Reglementaire benaming | 2de Linieregiment | 2ème Régiment de Ligne | 2Li | |
Type | Infanterieregiment van het actieve leger | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Taalstelsel | Nederlandstalig | |
Onderdeel van | 12de Infanteriedivisie | |
Bevelhebber | Kolonel SBH Prosper Devloo | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant Robert Ring | |
Standplaats | Versterkte Positie Antwerpen Sector Kanaal van Turnhout – Massenhoven Commandopost te Schilde |
|
Samenstelling | I Bataljon (Majoor Marcel Lardinois) | 1ste Compagnie Fuseliers (OLt Antoine Van Petegem) 2de Compagnie Fuseliers (Cdt Gabriel Van Hulse) 3de Compagnie Fuseliers (Cdt André Vanden Driessche) 4de Compagnie Mitrailleurs (Kapt Arnaud Willems) |
II Bataljon (Majoor Max Milcamps) | 5de Compagnie Fuseliers (OLt Eugène Blomme) 6de Compagnie Fuseliers (Lt Roland Bertin) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt René Rullaert) 8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt Georges De Groote) |
|
III Bataljon (Majoor Auguste Haus) | 9de Compagnie Fuseliers (Cdt Charles ‘t Sjoen) 10de Compagnie Fuseliers (Lt Charles Baetse) 11de Compagnie Fuseliers (Kapt A. Papillon) 12de Compagnie Mitrailleurs (OLt Charles Gob) |
|
IV Bataljon (Luitenant-kolonel Remi Timperman) | 13de Compagnie Mitrailleurs (Cdt César Ernalsteen) 14de Compagnie Anti-Tankkanonnen C47 (Cdt Florian Brunain) 15de Compagnie Mortieren M76 (Lt M. Scheire) |
|
Stafcompagnie (Luitenant A. Destanberge) Geneeskundige Compagnie (Geneesheer Luitenant A. Feron) Peloton Verkenners (Onderluitenant Harry Hermans) |
Staf/2Li
Het 2de Linieregiment (2Li) is een infanterieregiment van het actieve leger dat in vredestijd was gekazerneerd in de Leopoldskazerne te Gent en behoorde tot de 1ste Infanteriedivisie (1Div). Het 2Li wordt samen met de 1Div gemobiliseerd op 26 augustus 1939 te Gent, bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens deze fase worden de militieklassen ‘36, ’37 en ‘38 opgeroepen. Het regiment wordt bevolen door Kolonel SBH Devloo. Wanneer op 1 september 1939, bij afkondiging van Fase C van het mobilisatieplan, het 22ste Linieregiment (22Li) en het 23ste Linieregiment (23Li) worden gemobiliseerd, verlaat het 2Li de 1Div en komt het regiment samen met 22Li en 23Li onder bevel te staan van de pas opgerichte 12de Infanteriedivisie (12Div). Na een korte periode in het Bruggenhoofd Gent verhuist de eenheid op 4 oktober samen met de rest van de 12Div naar de sector Massenhoven – Herentals aan het Albertkanaal. Eind november wordt de 12Div naar Bergen gestuurd. Op 4 januari 1940 verlaat de divisie Bergen om te verhuizen naar de rand van de Versterkte Positie Antwerpen (VPA).

Het 2Li wordt gemobiliseerd op 26 augustus 1939 in de Leopoldskazerne te Gent
In januari 1940 neemt de 12Div stelling achter de anti-tankgracht [1] van de Versterkte Positie Antwerpen (VPA) tussen het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten [2] en het Albertkanaal. De 12Div stelt de drie infanterieregimenten op in lijn, het 2Li neemt de centrale ondersector van de divisie voor zijn rekening en bemant posities tussen het Fort van ‘s Gravenwezel (inclusief) in het noorden en de Schans van Schilde (inclusief) in het zuiden. Links van 2Li staat vanaf het Fort van ‘s Gravenwezel het 22Li opgesteld terwijl rechts van het 2Li vanaf de Schans van Schilde het 23Li stelling heeft genomen. Ten oosten van de anti-tankgracht houdt de 18de Infanteriedivisie (18Div) zich klaar om een vertragend manoeuvre uit te voeren tussen het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (Vooruitgeschoven Stelling) en het Albertkanaal (Dekkingsstelling). Voor de stellingen van de infanterieregimenten van de 12Div voert het Eskadron Wielrijders van de 12Div (EskCy 12Div) verkenningen uit. In de ondersector van 2Li bevindt zich het Fort van ‘s Gravenwezel en de Schans van Schilde [4]. Het Fort van ‘s Gravenwezel [5] is één van de oude forten van WOI dat werd ingericht tot infanteriesteunpunt. Op de lege koepelfunderingen van het fort werden in 1937 nieuwe ronde betonnen koepels gebouwd; de “Abris Tourelles” voor de zware mitrailleurs en de “Abris Elémentaires” voor de lichte mitrailleurs. De schietgaten van de traditore batterij en de capponières werden eveneens aangepast voor lichte mitrailleurs. De Schans van Schilde is een kleiner bolwerk, een tussenfort tussen de forten van ‘s Gravenwezel en Oelegem. De bolwerken worden bemand door manschappen van het 1ste Regiment Vestingseenheden (1SVE).
Het 2Li kan rekenen op de vuursteun van de Iste Groep van het 7de Regiment Artillerie (7A). I/7A staat opgesteld langsheen de Turnhoutsebaan tussen Wijnegem en Schilde.
II/2Li
Op 17 april 1940 neemt OLt André Van Ruymbeke, officier adjunct van II/2Li, de bunkers Y11 en Y12 over van de 2de Directie van de Genie en de Versterkingen (2DGnV). Het betreft bunkers van de 2de Lijn die de dode hoeken opvullen die niet volledig gedekt worden door de Interval- en flankeringbunkers van de anti-tankgracht [7].

Opstelling van het 2Li op 09 mei 1940 in de divisiesector van de 12Div
Staf/2Li
Het divisiehoofdkwartier staat opgesteld in het oude Fort 2 te Wommelgem. Kort na middernacht alarmeert de divisiestaf alle eenheden. Ook bij het 2Li wordt tegen de ochtend iedereen op de gevechtsstellingen geplaatst. De regimentscommandant heeft twee bataljons in eerste lijn opgesteld en één bataljon in diepte. Het EskCy 12Div vertrekt naar zijn alarmstellingen op de noordelijke oever van het Albertkanaal te Schilde en Oedelem.
I/2Li
Het Iste Bataljon (I/2Li) bevolen door Majoor Lardinois bezet na de afkondiging van het alarm zijn stellingen in het zuidelijk bataljonsvak. De steunpunten van het 1SVE komen onder tactisch bevel van 2Li te staan waardoor Majoor Lardinois het bevel krijgt over de 11de Compagnie van 1SVE die de schans van Schilde bemand. Na een ongeval met zijn persoonlijk wapen wordt Korporaal De Maesschalck van de 2Cie gewond afgevoerd naar het Medisch-chirurgisch centrum van het IV/LK te Duffel waar hij aan zijn verwondingen overlijdt. Hij is het eerste oorlogsslachtoffer van het 2Li.
