Versterkings- en Opleidingscentrum Luchtwapen

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Versterkings- en Opleidingscentrum van het Luchtwapen | VOC Lu
Centre de Renforcement et d’Instruction de l’Aéronautique | CRI Aé
Type Opleidingscentrum van het luchtleger  
Ontdubbeld van n.v.t.    
Onderdeel van Versterkings- en Opleidingstroepen  
Bevelhebber Generaal-majoor Vlieger Adhémar Tapproge  
Standplaats Staf: Militair Vliegveld Evere
Eenheden: Diverse Standplaatsen
 
Samenstelling Vliegschool
(Majoor Vlieger Norbert Leboutte)
1ste Smaldeel Vliegopleiding
(Kapt Vl Guy Warnez)
12 x Stampe SV4B
    2de Smaldeel Vliegopleiding
(Cdt Vl Raymond Meuris)
15 x Avro 504N
    3de Smaldeel Vliegopleiding
(Lt Vl J. Van Cotthem)
8 x Avro 504N
2 x Koolhoven FK56
2 x Stampe SV4B
1 x Airspeed Oxford
    4de Smaldeel Vliegopleiding
(Cdt Vl Albert “Kerel” Pauwels)
4 x Koolhoven FK56
8 x Fairey Fox VI
    5de Smaldeel Vliegopleiding
(Kapt Vl Franz Burniaux)
Diverse toestellen
    6de Smaldeel Vliegopleiding
(Kapt Vl Lucien Truyers)
Diverse toestellen
    Smaldeel Onderhoud en Park
(Cdt C. Gustin)
 
  Groep Versterking- en Instructie
(Cdt Georges Eulers)
1ste Smaldeel Instructie
(Lt Jean Wyckmans)
 
    2de Smaldeel Instructie
(Lt L. Siraux)
 
    3de Smaldeel Versterking
(Cdt F. Delfosse)
 
    Schoolsmaldeel (Cdt E. Thiry)  
  Smaldeel Algemene Diensten
(Cdt Thomas)
   
  Luchtgevechtschool
(Kapitein Vlieger François Vanden Plassche)
  6 x Stampe SV4
1 x Bréguet XIX
  Opleidingscentrum voor Onderluitenanten
(Kolonel Vlieger Robert Desmet)
9 x Stampe SV5
1 x Potez 33
3 x Avro 626

Tijdens de mobilisatie

Staf VOC/Lu
In normale omstandigheden stonden de verschillende luchtvaartregimenten zelf in voor de opleiding van elke nieuwe lichting miliciens. Omdat dit voor het gemobiliseerde leger moeilijk lag, werden de nieuwe miliciens van de klas ’40 samengebracht in verschillende Versterking- en Opleidingscentra (VOC’s). Het Versterkings – en Opleidingscentrum van het Luchtwapen (VOC/Lu) wordt opgericht op 9 februari 1940. De Staf van het VOC/Lu bevindt zich in Evere nabij de Generale Staf van de Militaire Luchtvaart (EM/Aé) en werkt nauw samen met deze staf. Het VOC/Lu blijft dan ook tijdens de ganse mobilisatie onder bevel van de Generaal-majoor Hiernaux, de commandant van de Militaire Luchtvaart. Dit in tegenstelling tot de andere VOC’s die onder bevel komen te staan van Luitenant-generaal Wibier, commandant van de Versterkings- en Opleidingstroepen (HK/TRI).

Tussen zijn oprichting en de afkondiging van het alarm zal het VOC/Lu een aantal wijzigingen ondergaan maar aan de vooravond van 10 mei 1940 is de eenheid als volgt ontplooid:

  • Staf VOC/Lu: Evere
  • Luchtvaartschool (EAé): Evere
  • Luchtgevechtschool (ETirAé): Stene
  • Vliegschool (EPil): Wevelgem (Staf, 5/EPil en 6/EPil), Goetsenhoven (4/EPil) , Gosselies (2/EPil), Deurne (3/EPil) en Sint-Denijs-Westrem (1/EPil)
  • Groep Versterking- en Opleiding: Zellik
  • Smaldeel Algemene Diensten: Aalst
  • Depot van de Luchtvaart: Aalst

EPil VOC/Lu
De Vliegschool (Ecole de Pilotage oftewel EPil), onder bevel van Majoor Leboutte, bestond reeds in vredestijd en was samengesteld uit het 1ste en 2de Smaldeel Vliegopleiding. De school bevond zich in vredestijd te Wevelgem en wordt op 9 februari 1940 uitgebreid met vier nieuwe smaldelen vliegopleiding en een Smaldeel Onderhoud en Park. De Vliegschool beschikt over 75 vliegtuigen van diverse types waaronder Avro-504N, Avro-526, Stampe SV4B en Fokker Koolhoven FK-56 toestellen. De vliegtuigen van de Vliegschool zijn beschilderd met een pinguïn, het symbool van de eenheid. Het 4de Smaldeel Vliegopleiding te Goetsenhoven was het vervolmakingssmaldeel waar de piloten werden naartoe gestuurd eens ze hun elementair vliegbrevet behaalden.

Groep VOC/Lu
Te Zellik nabij Brussel wordt op 7 maart 1940 de Groep Versterking- en Opleiding van het VOC/Lu (Groep VOC/Lu) opgericht. Deze groep bestaat uit twee smaldelen instructie die vanaf maart de nog niet opgeleide jonge rekruten van de lichting ’40 opvangen en daarnaast nog een Smaldeel Versterking dat moest instaan voor het opvangen van de oudere reservisten die pas zullen worden opgeroepen vanaf de afkondiging van de algemene mobilisatie. Het ging hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens geroepen oudere reservisten. Het 3de Smaldeel Versterking bestond enkel uit kader en zal pas aangevuld worden met manschappen na de afkondiging van de algemene mobilisatie. In afwachting van de algemene mobilisatie wordt het smaldeel op non-actief geplaatst. De Groep Versterking en Opleiding beschikte ook nog over een Schoolsmaldeel waar kandidaat reserveofficieren en onderofficieren van de lichting ’40 hun basisopleiding kregen.

De Britse Avro 504N was het meest gebruikte lestoestel. Hier de X9 van de Vliegschool.

ETirAé VOC/Lu
Te Stene nabij Oostende bevond zich de Luchtgevechtschool (Ecole de Tir Aérien oftewel ETirAé) waar piloten konden oefenen in luchtgevechten. De school beschikte hiervoor over zes SV4 en één Bréguet Lorraine XIX die diende om een mouw door de lucht te slepen waarop de piloten konden vuren met hun boordmitrailleurs. De ETirAé werd op 22 april 1940 aan het VOC/Lu toegevoegd.

Esc SG VOC/Lu
Het VOC/Lu beschikt ook over een eigen Smaldeel Depot en Diensten (Escadrille Services Generale oftewel Esc SG VOC/Lu) dat werd bevolen door Kapitein-commandant Steenput en dat tijdens de mobilisatie in Aalst gestationeerd was.

EAé EM/Aé
Officieren die hun studies aan de Koninklijke Militaire School (KMS) beëindigden en die waren voorbestemd voor het luchtwapen konden hun professionele vaardigheden verder op punt stellen in de Luchtvaartschool die voor hen gold als wapenschool. De Luchtvaartschool die in Evere gevestigd was bleef gedurende de ganse mobilisatie onder bevel van de commandant van de Militaire Luchtvaart. Slechts vanaf de afkondiging van Fase E van het mobilisatieplan zou de luchtvaartschool evenals de KMS worden opgedoekt. Deze school beschikt over dertien vliegtuigen waaronder negen SV5, drie Avro-626 en één Potez 33 en wordt sinds 1934 geleid door Kolonel vlieger Robert Desmet. Kolonel Desmet was niet alleen een veteraan van de Eerste Wereldoorlog maar ook één van de pioniers van de Belgische Militaire Luchtvaart.

Amper één week voor het uitbreken van de oorlog komen Adjudant-vlieger Jules Barthels en Adjudant-vlieger François Huenarts om bij een vliegtuigongeluk nabij het vliegveld van Stene. Beide jonge piloten waren vanuit het 1ste smaldeel van I/3Lu gedetacheerd naar de Luchtvaartschool. De Luchtvaartschool bevindt zich begin mei te Stene waar ze deelnemen aan schietoefeningen. Hun toestel, de SV-5 (Nr S25) van het 1/I/3Lu, stortte op 02 mei 40 neer op een oefenpiste van de paardenrenbaan te Oostende. Het toestel was pas opgestegen toen het op 200 meter hoogte begon te tollen. Dicht bij de grond raakte het uit de draaibeweging maar sloeg toch te pletter. De SV-5 vatte vuur en de inzittenden kwamen om [9]. 

