Reglementaire benaming | 11de Regiment Jagers te Voet | 11J 11ème Régiment de Chasseurs à Pied | 11Ch |
|
Type | Versterkings- en Opleidingsregiment | |
Ontdubbeld van | 2de Regiment Jagers te Voet | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | 5de Versterkings- en Opleidingscentrum | |
Bevelhebber | Majoor René De Vleeschouwer | |
Standplaats | Ath | |
Samenstelling | I Bataljon Instructie (Kapitein-commandant Camille Grandjean) |
1ste Compagnie Fuseliers (Lt R. Berteau) 2de Compagnie Fuseliers (Lt E. Mouchart) 3de Compagnie Fuseliers (Lt A. Pichon) 4de Compagnie Mitrailleurs (Lt L. Basecqz) |
II Bataljon Versterking (Kapitein-commandant Georges Charlier) |
5de Compagnie Fuseliers (Cdt Maurice Moniquet) 6de Compagnie Fuseliers (Cdt Albert Thiry) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt Abel Cambier) 8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt Marcel Toussaint) 9de Compagnie Klein Geschut (Lt G. Desoignies) |
|
Compagnie Diensten (Kapitein-commandant Camille Thibaut) |
Staf/11J
In vredestijd stonden de verschillende regimenten van het actieve leger zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen (oftewel miliciens). Omdat na afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan op 26 augustus 1939 de gemobiliseerde regimenten van het actief leger hun vredesvoet kazerne onmiddellijk verlaten om hun gevechtsstellingen in te nemen, kunnen zij deze opleidingstaak niet langer op zich nemen. Om deze reden worden de dienstplichtigen die behoren tot de eerste helft van de klas ’40 (oftewel geboren tussen 1 januari en 30 juni 1920) samengebracht in Versterkings- en Opleidingscentra (VOC’s). Het 11de Regiment Jagers te Voet (11J) wordt bijgevolg in februari 1940 opgericht in de kazerne Majoor Siron [1] te Ath als een van de drie Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 5de Versterkings- en Opleidingscentrum (5VOC), een eenheid van niveau divisie. De twee andere opleidingsregimenten van het 5VOC zijn het 10de Regiment Jagers te Voet (10J) en het 12de Regiment Jagers te Voet (12J). De staf van het 5VOC bevindt zich in de Kazerne Generaal baron Ruquoy te Doornik. Het 11J staat in voor de opvang en opleiding van niet-getrainde rekruten en van mobilisatie vrijgestelde reservisten van het 2de Regiment Jagers te Voet (2J) en zijn ontdubbelingsregimenten het 5de Regiment Jagers te Voet (5J) en het 8ste Regiment Jagers te Voet (8J). Net zoals de andere infanterieregimenten van het 5VOC beschikt het regiment op 09 mei over een Staf, een Bataljon Instructie met de rekruten van de klas 40 en een Compagnie Depot en Algemene Diensten. Het kaderpersoneel is een samenraapsel van oudere beroeps- en dienstplichtige officieren en onderofficieren van de actieve regimenten. Het regiment wordt gedurende de mobilisatie bevolen door Luitenant-kolonel SBH Arthur Carton die kon beschikken over een staf regiment bestaande uit 8 officieren (waarvan twee artsen) en 24 onderofficieren en soldaten, 1 automobielvoertuig en 7 fietsen.

Kazerne Majoor Siron van Ath waar het 11J mobiliseerde.
I/11J
Het Iste Bataljon Instructie (I/11J) wordt bij de oprichting van het 11J in februari al geactiveerd en bestaat in hoofdzaak uit de rekruten van de klas ’40 van het 2J. Dit bataljon heeft als opdracht om de opleiding van de nieuwe miliciens te verzekeren. De bevelhebber is Kapitein-commandant Grandjean. De rekruten van het 2J zullen bij het 11J hun basisopleiding ontvangen en het is de bedoeling dat ze na hun opleiding doorgestuurd worden naar het 2J, 5J en 8J als versterkingen.
II/11J
Het IIde Bataljon Versterking (II/11J) dat moest instaan voor de opvang van oudere reservisten en vrijgestelden bestond enkel uit kader en zal pas aangevuld worden met manschappen na de afkondiging van de algemene mobilisatie (oftewel Fase E van het mobilisatieplan) naar aanleiding van de start van de vijandelijkheden. In afwachting van de algemene mobilisatie wordt het bataljon op non-actief geplaatst.
CieDst/11J
De Compagnie Diensten (CieDst/11J) wordt bevolen door Kapitein-commandant Thibaut en stond in voor de logistieke en administratieve ondersteuning van het regiment. De compagnie bestond uit drie officieren en 35 onderofficieren en soldaten.

Oorlogskantonnementen van het 5VOC (geprojecteerd op na-oorlogse kaart).