II/2Li
Het IIde Bataljon (II/2Li), bevolen door Majoor Milcamps, bezet na ontvangst van het alarm zijn stellingen in het noordelijk bataljonsvak. Majoor Milcamps krijgt het tactisch bevel over de 10de Compagnie van 1SVE die het fort van ‘s-Gravenwezel bemand en die onder bevel staat van Onderluitenant Tahon. De mitrailleurs van de 10Cie staan opgesteld in de drie “Abris Tourelles” en de twee “Abris Elémentaires” van het fort en kunnen flankerend vuur afgeven op de anti-tankgracht die achter het fort passeert.
III/2Li
Het IIIde Bataljon (III/2Li), bevolen door Majoor Auguste Haus [6], bezet vanaf de afkondiging van het alarm de tweede linie. III/2Li moet zich klaar houden om enerzijds offensief te reageren indien de vijand de eerste linies doorbreekt en anderzijds om de bataljons in lijn op te vangen indien het regiment de ondersector moet ontruimen.
IV/2Li
De mitrailleurs, anti-tankkanonnen en mortieren van het IVde Bataljon (IV/2Li) worden zoals gebruikelijk in versterking gegeven aan de bataljons in eerste en tweede lijn. IV/2Li wordt bevolen door Luitenant-kolonel Timperman.
Staf/2Li
Vanaf de ochtend stromen Franse colonnes door de sector van de 12de Infanteriedivisie. Het betreft elementen van het 6e Regiment Cuirassiers en het 4e Regiment Dragon Portés die de marsroutes moeten openen voor de Franse 1ste Gemechaniseerde Divisie. Deze Franse divisie, behorende tot het 7de Franse Leger, moet stelling nemen tussen Tilburg en Turnhout teneinde de Nederlandse linies te verbinden met de Belgische .
Staf/2Li
Het IVde Legerkorps meldt aan de 12Div dat de eerste troepen van de 18Div, die een vertragend manoeuvre voert vanaf het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, zich door hun sector zullen terugtrekken.

Kolonel Devloo.
Staf/2Li
Na hevige gevechten met de vijand op 12 en 13 mei wordt het Franse 7de Leger teruggedrongen. De eerste elementen van van het 7(FRA)Leger verlaten Nederland en trekken opnieuw door de sector van de 12Div, maar nu in westelijke richting. Rond het middaguur wordt gemeld dat de Duitse voorhoede te Sint-Lenaarts het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten bereikt heeft.
Het gros van de 18de infanteriedivisie trekt nu door de Versterkte Positie Antwerpen en begeeft zich richting Deurne.
De Duitse opmars nadert langzaam maar zeker de vesting Antwerpen. De Belgische genie vernielt de bruggen op het eerste gedeelte van Verbindingskanaal Maas-Schelde en voert wegvernielingen uit op de invalswegen uit Turnhout. Als een der laatste geallieerde eenheden passeert het Franse 4e Régiment de Dragons Portés over de vernielde kruispunten na hun terugtocht uit Oostmalle.
Het Groot Hoofdkwartier besluit tot het verlaten van Antwerpen en de K.W. Stelling. Het veldleger moet in drie nachtelijke etappes naar een nieuwe linie tussen Terneuzen, Gent en Oudenaarde. De 12de infanteriedivisie zal zich tijdens de tweede nacht terugtrekken.
Er wordt die middag een luchtlanding gevreesd en het regiment krijgt het 3de peloton van het eskadron wielrijders van de divisie in versterking voor het uitvoeren van anti-parachutistenacties.

Een infanterist legt aan met een FM30 licht machinegeweer.
Op het middaguur maken de troepen van het nabije 23Li contact met de vijand. Er breken vuurgevechten uit maar de vijand dringt niet aan om tot het Albertkanaal door te stoten, wetende dat een oversteek over de Nete zal plaatsvinden.
In voorbereiding van de aftocht, worden de Speciale Vestingseenheden van het fort van ‘s Gravenwezel en de schans van Schilde toegevoegd aan het 22Li. De Maxims van de vestingstroepen zullen de mitrailleurscompagnies van het Iste en het IIde bataljon versterken.
In de avond van 17 mei trekt het 2Li zich samen met de rest van de divisie terug naar Vlaanderen. Via Wommelgem, Borsbeek, Mortsel en Oude God marcheren de colonnes naar de Schelde. De stroom wordt hier via de door de Genie aangelegde noodbrug te Hemiksem overgestoken.
De regimenten van de divisie komen aan in hun rustkantonnement op de linkeroever tussen Kruibeke en de samenvloeiing van de Durme en de Schelde. Ook het 2Li bereikt zijn nieuwe bestemming te Temse na een mars via Hemiksem, Bazel en Steendorp.
Om aan de aandacht van de Luftwaffe te ontsnappen wordt getracht om overdag zoveel mogelijk manschappen binnenshuis te laten blijven. De beschikbare zware mitrailleurs worden uitgezet langsheen de oever van de Schelde.
De 12de infanteriedivisie krijgt nog tijdens de nacht van 18 op 19 mei nieuwe orders: de divisie zal in reserve geplaatst worden achter het Afleidingskanaal van de Leie en zal er een sector rond Zomergem gaan bezetten. Het gros van de infanterie zal per trein in een ruk tot achter het kanaal gebracht. De overige eenheden moeten zich te voet verplaatsen.
Het 2Li marcheert tijdens de ochtend van Temse naar Lokeren om aldaar aan boord te gaan van enkele klaarstaande treinen. Het station wordt echter nog tijdens de inscheping gebombardeerd en de manschappen van het 2Li stuiven in alle richtingen uit elkaar om dekking te zoeken. Slechts later op de dag worden de eenheden zo goed mogelijk gehergroepeerd en te voet op weg gezet richting Gent. De meeste detachementen van het 2Li overnachten in en om het kasteel van Evergem.
Het 2Li marcheert van Evergem en de buurt van Gent naar zijn nieuwe kantonnementen achter het Afleidingskanaal. De verschillende regimenten van de 12Div kantonneren in het gebied Zomergem-Hansbeke-Bellem-Ursel. Het 2Li concentreert zich rond Hansbeke en komt tijdens de loop van de namiddag aan. Talrijke manschappen hebben tijdens de verplaatsing echter het contact met hun regiment verloren.
Na de Duitse inname van Abbeville en Noyelle aan de monding van de Somme zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld. Het geallieerde oppercommando heeft op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper besloten om de Schelde-linie op te geven. Hierop beslist de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de IJzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Het Groot Hoofdkwartier laat deze terugtocht in twee fases uitvoeren en bepaalt dat in een eerste fase de troepen opgesteld tussen het Bruggenhoofd Gent en Oudenaarde zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei moeten terugtrekken naar de Leie. In deze fase zullen tevens een aantal troepen teruggetrokken worden uit het Bruggenhoofd Gent en de stad Gent. De troepen opgesteld langs het Kanaal Gent-Terneuzen zullen hun stelling pas ontruimen tijdens de tweede fase in de nacht van 23 op 24 mei.