 

Militaire vliegvelden gebruikt door het VOC/Lu
Met het overschakelen naar de toestand van Versterkte Vredesvoet (september 1939 tot mei 1940) wordt aan de militaire vliegvelden een geheim terreinnummer toegekend. In verschillende bronnen wordt enkel gebruik gemaakt van dit nummer om de vliegvelden te benoemen. Hierna volgende tabel geeft een overzicht van de vliegvelden die gebruikt werden door het VOC/Lu.

Vliegvelden vredestijd    
03 Stene-Oostende 06 Gosselies 11 Wevelgem
04 Knokke-Zoute 07 Goetsenhoven    
05 Sint-Denijs Westrem 08 Evere    
Vliegvelden oorlogstijd        
34 Zwevezele        
Aanvullende vliegvelden oorlogstijd (niet onderhouden)
63 Zellik        
81 Aalst        

In 1938 kocht de Belgische krijgsmacht zes FK56 toestellen bij de Nederlandse constructeur Koolhoven.

Staf VOC/Lu
De 10de mei omstreeks 00u55 krijgt de Staf van het VOC/Lu in Evere van de EM/Aé het bevel om vanaf dageraad de vredesvoet kazernes te ontruimen en zich naar de alarmkantonnementen te begeven uit voorzorg tegen mogelijke Duitse luchtaanvallen op de reguliere kwartieren en vliegvelden. De voorspelde luchtaanval op de vliegvelden vindt plaats tussen 04u30 en 05u10.

Om 06u00 wordt de algemene mobilisatie (fase E van het mobilisatieplan) afgekondigd naar aanleiding van de Duitse inval in België. Met de afkondiging van de algemene mobilisatie gaat het VOC/Lu over naar het HK/TRI, de Luchtvaartschool wordt gereorganiseerd en de Luchtgevechtschool wordt opgedoekt. Tevens worden de oudere reservisten en vrijgestelden opgeroepen om de Groep VOC/Lu te vervoegen. Het gaat hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens waren geroepen.

Eveneens om 06u00 geeft het HK/TRI het bevel om, zoals voorzien in het mobilisatieplan, uit te wijken naar de oorlogskantonnenmenten die zich in diverse kleinere dorpen en steden van Oost- en West-Vlaanderen bevinden. Het mobilisatieplan voorzag dat elke eenheid van het VOC/Lu bij een vijandelijke inval zou uitwijken naar een oorlogskantonnement, ver verwijderd van de vijandelijkheden, om de opleiding in relatieve rust te kunnen voortzetten. De eenheden moeten verhuizen naar volgende oorlogskantonnementen:

  • Wevelgem: Staf, 1ste, 5de en 6de Smaldeel en Smaldeel Onderhoud en Park Vliegopleiding
  • Bissegem: Groep Versterking en Opleiding(-) en Smaldeel Algemene Diensten
  • Zwevezele: 2de en 3de Smaldeel Vliegopleiding
  • Stene: 4de Smaldeel Vliegschool
  • Aalst: 3de Smaldeel Versterking van de Groep Versterking en Opleiding
  • Knokke-Zoute: Staf VOC/Lu en het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten

De start van de oorlog verloopt dramatisch voor de Belgische Militaire Luchtvaart. Ondanks het feit dat de aanval verwacht was worden veel vliegtuigen op de grond vernietigd. De vliegtuigen die nog kunnen ontsnappen naar een oorlogsvliegveld zijn daar eveneens niet veilig. Later op de dag worden ook deze vliegvelden genadeloos gebombardeerd en weer gaat een groot gedeelte van de nog resterende vliegtuigen verloren. Ongeveer twee derden van het totale vliegtuigenpark wordt op de eerste oorlogsdag vernietigd. De Staf van de Militaire Luchtvaart (EM/Aé) staat voor de schier onmogelijke opdracht de meubels nog te redden. Wanneer tijdens de ochtend van 10 mei de Franse verbindingsofficier Majoor Loriot in Evere aankomt om de ontplooiing van een aantal van hun smaldelen in ons land te coördineren lijkt de oplossing gevonden. De EM/Aé maakt van de gelegenheid gebruik om de evacuatie van het VOC/Lu en de Etablissementen der Militaire Luchtvaart naar Frankrijk te regelen. Dit met de bedoeling om ver buiten het bereik van de Duitse bommenwerpers, de Militaire Luchtvaart terug op te bouwen. Met deze beslissing onttrekt de EM/Aé het VOC/Lu aan de controle van het HK/TRI wat tot heel wat wrevel zal leiden tussen beide hoofdkwartieren. Generaal-majoor Tapproge, commandant van het Versterkings- en Opleidingscentrum van het Luchtwapen, wordt in de namiddag reeds geconvoceerd op de EM/Aé om er een waarschuwingsorder in ontvangst te nemen dat hem oplegt het vertrek van het VOC/Lu naar Frankrijk voor te bereiden.

EPil VOC/Lu

  • De Duitse luchtmacht slaat het vliegveld van Wevelgem (Nr 11) niet over in zijn poging de Belgische Militaire Luchtvaart op de grond te vernietigen. In een tweede aanvalsgolf wordt Wevelgem/Bissegem rond 18u00 gebombardeerd. Er worden verliezen geleden bij de Staf/EPil en het 6de Smaldeel Vliegopleiding. Bij het bombardement komen de 1Sgt Lust, Korporaal Demeere en de Soldaat Braem van de Staf om het leven, bij het 6de Smaldeel Vliegschool sneuvelen onder meer de Soldaten Valère Rappelet en Frans Van. Er vallen ook zeven burgerslachtoffers. Daarenboven worden twee vliegtuigen vernietigd en meerdere beschadigd. Adjudant Louis Geerts, een vlieginstructeur van 6/EPil die tijdens het bombardement gewond werd aan de knie, wordt doorgestuurd naar het hospitaal “Malherbe” in Caen.
  • Het 1ste Smaldeel Vliegopleiding (1/EPil) dat zich te Sint-Denijs-Westrem bevindt wordt niet verontrust en besluit de verplaatsing naar zijn oorlogskantonnement te Wevelgem niet uit te voeren.
  • Het 2de Smaldeel Vliegopleiding (2/EPil) bevindt zich nog op het vliegveld van Gosselies (Nr 6) wanneer dit vliegveld om 05u00 door 5 Stuka’s aangevallen wordt. Na de afkondiging van het alarm worden de vliegtuigen verspreidt en worden de manschappen in bunkers en loopgraven ondergebracht. Hierdoor vallen er hier geen slachtoffers te betreuren en gaan er ook geen vliegtuigen verloren. In uitvoering van het mobilisatieplan vliegen de tien Avro 504N van het 2/EPil onder leiding van de hoofdinstructeur Luitenant Vintens naar het oorlogsvliegveld van Zwevezele (Nr 34) waar de vliegtuigen gecamoufleerd worden in de rand van een bos. Het vliegveld van Zwevezele wordt in de vooravond nog aangevallen en ondanks de camouflage gaan zeven van de tien vliegtuigen verloren.
  • Het 3de Smaldeel Vliegopleiding (3/EPil) verplaatst zich in de loop van de dag zonder problemen van het vliegveld van Deurne naar het vliegveld van Zwevezele. De twee Koolhoven FK56 toestellen van het 3de Smaldeel bevinden zich op 10 mei te Goetsenhoven en worden samen met de vier Koolhoven toestellen van het 4de Smaldeel vernietigd op de grond. De Airspeed Oxford I D-1, de enige opgeleverde van de vijf in 1939 bestelde Airspeed Oxford I vliegtuigen, wordt achtergelaten in een hangar op het vliegveld van Deurne. Het vliegtuig valt later intact in de handen van de vijand.
  • Het 4de Smaldeel Vliegopleiding (4/EPil) dat zich bij eerste klaarte nog te Goetsenhoven (Nr 7) bevindt mag slechts als laatste het vliegveld verlaten, de operationele smaldelen van het 1ste Luchtvaartregiment (1Lu) hadden voorrang. 4/EPil moest zich verplaatsen naar het vliegveld van Stene (Nr 3) maar was nog niet opgestegen toen de Duitse Luftwaffe het vliegveld omstreeks 05u05 met een vijftiental vliegtuigen aanviel. Tijdens het bombardement van Goetsenhoven sneuvelen de Luitenant vlieger Léonard, de leerling-piloot Sergeant-vlieger KROLt Barbanson, de Sergeant Picavet en de Soldaten Grietens en Host. Adjt vlieger Van Uffel en de Soldaat Brébart worden samen met een vijftiental andere gewonden afgevoerd naar Leuven maar overlijden in het ziekenhuis ten gevolge van hun verwondingen. Daarenboven verliest het 4/EPil al zijn vliegtuigen. De rest van het smaldeel vervoegt Wevelgem langs de weg.