Staf/11J, I/11J
De staf en het Iste Bataljon worden omstreeks middernacht gealarmeerd en vertrekken tijdens de vroege ochtend naar hun alarmkantonnementen te Maffles, een legerdepot in de Chaussée de Mons Nr 494 (TBC). Men vreest immers dat de reguliere kazernes van ons leger gebombardeerd zullen worden door de Duitse luchtmacht en bijgevolg moeten de Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 5VOC zich door een onmiddellijke verhuis in veiligheid stellen. De vooraf verkende alarmkantonnementen bevonden zich aan de rand van de grote garnizoenssteden of in kleineren steden rond de bestaande kazernes.
Om 06u00 wordt naar aanleiding van de Duitse inval de algemene mobilisatie afgekondigd waardoor de oudere reservisten en vrijgestelden worden opgeroepen om het Bataljon Versterking te vervoegen. Het gaat hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens waren geroepen. Eveneens om 06u00 wordt het bevel gegeven om, zoals voorzien in het mobilisatieplan, uit te wijken naar oorlogskantonnementen die zich in diverse kleinere dorpen en steden van Oost- en West-Vlaanderen bevinden. Het mobilisatieplan voorzag dat elk Versterkings- en Opleidingsregiment bij een vijandelijke inval zou uitwijken naar een oorlogskantonnement, ver verwijderd van de vijandelijkheden, om de opleiding in relatieve rust te kunnen voortzetten. Het voorziene oorlogskantonnement voor het 11J is Vrasene ten westen van Antwerpen. Gedurende de rest van de dag maakt het regiment zich dan ook klaar voor de verplaatsing per trein naar zijn oorlogskantonnement in Oost-Vlaanderen. In de loop van de dag neemt Majoor De Vleeschouwer, een officier van het actief leger, het bevel over van LtKol SBH Carton die na zijn bevordering tot kolonel overgeplaatst wordt naar de Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-major des Troupes de Renforts et d’Instruction – EM/TRI).
II/11J
Het IIde Bataljon Versterking (II/11J) wordt om 06u30 geactiveerd om de van mobilisatie vrijgestelde reservisten op te vangen. De opgeroepen reservisten dienen zich niet aan te bieden te Ath, maar moeten de kazerne Korporaal Trésignies in Charleroi vervoegen, het vredesvoetgarnizoen van het 2J.
Staf/11J
De regimentsstaf en het Iste Bataljon verlaten Ath in twee treinstellen De eerste trein geladen met het materieel van het regiment vertrekt om 04u45 waarna de manschappen vertrekken om 06u03 met de tweede trein.
I/11J
I/11J verlaat Ath tezamen met de Staf/11J om 06u30. Te Sinaai wordt de trein van I/11J aangevallen door een Duits vliegtuig. Soldaat Decoster komt in het bombardement om het leven en er valt ook nog één gewonde. Net voor de aankomst te Sint-Niklaas volgt een tweede korte luchtaanval waarbij een soldaat van de 3Cie gewond wordt. Het Iste Bataljon stijgt uit te Sint-Niklaas om 14u00 en bereikt Vrasene omstreeks 16u30. De commandopost van I/11J wordt geïnstalleerd in een gebouw gelegen in de Kortbroekstraat Nr 2.
II/11J
Het II/11J bevindt zich nog steeds in de kazerne Korporaal Trésignies te Charleroi waar de toegekomen versterkingen van uitrusting worden voorzien en vervolgens toegewezen worden aan de verschillende compagnies.
II/11J
Het IIde Bataljon Versterking is nu volledig en maakt zich klaar om zich naar Vrasene te begeven.
Staf/11J
De staf ontvangt van het 5VOC het bevel om zich klaar te maken voor de aftocht naar Frankrijk. De rekruten van de klas ’40 die nog moeten worden opgeleid zullen naar Frankrijk worden doorgestuurd om daar hun opleiding te vervolledigen. Door de snelle opmars van de Duitsers werd het voor het Groot Hoofdkwartier (GHK) snel duidelijk dat de verdere opleiding enkel in Frankrijk, ver achter de linies, kon gebeuren. Alle eenheden van de VOC’s die niet ingezet werden voor de beveiliging van Brussel ontvangen de 13 mei om 14u00 het schriftelijk bevel van de EM/TRI om zich klaar te maken voor de verplaatsing naar Frankrijk. Dit naar analogie van wat er tijdens de Eerste wereldoorlog gebeurde. Het overbrengen van de versterkingsbataljons naar Frankrijk was echter een minder goed idee want eens de bataljons op spoor gezet en naar Frankrijk geëvacueerd konden ze niet meer instaan om de verliezen geleden door de regimenten tijdens de achttiendaagse veldtocht terug aan te vullen.
De verplaatsing naar Frankrijk was echter totaal niet voorbereid. Er was geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er waren geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen, er was slechts proviand voor twee dagen en er bestond geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moesten de commandanten van de respectievelijke VOC’s zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7de Franse Leger [7(FRA)Leger] van generaal Giraud [2] naar Zeeland hadden gebracht. Het bevel om de VOC’s naar Frankrijk te evacueren kwam echter geen dag te vroeg want de 13de mei om 16u00 steken de Duitsers de Maas over te Sedan en begint hun opmars naar de Atlantische kust met als opzet zoveel mogelijk geallieerde troepen te omsingelen.