De manschappen van het 2Li krijgen een dag rust.
Het regiment is nog steeds in zijn kantonnementen en brengt de nacht door in relatieve rust. De 12Div verlaat hierbij het commando van het IVde Legerkorps en gaat over naar het IIde Legerkorps. Het legerkorps zal met de 12Div en de 11Div het Afleidingskanaal van de Leie verdedigen tussen Stoktevijver in het noorden en de Brugse Vaart in het zuiden. De divisiestaf wordt om 01u25 op de hoogte gebracht van deze beslissing door de staf van het IV/LK. Om 05u00 wordt de precieze begrenzing van de nieuwe sector van de 12Div bepaald en tegen 11u00 heeft de divisie zijn commandopost verplaatst naar Oostveld.
De 11Div is nog aan het Kanaal Gent-Terneuzen en dit betekent dat aan de 12Div gevraagd wordt om langsheen de gehele frontlijn van het II/LK te starten met de nodige veldwerken. Het 2Li verlaat tijdens de ochtend zijn kantonnementen en zet koers naar Zomergem. De rest van de dag wordt besteedt aan het aanleggen van veldversterkingen.
Om 21u35 ontvangt de divisiestaf zijn definitieve bevelen voor de verdediging van het Afleidingskanaal van de Leie. Dit maakt dat de divisie in een tijdspanne van 36u tussen 22 mei en 24 mei drie verschillende dispositieven zal innemen ten westen van deze waterloop. De 12Div zal de noordelijke sector van de zone van het II/LK verdedigen, terwijl de 11Div de zuidelijke sector voor zijn rekening neemt. De sector die toegewezen wordt aan de divisie loopt van kilometerpaal 22,4 nabij Veldekens in het noorden tot kilometerpaal 17,6 nabij Ronsele in het zuiden. Het 23Li en het 2Li zullen langsheen de kanaaloever geplaatst worden in respectievelijk ondersector noord en ondersector zuid. De scheidingslijn tussen de beide regiment komt aan kilometerpaal 20,1 te liggen. Het 22Li wordt in tweede echelon opgesteld. De II/7A wordt het vuursteunelement voor het 23Li, en de III/7A voor het 2Li. De I/7A en IV/7A vormen de artilleriegroepering op niveau divisie.
Het 2Li start een korte verplaatsing naar zijn definitieve stellingen:
- De commandopost van Kolonel SBH Devloo wordt opgesteld te Rijvers, op enkele honderden meters van Ronsele.
- Het Iste bataljon wordt verantwoordelijk voor kwartier noord en zal zijn commandopost plaatsen in de hoeve Sierens nabij Ronsele. Het bataljon ontplooit de 1ste compagnie en de 3de compagnie op het eerste echelon en plaatst de 2de compagnie in steun. Het bataljon krijgt de steun van 3 C47 anti-tankkanonnen, een peloton mitrailleuses en een peloton M76 mortieren. Hiervan worden 2 kanonnen toegewezen aan de 1ste compagnie en 1 kanon aan de 2de compagnie. Het peloton mitrailleuses wordt integraal aangehecht aan de 2de compagnie zodat deze eenheid over twee in plaats van een peloton Mi Maxim kan beschikken om de positie in de diepte te dekken. De 2de compagnie zal tevens een detachement leveren voor een alarmpost op de baan van Stoktevijver naar Waarschoot. Om dit detachement naar de overkant te brengen, zal de genie een loopbrug werpen nabij de scheidingslijn tussen de onderkwartieren van de 1ste compagnie en de 3de compagnie.
- Het IIIde bataljon zal zich opstellen in kwartier zuid rond Daalmen. Dit bataljon zal de 11de compagnie opstellen in onderkwartier noord en de 10de compagnie in onderkwartier zuid. De 9de compagnie zal het tweede echelon bezetten. Het bataljon moet ook een alarmpost plaatsen te Meirlare.
- het IIde batajon vormt het 2de echelon van de ondersector en zal de 5de compagnie, 6de compagnie en 7de compagnie van noord naar zuid op een enkele linie opstellen.
- de II/7A levert rechtstreekse vuursteun aan het regiment
In de sector van de 12de Infanteriedivisie bouwt het 2de Bataljon Genie bouwt vier loopbruggen over het kanaal. Deze loopbruggen moeten dienen voor de vier alarmposten die op de oostelijke oever uitgezet moeten worden. Bij het 2Li betreft dit de alarmpost te Meirlare en de Stoktevijver.
Even na 10u00 opent de Belgische artillerie het vuur en anderhalf uur laten de IV/6A en de I/13A een dicht storingsvuur neerkomen op de uitvalswegen uit Eeklo. Het bombardement houdt de ganse dag aan. Desondanks blijven de Duitse troepen hun opmars aanhouden. Tegenover de ondersector van het 2Li nadert de 208. Infanteriedivision. Deze 208(DE)Div is een onderdeel van het Duitse 36ste Legerkorps en omvat het 309ste, 337ste en 338ste infanterieregiment. De divisie rukt op met het 309ste regiment op de linkerflank, het 338ste regiment op de rechterflank en het 337ste regiment in reserve. De divisie heeft tijdens de nacht van 23 op 24 mei het Kanaal Gent-Terneuzen overgestoken.
Om 15u00 vetrekt bij het I/2Li een patrouille onder leiding van Korporaal Antoine Wancour en een viertal soldaten van de 4de gevechtsgroep van het 1ste peloton van de 2de compagnie over een van de loopbruggen in het kwartier van het bataljon. De patrouille wordt even later versterkt met een tweede detachement tot een goed dozijn militairen die nu samen de vijandelijke oever in de richting van Waarschoot gaan verkennen. De patrouille wordt echter overvallen door een detachement wielrijders van de voorhoede van het 208. Infanteriedivision dat zich enige tijd voordien gevestigd heeft nabij het vernielde bruggetje over het Lievekanaal. De Belgische alarmpost slaagt er niet meer in het regiment op de hoogte te brengen. Korporaal Wancour wordt bij de schermutselingen getroffen en zal via Sleidinge en Kluizen uiteindelijk naar een hospitaal in Antwerpen afgevoerd worden.