Groep VOC/Lu
De Groep Versterking en Opleiding krijgt opdracht Zellik te verlaten en zich naar zijn oorlogskantonnement in Bissegem (nabij Wevelgem) te begeven. Uiteindelijk zal alleen het Schoolsmaldeel Bissegem vervoegen. De opgeroepen reservisten van het 3de Smaldeel Versterking worden vanuit Zellik doorgestuurd naar het Depot van de Luchtvaart te Aalst waar ze hun uitrusting krijgen. Het Depot van de Luchtvaart wordt op 10 mei opgedoekt en zijn bevelhebber, Kapitein-commandant Delfosse neemt het commando van het 3de Smaldeel Versterking over. De twee smaldelen instructie blijven in Zellik met de bedoeling een lichting dienstplichtigen van de klas ’40, die pas op 15 mei zullen onder de wapens geroepen worden, op te vangen.

ETirAé VOC/Lu
Bij de afkondiging van de algemene mobilisatie wordt zoals voorzien de Luchtgevechtschool te Stene opgedoekt. Op het vliegveld maakt men zich klaar om het 4/EPil te ontvangen, het onfortuinlijke smaldeel zal er echter nooit toekomen.

EAé EM/Aé omgevormd tot OCOLT Lu/GHK
De Luchtvaartschool die zijn thuisbasis heeft in Evere bevindt zich op 10 mei te Stene waar ze deelnemen aan schietoefeningen bij het ETirAé. Bij de afkondiging van de algemene mobilisatie (Fase E van het mobilisatieplan) wordt deze wapenschool ontbonden en omgevormd tot het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Militaire Luchtvaart (OCOLT Lu) ook gekend onder zijn Franse naam Centre d’Instruction de Sous-Lieutenants de l’aéronautique militaire (CISL Aé). Het OCOLT staat nu niet langer onder bevel van de Generale Staf van de Militaire Luchtvaart maar gaat over naar de Ondersectie A van de Afdeling 3 van het Groot Hoofdkwartier (GHK). Het vliegend gedeelte van het opleidingscentrum ontsnapt aan het bombardement van het vliegveld van Evere en krijgt de opdracht om zich vanuit Stene naar het vliegveld van Knokke-Zoute te begeven.

De X40, een Avro 504N lestoestel van de Vliegschool, gefotografeerd in de winter van 1939/40.

Staf VOC/Lu
Het Versterkings- en Opleidingscentrum van het Luchtwapen, ontvangt de 11 de mei ‘s avonds de telefonische bevestiging van de EM/Aé dat aftocht naar Frankrijk doorgaat. Alle beschikbare toestellen moeten zich klaarmaken om op 12 mei bij dageraad richting Frankrijk te vertrekken. Dit bevel wordt ‘s avonds nog doorgegeven aan de verschillende vliegvelden waar de eenheden van de Vliegschool zich bevonden. De staf van het VOC/Lu verplaatst zich naar Wevelgem om er de uittocht naar Frankrijk te regelen.

EPil VOC/Lu
Na ontvangst van de opdracht worden 48 vliegtuigen van de Vliegschool klaargemaakt om de volgende morgen te vertrekken. De piloten worden geselecteerd uit de vlieginstructeurs en bepaalde leerling-piloten die ver genoeg gevorderd waren om de sprong naar Tours te wagen. De kleine luchtvloot zal bestaan uit 23 SV4B, 11 Fairey Fox, 13 Avro 504 en één Avro 626.

Groep VOC/Lu
Het Schoolsmaldeel verplaatst zich naar Bissegem, de Staf en de smaldelen instructie bevinden zich in Zellik, terwijl het Smaldeel Versterking mobiliseert in Aalst.

Duitse soldaten poseren bij de in beslag genomen Airspeed Oxford I van 3/EPil in Deurne.

Staf VOC/Lu
De Staf bevindt zich nog steeds te Wevelgem. Die dag vertrekken ‘s morgens 67 operationele toestellen richting Tours (Indre-et-Loire) in Frankrijk; 48 toestellen van de Vliegschool, 7 toestellen van de op 10 mei opgedoekte Luchtgevechtschool en 12 toestellen van het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten. Na aankomst te Tours worden de toestellen het VOC/Lu verspreid: de Vliegschool gaat naar Caen-Carpiquet (Calvados), de voormalige Luchtgevechtschool naar het vliegveld van Cazaux in de Gironde en het OCOLT naar Pau (Basses Pyrénés). Na het vertrek van de vliegtuigen wordt ook het personeel naar Frankrijk gestuurd. Dit gebeurt deels met de trein, deels over de weg.

Groep VOC/Lu
Vanuit Wevelgem ontvangt de Staf van de Groep evenals het commando van het 3de Smaldeel Versterking de opdracht om zich niet naar Bissegem te begeven maar uit te wijken naar Frankrijk. Zij krijgen opdracht om zelf transport te regelen, door treinen te bestellen en voertuigen op te eisen, teneinde hun eenheden naar het vliegveld van Tours te verplaatsen. In Bissegem wordt het Schoolsmaldeel met al zijn materieel op de trein geladen en richting Tours gestuurd. Op dezelfde trein wordt ook het personeel en materieel van het Smaldeel Algemene Diensten geladen. Kapitein-commandant Thiry, commandant van het Schoolsmaldeel wordt aangeduid als treincommandant voor beide eenheden. De trein zal op 15 mei toekomen in Tours.

ETirAé VOC/Lu
De zeven vliegtuigen van de Luchtgevechtschool komen zonder problemen toe in Cazaux op 13 mei via Tours en Angoulême. Het resterende grondpersoneel wordt meegestuurd met de colonne van het OCOLT Lu

OCOLT Lu/GHK in Frankrijk
In tegenstelling tot de andere Opleidingscentra voor OLt, die onder bevel van het GHK blijven, gaat het OCOLT Lu op 12 mei over naar het VOC/Lu. Kolonel vlieger Desmet, commandant van de OCOLT, vertrekt samen met de vliegtuigen naar Tours. Hij laat het commando voor de verplaatsing langs de weg en per trein over aan Kapitein-commandant Laporte zijn Officier Adjunct. Twaalf van de dertien vliegtuigen van het OCOLT Lu stijgen om 09u25 op in Knokke. Eén Avro 626 wordt achtergelaten bij gebrek aan piloten. De twaalf vliegtuigen maken een eerste tussenlanding te Beauvais om bij te tanken en vertrekken opnieuw om 15u05. Om 16u20 landen ze met zijn tienen te Tours, één SV5 moet een noodlanding maken te Guyencourt ten zuiden van Versaille, een tweede SV5 moet landen met motorpech te Châteaudun. Te Tours brengt de Franse basiscommandant Kolonel vlieger Desmet op de hoogte dat hij moet doorvliegen naar Pau. De formatie moet opnieuw een Avro 626 achterlaten te Tours, de resterende negen vliegtuigen zetten om 19u30 koers naar Angoulême waar ze met acht toekomen. Een derde Avro 626 moet afhaken en landen op het vliegveld van Poitiers.

Intussen worden in Knokke de vrachtwagens geladen. Het duurt een ganse dag om de voertuigen te laden enerzijds omdat de opeising van vrachtwagen te Oostende traag verloopt en anderzijds omdat het vliegveld van Knokke om 12u45 opnieuw een luchtaanval ondergaat. Bij deze luchtaanval komt Sergeant Specialist Van Nylen om het leven. Om 21u00 vertrekt de colonne met op kop Cdt Laporte die via Brugge, Roeselare, Lille en Arras de Franse stad Amiens probeert te bereiken voor eerste klaarte de daaropvolgende dag. De colonne wordt afgesloten door een personenvoertuig met aan boord de luitenanten Robert, Neys en Deridder.

Groep VOC/Lu
In Aalst is de mobilisatie van het 3de Smaldeel Versterking afgelopen en het detachement, dat een 800-tal man sterk is, stapt om 23u30 op de trein in het station van Aalst . De treinreis gaat via Doornik, Lille, Calais, Boulogne, Abbeville en Rouen om uiteindelijk op 15 mei in Tours aan te komen. De rest van de Groep onder bevel van Kapitein-commandant Eulers blijft nog wachten te Zellik op de rest van de rekruten.

EPil VOC/Lu
De vliegtuigen komen op 13 mei toe in Caen-Carpiquet na overnacht te hebben in Tours. Nu dat de vliegtuigen goed en wel vertrokken zijn kan de Majoor Leboutte zich bezighouden met het overbrengen van het niet-vliegend gedeelte naar Caen. Niettegenstaande de smaldelen niet over organieke voertuigen beschikken kunnen toch voldoende voertuigen opgeëist worden om al het materieel mee te nemen. De colonne voertuigen van het 2/EPil en 3E/Pil, die nog op 12 mei vertrok uit Zwevezele, komt reeds op 13 mei aan in Caen. De rest van het materieel van deze twee smaldelen wordt samen met het personeel per trein naar Frankrijk geëvacueerd. De colonne van het 4/EPil vertrekt op 13 mei uit Wevelgem en komt de volgende dag reeds op de bestemming toe. Het 1/EPil maakt de verplaatsing naar Gent waar ze op de trein stappen en op 15 mei Caen bereiken. Een derde trein brengt de Staf en het resterende personeel van de drie smaldelen vliegopleiding die zich nog te Wevelgem bevinden naar Caen waar ze de 16de mei toekomen.

