4de Regiment Karabiniers

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 4de Regiment Karabiniers | 4ème Régiment de Karabiniers | 4C
Type Versterkings- en Opleidingsregiment
Ontdubbeld van 1ste Regiment Karabiniers
Onderdeel van 6de Versterkings- en Opleidingscentrum
Bevelhebber Kolonel Jean Jans
Standplaats Kwartier Prins Boudewijn
Daillyplein te Schaarbeek
Samenstelling I Bataljon Instructie (Kapitein-commandant Gaston Van Buggenhoudt) 1ste Compagnie Fuseliers (Cdt Hillaire Gilis)
2de Compagnie Fuseliers (Lt André De Winde)
3de Compagnie Fuseliers (Lt jonkheer Edouard de Callataÿ)
4de Compagnie Mitrailleurs (Lt G. Thiébaud)
  II Bataljon Versterking
(Kapitein-commandant Léon Dubuisson)
5de Compagnie Fuseliers (Cdt Jean Dasnoy)
6de Compagnie Fuseliers (Cdt Yves Nys)
7de Compagnie Fuseliers (Cdt Léon Scoumanne)
8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt Robert Stiennon)
9de Compagnie Klein Geschut (Lt Georges Sayoen)
  Compagnie Diensten (Lt L. Hiers)  

Tijdens de mobilisatie

Staf/4C
In vredestijd stonden de verschillende regimenten van het actieve leger zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen. Elke lichting (oftewel klas) dienstplichtigen werd in twee opgedeeld; diegenen geboren in de eerste helft van het jaar werden opgeroepen in februari en moesten in maart hun eenheid vervoegen om er hun opleiding aan te vangen, diegenen geboren in de tweede helft van het jaar werden in augustus opgeroepen om in september hun opleiding te starten. Omdat na afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan op 26 augustus 1939, de gemobiliseerde regimenten van het actief leger hun vredesvoet kazerne onmiddellijk moeten verlaten om hun gevechtsstellingen in te nemen, kunnen zij deze opleidingstaak niet langer op zich nemen. Voor de opleiding van de dienstplichtigen die behoren tot de tweede helft van de klas ’39 moest snel een oplossing worden gevonden. Er werd overgegaan tot de vorming van een Aanvullings- en Opleidingsdepot (oftewel AOD) per actieve divisieBinnen het AOD van de 6de Infanteriedivisie (AOD/6ID) moet het 1ste Regiment Karabiniers (1C) kaderleden leveren voor de oprichting van een opleidingsregiment waar de dienstplichtigen behorende tot de tweede helft van de klas ’39 bestemd voor het 1C zullen worden in samengebrachtGezien de mobilisatie bleef duren werd een meer gestructureerde oplossing gevonden worden voor de opleiding van de dienstplichtigen behorende tot de eerste helft van de lichting ’40 die in februari 40 zullen worden opgeroepen. In maart 1940, vlak voor de aankomst van deze dienstplichtigen worden de AOD’s omgevormd tot Versterkings- en Opleidingscentra (VOC’s) en krijgen de opleidingsregimenten een eigen nummer. Zo ontstaat het 4de Regiment Karabiniers (4C) dat gemobiliseerd wordt op 1 maart 1940 in de Prins Boudewijnkazerne (oftewel Karabinierskazerne) aan het Daillyplein te Schaarbeek [1] als een van de drie Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 6de Versterkings- en Opleidingscentrum (6VOC). De  twee andere opleidingsregimenten van het 6VOC, een eenheid van niveau divisie, zijn het het 59ste Linieregiment (59Li) en het 4de Regiment Grenadiers (4Gr). Net zoals de andere infanterieregimenten van het 6VOC beschikt het 4C tijdens de mobilisatie slechts over een Staf, een Bataljon Instructie met de rekruten van de klas 40, en een Compagnie Diensten. Het kaderpersoneel is een samenraapsel van oudere beroeps- en dienstplichtige officieren en onderofficieren. Het regiment wordt bevolen door Kolonel Jans.

I/4C
Het Iste Bataljon Instructie (I/4C), onder bevel van Kapitein-commandant Van Buggenhoudt, wordt geactiveerd bij oprichting van het regiment op 1 maart en ontvangt vanaf begin maart 1940 de nieuwe rekruten van de klas ’40. Deze rekruten krijgen bij het 4C hun basisopleiding die zes maanden zal duren, en zullen na het beëindigen van hun opleiding als versterkingen doorgestuurd te worden naar het 1ste Regiment Karabiniers (1C) en zijn ontdubbelingsregimenten het 2de Regiment Karabiniers (2C) en en het 3de Regiment Karabiniers (3C). Op 9 mei is de opleiding van het eerste contingent nieuwe dienstplichtigen nog volop bezig.

II/4C
Het IIde Bataljon Versterking (II/4C), onder bevel van Kapitein-commandant Dubuisson, dat moet instaan voor de opvang van oudere reservisten en vrijgestelden bestaat enkel uit kader. II/4C zal pas aangevuld worden met manschappen na de afkondiging van algemene mobilisatie (oftewel Fase E van het mobilisatieplan) naar aanleiding van de start van de vijandelijkheden. In afwachting van afkondiging van de algemene mobilisatie  wordt het II/4C op non-actief geplaatst.

Prins Boudewijnkazerne te Schaarbeek.