De Duitse wielrijders wachten de komst van de hoofdmacht van hun divisie af. De eerste troepen die Stoktevijver bereiken zijn de militairen van de 9de Compagnie van het 309. Infanterieregiment geleid door Hauptman Hans Winter. De kapitein merkt op dat het oostelijke landhoofd van de loopbrug niet langer bewaakt wordt en zijn troepen ook niet van op de westelijke oever beschoten worden. Hij besluit onmiddellijk om met de ganse compagnie via de loopbrug naar de Belgische oever door te stoten. De eerste Duitse troepen die oversteken, overmeesteren vrijwel onmiddellijk de geniesoldaten die nog steeds aanwezig zijn. Dit detachement bestaat uit 1 sergeant, 2 korporaals en 16 manschappen. Er vallen enkele schoten en vervolgens worden de Belgen aangemaand om de loopbrug over te steken naar de Duitse oever. De genieploeg geeft geen alarm en volgt gewillig. Ook de bemanning van het hier opgestelde C47 anti-tankkanon besluit om geen strijd te voeren en geeft zich over. Het is dan even voor 17u00.
Vervolgens wordt het 3de Peloton van de 1ste Compagnie. Talrijke manschappen van dit peloton zijn op het ogenblik van de Duitse overval nog steeds aan het graven en ook de DBT granaatwerpers en Mi Maxim mitrailleuses zijn nog niet vurensklaar. Er worden enkele schoten uitgewisseld, maar de vijand kan de Belgen makkelijk overtuigen om geen weerstand te bieden en dirigeert de militairen eveneens naar de loopbrug. Ook het 1ste Peloton dat op de uiterste noordflank van het 2Li in stelling gegaan is, geeft zich over. Alleen compagniecommandant Onderluitenant Van Petegem, een tiental manschappen van het stafpeloton en Onderluitenant Stacino van de 4de Compagnie kunnen ontkomen en vluchten richting commandopost van het bataljon.
De aanval breidt zich uit naar het kwartier van de 3de Compagnie waar het 2de Peloton het dichtst bij de loopbrug ligt. De vuurgevechten zijn hier heviger, maar ook hier hebben de Duitsers de bovenhand. FM30 schutter Soldat Van Nevel wordt dodelijk getroffen wanneer hij van positie moet wisselen. Ook Kapitein-commandant Vanden Driessche wordt ernstig gekwetst en zal op 27 mei overlijden. De militairen zijn zodanig onder de indruk dat de weerstand snel wegebt. Nabij de vernielde brug van Ronselestraat bevindt zich het 1ste Pelton van de 3de Compagnie. Onderluitenant De Wulf laat het C47 anti-tankkanon vuren op de loopbrug in de hoop deze te vernielen en beveelt om twee FM30 lichte mitrailleurs op te stellen in de herberg nabij de vernielde brug. De loopbrug wordt niet geraakt en het gros van de manschappen van het peloton geeft zich over. Rondom de herberg kan De Wulf een kleine dwarsstelling organiseren die de vijand afremt. Het gros van het 3de Peloton en van het Stafpeloton van de 3de Compagnie wordt eveneens krijgsgevangen gemaakt. Onderluitenant Van De Walle van het 3Pon ontkomt evenwel en kan de bataljonsstaf alarmeren. De ondergang van de 3Cie duurt een goed kwartier.
Vanop het tweede echelon van het bataljonsvak is de 2de Compagnie getuige van de gebeurtenissen. Op aangeven van de pelotonscommandanten wordt ook hier geen strijd gevoerd en tussen 17u30 en 17u45 wordt het onderkwartier bezet door de vijand. Onder leiding van Majoor Lardinois, Kapitein-commandant Van Hulse en Onderluitenant Stacino vertrekt een detachement van de bataljonsstaf naar de positie van het fuselierspeloton van Adjudant Provoost. Dit peloton kan ontzet worden en slaagt er in om terug te keren naar de locatie van de commandopost van het bataljon, maar verliest wel een aantal manschappen die gevangen worden gemaakt. Samen met het peloton fuseliers van Onderluitenant Storme, het peloton mitrailleuses van Onderluitenant D’hooghe en de sectie mortieren van Onderluitenant Scheire wordt een weerstandsnest georganiseerd dat de vijand zal zien naderen tot op zo’n 100m maar toch stand houdt.
Van op deze positie wordt ook de regimentsstaf rond 18u30 gealarmeerd. Majoor Lardinois begaat wel een ernstige fout door te melden dat volgens hem de verassingsaanval het gevolg is van een slechte verdediging en er volgens hem slechts een 30 tot 40 Duitsers op de linkeroever zijn. Dit zal verklaren waarom er enige tijd later te weinig manschappen zullen toegewezen worden aan de eerste poging tot een tegenaanval.
Kolonel SBH Devloo neemt vier beslissingen om de aanval te stuiten. Ten eerste beveelt hij aan het IIIde Bataljon om een naar het noorden gerichte dwarsstelling te installeren. Ten tweede stuurt hij het peloton verkenners van Onderluitenant Hermans ter versterking naar Majoor Lardinois. Ten derde vraagt hij bij Majoor Baekelandt van de II/7A de vuuropdracht UB4 aan, maar laat deze tevens 200m dichter bij de eigen frontlinie neerkomen. Ten slotte moet het algemeen vuursteunelement van 7A het vuur UB3 uitvoeren met een verkorting van 400m naar de eigen linies.
Tussen 18u45 en 19u00 brengt de regimentsstaf ook het commando van de 12de Infanteriedivisie op de hoogte van het slechte nieuws. Ook hier weer wordt het bericht van Majoor Lardinois verbatim doorgegeven. Dit maakt dat Generaal-Majoor De Wulf besluit om slechts een kleine fractie van het Wielrijderseskadron der 12de Infanteriedivisie in te zetten. Dit wordt een detachement bestaande uit Kapitein ‘t Serstevens, een peloton fuseliers en een sectie mitrailleuses onder leiding van Luitenant Osselaer en de T13 pantserwagen van Wachtmeester Albert Vanhove. Bij aankomst op de commandopost van het I/2Li vraagt Majoor Lardinois aan het detachement om het baantje tussen Leischoot en Ronselestraat te dekken.
De situatie lijkt zich te stabiliseren. Omstreeks 19u30 beveelt Kolonel SBH Devloo aan het IIIde Bataljon om met een deel van de 9de Compagnie een beperkte tegenaanval op te zetten om er voor te zorgen dat er geen opening ontstaat tussen de rechterflank van de positie van Majoor Lardinois en de postie van de 11de Compagnie langsheen de kanaaloever. De compagniecommandant, Kapitein-commandant ‘t Sjoen, neemt de leiding over vier van zijn gevechtsgroepen. Dit detachement zal kort na de aanvang van zijn opdracht onder vijandelijk vuur vallen, maar kan toch een adequate verbinding tussen de beide punten tot stand brengen. Op aangeven van de kolonel wordt het detachement rond 21u00 versterkt met nog twee gevechtsgroepen onder leiding van Adjudant Titeca. Tegen 21u20 bereikt de oostelijke gevechtsgroep van ‘t Sjoen het Kasteel van Ronsele. Korte tijd later wordt op de linkerflank de commandopost van het Iste Bataljon bereikt. Het detachement houdt halt voor de nacht.