OCOLT/VOC Lu in Frankrijk
De Avro 626 die achterbleef in Poitiers bereikt in de morgen het vliegveld van Angoulême. Negen vliegtuigen vertrekken om 15u15 te Angoulême waarvan enkel de zeven SV5 toekomen te Pau om 18u15. De Potez landt te Bordeaux en de Avro 626 te Agen. De volgende morgen kunnen deze twee vliegtuigen aansluiten te Pau evenals de SV5 die te Guyencourt werd achtergelaten. De twee andere achtergelaten vliegtuigen worden gedemonteerd en per trein naar Pau overgebracht.

Pas na middernacht kan de colonne wielvoertuigen van het OCOLT de grens oversteken te Halluin. De colonne breekt echter in twee omdat een aantal vrachtwagens weigert te starten. Lt Neys springt in het eerste voertuig en drijft de snelheid van de tweede colonne systematisch op tot het eerste gedeelte van de colonne wordt bijgebeend. Wanneer in de dichte ochtendmist een vrachtwagen verkeerd rijdt en het laatste deel van de colonne meeneemt proberen de luitenanten die de colonne afsluiten de voertuigen in te halen om ze terug op de juist weg te brengen. Op dat ogenblik kruist een Britse colonne de Belgische uit de tegenovergestelde richting. Het komt tot een zware aanrijding tussen een Britse vrachtwagen en het voertuig van de luitenanten. Twee van hen dienen met zware verwondingen afgevoerd te worden naar lokale ziekenhuizen. Lt Robert, enkel licht gewond, brengt de colonne naar Amiens waar halt gehouden wordt om uit te rusten. Kolonel vlieger Desmet slaagt erin telefonisch contact op te nemen met Cdt Laporte en geeft hem opdracht de vrachtwagens op een trein te laden en de rest van de verplaatsing per spoor af te leggen.

Om 16u10 vertrekt de trein uit Amiens met Cdt Thomas van het Smaldeel Depot en Diensten als treincommandant. Cdt Laporte zet zijn weg verder aan het hoofd van een kleine colonne voertuigen. Het spoortransport komt op 16 mei toe te Pau, de colonne wielvoertuigen doet er één dag langer over.

Staf VOC/Lu
De Staf VOC/Lu verplaatst zich van Wevelgem naar Knokke-Zoute waar zij zich in de buurt van de EM/Aé installeren.

Staf VOC/Lu
Generaal-majoor Legros wordt op 15 mei door de EM/Aé naar Frankrijk gezonden om het bevel over te nemen van de naar Frankrijk uitgeweken detachementen van de Militaire Luchtvaart. De generaal zal zich ook bekommeren om het lot van het VOC/Lu niettegenstaande die feitelijk onder bevel staat van het HK/TRI. Deze tweespalt zal leiden tot heel wat misverstanden met orders en tegenorders als gevolg.

Groep VOC/Lu
Terwijl de Staf en de smaldelen instructie zich nog steeds te Zellik bevinden komt de trein uit Bissegem met het Schoolsmaldeel en het Smaldeel Algemene Diensten evenals de trein uit Aalst met het 3de Smaldeel Versterking toe in Tours. De twee treinen worden aan elkaar gekoppeld en vertrekken de 16 mei om 08u00 reeds naar Gaeël in Bretagne.

Groep VOC/Lu in Frankrijk
De Groep in Zellik is nu eindelijk compleet en kan vertrekken naar Frankrijk. De beslissing om nu pas naar Frankrijk te vertrekken komt echter behoorlijk laat want op 13 mei hadden de Duitsers de Maas te Sedan al overgestoken en hun opmars ingezet naar de Atlantische kust met als objectief zoveel mogelijk geallieerde troepen te omsingelen. Een kleine colonne wielvoertuigen wordt samengesteld en onder leiding van OLt Symons naar Gaeël in Bretagne doorgestuurd.

EPil VOC/Lu in Frankrijk
De laatste van de drie treinen die de smaldelen van de Vliegschool naar Frankrijk brachten, komt aan te Caen.

Vliegveld van Carpiquet ten westen van Caen, Ouistreham de haven van Caen.

Staf VOC/Lu
Generaal-Majoor Tapproge en zijn staf verlaten Knokke-Zoute en reizen af naar Caen-Carpiquet. Kort na zijn aankomst neemt hij contact op met de Franse Generale Staf en vraagt hen, gezien de grote verspreiding van zijn eenheid, om te mogen hergroeperen in Noord-Afrika. Als hoofdargument wordt gesteld dat de vliegomstandigheden voor geven van opleiding beter zijn in Noord-Afrika dan in het Normandische Caen. Allicht had generaal Tapproge gemerkt dat de Duitse pletwals met een rotvaart door Frankrijk raasde en dat Caen binnenkort ook ontruimd moest worden. Er zou veel tijd overgaan vooraleer de Belgische Militaire Luchtvaart terug opgebouwd zou zijn en hiervoor was strategische ruimte nodig, als het moest tot voorbij de Middellandse Zee of nog verder.

EPil VOC/Lu in Frankrijk
De volledige Vliegschool bevindt zich op 17 mei te Caen en heeft de verplaatsing vanuit België, in de lucht, langs de weg en per trein, zonder ongelukken kunnen uitvoeren. De Vliegschool ontvangt op 17 mei zeven Fairey Firefly toestellen die door de Etablissementen der Militaire Luchtvaart in ons land nog werden klaargemaakt en op 13 mei geleverd worden aan het II/2Lu. Het II/2Lu zet de vliegtuigen vanaf 13 mei operationeel in vanaf het vliegveld van Nieuwkerke-Waas tot ze het bevel krijgen naar Frankrijk te vertrekken. Eén Fairey Firefly wordt op 14 mei neergehaald door bevriend vuur. Het 2Lu stijgt de 16de mei om 18u30 op te Aalter om zich naar Norrent-Fontes nabij Calais te begeven. Diezelfde dag nog komen de vliegtuigen aan te Norrent-Fontes en worden doorgestuurd naar de Vliegschool te Caen. Hierdoor wordt het vliegtuigenpark van de school uitgebreid tot vijfenvijftig toestellen.

Staf VOC/Lu
De staf heeft zich geïnstalleerd nabij de installaties van de EPil te Caen-Carpiquet.

Staf VOC/Lu
Generaal-majoor Tapproge en zijn staf bevinden zich nog steeds te Caen-Carpiquet.

Oujda in Marokko, nieuwe bestemming voor de Vliegschool.

EPil VOC/Lu in Frankrijk
Op 19 mei ‘s avonds krijgt Majoor Leboutte het bevel om de Vliegschool van Caen naar Oujda in Marokko te verhuizen. Hij neemt, in overleg met Generaal-majoor Legros, onmiddellijk enkele beslissingen om het plan tot uitvoering te brengen. Het personeel van vijf smaldelen vliegopleiding en het Smaldeel Onderhoud en Park zullen onder bevel van Cdt vlieger Joos naar Marseille vertrekken in afwachting van hun overtocht naar Marokko. Hijzelf, zijn staf en het 1/EPil van Kapt Warnez zullen in Caen blijven om de vliegtuigen en de voertuigen klaar te maken voor verscheping naar de Algerijnse havenstad Oran. Oujda ligt slechts op enkele kilometers van de grens tussen Marokko en Algerije. Majoor Leboutte acht het onmogelijk de Middellandse Zee al vliegend over te steken vanuit Zuid-Frankrijk gezien de beperkte reikwijdte van de vliegtuigen. Een aantal militairen zal meevaren met het cargoschip om het te beveiligen met mitrailleurs. De staf van EPil begint met het treffen van de nodige voorbereidingen voor de verhuis.

Het vliegveld van Oujda valt onder de bevoegdheid van het “5ème Région Aérienne – Algers” bevolen door de Franse generaal Pennès.

Staf VOC/Lu in Frankrijk
Nadat de orders voor de verplaatsing naar Marokko zijn gegeven vertrekt de Staf van het VOC/Lu naar Cazaux waar zich de ETirAé bevindt.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Groep VOC/Lu in Frankrijk
De colonne wielvoertuigen onder leiding van OLt Symons komt aan in Gaeël in Bretagne en vervoegt het gedeelte van de Groep Versterking en Opleiding die zich daar reeds bevindt. In de nacht van 20 op 21 mei bereiken de Duitsers Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme. Hierdoor komt de trein van Cdt Eulers op 21 mei vast te zitten voor Abbeville. Samen met heel wat andere Belgische eenheden wordt het detachement van Cdt Eulers ingesloten door de Duitsers. Het detachement probeert nog te voet naar België terug te keren maar wordt op 23 mei in de buurt van Boulogne krijgsgevangen genomen. De meeste van de rekruten die zich op 15 mei hadden aangemeld waren nog in burgerkledij.

EPil VOC/Lu in Frankrijk
Het detachement van Cdt Joos verlaat Caen op 22 mei per trein en komt op 25 mei toe te Marseille. De zeven Fairey Firefly vliegtuigen die op 16 mei werden toegevoegd aan de EPil dienen terug afgevoerd te worden naar het 2Lu. De vliegtuigen zullen per spoor naar Montpellier, waar het 2Lu zich bevond, overgebracht worden. Een eerste trein vertrekt op 22 mei, de tweede op 28 mei. De vliegtuigen zullen uiteindelijk op 07 juni gelost worden in Montpellier.

Groep VOC/Lu in Frankrijk
Het detachement van de Groep VOC/Lu dat zich in Gaeël bevindt, bestaande uit het 3de Smaldeel Versterking, het Schoolsmaldeel, het Smaldeel Algemene Diensten en het detachement van OLt Symons krijgt opdracht om zich per trein naar Montpellier te verplaatsen. Zij komen er toe op 25 mei en worden doorgestuurd naar Marseille waar ze een onderkomen vinden in het kamp Sainte-Marthe, in de Rue Jean Queillau Nr 408.

EPil VOC/Lu in Frankrijk
Het detachement van EPil komt ‘s morgens per trein toe te Marseille. Ze worden doorgestuurd naar het kamp Sainte-Marthe in afwachting van hun ontscheping naar Noord-Afrika. In het kamp treffen ze ook het detachement aan van de Groep VOC/Lu.

Groep VOC/Lu in Frankrijk
Generaal-majoor Legros die alle luchtvaart eenheden wil groeperen geeft het detachement opdracht om zich op 27 mei per spoor naar Pau te begeven. Het detachement komt op 29 mei aan in Pau

De “Sidi-Bel-Abbès” die de manschappen van EPil op 31 mei naar Oran bracht.

Staf VOC/Lu in Frankrijk
De Staf van het VOC/Lu bevindt zich nog steeds te Cazaux waar ze de Belgische capitulatie vernemen.

Detachement Joos EPil VOC/Lu in Frankrijk
Het detachement bevindt zich nog steeds in het kamp van Sainte-Marthe te Marseille wanneer het Belgisch leger capituleert. Naar aanleiding van de capitulatie bezoekt een delegatie van drie officieren van EPil (Cdt vlieger Joos, Kapitein vlieger Danckers en Luitenant vlieger Van Cotthem) de Franse generaal Clère, commandant van de “15ème Région Aérienne” – Marseille, om hem ervan te overtuigen dat het EPil de strijd wil verderzetten ondanks de Belgische capitulatie. Naar aanleiding van het onderhoud vaardigt generaal Clère een order uit om de Vliegschool over te brengen naar Noord-Afrika waar zich ook de trainingscentra van de Franse luchtmacht bevinden. Dezelfde dag nog, omstreeks 15u30 kunnen de manschappen van EPil inschepen op de “Sidi-Bel-Abbès” een pakketboot die hen naar de Algerijnse havenstad Oran zal brengen.

Detachement Leboutte EPil VOC/Lu in Frankrijk
Het detachement van Majoor Leboutte kent meer problemen in Caen, er ontstaat een open conflict tussen de Belgische en Franse militairen naar aanleiding van de Belgische capitulatie. Ook met Franse burgers komt het tot relletjes, zelfs in die mate dat rond het Belgische kantonnement dubbele schildwachten worden uitgezet. De burgemeester van Caen wordt verwittigd dat de Belgen zich zullen verweren indien aangevallen. De rust keert echter terug in de komende dagen.

31 mei 1940

Het station van Oujda waar het detachement van Cdt Joos op 1 juni toekwam.

Detachement Joos EPil VOC/Lu Marokko
De “Sidi-Bel-Abbès” meert aan in Oran rond 07u00 in de morgen. Er wordt ontscheept en tegen 17u00 kan het detachement per trein verder reizen naar Marokko. Ze bereiken op 01 juni omstreeks 06u00 in de morgen de stad Oujda. Het vliegveld waar de Belgen naartoe worden gebracht ligt een veertiental kilometer ten noorden van Oujda en wordt ook wel “Camp de Angads” genoemd (huidige luchthaven van Oujda). Het kamp is nog in volle opbouw, enkel de startbaan is afgewerkt. Er zijn nog geen barakken en er moet in tenten gebivakkeerd worden. Er is nog geen watervoorzienning, drinkwater wordt met mondjesmaat gebracht per tankwagen.

2 juni

Groep VOC/Lu in Frankrijk
Nog is de lijdensweg van de Groep niet afgelopen. In het welles-nietes spelletje tussen Luitenant-generaal Wibier en Generaal-majoor Legros trekt de laatste aan het kortste eind en het detachement wordt op 2 juni, amper drie dagen na hun aankomst in Pau, terug op de trein gezet richting Montpellier waar ze op 3 juni toekomen. Ze vinden een kantonnement in Fabrègues ten zuidoosten van Montpellier.

4 juni 1940

De “Algérie” waarmee de vliegtuigen van de Vliegschool naar Marokko werden gebracht.

Detachement Warnez EPil VOC/Lu in Frankrijk
Het vrachtschip dat de vliegtuigen moet overbrengen naar Marokko is eindelijk toegekomen in Caen. Het betreft de “Algérie”, een door België gecharterd schip van 5.500 ton en eigendom van “La Compagnie des Bateaux à Vapeur du Nord”, een rederij uit Duinkerke. Het duurt twee dagen om de 48 vliegtuigen, de voertuigen en de rest van het materieel van de vliegschool aan boord te krijgen. Kapt vlieger Warnez, Adjudant vlieger Marcel Huls, Adjudant vlieger Marcel Van Dael, een korporaal en zes soldaten gaan aan boord en vergezellen het materieel. Het schip verlaat de de haven van Caen op 6 juni en zet koers naar Brest. In Brest wordt Kapt Warnez op de admiraliteit ontboden waar hij te horen krijgt dat het schip moet wachten op de rede van Brest tot een vloot van een zestigtal schepen kan worden samengesteld.

Detachement Leboutte EPil VOC/Lu in Frankrijk
Op 6 juni vertrekt Majoor Leboutte met de rest van het 1/EPil per spoor richting Perpignan in Zuid-Frankrijk. Door breken van het Franse front en de verwarring die ontstaat wanneer het Franse leger de wapens neerlegt op 14 juni is het detachement gedwongen om tot 20 juni kantonneren in Port-Vendres. Op die dag kunnen ze pas inschepen richting Oran. Een kleine groep piloten en ander personeel van de verschillende luchtvaartregimenten voegt zich bij het detachement van Majoor Leboutte, onder hen Majoor vlieger Piot, commandant van de IIIde Groep van 3Lu, Luitenant vlieger de Hemptinne en vijf piloten van het OCOLT en de Adjt vlieger Eugène Seghers.

Staf VOC/Lu
Generaal-majoor Tapproge besluit een bezoek te brengen aan de Vliegschool om te verifiëren of de exodus goed verlopen is. De toekomst voor de Belgische Luchtvaart ligt volgens de generaal bij een vlotte opstart van de school. Hij begeeft zich naar het vliegveld van Marignanne waar zich negen vliegtuigen van SABENA bevinden. Op het vliegveld heerst totale chaos na de oorlogsverklaring van Italië aan Frankrijk wat de generaal doet beslissen de vliegtuigen naar Algiers door te sturen. Hij gaat aan boord van één van de vliegtuigen en maakt zo de overtocht naar Noord-Afrika. Hij komt op 14 juni toe te Oujda maar kan de stad niet meer verlaten door de opschorting van de vijandelijkheden tussen Frankrijk en Duitsland en de daaraan verbonden voorwaarden. Hij zal het lot van de Vliegschool moeten delen. Kolonel Desmet die de hoogste in rang is van het gedeelte van het VOC/Lu op het Europese continent neemt het commando van het VOC over.