Staf/4C
Het 4C ontvangt rond 01u00 het algemeen alarm. Zoals voorzien bij elk algemeen alarm ontvangt het 4C ook nu het bevel om vanaf eerste klaarte een vooraf verkend alarmkantonnement in te nemen te Sint-Lambrechts-Woluwe aan de rand van Brussel. Men vreest immers dat de reguliere kazernes van ons leger onmiddellijk na de start van de vijandelijkheden gebombardeerd zullen worden door de Duitse luchtmacht en bijgevolg moeten de Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 6VOC zich door een onmiddellijke verhuis in veiligheid stellen. De manschappen in de Prins Boudewijn kazerne worden uit hun bed gelicht vertrekken via de Leuvensesteenweg en de Roodebeeklaan richting Roodebeek in de Brusselse gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe. Kolonel Jans en zijn staf installeren zich voorlopig in een woning op het kruispunt van de Vervloesemstraat en de Roodebeeksteenweg. Om 05u10 zijn ze vanaf hun stelling getuige van de Duitse luchtaanval op het vliegveld van Evere.

De Staf/4C wordt in zijn geïmproviseerde commandopost om 06u00 verwittigd van de afkondiging van de algemene mobilisatie naar aanleiding van de Duitse inval. Hierdoor worden de oudere reservisten en vrijgestelden opgeroepen om het Bataljon Versterking te vervoegen. Het gaat hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens waren geroepen. Eveneens om 06u00 wordt het bevel gegeven om, zoals voorzien in het mobilisatieplan, uit te wijken naar de oorlogskantonnenmenten. Het mobilisatieplan voorzag dat elke eenheid van de VOC’s bij een vijandelijke inval zou uitwijken naar een alternatieve locatie, ver verwijderd van de vijandelijkheden, om de opleiding in relatieve rust te kunnen voortzetten. Het voorziene kantonnement voor het 4C is Sint-Andries nabij Brugge. Gedurende de rest van de dag maakt het regiment zich dan ook klaar voor de verplaatsing naar zijn oorlogskantonnement in West-Vlaanderen. Om 15u00 ontvangt het regiment de orders voor de verplaatsing naar Brugge. De Staf en I/4C moeten om 20u30 de trein nemen in het goederenstation Schaarbeek-Josaphat.

I/4C
Nauwelijks aangekomen op het alarmkantonnement te Roodebeek wordt het I/4C om 05u10 overvlogen door Duitse vliegtuigen die het vliegveld van Evere als doel hebben. Luitenant Thiébaud, commandant van de 4Cie Mitrailleurs, reageert onmiddellijk en laat zijn compagnie stelling nemen in de Brusselse agglomeratie. Pas om 06u00 wordt het vuur geopend omdat de munitie nog in de banden van de mitrailleurs moest worden gestoken. De jonge rekruten vallen ook onder vuur, enkele bommen vallen op 100 meter van de mitrailleurposten. Ze blijven moedig op post terwijl ze de overvliegende Duitse formaties verder onder vuur houden. Het bataljon ontvangt zijn orders voor de verplaatsing naar Brugge en vertrekt om 20u30 te voet naar het goederenstation Schaarbeek-Josaphat. Tussen 22u00 en 24u00 wordt ingescheept in de klaarstaande trein maar het vertrek wordt uitgesteld. De manschappen overnachten in de trein. 

II/4C
Inmiddels is ook het IIde Bataljon geactiveerd. Dit bataljon moet de oudste en de vrijgestelde reservisten van het 1C opvangen en hun militaire vaardigheden opfrissingen. Terwijl de rest van het regiment zich reeds in zijn alarmkantonnement bevond, komen de eerste militairen bestemd voor het IIde Bataljon in de Prins Boudewijnkazerne aan. De achterwacht van het regiment stuurt ze door naar het alarmkantonnement en zal Schaarbeek pas de volgende dag verlaten.

Staf/4C
De staf en het Iste Bataljon Instructie worden per trein overgebracht naar hun oorlogskantonnementen te Brugge. Het treinstel verlaat het station Schaarbeek-Josaphat kort na 03u00 en komt aan te Brugge omstreeks 08u45.

Staf/4C
De korpscommandant wordt samen met de korpscommandanten van 59Li en 4Gr gesommeerd op de Staf/6VOC. Hier worden ze ingelicht over de plannen om het 6VOC naar Frankrijk te evacueren. Voorlopig blijven details uit, het betreft enkel een waarschuwingsorder.

Studioportret van een milicien van het 4C.

Staf/4C
De rekruten van de klas ’40 die nog moeten worden opgeleid zullen naar Frankrijk worden doorgestuurd om daar hun opleiding te vervolledigen. Door de snelle opmars van de Duitsers wordt het voor het Groot Hoofdkwartier (GHK) snel duidelijk dat de verdere opleiding enkel in Frankrijk, ver achter de linies, kan gebeuren. Alle eenheden van de VOC’s die niet ingezet werden voor de beveiliging van Brussel ontvangen om 14u00 het schriftelijk bevel van de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-major des Troupes de Renforts et d’Instruction – EM/TRI) om naar Frankrijk te vertrekken. Dit naar analogie van wat er tijdens de Eerste wereldoorlog gebeurde. Het overbrengen van de versterkingsbataljons naar Frankrijk was echter een minder goed idee want eens de bataljons op spoor gezet en naar Frankrijk geëvacueerd, kunnen ze niet meer instaan om de verliezen geleden door de regimenten tijdens de achttiendaagse veldtocht terug aan te vullen. De verplaatsing naar Frankrijk is echter totaal niet voorbereid. Er is geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er zijn geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen uitgevoerd, er is slechts proviand voor twee dagen en er bestaat geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moeten de commandanten van de respectievelijke VOC’s zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7de Franse Leger van generaal Giraud [2] naar Zeeland hadden gebracht. Het bevel om het 4C naar Frankrijk te evacueren komt echter geen dag te vroeg want dezelfde dag nog steken de Duitsers om 16u00 de Maas over te Sedan en begint hun opmars naar de Atlantische kust met als opzet zoveel mogelijk geallieerde troepen te omsingelen. Te Brugge blijft alles rustig. De bataljons blijven in hun kantonnementen en wachten de verdere gebeurtenissen af.

