Wielrijderseskadron der 10ID

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Wielrijderseskadron der 10de Infanteriedivisie | Wi Esk 10ID
Escadron Cycliste de la 10ème Division d’Infanterie | Esc Cy 10DI
Type Verkenningseenheid van de infanterie
Ontdubbeld van 2de Regiment Jagers te Paard
Onderdeel van 10de Infanteriedivisie
Bevelhebber Luitenant Henry Labio
Standplaats Kortenberg
Samenstelling 1ste Peloton (Onderluitenant J. Movet)
  2de Peloton (Onderluitenant G. Close)
  3de Peloton (Onderluitenant J. Duchamps)
  4de Peloton (Onderluitenant J. Lahaye)

Tijdens de mobilisatie

Staf/EskCy 10Div
Het Wielrijderseskadron van de 10de Infanteriedivisie wordt opgericht tijdens de mobilisatie als ontdubbbelingseskadron van het 2de Regiment Jagers te Paard. Het EskCy 10Div is het organiek eskadron verkenners van de 10de Infanteriedivisie (10Div), een infanteriedivisie van Eerste Reserve behorende tot het IIde Legerkorps (II/LK). De eenheid wordt bevolen door Lt Labio.

Staf/EskCy 10 Div
Bij het uitbreken van de oorlog bevindt het eskadron zich samen met de Compagnie C47 op T13 van de 10Div zich bij de divisiestaf te Kortenberg. Tijdens de ochtend worden luchtafweerposities uitgezet rondom het station van Kortenberg en ook nabij het divisiehoofdkwartier. Gevechtsploegen worden aangeduid om patrouilles te rijden op zoek naar Duitse parachutisten. Ook de pelotons verkenners van het 3J, 5J en 6J zijn in het achtergebied van de divisie actief en voeren continu patrouilles uit. Tijdens de avond verplaatst het divisiehoofdkwartier zich naar Everberg. De eenheid van Luitenant Labio blijft echter te Kortenberg.

Het eskadron zet zijn opdrachten voort.

Ook tijdens de derde oorlogsdag blijft het eskadron vanuit Kortenberg patrouilles uitvoeren in het achtergebied van de 10Div.

Het Groot Hoofdkwartier heeft inmiddels besloten tot de algehele aftocht van het veldleger naar de K.W. Stelling. Daarbij zal het Cavaleriekorps de komende twee dagen de Demer-Gete Stelling bemannen om de aftocht te dekken en de Duitse opmars af te remmen. Het eskadron wielrijders wordt samen met de compagnie T13 als versterking naar deze stelling gestuurd. De beide eenheden zullen tijdens de opmars onder het bevel van Luitenant Labio staan.

De eerste bestemming wordt Bertem waar een stafofficier van de divisie de troepen opwacht om ze door de K.W. Stelling te gidsen. Vervolgens gaat het naar Oorbeek ten zuiden van Tienen van waar het 2JP hen verdere orders zal geven. De pelotons worden vervolgens verspreid. Om 18u00 vertrekt het 1ste peloton naar Hoegaarden om de westrand van dit dorp in te nemen. De manschappen worden er het voorwerp van de hevige Duitse artilleriebeschietingen. Twee uur later wordt het 3de peloton eveneens naar Hoegaarden gezonden. De beide pelotons worden rond 21u00 teruggeroepen naar Oorbeek om de commandopost van het 2JP te beveiligen.

Rond middernacht wordt het eskadron opnieuw richting Leuven gestuurd.

De wielrijders komen even na 03u00 aan te Kortenberg. Buiten enkele verliezen is de eenheid nog zo goed als volledig.

De 10de infanteriedivisie is die dag in samenspraak met de Britten weggetrokken uit Leuven en heeft de stad tijdens de nacht van 13 op 14 mei overgedragen aan de Britse 3de infanteriedivisie van Generaal Montgommery. De Belgen zullen rond Peutie in reserve gaan. Het eskadron wielrijders verlaat Kortenberg rond 14u00 om de divisie achterna te reizen.

Het eskadron verblijft in zijn nieuwe kantonnementen nabij Peutie.

De K.W. Stelling zal worden verlaten tijdens de nacht van 16 op 17 mei en het veldleger moet achteruit naar de lijn gevormd door het Kanaal Gent-Terneuzen, het Bruggenhoofd Gent en de Bovenschelde. De 10de infanteriedivisie zal tijdens de komende nacht een verplaatsing in twee etappes aanvatten naar Oudenaarde en Deurne. Het eskadron wielrijders wordt aanvankelijk aangeduid om de achterhoede te vormen maar krijgt rond 16u00 het tegenbevel om naar Ooike te trekken.

Om 01u00 arriveert het eskadron te Ooike ten noordwesten van Oudenaarde. Rond de middag worden de manschappen verplaatst naar Kruishoutem om er bij de divisiestaf een mobiele reserve te vormen. Luitenant Labio installeert zich in het gehucht Het Speijten. De manschappen worden in drie verdeeld: een derde mag rusten, een derde is van piket en een derde is van wacht. Rondom het divisiehoofdkwartier worden luchtafweerposten geïnstalleerd.

Het eskadron voert vanuit Kruishoutem talrijke patrouilles uit op de oostelijke oever van de Schelde om naar de Duitse opmars te polsen. De patrouilles bestaan telkens uit een gevechtsgroep onder leiding van een officier.