Kolonel SBH Devloo stuurt om 22u00 een bevel uit naar Majoor Lardinois om ter plekke stand te houden. De majoor antwoordt een kwartier later dat hij met de restanten van zijn bataljon een terreinstrook van zo’n 300m bezet en front gemaakt heeft naar het noordoosten. Hij laat tevens weten dat hij zijn commandopost verplaatst heeft naar een hoeve die op zo’n 200m van deze nieuwe positie ligt. Tijdens de eerste helft van de nacht laat hij een patrouille uitsturen onder leiding van Kapitein-commandant Van Hulse. Deze patrouille bestaat uit de gevechtsgroep van Sergeant De Beer en beschikt tevens over Onderluitenant Stacio. Er wordt bevestigd dat de Duitsers nog op de westelijke oever zijn, maar halt gehouden hebben voor de nacht.
Bij de openingsfase van de Duitse aanval omstreeks 17u00 is ook het naburige III/23Li aangeklampt. De 11Cie van dit bataljon sluit aan bij de linies van het 2Li en raakt in paniek van zodra de vijand opgemerkt wordt binnen de linies van de 2Cie van het 2Li. De manschappen kijken ontsteld toe hoe de militairen van het 2Li met witte doeken beginnen zwaaien en naar de loopbrug rennen om naar de Duitse oever over te steken. Binnen de eigen compagnie begint het gerucht te circuleren dat de Duitsers de posities omsingeld hebben. Wanneer de vijand ook daadwerkelijk de meest zuidelijke steunpunten van de compagnie benadert, geven ook hier heel wat manschappen zich over. Pelotonscommandant Van Besien en Declercq besluiten dat er geen weerstand kan geleverd worden en zetten hun manschappen aan om de wapens neer te leggen. Onderluitenant Van Hove van de 12Cie zal later getuigen dat hij Van Besien meermaals heeft horen roepen: “Denk aan ur vrouw en uw kinderen, en geef u over.” De 11Cie van het 23Li verliest 101 militairen die allen krijgsgevangen gemaakt worden. Bij de 12Cie is dit 26 militairen en bij de 14Cie 2 militairen. Bij de aankomst aan de loopbrug wordt Onderluitnant Van Besien door een misverstand neergeschoten door de Duitsers. Hij zal op 27 mei overlijden te Zomergem.
Bij het 23Li neemt Kolonel SBH Dendal actie om de aanval te blokkeren. Vooreerst wordt de 10Cie naar het eerste echelon gestuurd om het door de 11Cie verlaten gedeelte van de kanaaloever opnieuw in te nemen. Daarnaast pivoteert de 9Cie ten dele naar het zuiden om een dwarsstelling in te richten in afwachting van de aankomst van de 10Cie. Ook het nog overgebleven 3Pon van de 11Cie onder leiding van Luitenant Luyssen wordt teruggestuurd naar zijn posities. Kolonel SBH Dendal begeeft zicht met Majoor Lescrauwet van het IVde Bataljon naar de commandopost van de 6Cie. Hier beveelt hij aan Onderluitenant Danau om een peloton naar de kanaaldijk uit te sturen en de twee andere pelotons in dwarsstelling te ontplooiien op de grens van de ondersectoren van het 23Li en het 2Li. Majoor Lescrauwet zal de ganse tegenactie leiden terwijl Kolonel SBH Dendal terugkeert naar de commandopost van het regiment. De 6Cie bereikt zijn objectief tussen 20u00 en 20u30.
Bij de terugkeer naar de commandopost ontmoet de Kolonel SBH Dendal Kapitein t’Serstevens. Dendal is niet overtuigd van de inzet van het detachement van het Wielrijderseskadron en besluit om de ondersector van het 23Li enigszins te verlengen in zuidelijke richting. Hij keer terug naar Majoor Lescrauwet en beveelt aan de 6Cie om de eerste 100m van de ondersector van het 2Li te bezetten. Vanop deze positie kunnen de militairen ook de loopbrug onder vuur nemen en Majoor Lescrauwet laat twee FM30 lichte machinegeweren installeren. Deze wapens zullen in de loop van de nacht vervangen worden door vier Mi Maxim onder leiding van Luitenant Van Goey en Onderluitenant Van Hove van de 12Cie. Deze mitrailleuses zullen de loopbrug blijven beschieten tot in de namiddag van 25 mei, wat een hele belangrijke factor zal zijn in de ondergang van het Duitse bruggenhoofd. Later op de avond zal het 23Li op bevel van de divisiestaf ook overgaan tot het opstellen van de rest van zijn IIde Bataljon op de dwarsstelling aan de scheidingslijn tussen de ondersectoren. Deze inplaatststelling zal duren tot 04u00 in de nacht van 24 op 25 mei.
Divisiecommandant Generaal-majoor Van Parijs bezoekt tussen 21u30 en 22u00 de commandopost van het 23Li. Van hieruit laat hij Kolonel SBH Devloo weten dat het Iste Bataljon van het 22Li het bevel gekregen heeft om een tegenactie uit te voeren in het kwartier van het I/2Li en dat deze aanval moet gecoordineerd worden met de restanten van dit bataljon en met het naburige III/23Li. Van Parijs heeft de intentie om de volledige linkeroever te herroveren. De Infanteriecommandant van de divisie, Generaal-majoor De Wulf, wordt verantwoordelijk voor deze operatie.
De divisiecommandant laat ook Kapitein t’Serstevens roepen naar de commandopost van 23Li om hier verslag uit te brengen. t’Serstevens schat in dat de vijand een bruggenhoofd bezet over een breedte van zo’n 600 meter tussen kilometerpaal 20,0 en 19,4 langs de kanaaloever en in de diepte gevorderd is tot nabij de commandopost van I/2Li. Hij meent dat de Duitsers niet meer dan twee pelotons op Belgische oever hebben. De kapitein wordt vervolgens doorgestuurd naar het I/2Li om dit bataljon te vervoegen bij de geplande tegenaanval in de ochtend van 25 mei.
Even voor middernacht tijdens de nacht van 24 op 25 mei legt Generaal-Majoor De Wulf de laatste hand aan zijn plannen voor de tegenaanval. Vooreerst vraagt hij aan Kolonel SBH Devloo om ter hoogte van het Kasteel van Ronsele zo veel mogelijk terrein te winnen om bij de uitvoering van de tegenaanval toe te laten dat de loopbrug zo snel mogelijk vernield wordt. Vervolgens besluit hij om met het Iste Bataljon van het 22li een frontale tegenaanval uit te voeren. Het bataljon is ondertussen onderweg naar de door De Wulf aangeduide startpositie. Deze strekt zich uit over een breedte van 650m waarvan de eerste 400 langsheen de kasseiweg tussen Leischoot en Ronselestraat lopen, en de laatste 250m langsheen de aardenweg tussen Ronselestraat en Ronsele. Kolonel SBH Devloo zal het bevel voeren over het I/22Li van zodra de actie zal starten. Het aanvangsuur van de operatie wordt bepaald op 04u30.