I/4C
Het bataljon ontvangt om 08u00 al de orders voor de verplaatsing naar Frankrijk. Gedurende de rest van de dag wordt de verplaatsing naar Frankrijk voorbereid. Materieel en manschappen zullen op 14 mei ingescheept worden in het station van Brugge.

Het station van Brugge van waaruit 4C op 14 mei naar Frankrijk vertrok

Het station van Brugge van waaruit 4C op 14 mei naar Frankrijk vertrok

Staf/4C
Het 6VOC ontvangt acht treinstellen voor het transport naar Frankrijk, elk van de drie regimenten zal in twee treinstellen vervoerd worden. De twee treinstellen voor het 4C vertrekken nog op 14de mei. Het 59ste Linieregiment (59Li), het 4de Regiment Grenadiers (4Gr), het 6de Legerdepot (6LD), de drie compagnies en de Staf van het 6VOC worden de 15de mei op de andere zes treinen gezet.

I/4C
Het I/4C deelt een trein met de Staf/4C en kan in de vroege avond van 14 mei als eerste eenheid van het 6VOC instijgen op een klaarstaande trein in het station van Brugge. De trein verlaat het station om 20u20. 

Staf/4C
De treinreis verloopt vlot, om 05u00 wordt Tourcoing in Frankrijk gepasseerd, om 10u00 Haezebroeck en om 18u00 steken ze te Abbeville de Somme over.

Staf/4C in Frankrijk
Om 01u00 wordt Dieppe bereikt, om 06u00 Rouen, om 11u00 Lisieux, om 15u00 Argentan en om 18u00 passeren ze Le Mans.

Staf/4C in Frankrijk
De Staf en het Iste Bataljon bereiken Tours om 03u00 en het gaat verder via Poitiers (09u00) en Angoulème waar ze om 11u45 halt houden. Hier worden ze voor de eerste keer bevoorraadt door de Franse intendance. Bordeaux wordt gepasseerd om 16u15, Agen om 20u45 en tegen 22u54 passeert de trein Montauban.  

Het kamp van Le Barcarès bevond zich ten noordoosten van Perpignan (recente kaart).

Staf/4C in Frankrijk
Na een probleemloze treinreis door Frankrijk komt het 4C uiteindelijk via Toulouse en Narbonne als eerste eenheid van het 6VOC om 07u30 aan te Rivesaltes ten noorden van Perpignan. De eenheid krijgt het kamp van Le Barcarès als nieuwe kantonnementsplaats toegewezen. Dit kamp van houten barakken en tenten werd in februari 1939 gebouwd door de Franse overheid voor het opvangen van gevluchte republikeinse troepen van de Spaanse burgeroorlog. De installaties bevinden zich aan de kust ten noordoosten van Perpignan. Tegen de middag komt ook de eerste trein van het 59Li met aan boord de staf en I/59Li te Rivesaltes toe.

I/4C in Frankrijk
Het 4C wordt aan boord van Franse vrachtwagens met Spaanse chauffeurs, voormalige leden van het Spaanse “Frente Popular”, van Rivesaltes naar het kamp vervoerd. In het kamp bevinden zich naast nog enkele Spaanse bannelingen ook Franse troepen uit Senegal en Marokko en het 4de Franse Regiment van het Vreemdelingenlegioen.

Staf/4C in Frankrijk
De levensomstandigheden in het kamp van Le Barcarès zijn ronduit rampzalig. Het kamp zit vol vlooien en muggen en de Belgische militaire overheid zit met de handen in het haar wanneer grote groepen militairen zich ziek melden. Kolonel Jans is de grote pleitbezorger van de Belgen ter plekke en stapt in naam van alle korpscommandanten naar het Franse kampcommando om de slechte levensomstandigheden aan te kaarten, echter zonder gevolg. Het 4C heeft het bijzonder zwaar te verduren en telt na nog geen twee dagen in het kamp reeds zo’n 50 zieken per compagnie. Het 6VOC tracht nieuwe kantonnementen te bekomen via de Belgische en Franse militaire overheden. Nu komen ook I/4Gr en II/59Li in het kamp toe. De oudere manschappen van II/59Li weigeren ronduit om zich te installeren in de barakken en blijven buiten staan. Ze zullen uiteindelijk gedurende meerdere dagen slapen in open lucht langs de toegangsweg naar het kamp.

Staf/4C in Frankrijk
Naast de vele afwezigen om medische redenen in de rangen van I/4C wordt op 20 mei het volledige I/4Gr ziek gemeld.

Het interneringskamp van Barcarès in 1939.

Staf/4C in Frankrijk
Die dag bezoekt Generaal-Majoor Coquenet, bevelhebber van het 6VOC, het kamp en stelt met eigen ogen vast hoe erg de Belgen er aan toe zijn. Coquenet vertrekt echter zonder een oplossing aan te reiken en vraagt aan Kolonel Borgerhoff, regimentscommandant van 59Li, om tijdelijk het commando over de regimenten van het 6VOC op zich te nemen tot er een oplossing voor het probleem gevonden is. De Belgische militairen zijn bijzonder misnoegd. Wanneer het gerucht verspreidt wordt dat een militair van 4C aan ziekte overlijdt, wordt de schuld onmiddellijk op het vlooienprobleem gestoken [3]. Op verschillende plaatsen in het kamp steken woedende Belgische soldaten barakken in brand. De wacht moet tussenbeide komen en er wordt een schildwacht bij de deur van elke barak geplaatst. Ook II/4Gr komt toe in Rivesaltes. Na de aankomst van II/4Gr en het 6de Legerdepot (6LD) op 21 mei is het 6VOC nu volledig herenigd in het kamp van Le Barcarès. 