II/11J
Ook het IIde Bataljon Versterking vervoegt Vrasene en zoekt er kantonnementen op.
Staf/11J
De ganse dag wordt de tocht naar Frankrijk voorbereid. Er moeten treinen gevonden worden en er moet voldoende eten worden meegenomen om twee dagen rond te komen. De voorbereiding wordt echter onderbroken wanneer een opdracht binnenkomt van het 5VOC. In de voormiddag wordt Generaal-majoor Lecrique, bevelhebber van het 5VOC, in zijn HK te Beveren-Waas door de Fransen op de hoogte gebracht van de mislukking van de opdracht van het 7(FRA)Leger te Breda en hun snelle aftocht uit Nederland. De Fransen wijzen erop dat er op de linker Scheldeoever vanaf de Belgisch-Nederlandse grens geen Belgische troepen staan opgesteld en drukken hun bezorgdheid uit over mogelijke vijandelijke infiltraties over de Schelde. Om te vermijden dat de kantonnementen van 5VOC bij verrassing aangevallen worden beslist Generaal-majoor Lecrique om de wacht bij de kantonnementen te verdubbelen en om een waakscherm op te stellen langs de linker Scheldeoever.
I/11J
Het Iste Bataljon wordt door de regimentscommandant van 11J aangeduid om stelling te nemen op de linker Scheldeoever. I/12J en I/10J ontplooien hun compagnies langsheen de Schelde van de Belgisch-Nederlandse grens tot voorbij het Fort Liefkenshoek. Het I/11J wordt in tweede echelon opgesteld achter de bataljons in lijn langs de Schelde. Tegen de avond blijkt dat deze stellingname voorbarig was en het bataljon keert terug naar zijn kantonnement om zijn vertrek naar Frankrijk voor te bereiden. De voorbereiding van het vertrek naar Frankrijk heeft weliswaar één dag vertraging opgelopen.

Het station van De Klinge waar het II/11J de trein nam naar Frankrijk op 15 mei 1940.
Staf/11J
De staf van het regiment beslist om de tocht naar het zuiden van Frankrijk langs de baan uit te voeren.
I/11J
De ganse dag wordt de verhuis naar Frankrijk nog voorbereid. Het Iste Bataljon Instructie verlaat Vrasene uiteindelijk om 22u00 en marcheert naar het station van Sint-Gillis-Waas waar ze de volgende dag in alle vroegte de trein zullen nemen.
II/11J
Het II Bataljon Versterking verlaat in de vroege ochtend Vrasene en marcheert naar het station van De Klinge (langs de spoorlijn 54 Mechelen – Sint-Niklaas – Terneuzen) op de Belgisch-Nederlandse grens. In het station van De Klinge wordt ingestapt in een trein van de SNCF en om 04u30 wordt de tocht naar Frankrijk aangevat. Het bataljon neemt 16 mitrailleurs van de 4de Compagnie van I/11J over om ze als luchtafweer op de treinwagons te installeren. De bagage van gans het regiment wordt door de trein van II/11J meegenomen.
I/11J
Het Iste Bataljon reist af per trein uit Sint-Gillis-Waas om 04u45. Het treinstel passeert via de spoorlijn 77 eerst Zelzate en verbolgens Eeklo om 12u00 en Brugge om 14u00.
I/11J in Frankrijk
De trein met het I/11J passeert Moeskroen om 10u30 en komt toe in Tourcoing om 12u15. Hier wordt de trein door de Franse militaire stationschef tegengehouden. Het treinstel is immers samengesteld uit wagons van de SNCF en onze bondgenoten willen hun rijtuigen terug om de troepen van het 7(FRA)Leger na de mislukking in Breda terug naar Frankrijk te brengen. De bataljonscommandant kan bekomen dat zijn eenheid met de Franse trein naar Moeskroen mag terugrijden om hier van trein te verwisselen voor een Belgisch treinstel. Het bataljon kan aan boord van een Belgische trein vertrekken uit Moeskroen om 21u40. Om 22u00 wordt Tourcoing bereikt maar hier moet de trein opnieuw halt houden omdat de spoorlijnen overbelast zijn met terugtrekkende troepen; de nacht van 17 op 18 mei wordt in de trein te Tourcoing doorgebracht.

Station van Pont d’Ardres waar het I/11J de nacht van 18 op 19 mei doorbracht.
I/11J in Frankrijk
Het bataljon verlaat Tourcoing om 04u45 en bereikt na een moeizame tocht via Hazebrouck en Saint-Omer om 18u40 het station van Pont d’Ardres ten zuiden van Calais. Hier wordt de trein op een zijspoor gezet en zullen de manschappen de nacht van 18 op 19 mei in de trein doorbrengen.