Detachement Warnez EPil VOC/Lu
Tijdens de nacht van 15 op 16 juni krijgen alle schepen het bericht dat ze zich moeten klaarmaken om de volgende dag het zeegat te kiezen. De schepen krijgen een verzamelpunt opgelegd ergens in de golf van Gascogne. De morgen van 16 mei verlaat de “Algérie” de rede van Brest. Een vloot van 69 schepen wordt samengesteld bestaande uit zeven lijnen van negen schepen. Het geheel wordt beveiligd door vier oorlogsbodems van de Franse marine. De vloot komt in een stevige storm terecht die pas gaat luwen tegen de avond van 21 juni. Op dat ogenblik wordt het konvooi aangevallen door Duitse onderzeeboten waarbij zes schepen tot zinken worden gebracht. Ter hoogte van Cassablanca splitst de vloot in twee delen, de “Algérie” vaart verder met zestien andere handelsschepen richting Oran. Dit kleinere konvooi wordt nog steeds beschermd door de Franse Marine. Wanneer het konvooi om 04u00 ‘s morgens Gibraltar passeert worden ze omsingeld door Britse oorlogsbodems en afgeleid naar de haven van Gibraltar. (het Franse leger heeft op 18 juni alle vijandelijkheden gestaakt en staat op het punt zich over te geven). De “Algérie” mag op 25 juni zijn tocht verderzetten tot Oran waar ze in de avond van 27 juni de haven bereiken.

18 juni 1940

VOC/Lu in Marokkko
Na het ontslag van de Franse premier Raynaud en de overname door maarschalk Pétain ontstaat er een tweespalt tussen de eenheden van het VOC/Lu in Marokko, die de strijd willen voortzetten aan de zijde van Engeland, en de leiding van het Belgische leger in Frankrijk. Deze laatsten leggen zich neer bij de door de Duitsers opgelegde voorwaarden aan Frankrijk hetgeen de terugkeer naar België en krijgsgevangenschap betekent. Heel wat officieren en onderofficieren behorende tot eenheden van de Belgische Militaire Luchtvaart gestrand in Frankrijk, verlaten dan ook het land en proberen het VOC/Lu in Marokko te bereiken. Hun afwezigheid wordt in de meeste gevallen geregulariseerd door een “mutatie” naar de Vliegschool in Oujda. Militairen van de landmacht die uitwijken naar Noord-Afrika worden meestal als “deserteur” geregistreerd.

20 juni 1940

EPil VOC/Lu in Marokko
Majoor Leboutte die met de rest van het 1/EPil tot 20 juni kantonneerde in Port-Vendres kan eindelijk inschepen op de SS “Apapa” richting Oran. Op 22 juni kunnen ze het schip verlaten om zich richting Oujda te begeven waar ze dezelfde dag nog toekomen. Majoor vlieger Piot die met hen de overtocht maakte wordt meteen aangesteld als Officier Adjunct van de nu herenigde Vliegschool. Hij treft er een terneergeslagen eenheid aan. De leefomstandigheden in het kamp van Oujda zijn slecht, de manschappen hebben nog niet aan de strijd kunnen deelnemen en hebben geen enkele mogelijkheid om het thuisfront te contacteren, de vliegtuigen zijn nog niet toegekomen en het merendeel wenst zo snel mogelijk naar België terug te keren.

EPil VOC/Lu in Marokko
De “Algérie” en het detachement van Kapt vlieger Warnez met de vliegtuigen van de Vliegschool bereiken Oran. Hier verneemt Kapt Warnez dat Frankrijk een wapenstilstand met Duitsland ondertekend heeft. Hij verneemt er dat Noord-Afrika de oorlogsinspanning verderzet onder het bevel van generaal Noguès. Blijkbaar is het ook voor de Fransen niet duidelijk welke koers gevolgd moet worden De vliegtuigen die gelost worden in Oran worden afgeleid naar het vliegveld van La Sénia nabij de havenstad. Generaal-majoor Tapproge geeft Kapt Warnez de opdracht om op dit vliegveld de vliegtuigen te assembleren en terug vliegklaar te maken. Hij krijgt hiervoor een team van dertig specialisten ter beschikking die vanuit Oujda naar Oran gedetacheerd worden.

Steeds meer Belgische militairen, behorende tot allerlei eenheden, die de strijd vanuit Engeland willen verderzetten stromen toe te Oujda dat stilaan het opvangcentrum wordt van diegenen die zich niet bij de toestand willen neerleggen. Onder hen heel wat officieren voor wie de terug keer naar België automatisch krijgsgevangenschap betekent. Ze zullen zich echter moeten onttrekken aan de controle van de Franse overheid want die is niet geneigd om een vrijgeleide richting Engeland te geven.

EPil VOC/Lu in Marokko
Enkele dagen na de intrede van de wapenstilstand krijgen de Belgen te horen dat de Franse kolonies in Noord-Afrika zich schikken naar de richtlijnen van Maarschalk Pétain die elke steun aan de geallieerden verbiedt. Kapt vlieger Cajot ent Lt vlieger Goethals zijn het wachten beu en besluiten tot actie over te gaan. Ze vertrekken per trein naar Casablanca om via het Britse consulaat na te gaan welke de mogelijkheden zijn om Engeland te vervoegen. De twee officieren vernemen in het consulaat dat er eerstdaags een cargoschip de Marokkaanse haven richting Engeland zal verlaten.

OLt Du Monceau aan boord van de SS Har Zion.

Kapt Cajot keert dezelfde avond nog naar Oujda terug in een poging zo veel mogelijk piloten mee te krijgen. Hij kan een instructeur en groepje leerling-piloten (de Luitenant de Hemptinne en de Onderluitenanten Christian Deffontaine, Charles Delcour, Raymond Schrobiltgen, José Muller en Fernand Conard) van het OCOLT VOC/Lu overtuigen de oversteek naar Engeland te wagen. De piloten waren naar Oujda gemuteerd en zijn er op 11 juni toegekomen. Zes andere militairen van de Vliegschool, waaronder de onderluitenanten leerling-piloot Henri Picard en Ivan Du Monceau (zie bron 8) evenals Adjudant vlieger Eugène Seghers, vervoegen het groepje van het OCOLT. Op 30 juni stappen ze op de trein Algiers-Casablanca die enkele minuten halt houdt in het station van Oujda. Twee andere piloten die het wachten moe zijn, de OLt Jean Offenberg en de Sergeant Alexis Jottard, springen op de volgende trein en vinden de anderen terug nabij het Belgisch consulaat. Het eerste groepje vertrekkers in nu compleet en trekt op verkenning naar de haven om meer informatie te bekomen.

De 1ste juli komen ze erachter dat een groot Pools detachement de toelating gekregen heeft om diezelfde avond nog naar Engeland te vertrekken. Kapt Cajot contacteert de Poolse detachementsommandant en vraagt of ze samen kunnen vertrekken. De Pool ziet er geen graten in en veertien Belgische militairen gehuld in Pools uniform gaan aan boord van de “Djebel Druse” onder de neus van de Franse veiligheidsdiensten. Om 21u00 verlaat het schip Casablanca richting Gibraltar waar ze de volgende dag ‘s middags toekomen. Op 7 juli schepen ze samen met hun Poolse gezellen in op het Britse schip de de “Har Zion” die ze naar Engeland brengt. Uiteindelijk komt het konvooi HG.37, waar de “Har Zion” deel van uitmaakt, op 16 juli toe te Liverpool (zie bron 6).

2 juli 1940

EPil VOC/Lu in Marokko
Kapt vlieger Cajot, een veteraan van de Eerste Wereldoorlog die in september 1939 terug onder de wapens werd geroepen, geeft het nog niet op. Hij keert terug naar Oujda met de informatie dat een tweede schip Casablanca zal verlaten richting Gibraltar. Dankzij het succes van de eerste ontsnappingspoging slaagt hij erin 90 manschappen van de Vliegschool, waaronder een 50-tal instructeurs en leerling-piloten, te verzamelen. Onder hen Onderluitenant instructeur Léon Prévot (3/EPil). De groep vertrekt ‘s avonds naar Casablanca waar Kapt Cajot erin slaagt toelating te krijgen om de groep aan boord te laten gaan van een schip dat zal uitvaren naar Gibraltar. Het schip vertrekt uiteindelijk op 4 juli en komt een dag later toe in de Britse kolonie. In Gibraltar kan de groep inschepen op de SS “David Livingstone” die uiteindelijk op 21 juli als onderdeel van konvooi HG.38 uitvaart richting Engeland. Het konvooi van 18 koopvaardijschepen en drie escorteschepen van de Royal Navy komt toe op 5 augustus in Cardiff. De meeste piloten zullen later in dienst treden van de RAF. Niet iedereen vaart echter tot Engeland. Kapt vlieger Franz Burniaux, smaldeelcommandant van 5/EPil, Kapt Med Engelen van EPil en Lt Jean Ceuppens van 1Lu verlaten het schip in Lissabon en kunnen eind november vanuit Lissabon naar Matadi in Congo vertrekken waar ze op 17 december 1940 toekomen [11].

Ook generaal Tapproge onderneemt nog enkele initiatieven om de Vliegschool uit Oujda weg te krijgen. Vooreerst stuurt hij Kapt Warnez en Adjt Van Dael naar de haven van Oran waar een Brits schip vertrekkensklaar lag, met de vraag een aantal piloten mee te nemen naar Engeland. Het verzoek wordt afgewezen door de Britse kapitein. De generaal onderneemt ook nog een poging om de manschappen en de vliegtuigen te laten inschepen op de “Algérie” om de Vliegschool naar Congo over te brengen. De Franse admiraliteit geeft aan de “Algérie” maar ook aan andere Franse geen toelating om de haven van Oran te verlaten. Het is trouwens ook te gevaarlijk om ongeëscorteerd in dat gedeelte van de middellandse Zee rond te varen gezien de bedrijvigheid van de Duitse duikboten. Bovendien merken de Belgen dat de spanning tussen de Britten en de Fransen gestaag stijgt en dat geen compromissen meer mogelijk zijn, beide naties liggen op ramkoers.

3 juli 1940

Zicht op de vernieling aangebracht in de haven van Mers-el-Kebir.

EPil VOC/Lu in Marokko
Intussen ontvouwt zich een drama in Oran tussen de Fransen en de Britten. De Britten die er niet op vertrouwen dat de Franse vloot ontmanteld zal worden vrezen dat de Franse oorlogsbodems zullen worden overgenomen door de Duitsers en de Italianen. De Britse Admiraal Somerville stelt om 08u00 een ultimatum aan de Fransen om de schepen over te brengen naar neutrale havens in Amerika of naar de Franse kolonies in de Stille Oceaan.

Het Belgisch detachement van Kapt Warnez dat zich nog in Oran bevindt wordt door de Fransen geconsigneerd in de Saint-Jean kazerne te Oran. Om 15u00 verlengen de Britten het ultimatum tot 18u00. De Fransen zijn niet geneigd om op het ultimatum in te gaan en het ziet er naar uit dat het tot een confrontatie zal komen tussen Britten en Fransen. Kapt Warnez wordt gecontacteerd door de Fransen om te helpen bij de evacuatie van gewonden indien het tot een gewapende treffen zou komen. De Fransen beschikken slechts over een beperkt aantal voertuigen. Kapt Warnez daarentegen beschikt over het pas uitgeladen voertuigenpark van de Vliegschool waaronder een aantal ambulances. Hij vormt een colonne en is klaar om tussen beide te komen.

Nog voor het ultimatum verstrijkt worden de Franse schepen om 16u56 in de haven aangevallen door vliegtuigen van de Ark Royal. Kapt Warnez en zijn staf zijn vanaf het terras van hun hotel in Oran getuige van het gevecht tussen de Britse en de Franse vloot in Mers-el-Kebir net buiten de haven van Oran. Wanneer de gevechten om 18u45 ophouden rijdt de colonne naar de haven van Mers-el-Kebir en voert gedurende de ganse nacht en de daaropvolgende dag navettes uit tussen de haven en de verschillende ziekenhuizen van Oran. De Belgen evacueren het grootste deel van de 1.847 gesneuvelden en 385 gewonden en krijgen hiervoor een eervolle vermelding van de Franse Marine.

4 juli 1940

Een Savoia Marchetti_S83 passagierstoestel van SABENA.

EPil VOC/Lu in Marokko
De breuk tussen de geallieerden Frankrijk en Engeland is compleet na de aanval op de Franse schepen. Het wordt snel duidelijk dat vanaf 4 juli geen enkele Belg meer de toelating zal krijgen van de Fransen om nog naar Engeland te vertrekken. De Vliegschool dient zelfs de luchthaven van Oujda te verlaten en wordt gekantonneerd in de stad zelf. Generaal-majoor Tapproge die de bui ziet hangen onderneemt nog een ultieme poging om de Vliegschool over te brengen naar Belgisch Congo, althans diegenen die niet naar België wilden terugkeren. Hij stuurt drie vliegtuigen (van het type Savoia) van SABENA van Algiers naar Oujda. De Franse overheid laat het vertrek van de Belgen niet toe en legt beslag op de drie toestellen van SABENA.

19 juli 1940

EPil VOC/Lu in Marokko
Ondanks meerdere verzoeken aan het EM/Aé om orders met betrekking tot repatriatie van de Vliegschool wordt niets ontvangen. De troepen beginnen te morren en er ontstaan twee kampen; enerzijds diegenen die zo snel mogelijk naar België terug willen en anderzijds diegenen die de strijd willen verderzetten in Congo of Engeland. Voor deze laatsten wordt het moeilijk omdat Luitenant-generaal Wibier, commandant van de TRI in Frankrijk, de eerste dossiers laat opmaken om diegenen die naar Engeland vertrokken zijn voor de Krijgsraad te dagen wegens desertie. Dit heeft er toe geleid dat generaal Tapproge diegenen die nog met eigen middelen Engeland willen vertrekken eerst demobiliseert om ze van vervolging te vrijwaren. Op 19 juli stuurt Majoor Leboutte de Kapitein Danckers, de oudste vlieginstructeur van de EPil, per schip naar de Staf van de Belgische Militaire Luchtvaart in het zuiden van Frankrijk met de vraag om richtlijnen voor de terugkeer naar België. Hij keert terug met de boodschap van generaal Legros dat de EM/Aé de nodige stappen onderneemt voor het regelen van de terugkeer naar België en dat de Vliegschool moet wachten op orders.

12 augustus 1940

EPil VOC/Lu in Marokko
Geen enkel plan werd uitgewerkt om de EPil terug te halen naar België. Op 12 augustus komen eindelijk orders toe maar die zijn niets meer dan een kopie van het plan dat de terugkeer van de EM/Aé naar België regelt met hierbij de vermelding dat de Vliegschool maar iets gelijkaardigs moet uitwerken. Op dat ogenblik beslist Majoor Leboutte de Vliegschool terug naar Frankrijk over te brengen. OLt vlieger Heusequin van het 5de Smaldeel Vliegopleiding vergezelt door enkele manschappen scheept op 14 augustus in op de “Président Dal Pias” om zich naar Frankijk te begeven. Hij wordt uitgestuurd als installatiepersoneel om een kantonnement in Vallence-Agen te verkennen. Op 17 augustus wordt een Depot en Park Smaldeel Noord-Afrika opgericht om het materieel, de voertuigen en de vliegtuigen die zich te Oujda en Oran bevinden te beheren, dit smaldeel zal tevens dienst doen als achterwacht van de EPil. Kapt Danckers vervoegt deze achterwacht met het oog op een latere overbrenging naar Congo of Engeland om er de strijd te kunnen voortzetten. Diezelfde dag vertrekt Kapitein Warnez met het 1ste Smaldeel Vliegopleiding per schip naar Marseille. Vanuit Marseille reist hij af naar Vallence-Agen waar hij op 19 augustus OLt Heusequin vervoegt. Op 24 augustus volgt de rest van de EPil; een detachement van 30 officieren en een 600 tal manschappen keert met de “Sidi Bel Abbès” terug naar Frankrijk en installeert zich in Agen waar ze de 28ste toekomen. Op 7 september wordt het detachement op een trein gezet richting België maar wanneer ze, na een incidentrijke tocht, op 17 september de demarcatielijn passeren te Chalon-sur-Saône wordt het detachement krijgsgevangen genomen. De trein wordt doorgestuurd naar Duitsland en komt op 21 september aan in Hammerstein waar het detachement in Stalag IIB wordt opgesloten. Hier bevond zich reeds het OCOLT/Lu. Onder de gevangenen Adjt vlieger Geerts die na zijn ontslag uit het ziekenhuis van Caen de ganse tocht heeft meegemaakt.

Staf/VOC Lu
Generaal-majoor Tapproge die mee terugkeert met het EPil en Agen vervoegt blijft daar achter met zijn staf wanneer de rest van het EPil verder doorreist naar België.

24 augustus 1940

ArW EPil Marokko (O3…)
Pas nadat de EPil op 24 augustus vertrekt wordt de ArW geactiveerd. Het detachement staat onder bevel van Majoor Piot hierbij geholpen door Kapt vlieger Danckers, Kapt (Res) Hanchar, Lt vlieger (Res) Pochet en Lt (Res) Wittevrongel. Het detachement bestaat voorts nog uit 8 onderofficieren en 6 soldaten. Hun hoofdbekommernis is de 48 vliegtuigen (23 SV4Bis, 11 Fairey Fox, 13 Avro 504N en 1 Avro 626) die zich nog in Oran bevinden. Op 28 augustus beginnen de problemen wanneer de Franse Capitaine De Vismes, commandant van het vliegveld van Oujda, Majoor Piot op de hoogte brengt dat de resterende Belgen zich onmiddellijk naar Toulouse dienen te begeven en dat al het Belgisch materieel inclusief de vliegtuigen in beslag worden genomen. Er wordt een ultimatum vastgelegd op 1 september 1940. Majoor Piot legt de situatie uit aan generaal Tappproge per telegram en krijgt op 3 september antwoord dat hij het detachement mag ontbinden en terugkeren naar Frankrijk. Hij is echter niet gehaast met de uitvoering van de repatriëring.

4 september 1940

Kol Vl Desmet (links) en Gen-maj Vl Legros (midden) als krijgsgevangenen te Colditz eind 1941.

ArW EPil Marokko (O3,O6,…)
Op 4 september begint Kapt Danckers met de overgave van de vliegtuigen en het ander materieel aan de Fransen. Deze overgave/overname duurt tot 13 september waarna Kapt Danckers met 12 man richting Montpellier vertrekt waar ze op 19 september toekomen. Hij wordt opgevangen door Majoor vlieger van der Stichelen Rogier die hem aanmaant bij de Regionale Directie in Montpellier te blijven gezien het nieuws van de gevangenname van de rest van de EPil. Vijf van de twaalf militairen willen alsnog naar België terugkeren en worden op een burgertrein richting België gezet.

De Majoor Piot blijft nog in Oujda met enkele piloten die onbepaald verlof krijgen om ze toe te laten naar Engeland te vluchten. Hij krijgt de toelating in Marokko te blijven teneinde toezicht te houden over het Belgisch materieel dat aan de Fransen werd overgedragen. Hiervoor beschikt hij over vier officieren en één soldaat daarenboven bevinden er zich nog vier gedemobiliseerde onderofficieren en één gedemobiliseerde soldaat in Marokko die op elk ogenblik terug in dienst kunnen worden genomen. Onder de vliegtuigen bevinden zich de Fairey Fox O3 en O6 die in 1942 in Oran verschroot worden.

Na de capitulatie
Vanaf oktober 1940 beginnen Belgische piloten, die erin geslaagd zijn België te ontvluchten en de demarcatielijn over te steken, toe te stromen in Montpellier waar ze worden opgevangen door Majoor van der Stichelen Rogier. Het is de bedoeling om ze naar Engeland over te brengen om daar de strijd verder te zetten. Op 10 oktober wordt Kapitein vlieger Legrand naar Spanje gestuurd om via het Iberisch schiereiland naar Engeland te ontkomen. De poging mislukt en Kapitein Legrand wordt opgesloten in het interneringskamp van Miranda de Ebro[10]. Majoor van der Stichelen Rogier laat de nieuwkomers nu uitwijken naar Marokko om via daar een vluchtroute naar Engeland of Belgisch Kongo op te zetten. De ArW/EPil wordt steeds groter naarmate de jaren verstrijken en fungeert de rest van de tijd als transitkamp voor piloten die proberen Engeland te bereiken.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
4/VlSchBARBANSONJean-JacquesAdjtKROLt3819.12.1915Paris (F)10.05.1940GoetsenhovenLeerling-piloot.
Gedood bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 10.05.
VlSchBORISEWITZOscarOLt27.01.1911Antwerpen17.07.1942Rabat (MAR)Vliegend personeel ArW Oujda
Staf/VlSchBRAEMGustaaf, E.SdtWDieN1701.08.1897Emelgem10.05.1940WevelgemGrondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Wevelgem op 10/05.
4/VlSchBREBARTHenri, R.SdtMil3701.05.1918Willemeau12.05.1940LeuvenGrondpersoneel. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 12/05.
Staf/VlSchDEMEEREStefaan, A.J.KplMil2424.07.1904Ieper10.05.1940WevelgemGrondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Wevelgem op 10/05.
VlSchFOSTROYCamileSgtBV17.04.1921Rance20.12.1942Agen (F)Vliegend personeel
VlSchGENICOTOmer, E.J.1Sgt09.09.1912Huy10.09.1940ElseneVliegend personeel. Piloot.
Overleden aan verwondingen
4/VlSchGRIETENSWilly, J.G.SdtBV08.01.1921Tourinnes-la-10.05.1940TienenGrondpersoneel. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 10/05.
4/VlSchHOSTAlexandreSdt3808.07.1918Tournai11.05.1940TienenGrondpersoneel. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 10/05.
4/VlSchLEONARDLéon, F.A.LtAct10.01.1915Ath10.05.1940TienenVliegend Personeel. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 10/05.
Staf/VlSchLUSTUrbaan, J.1SgtBOO28.09.1894Gistel10.05.1940WevelgemGrondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Wevelgem op 10/05.
3/VlSchPICAVETEugène, V.SgtBV2727.07.1907Bissegem10.05.1940TienenGrondpersoneel. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven op 10/05.
6/VlSchRAPPELETValère, C.SdtWDieN1713.08.1897Proven10.05.1940WevelgemGrondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Wevelgem op 10/05.
6/VlSchVANFransSdtMil3230.07.1912Kessel-Lo10.05.1940WevelgemGrondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Wevelgem op 10/05.
OCOLtVAN NYLENLouis, E.T.Sgt SpecWDieN09.04.1911Liège12.05.1940Knokke (Het Zoute)Grondpersoneel. Gedood bij bombardement op Vliegveld Knokke-Zoute
2/VlSchVAN UFFELAlphonse, R.J.S.AdjtBV3003.01.1911Leuven10.05.1940LeuvenVliegend personeel. Piloot. Verwond bij bombardement op Vliegveld Goetsenhoven.

Bibliografie en Bronnen

  1. L’armée belge de France, door Jean Jamart, 1994 Bastogne, uitgeverij Schmitz.
  2. Gedetailleerd rapport opgesteld door Kolonel vlieger Desmet op 25 mei 40 te Pau.
  3. Beschrijving van de pakketboot “Sidi-Bel-Abbès” [on line beschikbaar]:https://fr.wikipedia.org/wiki/Sidi_Bel_Abb%C3%A8s_(paquebot) [laatst geraadpleegd 09 mei 2018].
  4. Beschrijving van het vrachtschip “Algérie” [on line beschikbaar]: http://pages14-18.mesdiscussions.net/pages1418/Forum-Pages-d-Histoire-aviation-marine/marine-1914-1918/compagnie-bateaux-vapeur-sujet_2202_1.htm [laatst geraadpleegd 09 mei 2018].
  5. Lijst Belgische piloten van 1920 tot 1945 [On line beschikbaar]: http://bapa.aero/Archives%20-%20Private%20collections.htm [laatst geraadpleegd op 09 mei 2018].
  6. Reisroute en gegevens konvooi HG.37 [On line beschikbaar]: http://www.convoyweb.org.uk/ports/convoy2.php?suffix=HG.37&prefix=HG [laatst geraadpleegd op 16 april 2016].
  7. Achtergrondinformatie bij de slag van Mers-el-Kebir. [On line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aanval_op_Mers-el-K%C3%A9bir [laatst geraadpleegd op 17 april 2016].
  8. Gedenkboek van de Belgische Luchtvaart – Ivan Du Monceau de Bergendal, Jean-Pierre Decock [On Line beschikbaar]: http://www.vieillestiges.be/files/memorials/MABDuMonceaudeB-NL.pdf [laatst geraadpleegd op 18 april 2016]
  9. Achtergrondinformatie bij het vliegongeluk van de S25. [On Line beschikbaar]: https://www.luchtvaartgeschiedenis.be/content/stampe-vertongen-sv-5-s-25-te-stene-jules-barthels-fran%C3%A7ois-huenarts [laatst geraadpleegd op 09 mei 2018]
  10. In het concentratiekamp Miranda de Ebro hebben ooit 65.000 tegenstanders van Franco gevangen gezeten. Vanaf 1940 werd het kamp vooral gebruikt voor het interneren van buitenlandse gevangenen. [On Line Beschikbaar]: https://es.wikipedia.org/wiki/Campo_de_concentraci%C3%B3n_de_Miranda_de_Ebro [Laatst geraadpleegd 11 november 2019].
  11. Vanaf zijn aankomst in Congo ijvert Franz Burniaux voor de oprichting van een afdeling luchtvaart binnen de Force Publique. Er zijn echter geen vliegtuigen beschikbaar en in afwachting van een eventuele aankoop gaat Burniaux op zoek naar mogelijkheden om vrijwilligers uit de kolonie op te leiden tot piloot. Uiteindelijk vindt hij gehoor bij de South African Airforce (SAA) om een Belgisch opleidingscentrum voor piloten in Zuid-Afrika op te richten. Achtergrondinformatie [On Line beschikbaar]: http://www.vieillestiges.be/files/articles/belgiancongoairforce_fr.pdf [Laatst geraadpleegd 27 mei 2020]