Staf/4C in Frankrijk 
Kolonel Borgerhoff voert de druk op de Franse militaire overheid op en dreigt er mee om met zijn mannen desnoods manu militari uit te breken als er geen nieuwe kantonnementen gevonden worden. De situatie dreigt uit de hand te lopen wanneer de Fransen de militairen van het Vreemdelingenlegioen willen inzetten om de orde in het kamp te herstellen. De Belgen en Fransen beslissen daarop om het 6VOC naar de Roussillon te verplaatsen. Het vertrek van het 6VOC zal over drie dagen verdeeld worden door een gebrek aan treinstellen bij de SNCF. Het 4C, dat het ergst onder de slechte levensomstandigheden had geleden mag gelukkig als eerste vertrekken. Om 13u30 worden ze met vrachtwagens opgehaald te Le Barcarès en naar het station van Rivesaltes gebracht. Daar kunnen ze om 16u30 aan boord van een trein stappen die hen aan het eind van de dag nog naar het station van Moux brengt. 

Sector van 6VOC ten oosten van Carcassonne (projectie op recente kaart).

Sector van 6VOC ten oosten van Carcassonne (projectie op recente kaart).

Staf/4C in Frankrijk 
Het 4C installeert zich in zijn nieuwe kantonnementen. Moux en Puichéric worden de nieuw kantonnementsplaatsen voor I/4C en II/4C.

Staf/4C in Frankrijk
Ook het 59Li en het 4Gr komen aan in de buurt en bereiken nieuwe kantonnementen.

Staf/4C in Frankrijk
Het 4C hervat eindelijk de opleiding van zijn militairen.

Staf/4C in Frankrijk
Het 4C verneemt het nieuws van de overgave in ons land. De Belgische regering in ballingschap in Frankrijk beslist dat de Belgische eenheden, die zich niet in de zone van ons veldleger in Vlaanderen bevonden op 28 mei, buiten het capitulatieakkoord blijven. Ze zullen onder bevel van de Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, de strijd voortzetten aan de zijde van de geallieerden. De stemming in Moux slaat al snel om wanneer de plaatselijke bewoners de Belgen als verraders van de geallieerde zaak bestempelen.

Staf/4C in Frankrijk
Onder druk van de Fransen stemt de Belgische regering in ballingschap op 29 mei in om de 7de Infanteriedivisie (7Div), die zich na de gevechten aan het Albertkanaal teruggetrokken heeft in Bretagne, terug operationeel te maken met de bedoeling deze grote eenheid zo snel mogelijk in te zetten aan de zijde van het Franse leger. De Belgische regering denkt er aan een nieuw veldleger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen waarbij de 7Div als eerste paraat zal gesteld worden.

Staf/4C in Frankrijk
De 7Div heeft tijdens de gevechten aan het Albertkanaal echter zware verliezen geleden en is dringend aan versterking toe. De Minister van Landsverdediging denkt in eerste instantie aan de eenheden die onder bevel staan van de EM/TRI om de effectieven van deze divisie aan te vullen. De EM/TRI ontvangt dan ook op 30 mei al het bevel om zo’n 140 officieren en 4.500 manschappen aan te duiden om de rangen van de 7Div opnieuw aan te vullen. Het merendeel van de versterkingen, 45 officieren en 1.650 manschappen, dient te komen van het 6VOC die niet alleen de versterkingen voor het 9Li, 1C en 1Gr, maar ook voor de ontdubbelingsregimenten 18Li, 2C en 2Gr in zijn rangen groepeert. De te leveren manschappen moeten in eerste instantie worden gezocht onder de naar Frankrijk gevluchte van hun eenheid geïsoleerde militairen en onder de ervaren reservisten van de versterkingsbataljons. De detachementen moeten vervolgens aangevuld worden met miliciens van de klas 40 met met minimum vier maanden dienst. De commandant van 4C duidt het II/4C aan om een detachement van 1.016 man samen te stellen.

II/4C in Frankrijk
Nadat het II/4C werd aangeduid om een detachement te vormen voor deze opdracht worden in allerijl 16 officieren en 1.000 manschappen opgetrommeld bestemd voor het 2de Regiment Karabiniers (2C). Alle militairen worden uitgerust met de weinige persoonlijke bewapening nog aanwezig in het 4C.

2 juni

II/4C in Frankrijk
Vanuit het station van Capendu vertrekt om 23u00 een trein richting Bretagne met aan boord de manschappen van het II/4C bestemd voor de 7Div. Zij maken deel uit van een groter detachement bestaande uit de versterkingen van het II/59Li (13 officieren en 550 manschappen) en de versterkingen van het II/4Gr (14 officieren en 561 man) [4]. Majoor Currinckx, commandant van II/4Gr, wordt aangeduid als detachementscommandant.