11J in Frankrijk
Het Iste Bataljon Instructie kan uiteindelijk Pont d’Ardres pas om 11u10 verlaten en komt een half uur later opnieuw vast te zitten in het drukke treinverkeer rond Calais. De manschappen zitten hier de ganse dag vast en de nacht van 19 op 20 mei wordt opnieuw in de trein doorgebracht.

Spoorbundel van het station Saint-Léonard ten zuiden van Boulogne
I/11J in Frankrijk
Het treinstel van het I/11J kan uiteindelijk Calais verlaten rond 12u25. Alweer zit het treinverkeer potdicht. De manschappen komen aan het eind van de dag niet verder dan Outreau, één van de zuidelijke buitenwijken van Boulogne-sur-Mer, zo’n 6 Km van het centrum verwijderd. In het rangeerstation van Saint-Léonard, vlakbij Outreau zijn niet minder dan twaalf treinen met Belgische militairen vastgelopen. Het betreft de regimentsstaven van 53Li, 62Li en 63Li, drie Bataljons Instructie (II/62Li, I/63Li en I/11Ch), drie Bataljons Versterking (II/53Li, II/63Li en III/7ChA), twee onafhankelijke Compagnies (SchoolCie/3VOC en Cie C47/3VOC) en een detachement met 350 niet opgeleide militairen van 31A. Alles te samen gaat het om ongeveer een 8.000-tal Belgen, het equivalent van een VOC. Hiervan zijn een groot aantal niet gewapend.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust in Noyelle-sur-Mer bereikt.
Staf/11J in Frankrijk
De tocht langs de baan verloopt zonder moeilijkheden en de staf komt op 21 mei toe te Bagnols-sur-Cèze. Voor het Bataljon Instructie van 11J verloopt het minder goed. In de nacht van 20 op 21 mei bereiken de Duitsers Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme. Hierdoor raakt het I/11J ingesloten door de Duitsers. Door de vele vertragingen onderweg naar het zuiden van Frankrijk wordt uiteindelijk hun terugtochtweg afgesneden.
I/11J in Frankrijk
Het I/11J zit nog steeds vast te Outreau. Op 21 mei bevindt het XIX(DEU)PzKorps van de Duitse generaal Guderian zich op 80 kilometer van Boulogne. Hij geeft de 1(DEU)PzDiv het bevel op te rukken naar Calais, de 2(DEU)PzDiv moet de stad Boulogne innemen. In Boulogne bevinden zich op dat ogenblik twee bataljons van het 65(FRA) Infanterieregiment en twee bataljons van het 48(FRA) Infanterieregiment, allen onder bevel van de Franse Brigade-generaal Lanquetot. Ook de 20(UK) Guards Brigade, met ongeveer 4.500 man onder bevel van de Britse generaal Foxpitt, zijn in de stad aangekomen om naar Engeland overgezet te worden.
Kolonel Coucke, regimentscommandant van het 53ste Linieregiment (53Li) neemt de leiding van Belgische militairen die in Outreau gestrand zijn. Hij neemt contact op met de Franse plaatscommandant van Boulogne en verneemt dat de doorgang naar het Zuiden definitief geblokkeerd is. De Belgische militairen worden verzocht het station te ontruimen en kantonnementen in te nemen in de wijk Outreau. Omdat men de komst van de vijand verwacht, besluit Kapitein-commandant Grandjean, de bataljonscommandant van I/11J, om zijn manschappen in een nabijgelegen park te laten overnachten.
II/11J in Frankrijk
Het bataljon versterking dat één dag vroeger vertrok uit Vrasene kan aan de Duitse omsingeling ontkomen en spoort verder richting Zuid-Frankrijk.
I/11J in Frankrijk
Kapitein-commandant Grandjean en zijn manschappen vervoegen opnieuw hun treinstel in het station van Outreau waar ze de staf van het 53Li aantreffen. Omstreeks 17u00 beveelt Kolonel Coucke, commandant van het 53Li, om over te gaan tot de nabije verdediging van het station. Hij kreeg in de namiddag van de Franse plaatscommandant de opdracht om met de beschikbare Belgische bataljons defensieve stellingen in te nemen ten zuiden van de Liane langs de spoorweg tussen het station van Saint-Léonard en het station Pont-de-Briques in Saint-Etienne-au-Mont. Enkel de eenheden die beschikken over wapens worden in lijn opgesteld, de anderen blijven in hun kantonnementen in Outreau. Het II/53Li wordt opgesteld ten zuiden van het station van Saint-Léonard, de stelling wordt vervolgens verlengd door II/62Li, I/63Li en I/11J. Rechts van de Belgen bevinden zich de Irish Guards die Outreau verdedigen en stelling nemen van het station van Saint-Léonard tot aan de zee. Nog voor de stelling volledig klaar is bereikt in de avond de voorhoede van de 4PzDiv Pont-de-Brique.

Spoorbundel bij het goederenstation van Saint-Léonard waar de 12 Belgische treinen stranden.