Het I/22Li komt aan op zijn startpositie om 03u50. De drie compagnies van het bataljon worden op een enkele lijn ontplooid over de aangeduide afstand van 650m. Het fuselierspeloton en de T13 pantserwagen van het Wielrijderseskadron der 12de Infanteridivisie staan opgesteld langsheen de kasseiweg die door Ronselestraat naar de Kanaaloever leidt. De IIde Groep van het 7A heeft intussen het bevel gekregen om op orders van het I/22Li te handelen. Er is snel een vuurplan opgesteld dat zich concentreert op het Duitse bruggenhoofd op de bevriende oever. Majoor Baekelandt vraagt om de kanonnen te mogen inschieten om de kans op friendly fire incidenten te verkleinden, maar dit wordt niet toegestaan. De verrassing moet zo groot mogelijk zijn. De beschieting start om 04u10 a rato van een salvo per batterij om toch maar een korte opportuniteit te bieden om het vuur te corrigeren. De eerste twintig minuten wordt aan hoog tempo gevuurd. Wanneer om 04u30 het startsein weerklinkt, worden de vuren stapsgewijs naar de kanaaloever verlegd.
De vorderende militairen stuiten al heel snel op de vijand die zich ondanks de relatieve rust van de afgelopen nacht op sommige locaties slechts 75 tot 100m voor de Belgische linies bevindt. De Duitsers hebben ook post gevat in enkele woningen aan de noordrand van Ronselestraat. Desondanks is verloopt de opmars volgens plan. Langsheen de Hoekstraat doorheen Ronselestraat vordert de T13 pantserwagen van het wielrijderseskadron, geflankeerd door FM30 schutter Soldaat Verhasselt, bevoorrader Soldaat Dirckx, Wachtmeester Mahieu, Brigadier Bergiers, Luitenant Osselaer en Kapitein t’Serstevens met zijn ordonnans Soldaat Struyven. De pantserwagen vuurt op alle zichbare doelen met explosieve granaten. De Duitse troepen zijn erg onder de indruk van het voertuig, temeer daar er nog geen PAK36 anti-tankkanon op de Belgische oever is. De 1Cie van het 22Li rukt op langs dezelfde as. Na 45 minuten hebben de troepen de helft van de afstand tot de kanaaloever afgelegd.
Links van de 1Cie vordert de 3Cie. Deze stuit op sterkere weerstand en het is ondertussen wel duidelijk geworden dat de Duitsers over een belangrijke troepenmacht beschikken. Kapitein-commandant Baeten van de 1Cie neemt de slabbakende opmars waar en laat een sectie Mi Maxim opstellen om de Duitsers in de flank te beschieten. Baeten vreest ook dat hij te snel vordert en verkrijgt toestemming van Majoor Feyerick om alleen zijn rechter peloton tot aan de kanaaloever te laten doorduwen en de rest van zijn troepen naar het centrum van het Duitse bruggenhoofd te laten pivoteren. Alzo wordt omstreeks 05u15 op de zuidflank van de Belgische tegenaanval de kanaaloever bereikt. Kapitein-commandant Baeten wordt wel in de dij geraakt en is buiten strijd.
Ook de T13 van het Wielrijderseskadron nadert de oever, maar wordt op zo’n 50m afstand van het doel gegrepen door meedere Duitse mitrailleuses. Drie bemanningsleden raken gewond. Dit zijn stukscommandant Wachtmeester Albert Vanhove en torenbemanningsleden Soldaten Vaesen en Bruylandt gewond. In de buurt van de T13 wordt Soldaat Struyven dodelijk getroffen.
Luitenant Osselaer bevindt zich op dat ogenblik even ten zuiden van Ronselestraat en besluit de pantserwagen te gaan zoeken. Hij vindt het verhakkelde voertuig en springt aan boord om met het C47 kanon nog enkele granaten af te vuren. De vijand gaat in dekking terwijl Chauffeur Soldaat Vanderstichel kan wegrijden om de rest van het peloton wielrijders te vervoegen. De T13 wordt deels achter een boom geparkeerd en Osselaer en Vanderstichel openen opnieuw het vuur op elk Duits mitrailleusenest dat waargenomen wordt. Wanneer de beide militairen er in slagen om na de derde poging een voltreffer te plaatsen op een groepje van een achttal vijanden, verschijen er plots tientallen Duitsers met de handen in de lucht. Het peloton neemt 97 vijandelijke militairen gevangen en stuurt deze in de richting van de commandopost van het I/2Li.
De volgende taak wordt het vernielen van de 200m verderopg gelegen loopbrug. Het peloton van Luitenant De Jonghe van de 1Cie van het 22Li herneemt de opmars en volgt de kanaaloever, gedekt door de T13 pantserwagen. Onder dekking van de kanaaldijk wordt het doel al snel bereikt. De T13 vernielt het oversteekpunt met enkele schoten, terwijl De Jonghe en zijn troepen de laatste Duitsers inrekenen die zich nog tussen de oever en het front van de 2Cie en de 3Cie schuil houden. Luitenant Osselaer rijdt verder tot aan de commandopost van het I/2Li en meldt het goede nieuws. Vervolgens wordt het voertuig achtergelaten nabij kilometerpaal 20,4 als statisch anti-tankgeschut. De motor is meermaals geraakt en de pantserwagen wordt onherstelbaar geacht.
Om 09u15 is de divisiestaf op de hoogte van de afloop van de actie. Generaal-majoor Van Parijs beveelt onmiddellijk de aflossing van het I/22Li door het I/2Li en stuurt het bataljon van Majoor Lardinois terug naar zijn oude posities. Of hij hierbij niet op de hoogte is van de grote verliezen van dit bataljon, of deze gewoon uit misprijzen negeert, is niet geweten. Lardinois en de restanten van de 2Cie bereiken rond 09u45 het eerste echelon van hun oude positie.
Ook het detachement van de 9Cie onder leiding van Kapitein-commandant ‘t Sjoen is gevorderd van de posities nabij het Kasteel van Ronsele dat het de vorige avond bereikt had. Dit detachement bereikt als eerste het westelijke landhoofd van de vernielde wegbrug naar Stoktevijver. Hier wordt een C47 anti-tankkanon in stelling gebracht, maar dit stuk moet al snel weer in dekking gebracht worden.
Om 11u10 meldt Majoor Lardinois dat hij met drie pelotons ontplooid is tussen kilometerpaal 20,0 en 19,0. Het gaat hier niet om volledige pelotons, maar om drie detachementen van in totaal acht gevechtsgroepen geleid door de Onderluitenanten Dewulf, Van de Velde en Storme. Achter deze linie is heeft het I/22Li op enige afstand van het kanaal halt gehouden. De militairen zijn doodop. Majoor Feyerick wacht ongeduldig op het bevel van Devloo om te mogen terugkeren naar zijn regiment. Tien minuten later beveelt Generaal-majoor Van Parijs aan Kolonel SBH Devloo om het Iste Bataljon af te lossen door het IIde Bataljon, en ook de 9Cie terug te sturen naar zijn onderkwartier. Van Parijs wil hiermee zo snel mogelijk een normale bezetting van het eerste echelon van het 2Li realiseren.
De aflossing van het I/2Li door het II/2Li komt echter maar zeer langzaam op gang, wat Majoor Feyerick bijzonder boos maakt. Hij beklaagt zich bij zijn regimentscommandant Kolonel Pletinckx die promt zijn Adjudant-majoor Commandant Paynjon los laat op de staf van het 2Li. Na een hevige discussie stuurt de Adjudant-majoor van het 2Li, Commandant Ring, een bevel naar het II/2Li om tegen 13u30 in het kwartier van het I/2Li te zijn. Het IIde Batjon vertrekt echter niet. Bataljonscommandant Majoor Milcamps merkt op dat nu de Duitse artillerie aangekomen is om de ondersector van het 2Li onder vuur te leggen het niet meer opportuun is om overdag grote verplaatsingen uit te voeren. Wanneer om 14u40 een Duitse observatieballon de hoogte ingaat, houdt ook Kolonel SBH Devloo de verplaatsing tegen.
Dit maakt dat het I/22Li nog steeds in open terrein is wanneer omstreeks 15u40 de stafgroep een reeks treffers te verwerken krijgt. Er vallen meerdere doden en gewonden. Onder de dodelijke slachtoffers is ook de adjunct van de bataljonscommandant, Luitenant Wante. Majoor Robert Feyerick zelf is zeer ernstig gewond en zal kort nadien overlijden. Kolonel Pletinckx laat het bevel overnemen door Kapitein-commandant Christiaens van de 15Cie. Nieuwe doden en gewonden vergroten de onrust binnen het bataljon zodat Pletinckx zelf het terrein opgaat om zijn troepen te bedaren.
Ondertussen is het II/2Li toch vertrokken om de 1.200m meter naar het kanaal af te leggen. Tegen 17u30 wordt de aflossing gestart op de commandopost van het I/2Li. Om 18u10 kan het zwaar aangeslagen I/22Li eindelijk het strijdtoneel verlaten. Luitenant-kolonel Timperman van het IV/2Li wordt uitgestuurd om de installatie van het II/2Li zo snel mogelijk af te ronden. De aflossing wordt uiteindelijk pas om 20u25 voltooid. De situatie bij het II/2Li is echter bijzonder onrustig. Zo wordt om 22u10 gemeld dat een deel van de 5Cie alweer van de kanaaloever is gevlucht. Het duurt tot 23u00 om orde op zaken te stellen. Tegen die tijd is de Duitse artilleriebeschieting sterk afgezwakt zodat de situatie bij het 2Li zich normaliseert.
Na de succesvolle tegenaanval is de westelijke oever van het Afleidingskanaal van de Leie volledig gezuiverd van vijandelijke elementen en opnieuw in Belgische handen. De invaller wil echter al snel een tweede poging wagen en lanceert vanaf 10u30 een reeks intense luchtaanvallen op de Belgische linies. De Duitse artillerie begint een nieuw voorbereidend bombardement rondom 13u00. Het bombardement neemt om 16u30 sterkt toe en drie kwartier later volgt een nieuwe infanterieaanval.

Belgische krijgsgevangenen worden verzameld en afgeleid.
Met een dubbele oversteekpoging in de ondersectoren van het 23Li en het 2Li kan de Duitse infanterie al snel twee kleine bruggenhoofden uitbouwen. Daarbij worden enerzijds het II/23Li en de staf van het 23Li al snel met overrompeling bedreigd. Via de oversteek te Stoktevijver maken de Duitsers anderzijds contact met de 5de, 6de en 7de compagnie van het II/2Li.
De compagnies van het II/2Li worden al snel ingedeukt en moeten even voor 18u00 terrein prijs geven. Ook het III/2Li raakt betrokken bij de gevechten.
De 12de divisie werkt intussen aan een tegenaanval in de hoop de vijand terug over het kanaal te drijven. Het II/22Li krijgt het bevel een tegenaanval te ondernemen naar de stellingen van het 23Li via de as Most-Leischoot. Het III/22Li moet het 2Li gaan ontzetten met een tegenactie richting Ronsele en Soktevijver.
Rond 20u00 is de situatie bij het 23Li bijzonder verward: het is niet duidelijk of de tegenactie de vijand kan terugdringen en het 23Li wankelt op zijn stellingen. Ook het II/2Li is onder zware druk komen te staan. Het zuidelijke bataljon van het 2Li is daarentegen nog steeds meester van de meeste delen van de kanaaloever. Het 2Li bezet nog steeds zijn tweede echelon langsheen een bosrand zo’n kilometer ten oosten van Ronsele.
Het 2Li moet zich enigszins terugtrekken maar slaagt er toch in een deel van de kanaaloever te behouden.
Rond 10u00 vaardigt het IIde legerkorps nieuwe bevelen uit voor de terugtocht. De 12de divisie zal naar het gebied rond Den Hoorn ten westen van Knesselare gestuurd worden. De divisie zal voorlopig nier meer ingezet worden.
De 12de divisie is al snel in volle aftocht van het Afleidingskanaal. Het 2Li bezet nog enige tijd zijn ondersector tussen Ronsele en Zomergem. Alleen het III/2Li klampt zich nog vast aan zijn stellingen langsheen de kanaaloever. De andere infanterie-eenheden werden teruggedreven en bevinden zich op enige afstand van het kanaal.
Na de middag zet het regiment koers naar Straden en bereikt deze gemeente rond 17u00. Het III/22Li bevindt zich op gelijke hoogte.
Talrijke eenheden van de 12de divisie zijn echter volledig uiteengeslagen zijn uiteengeslagen en vluchten weg in kleine groepjes. Enkele detachementen van het 2Li komen terecht in de sector van de 11de Infanteriedivisie waar ook al allerlei eenheden door elkaar lopen.
Het 2Li bereikt tijdens de nacht van 27 op 28 mei de westrand van de baan van Ruddervoorde naar Torhout. De troepen houden hier halt en worden tijdens de ochtend op de hoogte gebracht van de Belgische overgave.