4 juni 1940

Staf/4C in Frankrijk
De Generale Staf der Versterkings- en Opleidingstroepen (EM/TRI) onder bevel van Luitenant-generaal Wibier is deels ingegaan op een Frans verzoek om 20.000 militairen te leveren voor het uitvoeren van veldwerken ten voordele van de Franse divisies opgesteld in tweede echelon langs de Seine, in Parijs en langs de Marne. In eerste instantie worden de Bataljons Versterking aangeduid voor deze opdracht teneinde de opleiding van de jonge rekruten niet te onderbreken. Orders worden verspreid om 10 werkbataljons samen te stellen. Aangezien het 4C de 7Div moet versterken is het 4C vrijgesteld om een werkbataljon samen te stellen. Kolonel Jans wil zijn instructieopdracht verder zetten en dient intussen een aanvraag in om zijn overgebleven Iste Bataljon opnieuw van wapens en munitie te voorzien. De rekruten van de klas 40 hebben immers heel wat van hun uitrusting moeten afgeven aan de mannen van het IIde Bataljon Versterking. Jans wil zo’n 330 geweren met 30.000 patronen bekomen.

5 juni 1940

Staf/4C in Frankrijk
Nu het II/4C vertrokken is als versterking voor de 7Div probeert de Staf/4C een nieuw versterkingsbataljon samen te stellen.

6 juni 1940.

Staf/4C in Frankrijk
Op 6 juni bevestigen de Fransen hun vraag om nog eens 20.000 militairen extra te leveren om veldwerken uit te voeren, 16.000 aan te duiden door de EM/TRI. De EM/TRI ziet zich nu genoodzaakt om ook de Bataljons Instructie met deze opdracht te gelasten en de opleiding van de jonge rekruten stil te leggen. Het 4C is nu niet langer vrijgesteld voor het leveren van een werkbataljon. Terwijl het IIde Bataljon Versterking onderweg is naar Bretagne wordt in ijltempo een werkbataljon samengesteld door het Iste Bataljon Instructie.

I/4C in Frankrijk
Kapitein-commandant Van Buggenhoudt krijgt het bevel een werkbataljon samen te stellen bestaande uit 11 officieren en 760 manschappen van I/4C. Elke compagnie van I/4C moet aan het werkbataljon een compagnie van 180 man leveren bestaande uit drie pelotons. De gedeeltelijk slagorde van het bataljon ziet er als volgt uit (TBC):

  • Staf/I/4C: Lt Res Hiers (bataljonscommandant), Lt Med Colemonts (geneesheer);
  • 1Cie/I/4C: Lt Res Janssens (compagniecommandant)
  • 2Cie/I/4C: Lt Res Degeneffe (compagniecommandant);
  • 3Cie/I/4C: Lt Res Vens (compagniecommandant), OLt Res Clesse en twee sergeanten als pelotonscommandanten;
  • 4Cie/I/4C: Lt Res Colin (compagniecommandant), OLt Res Hermans en twee sergeanten als pelotonscommandant.

Het bevel van het werkbataljon wordt om niet gekende redenen niet waargenomen door Cdt Van Buggenhoudt maar in onderling overleg tussen de compagniecommandanten toevertrouwd aan Lt Res Hiers, voorheen commandant van de CieDst/4C [5].

II/4C in Frankrijk
Het detachement van het II/4C komt aan in het station van Ploermel en wordt aangehecht bij het 2C om er het I/2C aan te vullen.

7 juni 1940

I/4C in Frankrijk
Het werkbataljon van I/4C verlaat Moux om 03u00 en begeeft zich te voet naar Capendu een 15-tal kilometer verderop. In het station stappen de manschappen op een klaarstaande trein die om 11u15 vertrekt. Het werkbataljon van I/4C neemt plaats aan boord van dezelfde trein als het werkbataljon van I/59Li bevolen door Kapitein-commandant Dubourg. Er wordt de officieren meegedeeld dat de bestemming van de treinreis Creil is, een stadje langs de Oise op 60 km ten noorden van Parijs. De treinreis gaat initieel naar Toulouse en vervolgens naar Limoge en Brive-la-Gaillarde. De nacht van 7 op 8 juni wordt in de trein doorgebracht.

9 juni 1940

I/4C in Frankrijk
De treinreis duurt nu al twee dagen en Orléans wordt bereikt. Tegen de avond passeert de trein Parijs en bij het invallen van de nacht komt de trein aan in het station van Creil. Gedurende de nacht van 9 op 10 juni worden de manschappen van I/4C per spoor getransporteerd van Creil naar Senlis, een tiental kilometer verderop. In de verte is kanongebulder te horen.

Station van Senlis waar I/4C arriveerde tijdens de nacht van 9 op 10 juni 1940.

Station van Senlis waar I/4C arriveerde tijdens de nacht van 9 op 10 juni 1940.

I/4C in Frankrijk
Om 05u00 ’s morgens stijgen de troepen uit te Senlis. Niemand staat de Belgen op te wachten. De stad is net gebombardeerd door de Duitsers en op het stationsplein liggen de lichamen nog van burgers die omkwamen tijdens het bombardement, hetgeen een diepe indruk nalaat bij de rekruten. De bagage wordt uitgeladen en de troepen verspreiden zich gebruik makend van de weinige dekkingen in de buurt van het station. Cdt Dubourg van I/59Li probeert in het station van Senlis telefonisch contact op te nemen met om het eender welk Frans hoofdkwartier maar zijn pogingen mislukken. Cdt Dubourg beslist Senlis te verlaten en zich te installeren in een naburig bos. Lt Hiers volgt iets later zijn voorbeeld en laat I/4C eveneens een kantonnement opzoeken in een bos ten zuiden van Senlis. Cdt Dubourg, die op zoek gegaan is naar een nabijgelegen veldcommandopost van het Franse leger om zijn orders te ontvangen, keert terug met de melding dat beide werkbataljons zich moeten terugplooien op Melun tegen de 11de mei s’avonds. Lt Hiers deelt hierop zijn orders uit voor een onmiddellijk vertrek uit Senlis. Er wordt gemarcheerd van Senlis naar Pontarmé, La Chapelle-en-Serval en Survilliers waar ze om 11u00 toekomen. Hier wordt een lange rustpauze gehouden in het park van een kasteel. Survilliers wordt om 13u00 al terug verlaten en de mars wordt te voet verder gezet richting Vémars. Het 4C dat enkele uren vroeger uit Senlis vertrok dan het 59Li wordt in Vémars al opgepikt door vrachtwagens van het Franse leger en tot Melun vervoerd waar ze om 18u30 toekomen. Een eerste groep manschappen wordt ondergebracht in de Franse “Caserne Pajol”, een tweede groep in het kamp “Pré Chamblain”. Tijdens het transport raakt de Soldaat Fastres gewond bij een luchtbombardement en wordt door de Fransen afgevoerd naar het zuiden van Frankrijk.

De Franse kazerne "Quartier Pajol" waar een deel van het 4C de nacht van 10 op 11 juni doorbracht.

De Franse cavaleriekazerne “Quartier Pajol” in het centrum van Melun waar een deel van het 4C de nacht van 10 op 11 juni doorbracht.

I/4C in Frankrijk
Het 4C krijgt in de ochtend bezoek van de militaire commandant van het Département Seine et Marne. Vanuit het hoofdkwartier van de militaire commandant van het Département Seine et Marne in het Château de Vaux-le-Penil te Melun, deelt de Franse generaal Blum,  “Directeur des Etappes” aan Lt Hiers mee dat er kantonnementen voorbehouden zijn voor 4C te Fleury-en-Bière en dat het werkbataljon er in de loop van de middag naartoe zal getransporteerd worden met Franse vrachtwagens. Om 16u00 kunnen de manschappen met hun bagage instappen in de vrachtwagens en via Damarie-lès-Lys, Perthes en Cély komen ze om 21u00 te Fleury-en-Bière toe waar ze onmiddellijk een maaltijd krijgen voorgeschoteld. Er wordt tijdens de nacht van 11 op 12 juni gekantonneerd te Fleury-en-Bière ten zuiden van Melun.

12 juni 1940

Staf/4C in Frankrijk
Kolonel Jans beslist beide bataljonscommandanten te vervangen. Cdt Van Buggenhoudt wordt als bataljonscommandant van I/4C vervangen door Cdt Gilis, tot dan compagniecommandant van de 1Cie. Cdt Van Buggenhoudt wordt naar het noorden gestuurd met als opdracht het werkbataljon van I/4C terug naar Moux te brengen. Cdt Dubuisson wordt als bataljonscommandant van II/4C vervangen door Majoor Lison. 

I/4C in Frankrijk
Lt Hiers krijgt opdracht om de ganse dag te Fleury-en-Bière te blijven kantonneren en te wachten op nieuwe orders. Intussen komt ook het I/59Li toe in de streek van Fleury-en-Bière. I/59Li werd eveneens opgehaald door de Franse vrachtwagens en te Cély en Saint-Germain-sur-Ecole ondergebracht. Beide werkbataljons van het 6VOC bevinden zich nu samen in kantonnementen ten zuiden van Melun.

CieDst/4C in Frankrijk
Cdt Dubuisson wordt aangeduid als nieuwe commandant van de  CieDst van II/4C ter vervanging van Lt Hiers die met het werkbataljon vertrok. 

13 juni 1940

Kantonnementen waar I/4C en I/59Li kantonneerden ten zuiden van Melun

Kantonnementen waar I/4C en I/59Li kantonneerden ten zuiden van Melun (projectie op recente kaart)

I/4C in Frankrijk
Wanneer in de voormiddag de kantonnementen overvlogen worden door de Duitse luchtmacht beslissen de Fransen de troepen die kantonneren ten zuiden van Melun te verspreiden. Het 4C krijgt La Chapelle-la-Reine, zo’n 20 kilometer meer naar het zuiden, als nieuw kantonnement aangewezen en 59Li moet zich naar Videlles begeven.  Vanaf 17u00 worden de soldaten van 4C in kleine groepjes per vrachtwagen van Fleury naar Chapelle-en-Reine gebracht. De verplaatsing is afgerond tegen 22u00. De nacht van 13 op 14 juni wordt in Chapelle-en-Reine doorgebracht.

II/4C in Frankrijk
De integratie van de versterkingen in de 7Div verloopt moeizaam en het blijkt niet mogelijk te zijn om de drie regimenten van de 7Div behoorlijk te reorganiseren. De Fransen hadden ook al laten verstaan dat zij niet in staat waren om meer dan twee infanterieregimenten uit te rusten. Daarenboven had Generaal-majoor Van Daele, commandant van de 7Div, zijn twijfels over de motivatie van de oudere militairen van de Versterkingsbataljons. Op 13 juni wordt het Dagelijks Order Nr 14 van de 7Div uitgevaardigd waarmee GenMaj Van Daele kenbaar maakt dat het 2Gr niet meer zal heropgericht worden en dat de divisie zal reorganiseren naar het model van de Franse lichte divisies. De volgende reorganisatie vindt plaats:

  • De 7Div zal slechts twee infanterieregimenten meer bevatten het 18Li en het 2C;
  • De militairen die behoorden tot het oorspronkelijke 2Gr en die vanuit België met de divisie mee naar Frankrijk zijn getrokken worden gegroepeerd in één bataljon en aangehecht aan het 2C maar mogen hun kentekens behouden en zullen in 2C verder blijven bestaan als het Bataljon Grenadiers (II/2C);
  • Het Wielrijderseskadron van de 7Div gaat over naar het 18Li.

