4de Regiment Ardeense Jagers

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 4de Regiment Ardeense Jagers | 4ème Régiment de Chasseurs Ardennais | 4ChA
Type Regiment lichte infanterie van de eerste reserve
Ontdubbeld van 1ste Regiment Ardeense Jagers
Taalstelsel Franstalig
Onderdeel van Staf, II Bataljon, III Bataljon: 2de Divisie Ardeense Jagers
I Bataljon: VIIde Legerkorps
1 Compagnie: Groepering Keyaerts
Bevelhebber Kolonel SBH Georges Coets
Adjudant-majoor Kapitein-commandant Adolphe Baudhuin
Standplaats Dekkingsstelling Maas
Ondersector Sclaigneaux – Andenne
Samenstelling I Bataljon (Kapitein-commandant Gilles Decortis) 1ste Compagnie Wielrijders (Lt D. Boulanger)
2de Compagnie Wielrijders (Lt Frans Peeters)
3de Compagnie Wielrijders (Kapt G. Ricail)
  II Bataljon (Majoor François Wagner) 4de Compagnie Fuseliers (Kapt E. Gehenot)
5de Compagnie Fuseliers (Lt T. Picquard)
6de Compagnie Fuseliers (Cdt Antoine Pestiaux)
  III Bataljon (Majoor SBH Jules Lekeux) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt Joseph Guiot)
8de Compagnie Fuseliers (Lt R. Louppe)
9de Compagnie Fuseliers (Cdt Alphonse Dentinne)
  10de Compagnie Klein Geschut (Mortieren M76 en Anti-tankkannonnen C47) (Luitenant F. Lambin)
Stafcompagnie (Luitenant J. Schmitz)
Geneeskundige Compagnie (Geneesheer Luitenant J. Hotton)

Tijdens de mobilisatie

4ChAHet 4de Regiment Ardeense Jagers werd onder de wapens geroepen op 28 augustus 1939 in het depot te Flawine. De drie bataljons omvatten elk drie compagnies die telkens uit drie pelotons fuseliers en één peloton mitrailleurs bestaan. Tijdens de mobilisatieperiode wordt er echter meermaals aan de slagorde gesleuteld. Zo gaan de plannen om van het IIde en het IIIde bataljon op vrachtwagens vervoerde infanterie-eenheden te maken, niet door. Het regiment verliest ook zijn compagnie motorwielrijders bij de oprichting van het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers.

Het regiment brengt te volledige mobilisatieperiode door als onderdeel van de verdedigingslinie die langsheen de Maas de Versterkte Positie Namen met de Versterkte Positie Luik verbond.

Begin mei 1040 staan de meeste formaties va de 2de Divisie Ardeense Jagers nog steeds opgesteld langsheen de westelijke oever van de Maas, van de samenloop met de Hoyoux te Hoei in het noorden tot nabij Andenne in het zuiden. Van elk regiment liggen het tweede en het derde bataljon aan de Maas, met het 6ChA op links, het 5ChA in het centrum en het 4ChA op de rechterflank van de divisie. Het hoofdkwartier van de divisie staat opgesteld te Fumal. De divisie heeft in april 1940 zijn organieke artillerieregiment, het 20A, moeten zien vertrekken naar de 7de infanteriedivisie aan het Albertkanaal. In ruil hebben de Ardeense Jagers drie artilleriegroepen in steun ontvangen: III/12A, IV/12A en IV/5A. Deze laatste groep is in directe steun van het 4ChA geplaatst.

Aan de vooravond van de Duitse inval is het regiment verdeeld in vier detachementen.

1ste Compagnie
De 1ste compagnie bewaakt een reeks geplande vernielingen langsheen de Lesse, waaronder de bruggen over de rivier, en staat onder het bevel van de Groepering Keyaerts:

  • de commandopost van deze compagnie en het peloton van Onderluitenant Siméon staan de Ciergnon opgesteld.
  • Het peloton van Onderluitenant Poncelet bevindt zich te Houyet.
  • Luitenant Collignon en zijn peloton kantonneren te Anseremme.
  • Het laatste peloton van Onderluitenant Cuylits is ondergebracht te Warveille.

De compagnie wordt gealarmeerd om 01u30 en stuurt zijn ploegen het terrein op. Om 09u30 ontmoet Onderluitenant Poncelet te Houyet de eerste gemotoriseerde detachementen van het Franse leger die de Ardennen binnenrukken om contact te maken met de Duitse voorhoeden.

De compagnie krijgt om 17u00 het bevel om de vernielingen over te dragen aan de Franse genie. Dit bevel wordt echter ingetrokken en de overdracht uitgesteld tot 00u30.

2de Compagnie
De 2de compagnie is ondergebracht op de citadel van Namen en bewaakt er het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps.

Iste Bataljon (- 1ste en 2de Compagnie)
De bataljonsstaf en de 3de compagnie staan onder het bevel van het VIIde legerkorps. De troepen bevinden zich aan de zuidoost rand van de Versterkte Positie Namen in de sector “Meuse-Meuse”, samen met het Wielrijderseskadron van de 8ste Infanteriedivisie en detachementen van het 10de Bataljon Genie:

  • De commandopost staat te Naninne in Chateau Fishet
  • De 3de compagnie kantonneert in het dorp van Naninne en werd tot 9 mei ingezet bij het uitgraven van een anti-tankgracht tussen het fort van Andoy en het kasteel van Nanine.

Om 01u30 wordt de adjunct van de bataljonscommandant, Luitenant Barry, ontboden op de staf van het VIIde legerkorps op de citadel van Namen. Barry verneemt dat de bataljonsstaf en de 1ste compagnie naar Leuze-Longchamps gestuurd worden voor een anti-parachutistenmissie. De korpsstaf duidt een aantal zones aan rond Erezhée waar valschermlandingen gevreesd worden.

De detachementen verplaatsen zich bij het eerste daglicht en kunnen rond 09u30 hun patrouilleopdracht aanvatten. Op de baan van Warêt-la-chaussée worden drie poppen ontdekt die door de Luftwaffe gebruikt werden om een luchtlanding te ensceneren. De vondst wordt per telefoon gemeld aan de korpsstaf. De patrouilles zullen de ganse dag aanhouden.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Het gros van het regiment staat opgesteld langsheen de Maas en bewaakt het kwartier Seilles van de verdedigingslinie langsheen de Maas. Binnen dit kwartier is door het tekort aan troepen enkel het eerste echelon bemand. De veldwerken op het tweede echelon zijn echter wel voorbereid. De opstelling is als volgt

  • Het IIde bataljon bezet onderkwartier west dat tussen de westrand van Seilles en het Île de Belgrade loopt.
    • Langsheen de Maas bezet de 5de compagnie de linkerflank en de 4de compagnie de rechterflank. De 4de compagnie beschikt over twee mitrailleurbunkers die oever van de Maas dekken.
    • De 6de compagnie ligt in steun achter deze beide eenheden.
    • Op de zuidelijke oever van de Maas staan twee observatieposten opgesteld.
    • Het bataljon heeft twee mitrailleurs in luchtafweerstelling geplaatst en voegt hier op 10 mei twee lichte machinegeweren aan toe.
  • Het IIde bataljon bezet het onderkwartier oost, vanaf het Île de Belgrade tot en met Reppe.
    • De commandopost van het bataljon is opgesteld in het gehucht Halbosart.
    • Het onderkwartier omvat tevens de brug van Andenne.

Militairen van het 4ChA bij een M76 mortier.

Het Groot Hoofdkwartier beslist de Versterkte Positie Luik niet langer te verdedigen en stuurt het IIIde Legerkorps richting Namen langsheen de linkeroever van de Maas. De Duitse pantserdivisies die bij Maastricht het Albertkanaal overstaken, hebben intussen Tongeren al ingenomen en stromen naar het zuidwesten. De vijandelijke opmars maakt het behouden van de Maas-stelling niet langer relevant.

Terwijl het Franse leger de 2ème Division Légère Mechanisée langsheen de rivier de Méhaigne ontplooit om de Duitse opmars parallel met de Maas zo mogelijk te stuiten, behoudt 2de Divisie Ardeense Jagersvoorlopig nog de opdracht om de Maas stroomopwaarts van Hoei te blijven bewaken. In het zuiden is de Groepering Keyaerts gestart met het terugtrekken van de troepen uit de Ardennen. In een eerste fase worden alle eenheden achter de Hoyoux en de Ourthe samengebracht op een tussenstelling.

Positie van de mijnenstoppen aangelegd in de ondersector van het 4de Regiment Ardeense Jagers (bron: Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie).

1ste Compagnie
De compagnie verzamelt om 03u00 te Leignon en rijdt van hier uit naar Seny om zich achter de Hoyoux/Ourthe-Stelling te begeven. De wielrijders komen aan te 08u30. Onderweg is één vrachtwagen in panne gevallen en door de manschappen in brand gestoken en achtergelaten.

De Groepering Keyaerts geeft een nieuwe opdracht aan de eenheid: de compagnie dient zich naar Sainte-Cathérine nabij Hoei te begeven om de overtocht van de 1ste Divisie Ardeense Jagers over de Maas te dekken. Hierbij worden vier compagnies opgesteld langsheen de benedenloop van de Hoyoux: de 1Cie van het 4ChA op de hoogtes van Sainte-Cathérine ten zuiden van Hoei, de 1Cie van het 1ChA ten westen van Vierset-Barse, de 2/1ChA te Pont-de-Bonne nabij Modave en de 3/1ChA te Petit-Modave.  Van uit Sainte-Cathérine dienen anti-parachutistenpatrouilles uitgevoerd te worden. De Ardeense Jagers dienen eveneens een aantal steunpunten te bemannen tot na de veilige doortocht van de laatste elementen van de Gropering K. Vervolgens mag de compagnie Moha vervoegen.

Luitenant Boulanger en zijn manschappen bereiken het dorp Sainte-Cathérine om 17u30 en starten onmiddellijk met patrouilleren. Een deel van de manschappen start met de installatie van de pelotons en om 20u30 wordt gemeld dat de nodige steunpunten klaar zijn. De compagnie zal op de rechteroever overnachten. De beide vrachtwagens van het peloton mitrailleurs blijven ter plekke. De rest van het wagenpark wordt naar Hoei gestuurd.

2de Compagnie
De compagnie blijft aangehecht bij het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps op de citadel van Namen.

Iste Bataljon (- 1ste en 2de Compagnie)
Gedurende de voormiddag blijft het bataljon van uit Eghezée verder werken: er worden nog steeds anti-parachutistenpatrouilles gelopen en alle bossen in de buurt worden uitgekamd op zoek naar Duitse valschermspringers. Er wordt niets verdachts gevonden.

Kort na het middaguur verhuist de bataljonsstaf naar Longchamps en vindt onderdak in een hoeve net tegenover de kerk. De ganse dag door trekken diverse detachementen van het Franse 1ste leger voorbij, op weg naar hun posities tussen Waver en Namen.