De divisiestaf verblijft nog steeds te Kruishoutem. Het eskadron voert zijn opdrachten verder uit. Er wordt een patrouille uitgestuurd naar Wannegem.

Ook voor een vierde dag op rij blijft het eskadron te Kruishoutem. De 10de infanteriedivisie bewaakt de Schelde tussen Aalst en Sint-Martens-Latem. Vanaf Oudenaarde nemen de Britten de verdediging over.

De Duisters slagen er in om de Schelde over te steken ten zuiden van Oudenaarde nadat de Britten zich teruggetrokken hebben. De 10de infanteriedivisie moet zijn zuidflank versterken om een omsingeling te vermijden en zet het eskadron in bij de uitbouw van een dwarsstelling tussen Heurne en Walen. Intussen steken de Duitsers ook in de bocht van Zingem de Schelde over. De 10de infanteriedivisie plant een tegenaanval met de 6/II/6J die tijdens de nacht van 21 op 22 mei moet uitgevoerd worden.

De stelling langs de Bovenschelde wordt opgegeven nadat op 21 mei op de Conferentie van Ieper de Belgen gedwongen werden tot een verdere terugtocht. De 10de infanteriedivisie moet tijdens de nacht van 22 op 23 mei richting Leie. Het eskadron wielrijders zal tijdens de verplaatsing de zuidflank van de divisie dekken.

Het eskadron komt rond 22u30 aan te Meulebeke waar het opnieuw verantwoordelijk wordt voor de verdediging van het divisiehoofdkwartier.

Even na 13u30 verneemt Luitenant Labio dat de divisie zal ontplooid worden langsheen het Kanaal van Roeselare naar de Leie, tussen Roeselare en Izegem. Dit kanaal wordt ook nog de Mandel genoemd. Het eskadron gaat in reserve te Ardooie.

De Duitsers zijn er immers in geslaagd om bij de 1ste en 3de infanteriedivisies langsheen de Leie ten zuiden en noorden van Kortrijk twee bruggenhoofden te veroveren en de Belgen willen langsheen de Mandel een geïmproviseerde verdedigingslinie uitbouwen om de vijandelijke opmars naar het noordwesten te stuiten.

Het eskadron gaat in stelling op de linkerflank van de 10de divisie. De stellingen lopen langsheen de spoorlijn tussen Lendedele en Sint-Katharinakapelle en worden van hieruit vervolgt door het 8ste Bataljon Genie tot aan de oever van de Mandel. Het geheel wordt ondersteund door de restanten van de Compagnie C47/T13. De batterijen van het 10A leveren nog steeds vuursteun aan de divisie.

De vijand maakt vanaf 07u00 contact met deze nieuwe linie. Het 10A komt rond 08u30 tussenbeide en kan de druk op de wielrijders enigszins verlichten. Het 9Li wordt vanuit Roeselare ter versterking gestuurd van de Mandelstelling maar zal slechts rond 16u00 de 10de divisie kunnen bereiken.

De divisie kan zolang niet stand houden en wordt rond 11u00 door het IVde Legerkorps teruggeroepen naar een nieuwe, kortere linie die afgeboord wordt door de baan van Izegem naar Sint-Eloois-Winkel. Op deze linie zal aansluiting moeten gemaakt worden met de 9de divisie om het Belgische front opnieuw te herstellen. Het contact zal vanaf 12u15 afgebroken worden.

Samen met het 8Gn wordt het eskadron teruggetrokken van de voorste linies en ten zuiden van Roeselare even in reserve geplaatst.

De vijand valt tijdens de ochtend de Belgische linies aan rond Ledegem. Het eskadron wielrijders wordt uitgestuurd om de 10de divisie te versterken en verlaat rond 17u00 zijn kantonnementen met bestemming Rollegem en Sint-Pieterskapelle. Onder bevel van de Generaal-majoor Leroy wordt hier een tijdelijke groepering gevormd rond het I/6J, het eskadron wielrijders, de Wielrijdersgroep van de 16de divisie en enkele tanks die overgebleven zijn van het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps.

De groepering is verantwoordelijk voor de flankwacht van de 10de divisie tussen het dorpje Shouthoek en kilometerpaal 10 op de baan van Roeselare naar Staden.

De vijand voert rond 20u15 de druk verder op en de Belgen zien zich genoodzaakt om tijdens de nacht terug te trekken.

De 10de divisie is na middernacht in volle aftocht richting Roeselare.

Als onderdeel van de Groepering Leroy blijft het eskadron actief bij het dekken van de Belgische aftocht. De 10de divisie steekt het Kanaal van Roeselare naar de Leie (de ‘Mandel) over en tracht stand te houden op de noordelijke oever van deze waterloop ten oosten van Roeselare.

De stad Roeselare wordt echter al snel bedreigd en rond Rumbeke breken hevige gevechten in de ondersector van het 1Gr. Het eskadron wielrijders wordt rond 20u00 naar Roeselare gestuurd. De ontplooiing in de stad wordt echter afgebroken wanneer twee uur later de wielrijders samen met de Compagnie C47T13 naar de spoorlijn ten noorden van Roeselare wordt doorgestuurd.

Het eskadron bevindt zich ten noorden van Roeselare tijdens de ochtend van de capitulatie.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Esk CyJACOBAlbert, J.Gh.BrigMil3320.07.1913Bois-de-Villers26.05.1940Geraardsbergen

Bibliografie en Bronnen

  1. Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum.