Meiken. Van hier uit zal Ley de strijd in zijn sector ook leiden.
De bruggen over de Leie zijn nog steeds intact en honderden burgers bieden zich aan, op vlucht van de vijand. De Ardeense Jagers controleren de vluchtelingenstroom zo goed mogelijk, op zoek naar spionnen en infiltranten.
Het I/6ChA komt terug van zijn bewakingsopdracht bij het Groot Hoofdkwartier te Brugge en installeert zich in de ondersector van zijn regiment.
De artillerie is nu volledig ontplooid. Het geschut is verder aangevuld met de zware artillerie van de IVde groep van het 2LA en de IIde groep van het 4LA. Deze kanonnen mogen zowel vuuraanvragen van de divisie als van het VIIde Legerkorps aanvaarden. De Iste en de IVde groep van het 4A worden echter doorgestuurd naar de 8ste Infanteriedivisie. In ruil komt de VIde groep van het 14A het gezamenlijk steunelement versterken.
Ambulance 2DivChA
De ambulance komt aan te Tielt en start met de installatie van de medische hulpplaats in het Klooster ‘t Gelove aan de Ruiseledesteenweg.
De divisie is nu klaar voor de komst van de aanvaller en is bij de start van de gevechten als volgt ontplooid:
- De commandopost blijft op hoeve De Bosschen te Meiken.
- De ondersector noord wordt verdedigd door 5ChA.
- Het IIde bataljon bevindt zich te Deinze, langsheen het Afleidingskanaal.
- Het IIIde bataljon staat opgesteld tussen Deinze en Leihoek, langsheen de Leie.
- Het Iste bataljon bezet het tweede echelon.
- De IIIde groep van 12A levert vuursteun. De waakrichting loopt naar Deinze.
- De erg brede ondersector centrum wordt verdedigd door 6ChA.
- Het IIIde bataljon van 17Li ligt tussen Deinze en Grammene.
- Het IIde bataljon van 6ChA verdedigt Grammene.
- Het IIIde bataljon van 6ChA bezet de rivierbocht te Gottem.
- Het tweede echelon wordt gevormd door het II/17Li in het noorden en het I/6ChA in het zuiden.
- Het direct vuursteunelement is de IIde groep van 4A die zijn geschut op het kwartier Leihoek-Grammene gericht heeft.
- De ondersector zuid is dan weer bijzonder smal en laat toe om de drie bataljons van 4ChA in de diepte op te stellen.
- Het III/4ChA bezet het eerste echelon tussen De Knok en Ponthoek.
- Het II/4ChA neemt het tweede echelon in.
- Het Iste bataljon van 4ChA wordt aan de oostrand van Dentergem opgesteld als verdediging in de diepte voor 4ChA en reservemacht voor de divisie.
- De IVde groep van 12A levert het direct vuursteunelement.
- Het gezamelijk steunelement wordt gevormd door de IV/4A en VI/14A, met de mogelijkheid om tevens de hulp in te roepen van de IV/2LA en II/4LA.

Achtereenvolgende posities van de 2DivChA tussen 23 en 26 mei 1940.
De bataljons van de Ardeense Jagers tellen nu elk tussen de 300 en 350 militairen en werden verder aangevuld met achtergebleven militairen die alsnog op de tijd de Leie wisten te vervoegen.
De divisie wordt op verschillende punten aangevallen.
Bij het 4ChA komt het tot een oversteekpoging te Ponthoek waarbij de 7de compagnie desintegreert. Het Iste bataljon komt er tussenbeide en gelukkig trekken zowel Duitsers als Belgen zich terug van de gevechten zodat tijdens de nacht van 24 op 25 mei Ponthoek opnieuw in handen van de Ardeense Jagers komt. Er zullen hier geen verdere oversteekpogingen meer volgen.
Het 6ChA heeft een voorpost geïnstalleerd tussen de gekanaliseerde Leie en de oude bocht in de rivier te Gottem. De vijand start een aanval van uit Machelen omstreeks 08u00. De Belgische voorpost valt onder vijandelijk mortiervuur en de Duitsers kunnen na een oversteek van de rivier de Ardeense Jagers tot de terugtocht dwingen. De gevechten zijn hier bijzonder hevig en worden ondersteund door bijzonder zware artilleriebeschietingen van weerskanten. Rondom 11u00 kunnen de aanvallers in grote aantallen de Leie oversteken en de stellingen van het IIIde bataljon van 6ChA infiltreren. De Belgische artillerie kan de vijand tot terugtrekken dwingen en de oude Leiebocht wordt verlaten, met uitzondering van enkele Duitse patrouilles.
Te Deinze komt het in het kwartier van het II/5ChA tot een actie wanneer de Duitsers hier aanvallen van uit de richting van Astene. Het 5ChA krijgt de toestemming om zijn voorwaartse elementen terug te trekken van de Leie naar het Afleidingskanaal. De bruggen van Deinze en Meulebeke over het Afleidingskanaal worden tussen 12u30 en 13u00 opgeblazen. De vijand onderneemt geen infanterieaanval over het kanaal tegenover het II/5ChA, maar de artillerie van beide partijen zal de sector de ganse dag lang bijzonder intens bestoken.
De divisie ondergaat nieuwe aanvallen.
Het 4ChA moet een beperkte stormaanval over de Leie dulden en kijkt toe hoe in het centrum van het onderkwartier een vijandelijk detachement de Belgische linies op het eerste echelon kan bezetten terwijl een deel van het IIIde bataljon zich terugtrekt naar het tweede echelon. De Duitsers versterken het bruggenhoofd echter niet en keren terug naar de oostelijke oever. Tijdens de avond vindt een belangrijke positiewissel plaats en bezet het 4ChA de voorste linies met zijn Iste en IIde bataljons. Het IIIde bataljon is zo goed als buiten strijd.
Bij het centraal gelegen 6ChA breekt bij het ochtendgloren een hevig artilleriebombardement los op de bocht in de Leie nabij Gottem, tegenover Machelen. De beschietingen houden de ganse dag aan. Het IIIde bataljon blijft te zone bezetten, maar zal ernstige verliezen incasseren. De 9de compagnie van dit bataljon is zwaar gehavend. Bij valavond laat de regimentscommandant een aflossing van het III/6ChA door het II/17Li bestuderen.

Door Generaal-majoor Ley gemaakte schets van de gevechten op 25 mei 1940 (bron: CHD, Evere).
De meest ernstige doorbraak speelt zich echter ten noorden van de 2de Divisie Ardeense Jagers af. Het Duitse 192. Infanterie-Regiment kan ten zuiden Meigem zonder grote tegenstand het Afleidingskanaal oversteken en de 4de Infanteriedivisie in enkele uren oprollen. Het Belgische front langsheen het kanaal is hier definitief verloren. Door deze aanval wordt de noordflank van het 5ChA bedreigd. De III/12A wordt verplaatst naar een veiliger stelling.
Ten gevolge de dreiging op het 5ChA worden ook de posities van het 6ChA aangepast. Aan de brug van Grammene stelt de 4de compagnie zich naar het noordoosten op. Het II/17Li wordt naar een dwarsstelling bevolen parallel met de baan van Deinze naar Tielt. Ook het I/17Li wordt opgetrommeld en zal aanvankelijk aangeduid worden om het 6ChA te gaan versterken.
De hulp van de in reserve gebleven 1ste Divisie Ardeense Jagers wordt eveneens ingeroepen door het VIIde Legerkorps en deze divisie stuurt zijn troepen naar de sector rond Vinkt. Op de lijn Vinkt-Zeveren dient het 5ChA de verbinding trachten te maken tussen de beide divisies, in de hoop opnieuw een ononderbroken frontlijn te realiseren. Het regiment duidt de 9de compagnie het IIIde bataljon aan voor de opdracht.
Die missie lukt slechts ten dele en het Duitse bruggenhoofd wordt zo snel uitgebreid dat het al snel tot vuurgevechten komt op de noordoostflank van het 5ChA. De aanvaller dringt bovendien binnen in het nog niet volledig bezette nieuwe onderkwartier van de 9de compagnie. De Ardeense Jagers slagen er toch in een overrompeling te voorkomen.
Ook rond Deinze laaien de gevechten opnieuw op. Even verder ten zuiden, aan de splitsing van de Leie en het Afleidingskanaal, slaagt de vijand eveneens in een oversteekpoging in het kwartier van het III/17Li.
Het 5ChA krijgt het bevel zich terug te trekken. Het regiment moet het Afleidingskanaal verlaten om de Belgische linies te verkorten op een nieuwe positie tussen Vinkt, Kaleshoek en Grammene. De 4de en 6de compagnie kunnen het contact niet meer verbreken en gaan verloren.
De aftocht van het 5ChA kan tijdens de nacht gerealiseerd worden.
De divisie bezet nu de Leie met het 4ChA en het 6ChA. De Kaleshoek buigen de linies naar het noordwesten af om in de richting van Vinkt aan de sluiten op de nieuwe posities van de 1ste Divisie Ardeense Jagers. Het III/17Li gaat in het kader van deze opdracht over van het 6ChA naar het 5ChA. De 2de Divisie Ardeense Jagers is uitgeput en heeft geen reservemacht meer. Alle beschikbare eenheden bevinden zich op de voorste twee echelons. De nieuwe bekommernis van het VIIde Legerkorps is om een Duitse doorbraak naar Tielt af te houden.
Het zwaartepunt van de volgende vijandelijke aanval komt te Gottem. Het IIIde bataljon van het 6ChA kan niets ondernemen en zakt al snel helemaal in elkaar. De steunpunten gaan een na een verloren. De vijand buigt vervolgens af naar het zuiden en het zuidwesten in de hoop Dentengem te kunnen veroveren. Dit wordt fataal voor het 4ChA. Aan het eind van de dag is het regiment volledig verslagen.
Tussen Grammene, Kaleshoek en Vinkt kan de divisie nog min of meer stand houden. Het IIIde bataljon van 17Li bevindt zich nog steeds langsheen de Leie, tussen Grammene en Kaleshoek, maar heeft zijn 9de compagnie naar de baan van Deinze naar Tielt gestuurd. Het tweede echelon van 6ChA wordt bemand door het IIde bataljon van het 17Li. De overige eenheden van het 5ChA bevinden zich op de tussen Kaleshoek en de 1ste Divisie Ardeense Jagers die rond Vinkt in bijzonder zware gevechten verstrikt raakt.
Generaal-majoor Ley ontvangt rond 16u00 een mondeling bevel via een estafette van het VIIde Legerkorps om het contact met de vijand te verbreken en zijn divisie terug te trekken. De korpsstaf werkt aan een nieuwe verdedigingslinie tussen Tielt en Aarsele en wil dat de 2de Divisie Ardeense Jagers op het tweede echelon van deze linie post vat. Het eerste echelon van de nieuwe linie zal langs de spoorlijn Tielt-Deinze lopen en zal bemand worden worden door twee bataljons van het 44ste Linieregiment die met vrachtwagens en autobussen naar de nieuwe sector onderweg zijn.
Leys eerste zorg is om zijn artillerie achteruit te sturen. De vier overgebleven groepen krijgen omstreeks 18u00 de opdracht om zich terug te trekken naar de as Tielt-Ruiselede en nieuwe stellingen op te zoeken rond Biesgat en Ondank.
De generaal ontbiedt zijn overgebleven regimentscommandanten en ontmoet hen om 19u00 aan kilometerpaal 11,5 op de baan van Tielt naar Deinze. De bevelhebbers krijgen de nodige instructies voor de aftocht. Ook Generaal-majoor Clément van de 16de Infanteriedivisie is aanwezig. Hij brengt slecht nieuws en bevestigt dat het 44Li nog niet aangekomen is en de spoorlijn tussen Tielt en Deinze nog niet bezet is.
De toestand van de divisie aan het eind van de dag is als volgt:
- Het 4ChA is niet meer strijdvaardig. Alleen de regimentscommandant, een deel van het stafpersoneel en enkele detachementen van het IIIde bataljon zijn nog present.
- Het 17Li is uit elkaar gerukt in verschillende fracties en opereert niet langer als een geheel. Het regiment heeft ook een bevel ontvangen om naar Schuiferskapelle uit te wijken en zicht achter te Kapellebeek trachten te hergroeperen.
- Het 5ChA en 6ChA zijn zwaar gehavend. De beide regimenten kunnen nog twee operationele bataljons leveren.
- De divisie heeft eveneens het IIIde bataljon van het 21ste Linieregiment als versterking ontvangen.
Generaal-majoor Ley zet een van zijn stafofficieren aan een schrijfmachine in het café op de hoek van de Deinsesteenweg en de Kerkebosstraat en dicteert de orders voor de aftocht. Hij voelt zich verlaten door de staf van het VIIde legerkorps. Wanneer vervolgens Kolonel Biévez -stafchef van het korpsstaf- opduikt en vraagt om onmiddellijk in de tegenaanval te gaan, komt het dan ook tot een hoogoplopende ruzie tussen beide officieren.
Ambulance 2DivChA
Na het bevel tot de terugtocht aan de divisie, vertrekt ook de Ambulance naar het westen. In de late namiddag van 26 mei worden de installaties in het Klooster ‘t Gelove gesloten en start de eenheid met de verplaatsing in de richting van Schuiferskapelle.
Tijdens de eerste helft van de nacht van 26 op 27 mei komt het 44ste Linieregiment aan op de spoorlijn van Tielt naar Deinze. Er is echter geen verbinding tussen de staven van de 16de Infanteriedivisie en de 2de Divisie Ardeense Jagers. De 1ste Divisie Ardeense Jagers trekt zich terug in de richting van Aarsele, maar behoudt nog steeds Vinkt waar erg zwaar gevochten wordt. Het 2de Licht Regiment heeft Tielt bezet met zijn Iste groep.
Het IVde bataljon van 17Li en het IIIde bataljon van 21Li worden doorgestuurd naar de baan van Tielt naar Ruiselede om van hier uit eventueel tussenbeide te kunnen komen te Tielt. De rest van de divisie wordt opgesteld op het tweede echelon van de nieuwe verdedigingslinie waarvan het front nu gevormd wordt door het III/44L, het II/44L en het I/4J:
- Het 5ChA wordt op de linkerflank geplaatst, achter het IIde bataljon van 44Li, tussen Flesse, Kanegem en Aarsele.
- Het 6ChA bezet de rechterflank, achter het IIIde bataljon van 44Li, tussen Flesse en Tielt.
- De commandopost van de divisie wordt ten zuiden van Ondank ondergebacht.
Dit echelon bevindt zich op ongeveer 2000m ten noorden van de spoorlijn Tielt-Deinze.
Generaal-majoor Ley is echter niet gerust in de bezetting van de spoorlijn Tielt-Deinze en weet tevens dat de vijand op het punt staat om Tielt te veroveren. Hij laat dan ook het III/6ChA en het III/21Li front maken naar het zuidwesten om een mogelijke actie van uit Tielt te kunnen counteren. Tevens wordt aan het 6ChA en 5ChA gevraagd om de nodige detachementen aan te duiden om een aantal voorposten te installeren voor het tweede echelon.
Even na 09u00 wordt de vijand gesignaleerd op de baan van Tielt naar Deinze. De Duitsers vorderen in westelijke richting en zouden gedekt zijn door een levend schild van krijgsgevangen Ardeense Jagers. Generaal-majoor Ley geeft een uitdrukkelijk bevel aan de bevelhebber van 5ChA om waar nodig het vuur toch te openen.
Aarsele ondergaat omstreeks 10u00 een hevig bombardement. De steunpunten van I/4J en II/44Li worden aanhoudend beschoten. De infanterieaanval volgt een uur later: de vijand rukt op aan de noord- en zuidkant van de baan van Tielt naar Deinze en maakt snel contact met de rechterflank van het I/4J. Het bataljon wijkt enige tijd later.

Schets van de posities op 27 mei 1940 (bron:CDH, Evere).
Ook aan de spoorlijn ontwikkelt zich een aanval. De 7de compagnie van het 44Li is tegen 11u30 buiten strijd. De meeste militairen zijn gevangen genomen. Binnen het uur zijn ook de 5de en de 6de compagnies verslagen. De Duitsers bereiken zo de baan van Tielt naar Deinze en bedreigen de commandopost van het II/44Li die aan kilometerpaal 10 opgesteld staat.
In de stad Tielt wordt nu ook gevochten en kort na het middaguur maakt het III/21Li contact met vijandelijke patrouilles die van uit de stad in de richting van Flesse vorderen. Het bataljon raakt verstrikt in de Duitse opmars en moet in enkele uren maar liefst 117 doden en gewonden tellen. Vooral de 9de compagnie telt tientallen slachtoffers.
De Duitsers bereiken zo het tweede echelon. Het contact wordt gemaakt in de ondersector van het 5ChA, waar het IIIde bataljon rond 12u30 als eerste onder vuur valt.
Generaal-majoor Ley ontvangt om 12u45 een dringend bericht van het VIIde Legerkorps om het I/5ChA en het I/6ChA onmiddellijk naar het gehucht Nachtegaal tussen Egem en Tielt te sturen. De generaal twijfelt. Hij beschikt slechts over II/5ChA om de linies opnieuw te bemannen en besluit dat dit tot een honderdtal manschappen gereduceerde bataljon onvoldoende dekking kan bieden. De Duitsers staan op het punt om het dorp Aarsele in te nemen en het verplaatsen van I/5ChA zou te gevaarlijk zijn. Ley besluit om de opdracht niet uit te voeren en alle bataljons op hun posities te laten.
Rondom 15u00 bereiken de Duitsers te stellingen van het II/6ChA. Een uur later is ook het I/6ChA betrokken bij de nieuwe gevechten. Het III/21Li blijft slachtoffers incasseren en vlucht naar het noorden weg. De restanten van het III/6ChA worden in alle haasten dwars op de baan van Tielt naar Flesse geplaatst om de terugtocht van het III/21Li te dekken.
De divisie van Generaal-majoor Ley buigt onder de aanhoudende druk van de aanvallers. Het VIIde Legerkorps laat omstreeks 16u00 het 3ChA post vatten ten noordoosten van Ondank om bij een mogelijke ineenstorting van de 2de divisie toch een nieuwe frontlinie te kunnen realiseren.
Even na 17u00 beveelt Ley de algehele aftocht naar het noordoosten: de divisie moet in de richting van Schuiferskapelle en dient post te vatten langsheen de Kapellebeek die achter de heuvelrug ten noorden van dit dorp loopt. Het divisiehoofdkwartier verlaat Ondank en verplaatst zich naar hoeve Hof van Poelvoorde op het grondgebied van het dorpje Beer ten oosten van Wingene. Bij aankomst laat het VIIde Legerkorps weten dat alle vaandels en standaarden van de eenheden overgebracht moeten worden naar het Groot Hoofdkwartier. Generaal Ley weet dat hiermee het eind van de veldtocht aangekondigd wordt. De aftocht wordt gedekt door de artillerie van de beide divisies Ardeense Jagers die ten noorden van Schuiferkapelle heeft postgevat en de ganse zone tussen Tielt en Flesse onder vuur neemt om te beletten dat de vijand de achtervolging onmiddellijk zou inzetten. De vuurkadans ligt bijzonder hoog en de militairen van 17Li zijn erg onder de indruk. De vuuropdrachten worden afgesloten rond 19u00 wanneer de artilleristen het bevel krijgen hun laatste munitievoorraad te verschieten en er vervolgens van door te gaan.
In de loop van de avond ontvangt Ley het bevel om de divisie naar Torhout te sturen. De nodige orders worden klaargemaakt om de eenheden een laatste keer op weg te zetten. De divisiecommandant is dan echter al op de hoogte van de nakende capitulatie en laat de bevelhebbers van zijn formaties ontbieden om de staf. Omstreeks 22u20 houdt hij een korte en ernstige toespraak waarin hij bevestigt dat de wapens zullen zwijgen vanaf 04u00 op 28 mei. De bevelhebbers krijgen de opdracht om hun vaandels en vlaggen af te leveren op het Kasteel van Wijnendale.
De eenheden van de 2de Divisie Ardeense Jagers bereiken Torhout en vernemen hier het nieuws van de capitulatie.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Staf | DANZE | Léon, J.J. | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 31.08.1919 | Huccorgne | 27.05.1940 | Tielt | |
Staf | DE HEMPTINNE | Etienne, Bernard Marie Joseph | ![]() | Cdt | Res | 27.12.1884 | Gent | 25.05.1940 | Le Touquet-Paris-Plage (F) | Overleden aan zijn verwondingen in het hospitaalcentrum van Berck-Plage | |
TptK | DE POTTER | Franz, Léopold Marie | ![]() | WM | 17.02.1904 | Vielsalm | 23.05.1940 | Le Mans (F) | Gewond bij bombardement Abbeville, overleden in hospitaal van Le Mans | ||
TptK | HARDY | Fernand, Joseph | WM | 06.08.1908 | Froidchapelle | 07.06.1940 | Den Bommel (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |||
PARA/Tpt | LANGER | Alfons | Sdt | Mil | 28 | 23.09.1908 | Elsenborn | 25.05.1940 | Oudenaarde | ||
Cie Int | MOERS | Jan, Joseph | Sdt | Mil | 31.05.1915 | Broekom | 04.09.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | ||
TptK | PEUTGAT | Edgard, M.J. | Sdt | Mil | 24 | 15.01.1906 | Limbourg | 15.05.1940 | Haine-Saint-Paul | ||
Cie Int | PRAILLE | Lépold, Jean Victor Ghislain | Kpl | 31.03.1915 | Namen | 06.09.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | |||
Cie Int | VINCENT | Joseph, Auguste Ghislain | Sdt | 05.07.1919 | Philippeville | 04.09.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 |