De Ardeense Jagers slagen er in om een Messerschmitt ME-109 neer te halen met hun lichte mitrailleurs. Het toestel stort neer nabij Longchamps.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Het tweede echelon van te Maasstelling stroomopwaarts van Hoei wordt bezet door detachementen van de Franse 2ème Division Légère Mechanisé. Op bevel van de divisie wordt een aanvang gemaakt met het vernielen van de bruggen over de stroom ten westen van Hoei. De formaties van de Groepering Keyaerts dienen hun aftocht van de Hoyoux/Ourthe-Stelling echter nog te voltooien, zodat voorlopig nog gewacht wordt met het aanzetten van de springladingen. De divisie ontvangt om 19u00 van het VIIde Legerkorps het bevel om zich binnen de Versterkte Positie Namen terug te trekken. De troepen krijgen de verdediging van de sector VI – Cognelée-Gelbressée toegewezen, waar op dat ogenblik reeds het 19de Linieregiment aanwezig is.

Het regiment gaat om 21u00 over tot het opblazen van de brug van Andenne. De stellingen worden opgebroken en rondom 23u00 zijn de colonnes klaar voor de afmars. De tocht naar de nieuwe posities zal via Landenne, Chant des Oiseaux, Vezin, Nameche en Marche-les-Dames tot in Gelbressée leiden.

1ste Compagnie
Terwijl de Groepering Keyaerts zich terugtrekt naar de Versterkte Positie Namen, wordt de verdediging van Hoei opgegeven. Om 01u00 worden een reeks vernielingen aangezet op de Route du Condroz, gevolgd om 01u30 door de vernielingsgroep Saint-Léonard. De wegbrug van Hoei vliegt rond 03u30 de lucht in, en de spoorbrug omstreeks 04u30. Deze laatste twee vernielingen worden echter te vroeg uitgevoerd, zodat niet alleen nog een aantal elementen van de 1ste Divisie Ardeense Jagers maar eveneens het gros van de 1ste compagnie tegenover Hoei vast komen te zitten.

Het peloton van Adjudant Schinckgen was om 01u30 reeds doorgereden naar de westelijke oever van de Maas en is nu afgesneden van de rest van de compagnie. Er zit Luitenant Boulanger en zijn drie overige pelotons niets anders op dan via Andenne naar Namen te trekken in de hoop daar nog een intacte brug te vinden. Het detachement besluit de rivier over te steken via de militaire bootbrug van Beez, maar moet de twee zware vrachtwagens met de munitie en Maxims van het peloton mitrailleurs doorsturen naar de wegbrug van Jambes. Tot overmaat van ramp leidt de verkeerschaos rond de bootbrug van Beez tot het verder uit elkaar vallen van de compagnie. Wanneer Boulanger de stad Namen bereikt, somt hij op dat:

  • het wagenpark van de compagnie een laatste keer gezien werd op 11 mei bij de oversteek van de Maas
  • het peloton van Adjudant Schinckgen vermoedelijk onderweg is naar Namen
  • de pelotons van Onderluitenant Poncelet en Onderluitenant Siméon doorgestuurd werden naar Seilles
  • de stafgroep en het laatste peloton orders hebben ontvangen van de Groepering Keyaerts om zich naar Vezin en Belgrade te begeven

Schinckgen en zijn manschappen zullen overdag aankomen te Moha en worden hier doorgestuurd naar Suarlée. Poncelet en Siméon komen aan te Seilles en ontvangen hier eveneens orders om naar Suarlée door te rijden, maar zullen het peloton Schinckgen ontlopen. Dit detachement komt hier aan tijdens de nacht van 12 op 13 mei. De compagniecommandant tenslotte kan Belgrade bereiken, waar zijn detachement een luchtaanval ondergaat en één gewonde moet achterlaten. Te Belgrade worden eveneens de vrachtwagens van de compagnie teruggevonden, met uitzondering van het ambulancevoertuig van de compagnie en de twee voertuigen van het peloton mitrailleurs die nog steeds spoorloos zijn.

2de Compagnie
De compagnie zet zijn bewakingsopdracht bij de staf van het VIIde Legerkorps verder.

Iste Bataljon (- 1ste en 2de Compagnie)
Om 07u00 ontvangt het bataljon het bevel om Longchamps en Eghezée te verlaten en zich naar naar het Bois de Basse-Marlange. De colonne verplaatst zich via Temploux, Floriffoux en Malonne en komt aan omstreeks 13u30. Het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps wil zijn nabije verdediging versterken en laat het bataljon kantonneren in de bossen aan de zuidrand van de citadel.

Kapitein-commandant Decortis getuigt hoe de stad meermaals zwaar aangepakt wordt door de Luftwaffe en er her en der uitslaande branden uitgebroken zijn.

Om 21u00 wordt het bataljon ter beschikking gesteld van de 2de Divisie Ardeense Jagers. De divisiestaf bevindt zich in het oude fort van Emines. Decortis en zijn manschappen verlaten de stad.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Kolonel Coets stuurt om 06u50 een situatierapport naar de divisiestaf:

  • Tijdens de verplaatsing naar de ondersector VI – Cognelée-Gelbressée zijn twee vrachtwagens verloren gegaan: de vrachtwagen met de archieven van de regimentsstaf werd defect achtergelaten en een vrachtwagen met transmissiematerieel is tijdens de rit verloren gereden en momenteel onvindbaar.
  • Het IIde bataljon is op zijn nieuwe posities aangekomen en heeft een aanvang gemaakt met het inrichten van de stellingen op het eerste echelon in de ondersector Marchovelette-Gelbressée. De manschappen zetten zich aan het graven om de reeds aanwezige loopgrachten te verbeteren.
  • Bij het IIIde bataljon ontbreekt het peloton dat de brug van Andenne bewaakte. Een motorwielrijder is vertrokken naar de verloren manschappen. Het C47 anti-tankkanon dat bij de brug van Andenne stond, is wel aangekomen te Namen maar heeft geen munitievoorraad meer. Het IIIde bataljon wordt doorgestuurd naar het tweede echelon dat net ten oosten van het fort van Marchovelette loopt.
  • Het stafpeloton van de 10de compagnie is aangekomen. De overige pelotons zijn gedetacheerd bij het IIde en het IIIde bataljon.
  • De medische hulppost van het regiment installeert zich te Champion.
  • De munitie- en ravitailleringsechelons zullen eveneens van uit Champion opereren.
  • De commandopost van Kolonel Coets is opgesteld te Marchovelette.

Het regiment verwacht bevoorraad te worden door de intendance, maar die komt niet opdagen. Luitenant Alphonse Liber, officier ravitaillering van het IIIde bataljon, wordt met een vrachtwagen naar de militaire bakkerij te Namen gestuurd. Daar krijgt hij het deksel op de neus: de bakkerij wil geen brood leveren aan het IIde en IIIde bataljon en stuurt Liber naar de Compagnie Intendance van de 2de Divisie Ardeense Jagers die zich te Auvelais zou bevinden. Liber keert dan maar terug naar Marchovelette.

Na de middag verneemt Kolonel Coets dat het regiment doorgestuurd wordt naar de noordrand van de Versterkte Positie Namen. Het IIde bataljon dient zich naar Saint-Germain te begeven, en het IIIde bataljon naar Dhuy. Het 4ChA zal versterkt worden met het IIIde bataljon van het 6ChA. Dit bataljon krijgt het gehucht Petit-Sart als eindbestemming.

De verplaatsing naar de nieuwe ondersector wordt langer dan gepland: de colonnes worden te Verzin geblokkeerd Cointet anti-tankhekkens en moeten een omweg maken via Emines. De colonnes zullen maar liefst 38Km afleggen.

Drie officieren van het 4ChA.

Terwijl de Duitse pantserdivisies doorheen Haspengouw oprukken naar de Franse sector tussen Waver en Namen, blijft het 4ChA deel uitmaken van de verdedigingsgordel rond Namen. Ten zuiden van de stad bereiken de eerste Duitse troepen de Maas. De vijand kan te Houx doordringen tot op de linkeroever om in de zone tussen Yvoir en Givet al snel een bruggenhoofd uit te bouwen. Ook in Frankrijk wordt de rivier overgestoken.

1ste Compagnie
Luitenant Boulanger is nog steeds op zoek Adjudant Schinckgen en zijn manschappen. De compagniecommandant stuurt verschillende motorrijders op zoektocht en brengt ettelijke uren aan de telefoon door. Zijn detachement rust ondertussen uit in de buurt van de kerk van Belgrade. Het peloton van Schinckgen wordt rondom 10u00 te Flawinne aangevallen door enkele Duitse vliegtuigen. Pierre Schinckgen komt om en er vallen tevens vier gewonden. Het lichaam van de adjudant wordt tijdelijk begraven op het gemeentekerkhof te Flawinne. De rest van het peloton bereikt na de luchtaanval het dorp Belgrade om zich bij de compagnie aan te sluiten.

Inmiddels hebben de pelotons Poncelet en Siméon zich te Suarlée tijdelijk aangesloten bij de 1ste compagnie van het 1ChA. De bevelhebber van deze eenheid, Kaptitein-commandant Mathen, beveelt het detachement om zich naar Jemeppe-sur-Sambre terug te trekken. De beide pelotons zullen hier om 22u00 aankomen.

Boulanger ontvangt om 19u30 een bevel van Luitenant-kolonel SBH Servais, onderstafchef van het VIIde Legerkorps, om de rest van zijn compagnie eveneens naar de citadel over te brengen. Het detachement wordt bij aankomst samengevoegd met de 2de compagnie.

2de Compagnie
Buiten de aankomst van de beide pelotons van Luitenant Boulanger, verandert er niets aan de bewakingsopdracht van de 2de compagnie.

Iste Bataljon (- 1ste en 2de Compagnie)
Commandant Decortis biedt zich meermaals aan op het hoofdkwartier van de 2de Divisie Ardeense Jagers in het gedeclasseerde fort van Emines en ergert zich er aan dat hij steeds andere bevelen krijgt. Eerst moeten zijn manschappen te Emines kantonnementen uitzoeken, vervolgens in het nabije Saint-Marc en dan weer in het park van het kasteel van Emines. Het kasteelpark is echter reeds ingenomen door troepen van het Franse leger. Decortis doet zijn beklag blij stafchef Luitenant-kolonel Decour. De commandant krijgt te horen dat hij maar zijn plan moet trekken en kiest een nabijgelegen bos uit om zijn manschappen te laten uitrusten. Om 20u30 laat de staf van het VIIde legerkorps weten dat het ganse bataljon zich op de citadel moet verzamelen.

De colonne van het bataljon passeert rondom 23u00 het dorp Belgrade en kan omstreeks middernacht de Samber oversteken.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Na de afmattende nachtmars naar de nieuwe ondersector ten noorden van Namen, gunt Kolonel Coets zijn manschappen enkele uren rust alvorens met de stellingname te starten. Hij besluit ook om een wachtregime aan te nemen waarbij telkens slechts een kwart van de manschappen op de stellingen dient te blijven.