Het I/11J moet stelling nemen langsheen het riviertje de Liane op de linkerflank van het Belgisch dispositief. Rechts van I/11J zal het I/63Li, bevolen door Cdt Therasse, stelling nemen. Het is moeilijk om positie te nemen in onbekend terrein zonder kaarten. Wanneer hij de brug wil oversteken om zijn stelling te verkennen verneemt hij dat de Franse genie de brug ondermijnd heeft en dat ze de brug op elk ogenblik kunnen laten springen. Aangezien er geen andere brug over de Liane is moet het bataljon helemaal terug tot Boulogne om aan de overkant van het riviertje te geraken. Om 18u30 vertrekt het bataljon richting Boulogne en op het ogenblik dat ze het rangeerterrein van Outreau passeren ondergaat het goederenstation een hevig luchtbombardement. Wanneer het bataljon in Boulogne de brug over de Liane oversteekt en zich langs de andere oever naar Pont-de-Brique wil begeven worden ze tegengehouden door een Franse officier. Die weet hen te vertellen dat deze weg naar Pont-de-Brique eveneens ondermijnd is en dat de Fransen reeds ter plaatse zijn. Cdt Grandjean neemt contact op met de plaatscommandant van Boulogne die hem van zijn opdracht ontslaat en hem adviseert te voet naar Calais vertrekken zonder het centrum van Boulogne te passeren. Het I/11J omtrekt de stad gedurende de nacht.
I/11J in Frankrijk
Het bataljon marcheert gedurende de ganse nacht en stopt pas tegen 04u30 om een lange halte in te lassen. Na de rustperiode zet het Iste Bataljon Instructie de mars opnieuw in richting Calais en komt hier aan rond het middaguur. De colonne wordt doorgestuurd naar Gravelines en kan Calais net verlaten voor de stad in handen van de vijand valt. De manschappen bereiken Gravelines omstreeks 21u30 maar net zoals de Cie Instr C47/5VOC, die een half uur eerder in Gravelines toekwam, krijgen ook zij geen toelating van de Britten om de brug over de Aa over te steken. Het bataljon moet op de zuidelijke oever blijven en wordt verder doorgestuurd richting kust waar ze ondergebracht worden in een school van Grand-Fort-Philippe [3]. Hier bevinden zich ook al de Cie Instr C47/5VOC en de Cie Instr Mor/5VOC.
II/11J in Frankrijk
Het IIde Bataljon Versterking heeft in tegenstelling tot I/11J een probleemloze tocht naar Zuid-Frankrijk achter de rug en komt aan in het station van Bagnols-sur-Cèze. Van hier uit wordt te voet naar de voorziene kantonnementen gemarcheerd.

Monding van de Aa in Grand-Fort-Philippe (vooroorlogse foto).
Staf 11J in Frankrijk
Enkel de staf, het IIde Bataljon Versterking en de CieDst van het 11J zijn erin geslaagd het zuiden van Frankrijk te bereiken. De eenheden worden in volgende kantonnementen ten noordoosten van Alès ondergebracht:
- Staf/11J: Barjac
- II/11J: Allègre-les-Fumades, Navacelles, Saint-Julien-de-Cassagnas, Saint-Denis en Saint-Victor-de-Malcap,
- CieDst/11J: Barjac
I/11J in Frankrijk
Het kantonnement van het bataljon valt gedurende de nacht onder een zwaar artilleriebombardement. In de vroege ochtend steekt het bataljon de rivier Aa over met kleine bootjes. Deze operatie zal de ganse dag in beslag nemen aangezien enkel gedurende hoogtij kan worden overgezet en omdat ook de Cie Instr C47/5VOC en de Cie Instr Mor/5VOC van de overzetbootjes gebruik maken om aan de overkant van de Aa te geraken. De operatie wordt daarenboven af en toe onderbroken door Duitse luchtbombardementen. Een groot deel van de 3de en de volledige 4de Compagnie geraken niet met de rest van het bataljon aan de overkant en moeten afhaken, allicht omdat gewacht moet worden op de volgende vloed. De rest van de manschappen kan ontsnappen en begeeft zich naar Bourbourg ten zuiden van Duinkerke.
I/11J in Frankrijk
Kapitein-commandant Grandjean kan na een lange mars Duinkerke voorbijtrekken en de Belgisch-Franse grens oversteken. De colonne komt uitgeput aan in het West-Vlaamse Houtem op de Frans-Belgische grens. Het gedeelte van het bataljon dat in Grand-Fort-Philippe heeft moeten afhaken is er toch in geslaagd de Aa over te steken in Grand-Fort-Philippe en kan opnieuw aansluiten bij het bataljon in Houtem.
I/11J in België
Het Iste Bataljon Instructie kan te Bulskamp het in ons land achtergebleven deel van de VOC’s vervoegen. Het bataljon wordt onder bevel geplaatst van het “VOC in België”, een geïmproviseerde formatie samengesteld uit alle troepen van de VOC’s die de evacuatie naar Zuid-Frankrijk niet hebben gehaald en die naar België werden teruggestuurd. Het “VOC in België” wordt bevolen door de Staf van het 1ste Versterkings- en Opleidingscentrum (Staf/1VOC) die eveneens op 18 mei in Duinkerke kwam vast te zitten en die rechtsomkeer moest maken naar Bulskamp. I/11J ontvangt vanaf nu zijn orders van Kolonel Bruyère, commandant van het “VOC in België”.
Staf/11J in Frankrijk
Het Belgische leger capituleert in Vlaanderen. De Belgische regering in ballingschap in Frankrijk beslist dat de Belgische eenheden, die zich niet in de zone van ons veldleger in Vlaanderen bevonden op 28 mei, buiten het capitulatieakkoord blijven. Ze zullen onder bevel van de Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, de strijd voortzetten aan de zijde van de geallieerden.
I/11J in België
I/11J capituleert samen met de rest van het veldleger op 28 mei te Bulskamp.
Staf/11J in Frankrijk
Onder druk van de Fransen stemt de Belgische regering in ballingschap op 29 mei in om de 7de Infanteriedivisie (7Div), die zich na de gevechten aan het Albertkanaal teruggetrokken heeft in Bretagne, terug operationeel te maken met de bedoeling deze grote eenheid zo snel mogelijk in te zetten aan de zijde van het Franse leger. De Belgische regering denkt er aan een nieuw veldleger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen waarbij de 7Div als eerste paraat zal gesteld worden.
Staf/11J in Frankrijk
De 7Div heeft tijdens de gevechten aan het Albertkanaal echter zware verliezen geleden en is dringend aan versterking toe. De Minister van Landsverdediging denkt in eerste instantie aan de eenheden die onder bevel staan van de EM/TRI om de effectieven van deze divisie aan te vullen. Het 5VOC moet 27 officieren, waaronder één hoger officier, in versterking sturen van de 7Div. Majoor De Vleeschouwer, regimentscommandant van het 11J, wordt aangeduid om dit detachement samen te stellen.
Staf/11J in Frankrijk
Majoor De Vleeschouwer vertrekt aan het hoofd van een detachement van 27 officieren [4] van het 11J naar Bretagne om het 2de Regiment Karabiniers (2C) van de 7Div te versterken. Het detachement komt op 4 juni in Bretagne toe en wordt effectief toegewezen aan het 2C. Kolonel SBH Siron komt over van de 4de Directie van de Genie en de Versterkingen en neemt het bevel van het 11J over van Majoor De Vleeschouwer nog voor diens vertrek naar Bretagne. Maj De Vleeschouwer zal op 14 juni het bevel krijgen over het III/2C.
Staf/11J in Frankrijk
De Generale Staf van de Versterkings- en Opleidingstroepen (EM/TRI) onder bevel van Luitenant-generaal Wibier, is deels ingegaan op een Frans verzoek om 20.000 militairen te leveren voor het uitvoeren van veldwerken ten voordele van de Franse divisies opgesteld in tweede echelon langs de Seine, in Parijs en langs de Marne. In eerste instantie worden de Bataljons Versterking aangeduid voor deze opdracht teneinde de opleiding van de jonge rekruten niet te onderbreken. Het 11J wordt door het 5VOC aangeduid om één werkbataljon samen te stellen met vier compagnies van 250 man.
Staf/11J in Frankrijk
Kol SBH Siron duidt Kapitein-commandant Thiry aan om het werkbataljon van 11J samen te stellen en te leiden [5]. Lt Dehon, Lt Gossely en Lt Cotton maken eveneens deel uit van het werkbataljon.
Staf/11J in Frankrijk
Normalerwijze zouden de VOC’s in het zuiden van Frankrijk niet bedreigd worden door de Duitse opmars. Bezorgd over de snelle voortgang van de Duitse operaties in Frankrijk neemt Generaal-majoor Lecrique, groeperingscommandant van het 5VOC – VOC/ChA, toch het initiatief om de in- en uitgangen van de verschillende kantonnementen te laten bewaken door gewapende piketten.
Staf/11J in Frankrijk
De verhoogde waakzaamheid wordt nog aangescherpt wanneer op 10 juni Italië de oorlog verklaart aan Frankrijk. Met de opening van een tweede front in de Franse Alpen komen de vijandelijkheden snel dichterbij voor het 5VOC en het VOC/ChA die zich respectievelijk in de omgeving van Bagnols-sur-Cèze en Point-Saint-Esprit bevinden.
Staf/11J in Frankrijk
Het uitsturen van de werkbataljons was slecht voorbereid en de uitvoering van de opdracht liep volledig in het honderd. Het Franse leger was niet in staat de Duitse stormloop te stuiten en al snel moesten de werkbataljons teruggestuurd worden. De terugkeer van de werkbataljons van het 5VOC verliep niet van een leien dakje. Een gedeelte van de manschappen werd gevangen genomen en de rest keerde in kleine groepjes terug. Daarenboven kondigt Maréchal Pétain op 17 juni om 13u30 in een radiotoespraak aan de Franse bevolking de nakende capitulatie van Frankrijk aan. Vanaf dan beginnen de Fransen te onderhandelen met de Duitsers. Een wapenstilstand is niet meer ver af.