Door het inéénschuiven van regimenten zijn de gedesavoueerde versterkingen van II/4C niet langer nodig om de 7Div op peil te brengen.

I/4C in Frankrijk
Wanneer de Franse radio aankondigt dat de Duitsers Romilly en Saint-Dizier bereikt hebben slaat de paniek toe in het kantonnement van I/4C. Het bataljon wordt vanaf 08u00 in kleine groepjes per vrachtwagen naar Orléans gebracht. Ondertussen probeert Lt Hiers vruchteloos in contact te treden met de Belgische autoriteiten. Tegen 15u00 komen de eerste voertuigen toe te Orléans en de manschappen worden bevoorraadt in een kazernedepot nabij het station. De troepen zoeken een slaapplaats in een park van Orléans. Tegen de avond komt Cdt Van Buggenhoudt toe in Orléans en neemt er het bevel over het werkbataljon van I/4C over van Lt Hiers. 

I/4C in Frankrijk
Om 04u40 wordt Orléans gebombardeerd en het bataljon dat onder de blote hemel slaapt is meteen wakker. Cdt Van Buggenhoudt die er zich van bewust is dat de bruggen over de Loire elk ogenblik kunnen springen wil zo snel mogelijk de zuidelijke oever van de rivier bereiken. Het bataljon wordt voor de brug opgehouden en moet voorrang verlenen aan Franse troepen. Om 16u00 kunnen ze de brug passeren net op het ogenblik dat de stad opnieuw gebombardeerd wordt. Tegen de avond bereikt het bataljon het station van St-Cyr-en-Val  waar een trein vertrekkensklaar staat te wachten. Ze stijgen in en tijdens de nacht van 15 op 16 juni wordt het detachement tot Bordeaux gebracht. 

I/4C in Frankrijk
Op 16 juni overlijdt Soldaat Fastres, die gewond raakte tussen Senlis en Melun en die contact met de rest van het bataljon had verloren, aan de gevolgen van zijn verwondingen in een ziekenhuis van de Franse stad Cerdon (Loiret).

II/4C in Frankrijk
Gezien het gebrek aan vertrouwen in de Versterkingsbataljons moet het II/4C de 7Div alweer verlaten. Onder bevel van Majoor Currinckx wordt een groot detachement bestaande uit II/4Gr (561 man), II/4C (1.000 man), II/59Li (50 man) en een handvol zieke en ongeschikte militairen van het 7ChA op de trein gezet en teruggestuurd naar Toulouse. De trein doet er vijf dagen over om Toulouse te bereiken en wordt maar éénmaal bevoorraadt onderweg, namelijk op 20 juni in Bordeaux. Bij aankomst in Toulouse worden de mannen doorgestuurd naar Grenade waar ze opgevangen worden door het 3VOC. Van hieruit worden ze teruggestuurd naar hun respectievelijke regimenten.

17 juni 1940

I/4C in Frankrijk
Op 17 juni om 13u30 kondigt Maréchal Pétain in een radiotoespraak aan de Franse bevolking de nakende capitulatie van Frankrijk aan. Vanaf dan beginnen de Fransen te onderhandelen met de Duitsers. Een wapenstilstand is niet ver af. Er is ook geen sprake meer van om de jonge rekruten nog naar de 7Div te sturen, de Fransen zijn niet meer geneigd om de 7Div nog uit te rusten met Frans materieel en zullen dan ook de Belgische inspanningen om de strijd verder te zetten niet meer steunen, in tegendeel. 

18 juni 1940

I/4C in Frankrijk
Het uitsturen van de werkbataljons was slecht voorbereid en de uitvoering van de opdracht liep volledig in het honderd. De terugkeer van het werkbataljon van het I/4C naar Moux verliep niet van een leien dakje. Een groot gedeelte van de manschappen werd gevangen genomen. Cdt Van Buggenhoudt komt als eerste terug met een groep van ongeveer 200 militairen. Na 18 juni komen nog eens een 100-tal militairen in kleine groepjes terug. Van de 770 uitgestuurde militairen van het I/4C komen in totaal slechts een vierhonderdtal terug.

16 juli 1940

Staf/4C in Frankrijk
De Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, gaf op 3 juli de EM/TRI de toelating om te starten met de repatriëring van dienstplichtigen jonger dan 32 jaar. De maatregel gaat van kracht op 15 juli. Hierop begint de leegloop van het regiment, heel wat manschappen muizen er vanonder zonder toestemming. 

21 juli 1940

Staf/4C in Frankrijk
Een detachement van om en bij de 200 militairen verlaat het regiment hierbij aangespoord door enkele rijkswachters. De sfeer wordt grimmig.

6 augustus 1940

Staf/4C in Frankrijk
Op 8 augustus vindt een manifestatie plaats voor het logement van Kolonel Jans. De troepen eisen de onmiddellijke terugkeer naar België. Na de manifestaties van begin augustus worden demobilisatiebewijzen verleend aan al diegenen die over transport beschikken om naar België terug te keren. Sommigen maken gebruik van door het Belgisch leger in beslag genomen voertuigen die gebruikt werden om de tocht naar Frankrijk mee uit te voeren. Anderen worden opgehaald door bussen en vrachtwagens uitgestuurd door de burgemeesters van hun gemeente van herkomst. Met de aankomst van die delegaties komt ook voor het eerst nieuws (onder meer door de censuur hadden de militairen in Frankrijk geen idee over wat zich in België afspeelde) over het thuisfront. Voor wie moet blijven begint de verveling toe te slaan. Via het Rode Kruis wordt het mogelijk om terug contact op te nemen met familie in België, dit voor de eerste keer sinds de manschappen van 4C België verlieten op 14 mei.

Staf/4C in Frankrijk
op 13 augustus worden 1.200 manschappen en een 30-tal officieren gedemobiliseerd. Deze manschappen verlaten op 19 augustus Frankrijk en worden per trein vanuit Moux naar ons land teruggebracht waar ze op 25 augustus toekomen. Het regiment houdt op te bestaan.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Cie DstDERWEDUWENFlorentSgt27.02.1897Zingem20.07.1940Moux (F)
4/IFASTRESJoseph, H.R.SdtMil30.01.1919Celles16.06.1940Cerdon (F)Omgekomen in luchtbombardement
OnbekendVAN DEN EYNDEJanKpl28.04.1912Antwerpen21.05.1940Neuville-sous-Montreuil (F)

Bibliografie en Bronnen

  1. Achtergrondinformatie bij de Prins Boudewijnkazerne [On line beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/schaarbeek-2/schaarbeek-kazerne-kwartier-prins-boudewijn/ [Laatst geraadpleegd 13 december 2020].
  2. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening ontstond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger, dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019]. Zowel de manschappen als de voertuigen van de Franse eenheden werden per spoor gebracht tot Oost-Vlaanderen. Van hieruit zetten ze hun opmars naar Breda langs de weg verder. De lege treinen van de Société Nationale des Chemins de fer Français (SNCF) bleven achter in de stations van Oost-Vlaanderen en moesten hoe dan ook terugkeren naar Frankrijk. Van die treinen maakten de eenheden van de Versterkings- en Opleidingstroepen gebruik om zich naar Zuid-Frankrijk te verplaatsen.
  3. Door de onaangekondigde aankomst van meerdere VOC’s in het zuiden van Frankrijk vindt de Franse militaire overheid geen andere oplossing dan de Belgische eenheden onder te brengen in kampen die eerder gediend hebben om Spaanse vluchtelingen op te vangen. Ondertussen is in Parijs de EM/TRI onderhandelingen aan het voeren met de Franse legerstaf om een betere oplossing af te dingen. In afwachting moeten de Belgische militairen in de smerige kampen blijven kantonneren. De zoektocht naar de Belgische militair die in het kamp van Barcarès zou gestorven zijn leverde tot nu toe niets op. De enige militair van 4C die overlijdt op 21 mei is Korporaal Van Den Eynde maar zijn officiële plaats van overlijden Neuville-sous-Montreuil komt niet overeen met de feiten gemeld in het kamp van Le Barcarès. Anderzijds was niemand van 4C nog ter hoogte van Neuville-sous-Montreuil op 21 mei 1940. Er blijven dus twee hypotheses open, ofwel is de plaats van overlijden van Jan Van Den Eynde fout en is hij bezweken in het kamp van Barcarès ofwel raakte hij ziek tijdens de treinreis naar het zuiden van Frankrijk en werd hij te Neuville-sous-Montreuil achtergelaten. Voorlopig ontbreken ons meer gegevens. Nieuwe bronnen zouden kunnen een licht doen schijnen op de omstandigheden van het overlijden van Korporaal Van Den Eynde. Bij het Belgian War Dead register ontbreekt de fiche van betrokken militair en zijn de gekende gegevens eerder beknopt. 
  4. Van volgende officieren van 4C is geweten dat zij naar Bretagne vertrokken om het 2C te versterken: Cdt Res Danoy, Cdt Res Nys, Cdt Res Scoumanne, Lt Res Mennig, Lt Res De Vries, Lt Res Gilbert (II/2C), Lt Res Thiriaux, Lt Res Ponthir, Lt Res Wilmes, Lt Res Lienard, Lt Res Tahon en Lt Res Wittman. 
  5. De reden waarom Cdt Van Buggenhoudt niet de leiding neemt over het werkbataljon is voorlopig nog niet gekend. Het is eerder ongewoon dat een bataljonscommando (normaal toevertrouwd aan een LtKol, Maj of Cdt) in handen gegeven wordt van een Luitenant. Verder onderzoek moet uitmaken wat hiervan de oorzaak is. Cdt Van Buggenhoudt wordt na het vertrek van het werkbataljon wel vervangen als bataljonscommandant van I/4C.
  6. Zakelijk getypt verslag, opgesteld in het Frans, betreffende de gebeurtenissen bij het 4C Het verslag bevindt zich in het dossier Synthese TRI van Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
  7. Achtergrondinformatie bij het kamp van Le Barcarès [On Line beschikbaar]: https://europeanmemories.net/memorial-heritage/camp-dinternement-du-barcares/ en http://memorialdesnomadesdefrance.fr/camp-du-barcares-p-o-1939-1942/ [Laatst geraadpleegd 8 juli 2021]. 
  8. Op de eetketel van een niet nader gekende militair van I/4C staat de reisweg gekrast die zijn eenheid door Frankrijk aflegt. Eerst de reisroute van Brussel via Brugge naar Le Barcarès om het kantonnement van 4C te Moux te bereiken, een tweede reisweg als militair van het werkbataljon van I/4C van Moux naar Melun, Creil, Senlis, Melun, Fleury-en-Bière, La Chapelle-la-Reine, Orlèans en terug naar Moux [On line beschikbaar]: http://www.abbl1940.be/ABBL1940files/Uitrusting/Eetketel/infanteriegamelinterbellumNL.htm [Laatst geraadpleegd 3 januari 2022].
  9. Hoofdstuk 6VOC van het dossier Synthese TRI bij de Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
  10. Slagorde officieren 4C bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
  11. Jamart, J. 1994, L’armée belge de France en 1940. Bastenaken, uitgeverij Schmitz.