Van noord naar zuid hebben nu het II/4ChA, III/4ChA en III/6ChA post gevat langsheen het zuidelijke uiteinde van de lange anti-tankbarrière die Waver met de Versterkte Positie Namen verbindt. Deze ononderbroken linie van stalen Cointet hekkens loopt in de ondersector van het 4ChA van een punt ongeveer 500m ten noorden van Boscailles, over de noordoost rand van Dhuy tot het gehucht Gothaire. De commandopost van het regiment wordt ondergebracht in de kapel van Corriat te Warisoulx.

Tijdens de voormiddag worden de stellingen aangelegd. De staf gaat op zoek naar de naburige eenheden. De 2de Divisie Ardeense Jagers ontdekt dat er op de noordflank geen Franse troepen aanwezig zijn en dan ook de verbinding met de Versterkte Positie Namen niet gerealiseerd is.

Na het middaguur komt de voorhoede aan van de Franse 5ème Division d’Infanterie Nord-Africaine. Deze divisie heeft de opdracht gekregen om de sector over te nemen. De Ardeense Jagers worden teruggestuurd naar sector VI van de Versterkte Positie Namen. Het 4ChA en het 5ChA zullen op het eerste echelon geplaatst worden, met het 4ChA in de ondersector tussen de baan van Champion naar Marchovelette en de Leuvensesteenweg. De verplaatsing gebeurt tijdens de nacht van 13 op 14 mei en zal al even moeilijk verlopen dan de heen mars van de afgelopen nacht. Bij het vormen van de colonnes tussen 20u00 en 21u00 wordt het regiment voor de eerste keer beschoten door de Duitse artillerie.

Het Groot Hoofdkwartier besluit om de Versterkte Positie Namen op te geven en alle Belgische eenheden rond de stad terug te trekken en door te sturen naar de streek van Charleroi.

Hoe dat moet gebeuren is niet duidelijk, want de reisweg naar Charleroi doorkruist de zone van het Franse 1ste leger en daar zitten alle wegen propvol militaire colonnes.

De terugtocht zal stapsgewijs verlopen en de Ardeense Jagers zullen voorlopig nog te Namen blijven. De divisie wordt verplaatst naar de de sector Cognelée-Maas om de noordoost flank van de aftocht te dekken.

De eerste Duitse colonnes bereiken op 14 mei de fortengordel rond de stad en de 2de Divisie Ardeense Jagers raakt betrokken in diverse vuurgevechten.

1ste Compagnie
De compagnie bevindt zich op de citadel van Namen wanneer tijdens de vroege ochtend Onderluitenant Siméon alleen opduikt. De officier is te Suarlée afgezonderd geraakt van zijn manschappen en weet niet meer Onderluitenant Poncelet en de beide pelotons zich nu bevinden.

Het detachement Poncelet heeft intussen de stad Charleroi bereikt en wordt hier door het plaatscommando doorgestuurd naar Brussegem. Een eenheid van het Franse 1ste leger die eveneens naar het westen terugtrekt, onderschept het detachement en beveelt Poncelet om zich onder Frans bevel te plaatsen. De onderluitenant besluit te gehoorzamen.

2de Compagnie
De compagnie bevindt zich nog steeds op de citadel

Iste Bataljon (- 1ste en 2de Compagnie)
Het bataljon slaagt er in om kort na middernacht de Samber over te steken. De Duitse opmars veroorzaakt de grootste onrust te Namen. Wanneer commandant Decortis verneemt dat er twee chauffeurs van het 13Li en het 19Li aan het stuur zouden neergeschoten zijn van uit de bossen nabij Malonne, stuurt hij Onderluitenant Degrange het 1ste peloton van de 3de compagnie op kop en besluit hij om de colonne tactisch te laten vorderen.. Degrange valt eveneens onder vuur bij het naderen van Malonne. Decortis laat de colonne afbuigen naar Flawinne. De voorhoede valt onder vuur aan de oostrand van deze voorstad. De compagnie houdt halt aan weerszijde van de weg en wacht de ochtend af.

Uit de richting van de stad komt een motorwielrijders en enkele vrachtwagens van het VIIde Legerkorps uit de duisternis aangereden. De Ardeense Jagers openen per ongeluk het vuur en er wordt kort over-en-weer geschoten. Soldaat Mathieu wordt gedood door bevriend geweervuur. Het stoffellijk overschot zal later op de dag begraven worden nabij de citadel.

De manschappen zijn danig onder de indruk van het incident. Kapitein-commandant Decortis rijdt nu voorop om de rust en het vertrouwen trachten te herstellen. Het bataljon kan de citadel bereiken rond 04u30. De pelotons worden ontplooid in defensieve stelling aan de noordrand van het sportveld.

Het volledige bataljon wordt om 14u00 gehergroepeerd binnen de muren van de citadel ter voorbereiding van de aftocht van het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps. Luitenant-kolonel SBH Servais van de korpsstaf bevestigt dat de Duitsers tussen Dinant en de Franse grens de Maas overgestoken zijn en een tankaanval uit het zuiden gevreesd wordt. De 3de compagnie wordt aan de zuidflank van de citadel ontplooid. De vijand heeft echter helemaal niet de bedoeling om zijn pantserformaties naar het noorden te sturen en het blijft dan ook rustig aan de citadel.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
De colonnes van het regiment komen aan op hun nieuwe bestemming tussen 04u00 en 05u00. Het IIde bataljon krijgt enkele uren rust te Cognelée. De inplaatsstelling vindt plaats tijdens de vroege ochtend. Het regiment beschikt over stellingen die aangelegd waren tijdens de mobilisatieperiode, maar niet werden onderhouden. De eerste taak bestaat dan ook uit het verwijderen van de dikke modderlaag. De stellingen worden nog steeds gedekt door de anti-tankbarrière:

  • Het IIde bataljon bezet het linker kwartier, vanaf de Arquet beek te Cognelée tot aan het kasteel en de hoeve Bauloye.
  • Het IIIde bataljon is op rechts komen te liggen, vanaf het kasteel Bauloye tot aan de lijn tussen het fort en het dorp van Marchovelette. De commandopost van het bataljon is opgesteld in de hoeve van Pierre Caume te Marchovelette.
  • Het regiment ontvangt vuursteun van de IIIde groep van het 12A. Aangezien er nog geen directe verbinding tussen de artillerie en het regiment is, zullen lichtkogels gebruikt worden om dringende vuuropdrachten aan te vragen. Hiervoor wordt een relais-post van drie manschappen geïnstalleerd op de Rue de Fernelmont ten noordoosten van Champion.
  • De Compagnie C47 van de 8ste Infanteriedivisie heeft zes anti-tankkanonnen gedetacheerd die in twee gelijke groepen aan de bataljons toegewezen worden.
  • De 10de compagnie stuurt één peloton naar het IIde bataljon. De rest van de compagnie wordt in steun geplaatst van het IIIde bataljon.
  • De commandopost van het regiment wordt opgesteld ten zuidoosten van de dorpskern van Cognelée.

Later op de voormiddag komt het Franse 14ème Régiment de Zouaves aan op de linkerflank van het regiment. Een deel van de troepen wordt op het tweede echelon achter de Belgen geplaatst.

Nu de vijand duidelijk dichterbij komt, neemt de nervositeit toe. Af en toe breekt een wilde schietpartij uit die telkens met veel moeite door het kader dient gestopt te worden. Enkele patrouilles worden uitgestuurd naar de oostelijke zijde van de Cointet versperring en kunnen bevestigen dat de Duitsers nergens te zien zijn.

Majoor SBH Lekeux van het IIIde batajon wordt ziek afgevoerd. Hij zal uiteindelijk bij de Recruteringscentra van het Belgisch Leger in Frankrijk belanden. Het bevel over het bataljon komt in handen van Kapitein-commandant Dantinne die overkomt van de 9de compagnie.

Kapitein-commandant Joseph Guiot, bevelhebber van de 7Cie.

Iste Bataljon
Het bataljon is voor het eerst sinds de start van de veldtocht samen als een geheel. Het hoofdkwartier van het VIIde Legerkorps verlaat Namen om 08u00 met bestemming Spy. De Ardeense Jagers mogen de citadel pas verlaten na het vertrek van de volledige staf. Bij de afmars om 09u30 wordt het gasmaskerdepot in brand gestoken.

De colonnes worden gevormd op het sportplein. De marsroute zal de vallei van de Samber volgen en loopt via Malonne en Floreffe naar Spy waar opnieuw contact opgenomen dient te worden met het VIIde Legerkorps. De aftocht verloopt ook hier in de grootse chaos. Overal lopen Franse en Belgische colonnes door elkaar en het duurt dan ook tot 13u30 eer Jemeppe-sur-Sambre bereikt kan worden. Commandant Decortis kruist in dit dorp de colonnes van het IIIde en het IVde bataljon van het 21Li.

Bij aankomst te Spy blijkt de staf van het VIIde Legekorps reeds vertrokken te zijn naar Wayaux. De manschappen krijgen enkele uren rust in de bossen tussen Onoz en Spy en worden bevoorraad.

Het bataljon komt nu opnieuw onder het bevel van het 4ChA te staan, alhoewel Commandant Decortis geen contact heeft met de regimentsstaf. Decortis besluit halt te laten houden voor de nacht te Keumiée. De manschappen zullen onder de blote hemel overnachten.

De 3de compagnie wordt onderweg naar dit dorp echter gekruist door een lange colonne van de Franse leger en valt uit elkaar. Kapitein Ricail overnacht met de eerste groep te Heppignies. De tweede groep vindt snel weer aansluiting met het bataljon.

De vrachtwagencolonne van het bataljon bevindt zich een eindje verderop te Lambusart.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Om 07u00 laat het 14ème Régiment de Zouaves weten dat het de ondersector van het 4ChA zal verlaten zodat de Belgen weer alleen overblijven. Al snel blijkt dat het volledige Franse 1ste leger zich zal terugtrekken. De 2de Divisie Ardeense Jagers krijgt om 10u00 eveneens het bevel om Namen te verlaten. In eerste instantie dienen alle eenheden naar de westelijke oever van de Orneau gestuurd te worden. Het 4ChA krijgt het dorp Tongrinne aangeduid als bestemming.

De colonnes vertrekken rondom 11u00 en vorderen via Cognelée, Daussould, het fort van Emines en de steenweg naar Gembloers richting Rhisnes. De terugtocht verloopt in complete chaos: de marsroute van de Ardeense Jagers loopt haaks op die van het terugtrekkende Franse 1ste Leger dat zo snel mogelijk van zijn operatiezone tussen Waver en Namen naar Noord-Frankrijk wil. Aan elk kruispunt en elke brug zit het militaire verkeer muurvast en raken de Belgen verstrikt in bitse discussies met de Franse troepen. Te Rhines krijgt het regiment de opdracht om verder te marcheren naar Onoz. De officieren hebben de grootse moeite om hun colonnes intact te houden:

  • Compagnies vallen uit elkaar bij het kruisen van de Franse marsroutes en detachementen worden vaak erg lang tegengehouden om Franse colonnes te laten passeren.
  • Verschillende detachementen worden door Franse verkeersregelaars op pad gezet richting Charleroi.
  • Talrijke militairen hebben besloten om zelf een fiets op te vorderen of een lift te vragen aan burgers met een voertuig en trachten zo op eigen houtje naar het noordwesten verder te trekken.

Het wagenpark van het IIde bataljon bereikt Onoz rond 16u00, gevolgd door de colonne te voet van de 5de en 6de compagnie te 20u00. De 4de compagnie heeft zich laten opnemen in een Franse colonne en is onderweg naar Charleroi. De compagnie zal pas op 18 mei terugkeren bij het bataljon te Machelen. Ook het IIIde bataljon bereikt Onoz.

Het regiment zou hier moeten overnachten, maar ontvangt om 21u30 orders om verder te marcheren. Om 22u00 dienen de colonnes zich opnieuw op weg te zetten. De eindbestemming wordt Villers-Perwins en de marsroute zal over Saint-Martin, Balatre en Ligny lopen.

Iste Bataljon
Kapitein-commandant Decortis beveelt het vertrek voor de volgende etappe omstreeks 03u30. De colonne verlaat Keumiée en begeeft zich naar het kasteel van de familie Dumont de Chassart te Frasnes-Lez-Gosselies. Decortis ontdekt dat de regimentsstaf zich te Villers-Perwin ophoudt en kan voor het eerst in direct contact treden met zijn chef. Er wordt gemeld dat in de buurt van het station van Chassart er schermutselingen aan de gang zijn tussen Franse en Duitse troepen.

Omstreeks 13u00 vertrekt het bataljon richting Braine-le-Comte. De adjunct van commandant Decortis wordt uitgestuurd naar het Kanaal Brussel-Charleroi om een geschikt overgangspunt te vinden. De Franse genie heeft reeds de meeste bruggen over het kanaal vernield, maar te Arquennes wordt een intacte loopbrug gelokaliseerd. Het bataljon fietst zo snel mogelijk naar de kanaaloever en kan rond 16u00 de waterloop oversteken. De vijand is bijzonder dichtbij. Vier militairen van de 3de compagnie die opgehouden worden door een lekke band of slechts vastgemaakte bagage, worden krijgsgevangen gemaakt. Zodra de laatste Belgen de linkeroever bereiken, blaast de Franse genie het bruggetje de lucht in.

Bij de passage te Henripont wordt de colonne van de 3de compagnie aangevallen door enkele vijandelijke vliegtuigen. De manschappen sprinten in kleine groepjes tussen het dorp en het Bois de la Houssière.

Het bataljon houdt om 17u30 halt te Braine-le-Comte. De beide pelotons onder leiding van Onderluitenant Poncelet kunnen het bataljon vervoegen nadat het detachement te Fleurus van zijn gedwongen opdracht bij het Franse leger werd ontlast. De eenheden brengen de nacht door te Petit-Roeulx-lez-Braine.

Luitenant Libert die het bagage-echelon van het III/4ChA aanvoert, kan nog maar net ontsnappen aan de dood bij zijn oversteek over het kanaal. De Fransen blazen er te brug op zodra de laatste Belgische Ardeense Jager voet aan wal gezet heeft.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
De voertuigen van de beide bataljons vertrekken samen en rijden voorop. Tussen Bataltre en Ligny dient halt gehouden te worden wanneer een munitievrachtwagen in de berm beland. Twee militairen raken gewond, waarvan een bijzonder ernstig. Het voertuig wordt achtergelaten. Even verder wordt het konvooi dan weer tegengehouden aan het kuispunt van de N98 en de N29 door een Franse colonne die uit de richting van Gembloers komt en de Belgische marsroute wil kruisen. In de richting van Gembloers weerklinken eveneens geweergeschoten. Te Wagnelée komt het tot een derde oponthoud, alweer door het kruisen van een lange Franse voertuigencolonne. De Belgen bereiken Villers-Perwins rond 05u00 en stellen hun vrachtwagens op onder de bomen van het plaatselijke kasteelpark. De voertuigen worden bijgetankt en de manschappen kunnen uitrusten tot na de middag.

De colonnes te voet kunnen het gemotoriseerde detachement bijbenen. Rond 10u00 wordt het bevel gegeven om verder te trekken naar Petit-Roeulx-lez-Braine. Kolonel Coets geeft toestemming om de munitievrachtwagens uit te laden en de munitie ter plekke achter te laten, om toch maar zoveel mogelijk uitgeputte manschappen op transport te kunnen zetten. De autocolonne vertrekt een uur later, gevold door het voetvolk onder leiding van Kapitein-commandant Pestiaux.

Na de onvermijdelijke discussies met de elementen van het Franse leger aan het Kanaal Brussel-Charleroi over het tijdstip van de vernieling van de bruggen, kan ook de colonne te voet Petit-Roeulx bereiken. Het is dan reeds 23u00 en de voertuigen zijn reeds zeven uur ter plekke. De manschappen zijn aan het eind van hun krachten.

ste Bataljon
Het bataljon vertrekt uit Petit-Roeulx-lez-Braine en rijdt richting Schelde. Na een tocht via Edingen en Geraardsbergen komen de manschappen in de late voormiddag aan te Zingem. Na een rustperiode van enkele uren vertrekt de colonne om 16u00 naar Nazareth. Het bataljon wordt bij aankomst ingekwartierd in het park van het kasteel Kervyn de Volkaersbeke. Met uitzondering van een vrachtwagen met twee Maxim mitrailleurs is het bataljon weer volledig.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Om 05u00 wordt de lange etappe naar Nazaret ingezet. Onderweg moeten in elke eenheid nog maar eens tientallen militairen door uitputting afhaken. Er zijn onvoldoende vrije plaatsen op de beschikbare vrachtwagens en het is de officieren niet makkelijk om te bepalen wie wel en wie niet meegevoerd mag worden. Commandant Pestiaux krijgt de toestemming om langsheen de marsroute elke fiets op te eisen en zoveel mogelijk manschappen met een rijwiel uit te rusten.

De voertuigcolonne bereikt Nazareth rondom 12u30. De ganse middag zullen kleine groepjes Ardeense Jagers blijven toestromen, waaronder talrijke militairen op dames- en kinderfietsen en ook op een occasionele tandem. De allerlaatste militairen te voet bereiken het dorp omstreeks 22u00. De manschappen kunnen van hun eerste ononderbroken nachtrust genieten.

Het regiment bevindt zich nu ver genoeg achter de frontlinie om het volgende vertrek tot na de middag te kunnen uitstellen. Het risico op een luchtaanval wordt klein genoeg geacht om overdag te laten verder trekken.

Iste Bataljon
Omstreeks het middaguur verlaat het bataljon Nazareth. Na een korte etappe over Deinze komt de colonne aan te Machelen. De compagnies krijgen bivakplaatsen aangeduid op de baan van Deinze naar Kortrijk. De manschappen zullen in hun individuele tentjes overnachten. De mitrailleurs worden in luchtafweerstelling geplaatst. Het peloton van Onderluitenant Degrange van de 3de compagnie wordt uitgestuurd naar de Leie om de spoorbrug van Grammene te bewaken.

Staf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10de Compagnie
Tijdens de voormiddag laat Kolonel Coets op zoek gaan naar bijkomende voertuigen voor de tocht naar de Leie. Het IIIde bataljon vindt een tractor en aanhangwagen door de 7de compagnie zal gebruikt worden voor het transport van manschappen.

Het vertrek naar Machelen vindt plaats kort na het middaguur. De motorcolonne bereikt het dorp na een relatief snelle rit. De colonne te voet komt aan rond 16u00. De manschappen worden ingekwartierd en kijken uit naar een tweede ononderbroken nacht. De 4de compagnie kan eveneens Machelen bereiken.

Kolonel Coets laat een volledig appel uitvoeren:

  • De regimentsstaf omvat 9 officieren, 9 onderofficieren, 92 manschappen en 7 muzikanten.
  • Het Iste bataljon is het meest compleet en telt 19 officieren, 50 onderofficieren en 410 manschappen.
  • Het IIde bataljon is uitgedund tot 13 officieren, 35 onderofficieren en 200 manschappen.
  • Het IIIde bataljon heeft nog 5 officieren, 4 onderofficieren en 31 manschappen.
  • De 10de compagnie tenslotte meldt 2 officieren, 15 onderofficieren en 92 manschappen.
  • Het wagenpark omvat 35 vrachtwagens, 5 bestelwagens, 3 personenwagens, 4 ambulances, 2 side-cars en 3 motoren.
  • Het Iste en het IIIde bataljon zitten, met uitzondering van de persoonlijke dotatie, zonder munitievoorraad.

Het regiment is herleid tot net iets meer dan de helft van zijn effectieven. Een reorganisatie dringt zich zan ook op.

De volledige 2de Divisie Ardeense Jagers is in reserve geplaatst aan de Leie. Het 4ChA herschikt zijn eenheden:

  • Alle bataljons worden herleid tot twee compagnies van twee pelotons fuseliers.
  • Elke compagnie krijgt één peloton mitrailleurs.
  • Kapitein-commandant Dantinne wordt de nieuwe bevelhebber van het IIIde bataljon.
  • Bij het IIde bataljon krijgt Luitenant Poelmans het bevel over de 4de compagnie en wordt Kapitein-commandant Pestiaux de nieuwe bevelhebber van de 5de compagnie.

Talrijke achterblijvers komen aan bij het regiment en worden gebruikt om de nieuwe compagnies aan te dikken. Uiteindelijk zal geschat worden dat slechts 15% van de manschappen die uit Namen vertrokken op het appel ontbreken.

De divisie krijgt de opdracht om zijn eenheden langsheen de Leie te ontplooien over een sector met een breedte van maar liefst 13Km die Oeselgem met Astene verbindt en hier moet aansluiten bij het Bruggenhoofd Gent. Het veldleger stelt zich op tussen Terneuzen, Gent en Oudenaarde en de Ardeense Jagers moeten het zuidelijke uiteinde van deze nieuwe frontlinie in de diepte dekken. Samen met Generaal-majoor Ley vertrekken de drie regimentscommandanten op verkenning langsheen de rivier.

Het regiment overnacht te Machelen.

Generaal-majoor Ley inspecteert de kantonnementen van het regiment en schrijft dat hij bijzonder onder de indruk over de reorganisatie van de bataljons.

Tijdens de voormiddag volgen de bevelen voor de stellingname aan de Leie. Het 4ChA krijgt een ondersector met een breedte van 3Km toegewezen langsheen het gekanaliseerde deel van de rivier. De zone loopt tussen kilometerpaal 23 en de kerktoren van Dentergem in het noorden en tussen kilometerpaal 26 op de baan van Deinze naar Kortrijk en de kerk van Oeselgem in het zuiden. Op het eerste echelon van dit front dient het IIde bataljon in kwartier noord geplaatst te worden en het IIIde bataljon in kwartier zuid. Het Iste bataljon zal het tweede echelon dekken. Elk bataljon ontvangt één C47 anti-tankkanon in steun. Onrechtstreekse vuursteun zal geleverd worden door de IVde groep van het 12A.

De eerste taak van de bataljons bestaat in het verdedigen van de bruggen over de Leie. Binnen het kwartier van het IIde bataljon liggen de bruggen van Oeselgem en Neerhoek. Het IIIde bataljon zal de brug van Ponthoek bewaken. De commandopost van Kolonel Coets komt nabij Dentergem te staan.

Het regiment vertrekt naar de nieuwe posities rond 20u00. Het Iste bataljon steekt via de veerpont nabij Machelen de rivier over. Het IIde en het IIIde bataljon gebruiken samen met de vrachtwagencolonne de vaste brug van Ponthoek. De stellingname start vanaf 22u00.

Definitieve opstelling van het 4ChA aan de Leie (bron: CHD, Evere).

Op de Conferentie van Ieper besluiten de geallieerden om zich verder naar het westen terug te trekken na de Duitse doorbraak te Abbeville aan de Atlantische kust. Voor de Belgen betekent dit dat de linie Terneuzen-Gent-Oudenaarde zal opgegeven worden en het veldleger gaat postvatten achter de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Ten zuiden van Gent moet deze terugtocht op 23 mei voltooid zijn. Hiermee zal de 2de Divisie Ardeense Jagers in de frontlinie te komen liggen. De Leie zal verdedigd worden door twee legerkorpsen die elk drie divisies zullen toegewezen krijgen.

In afwachting van de aankomst van de overige troepen, zal de sector van de divisie verkort worden om een betere verdediging toe te laten. Bij het 4ChA wordt het IIde bataljon weggetrokken van de oever van Leie en krijgt het regiment een opstelling waarbij de drie bataljons in de diepte plaats nemen:

  • Het IIIde bataljon blijft de oever van de rivier bewaken, tussen het gehucht De Knok, aan de zuidrand van Gottem, in het noorden en Ponthoek in het zuiden.
    • De 9de compagnie neemt het noordelijk onderkwartier in en wordt in de breedte opgesteld.
    • De 7de compagnie wordt in de diepte ontplooid te Ponthoek.
  • Het IIde bataljon wordt afgelost door het IIde bataljon van het 19Li en neemt plaats op ongeveer 1.500 meter ten westen van het IIIde bataljon, dwars over de baan Dentergem-Olsene achter de beek op de Molenhoek.
    • De 4de compagnie bevindt zich ten noorden van de baan.
    • De 5de compagnie ligt ten zuiden van de baan.
  • Het Iste bataljon verplaatst zich enigszins westwaarts en bemant een derde echelon ten zuidoosten van Dentergem, achter de Oude Mandelbeek.
    • De 2de compagnie komt net ten oosten van het dorp te liggen.
    • De 1ste compagnie sluit aan ten zuiden van Dentergem.
  • De commandopost van Kolonel Coets wordt eveneens verplaatst en wordt ondergebracht in een hoeve aan de zuidoost rand van Dentergem. De commandopost wordt enerzijds aangesloten op het veldtelefoonnet van het regiment, en anderzijds op de burgercentrale van Aarsele via een korte veldtelefoonlijn naar een nabijgelegen kleine fabriek waar zich een telefoontoestel bevindt.
  • Er wordt eveneens een radionet opgestart tussen de commandoposten van de bataljons, regiment en divisie met de E.R.P. 36 zender-ontvangers.
  • De medische hulppost bevindt zich bij kilometerpaal 4 op de baan van Olsene naar Dentergem.
  • Het bevoorradingsechelon wordt opgesteld op de Katteknok ten westen van Dentergem.

De nieuwe breedte van de ondersctor ingenomen door het regiment wordt ongeveer 2.000 meter.

Het 4ChA werkt verder aan zijn nieuwe stellingen op de as Dentergem-Olsene. De posities worden enigszins aangepast en noordwaarts uitgebreid. De scheidingslijn tussen het 4ChA en het 6ChA wordt bepaald als kilometerpaal 4 op de baan van Oeselgem naar Grammene, nabijde Olesenbeek op de Oosthoek. Het nieuwe stukje front moet bezet worden door het IIIde bataljon. Het bataljon ontvangt hiervoor de steun van het peloton fuseliers van Onderluitenant Poncelet en een sectie mitrailleurs van de 1ste compagnie.

De Belgische posities langsheen de Leie hebben hun definitieve vorm aangenomen. In het noorden bemant het VIIde legerkorps de oever van de rivier tussen Deinze en Wielsbeke. Dit legerkorps bestaat uit de 2de Divisie Ardeense Jagers die met het 4ChA, 5ChA en 6ChA de sector Deinze-Oeselgem verdedigt. De sector Oeselgem-Wielsbeke wordt beveiligd door de 8ste infanteriedivisie met het 13Li, 19Li en 21Li. Vanaf Wielsbeke wordt de verdediging overgenomen door het IVde legerkorps dat met de 3de infanteriedivisie bestaande uit het 1Li, 12Li en 25Li de sector Wielsbeke – Kuurne inneemt. Het 3Li, 4Li en 24Li van de 1ste infanteriedivisie bemannen de laatste sector tussen Kortrijk en Menen. Ten zuiden van Menen liggen de Britse linies. De 1ste divisie Ardeense Jagers en de 10de infanteriedivisie leveren de reservestrijdkrachten.

Onderluitenant Cuylits wordt op verkenning gestuurd naar de vijandelijke oever van de Leie. Cuylits vertrekt met 1ste Sergeant Gillaume en een ploeg met een FM30 licht machinegeweer. De ploeg installeert zich rondom 03u00 aan de oostrand van Olsene en wacht af. Tijdens de voormiddag melden vluchtende burgers dat de Duitsers in aantocht zijn. Onderluitenant Cuylits kan enkele burgers overtuigen om te gaan kijken in de richting van Kruishoutem en krijgt te horen dat een groepje van een half dozijn vijandelijke wielrijders zich halverwege de beide dorpen bevindt. Cuylits en Gillaume vertrekken aan weerskanten van de baan van Olsene naar Kruishoutem, maar besluiten terug te keren alvorens iemand te ontmoeten. Wanneer om 17u00 enkele motorwielrijders gespot worden op de baan van Zulte naar Olsene, keert de patrouille terug binnen de eigen linies.

Terwijl de vijand die dag de rivier bereikt in het zuiden in de sector van de 8ste Infanteriedivisie, wordt door de Ardeense Jagers hard verder gewerkt aan het verbeteren van de stellingen.

Tijdens de vroege ochtend worden de linies van het regiment geïnspecteerd door Kolonel Scharff, regimentscommandant van het 17Li en aangesteld tot infanteriecommandant van de 2de Divisie Ardeense Jagers. Scharff en Coets controleren samen de aansluiting met het naburige 19Li op de zuidflank van de ondersector. Het meest noordelijke peloton van het 19Li heeft zich ingegraven op enkele honderden meters van de oever van de rivier zodat een gevaarlijke zone ontstaan is die niet gedekt kan worden door kruisvuur. Kolonel Scharff vraagt aan het 4ChA om een detachement te installeren op de dijk tussen de posities van de beide regimenten.

Vanaf 09u00 vallen de linies van het 4ChA onder artillerievuur. De Duitsers viseren een reeks doelen tussen Ponthoek en Dentergem in een beschieting die ongeveer 45 minuten zal aanhouden.

Schets van de tegenaanval te Ponthoek op 24 mei (bron: CHD, Evere).

Een kwartier na de start van het bombardement meldt het IIIde bataljon dat vijandelijke troepen zich concentreren te Olsene. Het gaat hier om het IIIde bataljon van het 396. Infanterie-Regiment. De Belgische artillerie riposteert met een korte beschieting van 3 minuten door alle beschikbare batterijen. De Duitsers verleggen hun concentratiezone naar achteren, maar worden ook hier ontdekt door de voorwaartse waarnemers en en nieuwe beschieting volgt al snel. Dit scenario herhaalt zich meermaals. Tegen 11u30 wordt het duidelijk dat de aanvaller geen verdere troepen samenbrengt te Olsene.

Om 13u30 onderneemt het Duitse bataljon een beperkte oversteekpoging aan de vernielde brug van Ponthoek. De aanval met enkele rubberboten is niet meer dan een poging om de Belgische linies af te tasten. De Ardeense Jagers openen het vuur en de Duitsers dringen niet verder aan. Even ten zuiden van deze actie, bij de bocht van Ham in de ondersector van het 19Li, kan het 396. Infanterie-Regiment zowel de oude Leie als de gekanaliseerde Leie oversteken.

De aanvallers slagen er in om op de westelijke oever een steunpunt uit te bouwen en kunnen alzo de 7de compagnie van het 4ChA in de flank onder vuur te nemen. De verbinding tussen het steunpunt aan de brug van Ponthoek en het kruispunt de Viersczijn is hierdoor niet langer gedekt zodat het detachement aan de brug afgesneden is van de rest van de compagnie. Omstreeks 15u00 slaagt de vijand er in om de Belgen van de brug weg te drukken en het steunpunt op het westelijke uiteinde van de brug in te nemen. Paniek breekt uit binnen de rangen van de 7de compagnie en diverse detachementen verlaten hun posities. De compagniecommandant, Kapitein-commandant Guiot, wordt opgemerkt wanneer hij in vliegende vaart per fiets langs de commandopost van het IIIde bataljon voorbijstuift, op zoek naar veiliger oorden.

Het peloton van Onderluitenant Poncelet van de 1ste compagnie wordt in de tegenaanval gezonden. Poncelet en zijn manschappen stellen zich aanvankelijk op ten noorden van de baan van Olsene naar Dentergem terwijl de artillerie de hoeves nabij de brug onder vuur neemt. Het detachement wordt versterkt door een gevechtsgroep van het 6de Jagers te Voet die door hun regiment naar de ondersector van het 4ChA is gestuurd.

Luitenant Peeters is eveneens present en verzekert de verbinding met de staf van het IIIde bataljon. Hij zorgt rond 17u30 voor een tweede vuuraanvraag op de zelfde boerderijen. Zodra de beschieting stop, gaat het peloton Poncelet over tot de stormaanval. Nabij kilometerpaal 1 wordt een boerderij heroverd en twee krijgsgevangenen gemaakt. De gevangenen worden geïdentificeerd als militairen van de 4de compagnie van het 396. Infanterie-Regiment.

Van uit dit nieuwe steunpunt kan Poncelet de weg oversteken en het verloren terrein aan de zuidrand veroveren. De terreinwinst kan echter niet behouden worden wanneer de Duitse artillerie op zijn beurt tussenbeide komt. Het peloton van de Ardeense Jagers blaast te aftocht en trekt zich terug langsheen de baan naar Dentergem. Poncelet brengt verslag uit bij de commandopost van het IIIde bataljon.

Wat hij echter dan nog niet weet, is dat ook de vijand besloten heeft het hazenpad te kiezen. De Duitsers trekken zich terug over de Leiebocht te Ponthoek en zullen hier niet meer aanvallen. Wanneer enige tijd later het peloton van Onderluitenant Siméon naar voor gestuurd wordt en samen met het pelton Poncelet alsnog naar de brug oprukt, kan het terrein dan ook definitief herbezet worden door de Belgen.

Bij de tegenaanval raken de Soldaten Devillet, Lamoline en Poncin, Sergeant Decelle en 1ste Sergeant Gillaume ernstig gewond. Lamoline en Poncin worden voor dood opgeraapt door hun makkers en kunnen afgevoerd worden naar het veldhospitaal te Tielt waar ze beiden overlijden. Soldaat Baselier van het 6J sneuvelt tijdens de gevechten.

De verdediging van Ponthoek wordt om 20u00 in handen gegeven van het Iste bataljon. Onder leiding van de bataljonscommandant worden de beide kanten van de baan van Oesele naar Dentergem systematisch uitgekamd. Zonder verdere gevechten kan het bataljon tegen middernacht alle steunpunten langsheen de oever van de rivier opnieuw bemannen.

Het regiment heeft inmiddels ook versterking ontvangen: het 17Li heeft drie C47 anti-tankkanonnen naar het 4ChA gestuurd.

Door Generaal-majoor Ley gemaakte schets van de gevechten op 25 mei 1940 (bron: CHD, Evere).

Tijdens de nacht van 24 op 25 mei wordt het gros van het Iste bataljon teruggetrokken naar zijn positie op het 3de echelon aan de oostrand van Dentergem. Drie pelotons worden aangeduid en samengevoegd tot een ad-hoc compagnie onder leiding van Kapitein Ricail. Dit detachement blijft te Ponthoek en zal de verdere bezetting van de steunpunten nabij de brug en langsheen de baan van Olsene naar Dentergem verzekeren.

Opnieuw duikt een onverwacht een groepje militairen van het 6de Jagers te Voet op: een 25-tal soldaten onder leiding van een onderofficier beweren naar de oever van de Leie gezonden te zijn door hun regiment. Het detachement wordt opgenomen in de steunpunten te Ponthoek. Niemand weet van waar precies de manschappen van het 6J komen.

Vanaf 10u00 neemt het Iste bataljon opnieuw zijn stellingen in langsheen de Oude Mandelbeek. Drie C47 anti-tankkanonnen van het 17Li versterken de linies. Omstreeks 13u00 komt eveneens het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie aan. Dit eskadron telt dan nog twee pelotons en wordt ontplooid ten noorden van de Molenhoek om in de richting van Terdonck de verbinding tussen het 4ChA en het 17Li tot stand te brengen.

Ondertussen vallen de eenheden van het Duitse 6de leger opnieuw aan en slagen er in om op verschillende punten de rivier over te steken. In de ondersector van het 4ChA lukt de aanval door het IIde bataljon van het 396. Infanterie-Regiment ter hoogte van de huidige D’Hoyestraat. De vijand kan er de hoeve Peerenboom bezetten en slaagt er in om al zwemmend te Leie over te steken. De baan van Gottem naar Oselgem wordt ter hoogte van kilometerpaal 5 bereikt en de Ardeense Jagers van de 7de en de 9de compagnie trekken zich terug.

De compagnie van Kapitein Ricail kan zijn stellingen te Ponthoek behouden, maar de rest van het eerste echelon in de richting van het gehucht De Knok wordt opgegeven. De Knok zelf wordt nog steeds door één peloton bezet. De compagnie van Kapitein Ricail ondergaat tussen 10u00 en 17u00 een viertal artilleriebeschietingen van telkens een 100-tal granaten. Soldaat Wagner dient gewond te worden afgevoerd.

In alle haasten wordt het tweede echelon versterkt door Kolonel Coets: het Iste bataljon zal met de staf en twee pelotons op de Oude Mandelbeek blijven, maar alle andere beschikbare detachementen worden naar voren gestuurd.

Een door de Belgen aan de Leie achtergelaten Maxim mitrailleur.

De 2de compagnie krijgt de opdracht om ten zuiden van Gottem en ter hoogte van De Knok een dwarsstelling tussen de Leie en de Molenhoek in te nemen. De compagnie kan hiervoor beschikken over het peloton van Luitenant Coppine, één sectie mitrailleurs en een bijkomende gevechtsgroep van het peloton van Luitenant Siméon van de 1ste compagnie. Deze kleine formatie moet de verbinding met het ten noorden gelegen IIIde bataljon van het 6ChA herstellen, maar slaagt hier niet in. De Duitsers houden de posities voortdurend onder machinegeweervuur en verplaatsingen zijn bijzonder gevaarlijk.

De staf van de 2de Divisie Ardeense Jagers beveelt aan Kolonel Coets dat hij met zijn Iste en IIde bataljon weer de volledige Leie-oever dient in te nemen. Dit bevel wordt omstreeks 18u00 doorgegeven aan de beide bataljons.

Het IIde bataljon krijgt de toestemming om van elk van zijn beide compagnies telkens één peloton nog voor zonsondergang naar de Leie te sturen en de twee overige pelotons het vallen van de duisternis te laten afwachten. De 5de compagnie zal naar Ponthoek vorderen en kan hier rondom 20u00 de compagnie van Kapitein Ricail aflossen. Ricail ekeert terug naar de Oude Mandelbeek terwijl zijn manschappen verdeeld worden onder de rest van het Iste bataljon. De 4de compagnie bereikt te Leieoever net ten noorden van Ponthoek.

Ook het Iste bataljon stuurt versterkingen naar voren: de bataljonsstaf en de rest van de 1ste en de 2de compagnie ontplooien zich eveneens op het eerste echelon. De 1ste compagnie sluit aan ten noorden van de 4de compagnie. De rest van de 2de compagnie versterkt het reeds aanwezige detachement van Luitenant Coppine. De inplaatstelling gebeurt moeizaam: hoewel de Duitsers niet in grote aantallen de rivier overgestoken zijn, is hun aanwezigheid langsheen de Oude Heirbaan toch een ernstige bedreiging en wordt aanhoudend over-en-weer geschoten. Bovendien worden de Belgische bewegingen waargenomen door een vijandelijke observatieballon die de Duitse artillerie voortdurend tussenbeide laat komen.

De ontplooiing van de beide bataljons is compleet tussen 22u30 en 23u00.

Reconstructietekening van de aanval op het 4ChA op 26 mei 1940 (bron: CHD, Evere).

Om 05u40 lanceert het 396. Infanterie-Regiment een massale aanval op het 6ChA. Vijandelijke vliegtuigen en artillerie bestoken de Belgische stellingen langs de baan Deinze-Aalter. Rond 06u30 worden de stellingen van 6ChA te Gottem en omgeving hevig beschoten door de Duitse artillerie en een twintigtal minuten later steken vijandelijke infanteristen de Leie over ter hoogte van Machelen. Om 08u00 verlegt het Duitse geschut het vuur naar achter en dringt de vijandelijke infanterie Gottem binnen. De steunpunten van het IIIde bataljon van het 6ChA worden uitgeschakeld. Het 396. Infanterie-Regiment heeft de taak om richting Dentergem te vorderen en de Duitsers zullen zich dan ook in zuidelijke en zuidwestelijke richting bewegen, naar de posities van het 4ChA. Bij het begin van de dag is de situatie bij het 4ChA als volgt:

  • Het kwartier noord van het eerste echelon is bezet door het Iste bataljon.
    • De 2de compagnie bevindt zich op het onderkwartier noord, en heeft front gemaakt naar het noorden met een dwarsstelling te De Knok om een Duitse doorbraak van uit Gottem te kunnen blokkeren.
      • Het peloton van Luitenant Coppine, aangevuld met één sectie mitrailleurs en één gevechtsgroep van het peloton Siméon en bezet met deze formatie de dwarsstelling te De Knok.
      • Het peloton van Onderluitenant Degrange werd tijdens de nacht van 25 op 26 mei toegevoegd aan de dwarsstelling.
      • Het peloton van Onderluitenant Hubert ligt in steun en bezet de Molenhoek, aangevuld met de enkele overgebleven manschappen van het peloton van Luitenant de Villenfange de Sorinnes.
      • De commandopost van Luitenant Peeters bevindt zich op hoeve Goemine.
    • De 1ste compagnie bezet het onderkwartier zuid, nog steeds met front naar de Leie.
      • Het peloton van Onderluitenant Poncelet bezet de frontlinie op links.
      • Het peloton van Onderluitenant Siméon (minus één gevechtsgroep) bezet de frontlinie op rechts.
      • Het peloton van Onderluitenant Lahaye ligt in steun.
      • Luitenant Boulanger en het stafpeloton bevinden zich tussen deze beide linies in.
    • Het Iste bataljon wordt ondersteund door drie FM30 lichte machinegeweren en één sectie mitrailleurs van de 8ste compagnie.
    • Het bataljon beschikt tevens over twee C47 anti-tankkanonnen van het 17Li onder leiding van Luitenant Van Put en één sectie van drie M76 mortieren van de 10de compagnie.
  • De commandopost van Kapitein-commandant Dantinne bevindt zich op de boerderij Goed Van Gotthem die zich op ongeveer 400m ten zuiden van de Molenhoek situeert.
  • Het kwartier zuid van het eerste echelon wordt bezet door het IIde bataljon.
    • De 4de compagnie bemant het onderkwartier net noorden van Ponthoek met zijn beide pelotons in lijn
    • De 5de compagnie bezet het onderkwartier van Ponthoek met zijn beide pelotons in de diepte langsheen de baan van Olsene naar Dentergem.
    • Het IIde bataljon beschikt over de twee laatste M76 mortieren van de 10de compagnie. Deze sectie mortieren staat onder bevel van Onderluitenant de Moreau.
  • Het tweede echelon wordt op de zuidflank bezet door de restanten van het IIIde bataljon, samengesteld uit de bataljonsstaf met een twaaftal manschappen en een detachement van het 6de Jagers te Voet. Deze formatie bevindt zich op de Varingshoek en bezet enkele steunpunten in de omgeving van de hoeve Hugtsberg en de Vierschaar.
  • Het derde echelon is niet langer bezet. Het Iste bataljon van het 17Li werd beloofd aan het 4ChA, maar deze eenheid is niet komen opdagen.
  • Het 4ChA heeft nog steeds de IVde groep van het 12A als direct vuursteunelement, maar deze groep heeft tijdens de nacht van 25 op 26 mei zijn geschut moeten verplaatsen en er is nog geen verbinding per veldtelefoon beschikbaar.

Iste Bataljon
Het Iste bataljon wordt vanaf 05u00 bestookt door de Duitse artillerie. Ook enkele toestellen van de Luftwaffe mitrailleren de stellingen van de Ardeense Jagers.

Iste Bataljon, 2de Compagnie
Op de dwarsstelling te De Knok heerst de grootste ongerustheid over het gebrek aan contact met het IIIde bataljon van het 6ChA. Even voor 05u50 wordt dan ook een patrouille uitgestuurd: Luitenant Coppine en Onderluitenant Degrange vetrekken samen met de sergeanten Schilz en Chaidron en de soldaten Dumay en Roiseux naar het noorden. De patrouille kan zo’n 300m doordringen in het kwartier van het III/6ChA en valt dan onder vijandelijk vuur. De ploeg maakt zich uit de voeten en kan bij de terugtocht opmerken dat de Duitsers reeds een loopbrug over de Leie geslagen hebben en talrijke versterkingen aanvoeren om de linies van het III/6ChA te bezetten. In het kielzog van de terugkerende patrouille bezet de vijand reeds de eerste huizen langsheen de Oude Heirbaan. Coppine en Degrange raken beiden gewond net voor ze de linies van de compagnie kunnen bereiken.

Reeds om 08u30 bestromen de Duitse infanteristen de steunpunten van de voorste pelotons op de dwarsstelling. De infiltratie is compleet en de manschappen trekken zich terug. Enkelen vluchten naar het zuiden, anderen in de richting van de commandopost van Luitenant Peeters op de hoeve Goemine. Soldaat Hardy wordt dood neergeschoten en Soldaat Labbé raakt gewond. De beide Maxim mitrailleurs worden in extremis gesaboteerd en achtergelaten.

De strijd verplaatst zich snel naar de hoeve Goemine. Soldaat Penis sneuvelt hier rondom 09u00. De situatie wordt kritiek wanneer ook Luitenant Peeters gedood wordt. De boerderij valt rond 10u30 in vijandelijke handen. Bij de stormaanval gaan de Duitsers bijzonder driest te werk en aarzelen niet om de meeste militairen van de DBT ploegen neer te schieten: Sergeant Drapier, Korporaal Baucant en Soldaat Moreaux raken hierbij zwaargewond; Sergeant Noel en de Soldaten Evrard, Jacquemin, Dessoy en Molitor worden gedood. De gewonde Moreaux en Beaucant worden vervolgens afgemaakt met een schot van op korte afstand.

Tussen 10u30 en 11u00 is de dwarsstelling van De Knok volledig uitgeschakeld.

Iste Bataljon, 1ste Compagnie
Tijdens de voorbereidende beschieting door de vijand incasseert ook de 1ste compagnie verschillende slachtoffers. De tol is hoog voor het peloton Lahaye dat in steun licht achter de eerste linie: de soldaten Engel en Prignon worden dodelijk gewond afgevoerd en zullen later overlijden; Soldaat Batter, Korporaal François en Sergeant Fontaine raken gewond maar blijven ter plekke. Drie FM30 lichte machinegeweren worden onherstelbaar beschadigd. Ook de C47 van het 17Li wordt geraakt: de Soldaten De Mayen en Bellens raken gewond en Soldaat Verhoft wordt gedood. Het anti-tankkanon wordt hierop weggesleept en zal opnieuw opgesteld worden nabij de commandopost van het bataljon.

De hoeve waarin de commandopost van Luitenant Boulanger opgesteld staat, wordt rondom 09u00 geraakt door een vliegtuigbom en vat vuur. Wanneer Boulanger en de stafgroep willen uitwijken naar een andere woning bereikt de Duitse aanval van uit De Knok de commandopost. De Belgen de vijandelijke aanvallers tot dekking dwingen en slagen er in om zich terug te trekken.

De pelotons van Onderluitenanten Poncelet en Siméon keren zich van de Leie-oever weg en maken front naar het noorden, in de richting van de vijandelijke aanval. Bij de DBT ploeg van het peloton Siméon wordt Soldaat Clément gedood. Ook een van de FM30 ploegen wordt uitgeschakeld wanneer de Soldaten Caprace, Nicolay en Wathelet door een Duits mitrailleursalvo geraakt worden. De Ardeense Jagers kunnen de vijand nog enige tijd afhouden, maar ook hier vallen de steunpunten rondom 10u00 in handen van de vijand. Tijdens de gevechten hier wordt de Soldaat Chalon gedood en Onderluitenant Poncelet en Soldaat Darche zwaargewond. Darche zal enkele dagen later overlijden.

De groepjes militairen die aan de aanval kunnen ontsnappen zijn, bereiken de steunpunten van het peloton Lahaye rondom 10u15 en kunnen zich met de grootste moeite hergroeperen. De vijand laat echter niet op zich wachten en binnen het half uur heeft de aanvalsgolf ook deze stellingen bereikt. Onderluitenant Lahaye wordt door de compagniecommandant naar de commandopost van het bataljon gestuurd met een dringende vraag om versterkingen. Wat Luitenant Boulanger dan nog niet weet is dat ook de bataljonsstaf binnen handbereik van de vijand is gevallen. Lahaye zal bij aankomst op de commandopost ter plekke worden behouden om de nabije verdediging van de bataljonsstaf te versterken. Luitenant Boulanger en zijn overgebleven manschappen besluiten zich echter in de richting van de bataljonsstaf terug te trekken zonder op de terugkeer van Onderluitenant Lahaye te wachten.

Iste Bataljon, Detachement Luitenant De Villenfange nabij Molenhoek
Luitenant de Villenfange de Sorinnes heeft een 80-tal manschappen ter beschikking die op diverse steunpunten rondom de enkele huizen van het gehucht Molenhoek opgesteld worden. Hij kiest acht manschappen uit om een voorpost tussen Molenhoek en Gottem te bemannen. Kort na 08u00 wordt contact gemaakt met de Duitsers die van uit Gottem oprukken. De voorpost tussen Molenhoek en Gottem krijgt de eerste klap: een militair wordt gedood en drie gewond. De overgebleven manschappen trekken zich in alle haasten terug. De vijand laat niet op zich wachten en probeert snel te infiltreren tussen de stellingen van de pelotons van de Villenfange en Hubert. De Ardeense Jagers kunnen de aanvallers afhouden tot ongeveer 09u00, maar dan wordt de druk veel te groot. Luitenant de Villenfagne dient gewond te worden afgevoerd en Onderluitenant Hubert neemt het bevel over. Een goed uur later besluit hij de Molenhoek op te geven en terug te trekken in de richting van het noordwesten. Ook Hubert raakt dan gewond.

Iste Bataljon, Staf
Tijdens de nacht van 25 op 26 mei heeft Kapitein-commandant Decortis zich op de hoeve Van Gotthem geïnstalleerd. De bataljonsstaf heeft door het gebrek aan telefoondraad zijn centrale voor het veldtelefoonnet moeten plaatsen in een schuttersput op ongeveer 150m van het gebouw. De telefonist-seingevers moeten dan ook met elk bericht een eindje in open terrein lopen.

De commandopost van het bataljon wordt kort na 09u00 klaargemaakt voor de nabije verdediging en het kleine garnizoen rond Kapitein-commandant Decortis kan twee Maxim mitrailleurs en het C47 anti-tankkanon recupereren die zich van de stellingen van de 1ste compagnie teruggetrokken hebben. Het C47 kanon wordt bemand door Luitenant De Put, zijn ordonnans en de chauffeur van de Utility B trekker.

Om 11u30 meldt commandant Decortis dat hij alle contact met zijn eenheden heeft verloren en zich met de zonet aangekomen manschappen van de 1ste compagnie zal terugtrekken in hoeve Goed Van Gotthem. Tussen het groepje van ongeveer dertig militairen bevinden zich Luitenant Boulanger en Onderluitenanten Lahaye, Poncelet en Cuylits. Luitenant Van Put besluit zijn C47 kanon op te geven. Hij vernielt de vuurmond en haast zich eveneens binnen de muren van de boerderij. Soldaat Elsen wordt gedood wanneer hij zijn schuilplaats verlaat om een gewonde aanvaller gevangen te maken.

De vijand is erg dichtbij en Decortis vraagt een vuuropdracht aan op de onmiddellijke omgeving van de hoeve. Om 11u50 gaat het contact met de regimentsstaf verloren en kort nadien wordt commandant Decortis en zijn detachement gevangen genomen. Het Iste bataljon is buiten strijd.

Regimentsstaf
Terwijl de overrompeling van het Iste bataljon zich ontwikkelt, is de eerste bekommernis van Kolonel Coets om een doorstoot naar Dentergem te vermijden. Het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie is nog steeds ter beschikking van het regiment, maar slaagt er niet in om de aangeduide posities op het gehucht Molenhoek in te nemen. De vijand is reeds te dichtbij wanneer het eskadron het terrein wil gaan bezetten

Kolonel Coets vreest dat de vijand naar het dorp zal doordringen en laat Onderluitenant Mathieu met de gevechtsgroep van de commandopost van het regiment oprukken naar het bruggetje over de Oude Mandelbeek op de baan van Olsene naar Dentergem. Mathieu krijgt als opdracht om de brug koste wat kost aan de vijand te ontzeggen.

De stellingen van de IVde groep van het 12A worden overrompeld en Kolonel Coets verliest zijn artilleriesteun. Commandant Dumont, bevelhebber van het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie, komt aangestormd op de commandopost met het bericht dat zijn manschappen de Molenhoek verloren hebben. Het 4ChA is geen meester meer over zijn noordflank.

Tegen het middaguur bereikt de vijand de noordoost rand van Dentergem. De Duitsers rukken op langsheen de beide oevers van de Oude Mandelbeek in de richting van het dorp. De commandopost van het regiment wordt inname bedreigd. De korpscommandant laat snel alle geheime documenten vernietigen en het regimentsvaandel verbranden. De luitenanten Granville, Goelhem, Lambotte en Delperdange worden samen met de helft van de manschappen van de staf van hun taak ontlast en krijgen het advies om in de richting van het IIde bataljon te vluchten en aansluiting te zoeken bij de overgebleven gevechtsgroepen aldaar. Granville leidt het detachement oostwaarst, maar besluit al snel dat er geen doorkomen meer is en laat het personeel zich op eigen houtje uit de voeten maken.

De overige helft van de manschappen blijven samen met Kolonel Coets, Kapitein-commandant Baudhuin en de luitenanten Steimes en Boland op de commandopost. De kolonel laat de springlading onder het nabije bruggetje van de Oude Mandelbeek aanzetten en maakt zich klaar voor het komende vuurgevecht met de oprukkende Duitsers. Rond 13u30 besluit het stafpersoneel te vluchten. Kolonel Coets kan via de westrand van Dentergem uit het dorp ontsnappen en bereikt het bevooradingsechelon van zijn regiment op de Poelberg. Hier kan hij een auto bekomen en rijdt naar Tielt in de hoop aldaar de staf van het VIIde Legerkorps terug te vinden. Coets bereikt tenslotte de staf van de 2de Divisie Ardeense Jagers ten zuiden van De Fles.

IIde Bataljon
Het IIde bataljon klampt zich vast aan zijn stellingen te Ponthoek maar incasseert eveneens verliezen. Bij het ochtendgloren ondergaan de compagnies een artilleriebombardement dat anderhalf uur aanhoudt. De telefonist-seingevers slagen er onder de aanhoudene granatenregen niet in om de beschadigde telefoonlijn naar de regimentsstaf te herstellen. Kolonel Coets verzoekt dan maar om elk uur een estafette naar de commandopost van het regiment te sturen met een situatierapport.

De vijand verzamelt zich op ongeveer 300m ten zuidoosten van de brug van Ponthoek en zal in de ondersector van het IIIde bataljon van het 19Li aanvallen. Een nieuwe oversteekpoging lukt tijdens de voormiddag en de vijand staat ook hier onderroepelijk op de westelijke oever van de Leie.

Het lot van het IIde bataljon is dan ook meteen bezegeld: de compagnies behouden hun posities en zullen zowel van uit het noorden als het zuiden onder de voet gelopen worden.

Omstreeks bereiken de aanvallers de omgeving van de commandopost van het bataljon. De hoeve waar Majoor Wagner zich ophoudt bestaat uit twee gebouwen en een boomgaard. Naast Wagner zelf zijn nog vier officieren, drie onderofficieren, veertien telefonist-seingevers en enkele estafetten aanwezig. De manschappen bewapenen zich en vatten post achter ramen en deuren. Een goed half uur later is de korte strijd over. Het personeel, waaronder ook Majoor Wagner, wordt gevangen gemaakt.

De allerlaatste weerstandsnesten worden omstreeks 17u00 opgerold.

De Belgen moeten verder terugtrekken. De beide divisies van de Ardeense Jagers plooien zich terug ten noorden van Tielt. Tussen Tielt en Roeselare ontstaat een grote opening in het Belgische front.

Het 5ChA en 6ChA worden teruggedrongen op een positie tussen Tielt en Aarsele.

De enkele overblijvers van het 4ChA worden gevangen genomen.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
3/IBALTHASARNicolasSdtMil3909.12.1919Bonnert26.05.1940Dentergem (Molenhoek)Gedood in vuurgevecht.
2/IBEAUCANTJules, E.E.SdtMil3426.12.1913Bertrix26.05.1940Zulte (De Knok)
1/IBONRaymond, AlbertSdtMil3723.07.1917Meix-devant-Virton17.07.1940Wien (D)Krijgsgevangene
1/IBONHIVERSJules, L.SgtMil3414.04.1914Saint-Hubert24.05.1940Zulte (Ponthoek)
Staf/IIBOTTEMaurice, J.G.SdtMil2706.08.1907Godarville07.06.1940Willemstad (NL)KG op Rhenus 127 op 30/5
10CHALONProsper, O.SdtMil3613.08.1916Saint-Hubert26.05.1940Dentergem (Molenhoek)
1/ICHALONJosephSdtMil3322.04.1913Saint-Hubert26.05.1940Zulte (Ponthoek)
3/ICLAUDELouis, Firmin JosephSdtMil3219.04.1912Opont29.05.1940Kortrijk
1/ICLEMENTJoseph, J.F.SdtMil3901.02.1920Bellefontaine26.05.1940GottemDBT ploeg. Gedood in vuurgevecht.
4/IICOLLARDPierre, LéonSdtMil3017.01.1910Stockem18.05.1940Villereau (F)Gedood in vuurgevecht.
6/IICOUTELIERJean, J.J.SdtMil3531.03.1915Fays-les-Veneurs26.05.1940Zulte (Ponthoek)Gedood in vuurgevecht.
4/IICOZIERLéon, AlbertKplMil3709.05.1918Rossignol15.05.1940Moustier-sur-SambreZelfdoding met wapen.
4/IICROUQUETVictor, J.F.SdtMil3127.05.1911Namoussart-Hamipré28.05.1940OeselgemVerwond 26/5.
6/IIDANLOYLéon, A.SdtMil3929.10.1919Poupehan26.05.1940GottemGedood in vuurgevecht.
1/IDARCHEAlbert, Charles SylvainSdtMil3714.03.1918Vance28.05.1940OeselgemVerwond 26/5 te Gottem.
7/IIIDELFOSSEJean-BaptisteSdtMil3131.03.1911Onoz24.05.1940Oeselgem
2/IDESSOYAlbert, R.SdtMil3914.01.1919Tintange26.05.1940Zulte (De Knok)Gedood in vuurgevecht.
4/IIDEVILLEFernand, G.F.SdtMil3003.11.1911Grandhan26.05.1940Gottem
OnbekendDUCYSimon, F.SdtMil34(Onbekend)(Onbekend)(Onbekend)(Onbekend)
2/IELSENRené, E.SdtMil3908.10.1919Hachy26.05.1940Zulte (De Knok)
2/IENGELRené, L.SdtMil3621.12.1916Villers-devant-Orval28.05.1940BruggeVerwond 26/5 door granaatinslag. Overleden in militair hospitaal.
2/IEVRARDAlbin, M.J.SdtMil3420.11.1914Maissin26.05.1940Zulte (De Knok)
2/IFERYCamille, J.SgtMil3523.06.1915Tintigny26.05.1940Gottem
4/IIFRADCOURTGeorges, L.SgtMil3721.06.1913Saint-Léger28.05.1940OeselgemVerwond 26/5
OnbekendFRIOBNicolasSdtMil3011.04.1910Wolkrange28.05.1940OeselgemVerwond 26/5 in vuurgevecht.
4/IIGILLETAlbertSdtMil3717.11.1917Mussy-la-Ville23.05.1940Boulogne-sur-Mer (F)
4/IIGILSONHenri, F.SdtMil2808.05.1907Brussel28.05.1940OeselgemVerwond 26/5
1/IHARDYThéophile, A.SdtMil3301.12.1913Ochamps26.05.1940Zulte (De Knok)
StafHENOUMONTRené, J.SdtMil3923.03.1920Habay-la-Neuve15.06.1940BruggeVerwond 26/5 door granaatinslag te Dentergem
4/IIIKERAndré, M.SdtMil3711.04.1918Tintigny26.05.1940Zulte (Ponthoek)
5/IIISTACEGaston, M.J.SdtMil3114.07.1911Paliseul26.05.1940Gottem
2/IJACQUEMINJules, R.SdtMil3913.09.1920Gérouville26.05.1940Zulte (De Knok)Gedood in vuurgevecht.
5/IIKARIGERRené, E.SdtMil3231.03.1912Fouches26.05.1940Zulte (Ponthoek)
3/IKAYSERPierre, L.SdtMil3927.12.1919Arlon26.05.1940Dentergem (Molenhoek)Gedood in vuurgevecht.
7/IIIKEMPAntoine, R.SdtMil3217.01.1912Wange28.05.1940OeselgemVerwond 26/5 te Gottem.
5/IIKIELRené, L.SdtMil3205.07.1911Buzenol28.05.1940OeselgemInslag bom. Verwond 26/5
4/IILAMBERTRaoul, A.G.SdtMil3114.08.1911Libin28.05.1940OeselgemVerwond 26/5
1/ILAMOLINEJean, P.SdtMil3711.03.1917Vaux-lez-Rosières25.05.1940TieltVerwond 24/5 te Ponthoek. Overleden in militair hospitaal.
4/IILAMYJean, A.M.KplMil3105.06.1912Houffalize07.06.1940Willemstad (NL)KG op Rhenus 127 op 30/5
5/IILEFEVREGeorgesKplMil10.01.1905Mussy-la-Ville30.05.1940Bruinisse (NL)KG op Rhenus 127 op 30/5
8/IIILOUISCyrille, J.SdtMil2723.06.1907Sainte-Marie26.05.1940DentergemInslag bom
4/IIMARTINJoseph, G.SdtMil2618.09.1905Morialmé26.05.1940Gottem
3/IMARTINYAlbert, A.SdtMil3915.05.1917Athus26.05.1940Dentergem (Molenhoek)Inslag bom
10MASSONETJean, Jules JosephOLtRes04.12.1910Arlon26.05.1940Dentergem (Molenhoek)
Gen CieMATHIEUAlexandre, H.G.SdtMil3224.11.1912Namêche13.05.1940NamurGedood in bevriend schietincident.
6/IIMEYERMichel, F.SdtMil3030.01.1910Aix-sur-Cloie28.05.1940OeselgemKogel. Verwond 26/5
2/IMOLITORJoseph, G.4ChA Sdt MolitorSdtMil3926.05.1920Tavigny26.05.1940Zulte (De Knok)Gedood in vuurgevecht.
2/IMOREAUXPol, J.F.SdtMil3429.03.1914Braives26.05.1940Zulte (De Knok)Kogel.
4/IINERENHAUSENOscar J.SgtMil3723.12.1917Boma26.05.1940Zulte (Ponthoek)
2/INOELRenéSgtMil3420.07.1914Arlon26.05.1940Gottem
2/IPEETERSFrans, M.L.LtAct19.07.1913Antwerpen26.05.1940Gottem
2/IPENISLéonSdtMil3913.01.1920Torgny26.05.1940Zulte (De Knok)Inslag bom
6/IIPICARTVictor, JosephSdtMil3422.03.1914Auby-sur-Semois26.05.1940Oeselgem
10PIERRETEdouard, Auguste JosephSdtWDieN2810.09.1907Orgeo31.08.1940Bellamont (D)Krijgsgevangene
4/IIPIROTTEAlbertSdtMil3125.09.1911Libin26.05.1940Zulte (Ponthoek)Inslag bom
1/IPONCINJoseph, C.SdtMil3706.12.1917Recogne25.05.1940TieltVerwond 24/5 te Ponthoek. Overleden in militair hospitaal.
2/IPRIGNONLucien, A.SdtMil3621.04.1916Houdrigny29.05.1940ZarrenVerwond 26/5 in vuurgevecht.
9/IIIROZETVictor, F.SdtMil3408.08.1913Fays-les-Veneurs28.05.1940OeselgemVerwond 25/5 te Gottem.
9/IIISALENTINYFélixSdtMil3306.07.1913Hachy21.05.1940Sainte-Austreberthe (F)Gedood in vuurgevecht.
1/ISCHINCKGENPierre, Victor Léon4ChA Adjt SchinckgenAdjtKROLt3804.03.1919Saint-Hubert13.05.1940FlawinneGedood in luchtaanval.
5/IISCHWINDENLéopoldSdt23.04.1904Hachy30.05.1940Willemstad (NL)KG op Rhenus 127 op 30/5. Vermist.
6/IITAMINIAUXArmand, FélicienSgtMil2930.01.1909Brussel28.05.1940Leke
4/IITILMANYNicolas, NorbertSdtMil3112.02.1910Heinsch26.05.1940Zulte (Ponthoek)Inslag bom.
2/IVAN DEN BOSSCHEMaria, AlfonsSgtMil29.04.1919Sint-Huibrechts-Lille28.05.1940Oeselgem
4/IIWEILERFrançois, RaymondSdtMil3405.03.1914Niederkorn (L)26.05.1940Zulte (Ponthoek)Gedood in vuurgevecht.

Bibliografie en Bronnen