Staf/11J in Frankrijk
Er vindt een reorganisatie plaats waarbij het regiment kantonnementen toegewezen krijgt dichter bij Bagnols-sur-Cèze en ook de ondereenheden worden hernummerd. Het IIde Bataljon versterking wordt het Iste Bataljon Versterking (I/11J) en de compagnies worden genummerd van 1 tot 5. Het regiment is na de verhuis als volgt ingekwartierd in het het departement Gard:
- Staf/11J, 4de Compagnie: Saint-Laurent-de-Carnols
- 1ste Compagnie: Saint-Gély
- 2de Compagnie: Verfeuil
- Staf Iste Bataljon Versterking, 3de Compagnie: Saint-Marcel-de-Caireret
- 5de Compagnie, Compagnie Diensten: Saint-Michel-d’Euzet
Staf/11J in Frankrijk
Op 22 juni capituleren de Fransen en ondertekenen ze een wapenstilstandsverdrag met de Duitsers in Compiègne. Het Vichy regime is niet langer gemachtigd om de Belgische oorlogsinspanningen te steunen want in het verdrag dat Frankrijk op 22 juni te Compiègne met de Duitsers ondertekent staat onder meer vermeld dat Frankrijk er zich toe verbindt de aanwezige Belgische militairen ten zuiden van de demarcatielijn te ontwapenen en aan Duitsland uit te leveren. Duitsland wil kost wat kost voorkomen dat de ongeveer 150.000 Belgische militairen die zich nog in Zuid-Frankrijk bevinden naar Engeland of Congo zouden worden overgebracht om daar de strijd aan de zijde van de geallieerden voort te zetten. De praktische modaliteiten voor een de uitlevering van de Belgische militairen zullen nog een tijdje op zich laten wachten. Nog anderhalve maand blijven de gedemotiveerde Belgische eenheden doelloos rondhangen in Frankrijk vooraleer ze naar België gerepatrieerd worden.
Staf/11J in Frankrijk
Het 5VOC wordt na de verliezen van de voorbije twee weken gereorganiseerd. Het 11J krijgt alle bataljons versterking onder zijn bevel terwijl de instructiebataljons en de Schoolcompagnie van 5VOC over gaan naar het 10J. Het 12J en het 2de Legerdepot worden opgedoekt.
Staf/11J in Frankrijk
Naar aanleiding van de reorganisatie van het 5VOC, wordt ook het 11J gereorganiseerd. Het regiment zal nu bestaan uit twee Bataljons Versterking: een bataljon met vier compagnies, en een bataljon met drie compagnies. De nieuwe slagorde is als volgt:
Bevelhebber | Kolonel SBH R. Siron | |
Adjudant-majoor | Luitenant I. Barrie | |
I Bataljon Versterking (Kapitein-commandant E. Glineur) |
1ste Compagnie Fuseliers (Cdt M. Moniquet) 2de Compagnie Fuseliers (Lt G. Desoignies) 3de Compagnie Fuseliers (Cdt R. Petit) 4de Compagnie Fuseliers (Cdt M. Toussaint) |
|
II Bataljon Versterking (Kapitein-commandant G. Charlier) |
5de Compagnie Fuseliers (Cdt M. Renson) 6de Compagnie Fuseliers (Cdt A. Thiry) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt A. de Fraipoint) |
|
Compagnie Diensten (Kapitein-commandant C. Thibaut) |
Het nieuw samengestelde regiment krijgt ook andere kantonnementen toegewezen en verblijft vanaf nu op de volgende locaties:
- Staf 11J: Saint-Laurent-de-Carnols
- Staf Iste Bataljon Versterking 11J: Goudarguet
- 1ste Compagnie: Saint-Gély
- 2de Compagnie, 3de Compagnie: Goudarguet
- 4de Compagnie: Saint-Laurent-de-Carnols
- Staf IIde Bataljon Versterking 11J: Saint-Marcel-de-Caireret
- 5de Compagnie: Gavillargues
- 6de Compagnie: Verfeuil
- 7de Compagnie: Saint-Marcel-de-Caireret
- Compagnie Diensten: Saint-Michel-d’Euzet
Staf/11J in Frankrijk
Een groot detachement van het werkbataljon van II/12J, onder leiding van Cdt De Boever, kwam op 20 juni vast te zitten in Toulouse en werd uiteindelijk ingekwartierd te Grenade waar het detachement werd opgenomen in de slagorde van het 62ste Linieregiment (62Li). Wanneer dit detachement begin juli wordt doorgestuurd naar 11J beslist de Staf/11J dit detachement als 8ste Compagnie aan te hechten aan het IIde Bataljon Versterking. De 8Cie komt onder bevel te staan van Kapitein-commandant De Boever.
Staf/11J in Frankrijk
De Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, gaf op 3 juli de EM/TRI de toelating om te starten met de repatriëring van dienstplichtigen jonger dan 32 jaar. De maatregel gaat van kracht op 15 juli waarna heel wat manschappen 10J verlaten en op eigen initiatief terugkeren naar België.
Staf/11J in Frankrijk
Het regiment vertrok om 21u30 op 23 augustus samen met 10J per trein uit Bagnol-sur-Cèze richting België. Beide regimenten komen op 25 augustus om 02u30 aan in het station van Mons waarna alle aanwezigen in alle stilte gedemobiliseerd en naar huis gestuurd worden. Het 11J houdt op te bestaan.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onbekend | BOL | Georges, A.A. | Sgt | Mil | 33 | 06.11.1912 | Ham-sur-Sambre | 09.06.1940 | La Chapelle (F) | ||
Onbekend | DECOSTER | Henri | Sdt | Mil | 24 | 09.02.1904 | Ath | 11.05.1940 | Sint-Niklaas | ||
Onbekend | DESSILY | Henri, G.J. | Sdt | Mil | 40 | 09.06.1920 | Quaregnon | 25.05.1940 | Peuplingues (F) | ||
Onbekend | LELEUX | Constant, F. | Sdt | Mil | 32 | 12.12.1912 | Montignies-sur-Sambre | 06.07.1940 | Saint-Laurent-de-Carnols (F) | Verdronken | |
Onbekend | MASQUELIER | Floribert | Sdt | Mil | 38 | 19.08.1918 | Anderlues | 30.06.1940 | Caudéran (F) | ||
Onbekend | MEERT | Pierre | 1SgtMaj | BV | 10.11.1894 | Sint-Gillis-Dendermonde | 01.07.1940 | Le Touquet (F) | Overleden aan verwondingen in hospitaal | ||
4/I | MOHIMONT | Gustave, J.J. | Sgt | Mil | 32 | 04.04.1914 | Monceau-sur-Sambre | 30.07.1940 | Sint-Andries | Overleden in hospitaal Abdij Zevenkerken |
- Achtergrondinformatie bij de kazerne Majoor Siron [On Line Beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/aat-ath/ [Laatst geraadpleegd 13 januari 2022].
- Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening ontstond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger, dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019]. Zowel de manschappen als de voertuigen van de Franse eenheden werden per spoor gebracht tot Oost-Vlaanderen. Van hieruit zetten ze hun opmars naar Breda langs de weg verder. De lege treinen van de Société Nationale des Chemins de fer Français (SNCF) bleven achter in de stations van Oost-Vlaanderen en moesten hoe dan ook terugkeren naar Frankrijk. Van die treinen maakten de eenheden van de Versterkings- en Opleidingstroepen gebruik om zich naar Zuid-Frankrijk te verplaatsen.
- Archieffoto’s van Grand-Fort-Philippe [On line beschikbaar]: http://herve-tavernier.e-monsite.com/pages/grand-fort-philippe.html [Laatst geraadpleegd op 13 januari 2022].
- Van volgende officieren van 11J is geweten dat zij Maj De Vleeshouwer naar Bretagne vergezeld hebben: Lt Res Schroeyens (Offr TS), Aalm Delveaux, OLt Res Sénéchales (PlComd), OLt Res Pluvinage (PlComd), Cdt Cambier (CieComd), OLt Res Maréchal (PlComd) en Lt Res André (PlComd). Ook Lt Res Ickx (Cie Comd), Lt Res Decoster (PlComd), Lt Res Coenen, Lt Res Fabry (PlComd) en OLt Limbourg van 12J worden met dit detachement meegestuurd.
- Over het werkbataljon van Cdt Thiry zijn geen documenten te vinden bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie. In het synthesedossier TRI is er een handgeschreven alinea die verwijst naar het vertrek van dit bataljon op 7 juni naar Senlis om vervolgens via Verberie en Meaux terug te keren. Verder onderzoek gebaseerd op bronnen buiten het archief van ADIV zouden hier meer informatie over moeten kunnen leveren (TBD).
- Verslag betreffende 11J in het hoofdstuk 5VOC van het Synthesedossier TRI bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
- Slagorde officieren 11J bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie.
- Jamart, J. 1994, L’armée belge de France en 1940, Bastenaken: Schmitz. Ook Jamart is in zijn naslagwerk bijzonder karig met informatie over het werkbataljon van 11J. Alleen in een bijlage vermeldt hij het aantal compagnies dat door II/11J werd uitgestuurd maar de optelsom van de ingezette compagnies klopt niet met het totaal aantal beschikbare compagnies bij II/11J, er is vermoedelijk een dubbeltelling geweest. Hij vermeldt een werkbataljon van II/11J (onder bevel van Cdt Charlier en niet Cdt Thiry) dat naar Meaux is gestuurd om uiteindelijk in Damery terecht te komen. Hij vermeld ook dat II/11J een compagnie moest leveren voor II/12J maar dat die compagnie nooit geleverd werd. De compagnie van Lt Gossely zou dan weer in Verberie gepasseerd zijn.
- Grandjean, bataljonscommandant I/11J, 1987, Journal de Campagne du Commandant de Bataillon. Le Cor de Chasse, (59), pp.24-33.