De overblijvers worden eveneens gevangen genomen en in de komende dagen en weken afgevoerd. Het regiment bestaat hoofdzakelijk uit Vlamingen die allen rond het jaareinde weer vrijkomen en gedemobiliseerd worden.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
5/II | ANTHEUNIS | Joseph | ![]() | Sdt | Mil | 03.09.1919 | Destelbergen | 26.05.1940 | Oostwinkel | Gedood door artillerievuur | |
5/II | BEECKMAN | Jozef, P. | ![]() | Sdt | Mil | 14.09.1919 | Denderbelle | 26.05.1940 | Oostwinkel | Klaroenblazer 2de peloton, 1ste gevechtsgroep | |
13/IV | BLONDEEL | Henri, C.T. | ![]() | Sdt | Mil | 20.11.1919 | Wichelen | 26.05.1940 | Ronsele | Gedood door artillerievuur. | |
Onbekend | BRANSWIJCK | Theodore, Marcel | Sdt | Mil | 15.10.1919 | Nederename | 07.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | ||
Onbekend | DE BAETS | Gerard, J. | ![]() | Sdt | Mil | 16.05.1905 | Sint-Kruis-Winkel | 24.05.1940 | Watou | Afwezig bij zijn eenheid | |
7/II | DE CANCK | Joseph | Sdt | Mil | 15.01.1917 | Merelbeke | 26.05.1940 | Ursel | Gedood door artillerievuur | ||
4/I | DE CORTE | Albert, C. | ![]() | Sdt | Mil | 16.08.1918 | Knesselare | 26.05.1940 | Beernem | Verwond te Ursel door vliegtuigbom | |
2/I | DE MAESSCHALCK | Joris, E. | Kpl | Mil | 39 | 23.02.1920 | Gent | 10.05.1940 | Duffel | Vermoedelijk zelfmoord | |
Onbekend | DE RYCKE | Albert, M.H. | Sdt | Mil | 13.08.1915 | Gentbrugge | 25.05.1940 | Zomergem | |||
Staf/III | DE RYKER | Armand, A. | 1Sgt | BOO | 14.09.1913 | Aalter | 27.05.1940 | Ursel | |||
15/IV | DE VRIESE | André, R.J. | ![]() | Sdt | Mil | 04.02.1920 | Huise | 26.05.1940 | Sint-Andries | Verwond in vuurgevecht op 25/5 te Ronsele | |
4/I | DECOCK | Joseph, D.A. | Sgt | Mil | 38 | 13.01.1919 | Sint-Lodewijk (Deerlijk) | 25.05.1940 | Beernem | Verwond 24/05 te Ronsele door Belgisch artillerievuur. | |
4/I | DELORGE | Alfons, F. | Sdt | Mil | 11.03.1919 | Kortrijk | 24.05.1940 | Ronsele | Gedood door Belgisch artillerievuur. | ||
Staf/IV | DEMANY | Emile, G.J. | Sdt | Mil | 26.06.1920 | Indre (F) | 20.05.1940 | Beauquesne (F) | Verwijzing naar 1CyF | ||
3/I | DEMARE | Adhémar | Sdt | Mil | 02.07.1913 | Brussel | 26.05.1940 | Oostwinkel | |||
3/I | DEMEYER | Achiel | ![]() | Sdt | Mil | 10.02.1919 | Gent | 24.05.1940 | Ronsele | ||
13/IV | ERNALSTEEN | Cesar, E. | ![]() | Cdt | Act | 16.02.1894 | Zulte | 01.06.1940 | Saint-André (F) | Verwond in vuurgevecht op 26/5 te Ronsele | |
Staf/III | GOOSSENS | Désiré, E. | Kpl | Mil | 26 | 15.02.1906 | Gent | 27.05.1940 | Ursel | Klaroenblazer | |
4/I | HENDRICX | Oscar, R. | ![]() | Sdt | Mil | 16.08.1916 | Gentbrugge | 26.05.1940 | Beernem | Verwond te Ursel door vliegtuigbom | |
Staf | LEVIS | Roger, F.R. | Sdt | Mil | 02.08.1916 | Gent | 27.05.1940 | Ursel | Gedood door geweervuur | ||
14/IV | MORTIER | Emiel, Edmond | Sdt | Mil | 39 | 18.05.1919 | Machelen | 30.05.1940 | Brugge | Schutter 2de stuk, 1ste peloton. Verwond 26/5 te Ronsele door artillerievuur. Overleden in Sint-Jozefshospitaal. | |
6/III | NYSSENS | Robert, M. | Sdt | Mil | 03.08.1915 | Menen | 25.05.1940 | Ronsele | Gedood door geweervuur | ||
13/IV | PIETERS | Marcel, E.P. | 1Sgt | BOO | 16.07.1908 | Lokeren | 25.05.1940 | Oostwinkel | |||
4/I | PIJCKE | Cyriel, P. | ![]() | Sdt | Mil | 10.08.1919 | Deftinge | 24.05.1940 | Ronsele | Gedood door Belgisch artillerievuur | |
10/III | POELAERT | Marcel | ![]() | Sdt | Mil | 24.10.1918 | Galmaarden | 27.05.1940 | Ronsele | Samen met Sdt Van Hoorde | |
6/III | SPILIERS | Gilbert, J.B. | ![]() | Sgt | Mil | 38 | 22.05.1917 | Aspelare | 26.05.1940 | Beernem | Verwond 25/05 te Ronsele door artillerievuur. |
7/II | VAN AVERMAET | Georges, F.H. | Sgt | Mil | 38 | 03.11.1918 | Gent | 25.05.1940 | Zomergem | Gedood door artillerievuur | |
Onbekend | VAN CAUWENBERGE | René, A. | Sdt | Mil | 01.05.1920 | Oombergen | 06.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30/5 | ||
15/IV | VAN DEN HEEDE | Marcel, R. | Sdt | Mil | 19.05.1917 | Gent | 25.05.1940 | Ronsele | |||
10/III | VAN HOORDE | Robert, G. | ![]() | Sdt | Mil | 27.05.1920 | Wetteren | 27.05.1940 | Ronsele | Samen met Sdt Poelaert. Verwondingen aan been en buik. | |
Onbekend | VAN LAECKE | René, Charles | Sdt | Mil | 39 | 20.03.1920 | Deinze | 29.07.1940 | Schwarzach im Pongau (A) | Krijgsgevangene | |
15/IV | VAN MEERHAEGHE | August, M. | Sdt | Mil | 26.12.1919 | Harelbeke | 25.05.1940 | Ronsele | Gedood door artillerievuur. | ||
3/I | VAN NEVEL | Maurits, A. | ![]() | Sdt | Mil | 08.06.1919 | Nevele | 24.05.1940 | Ronsele | FM30 schutter. Gedood door geweervuur. | |
1/I | VAN PETEGEM | Antoon, M.L. | ![]() | OLt | Act | 03.12.1912 | Gent | 26.05.1940 | Oostwinkel | Gedood door artillerievuur. | |
6/III | VAN TWEMBEKE | Albert, M. | Sdt | Mil | 28.09.1916 | Everbecq | 24.05.1940 | Zomergem | |||
2/I | VANDEN DRIESSCHE | André | Cdt | Act | 01.02.1899 | Brugge | 27.05.1940 | Ronsele | Verwond op 24/05 te Ronsele. | ||
3/I | VANDEVELDE | Amedée, B. | Sdt | Mil | 16.09.1919 | Nevele | 24.05.1940 | Waarschoot | Gedood door artillerievuur |
- De oude forten en schansen van de VPA zijn verbonden door een nieuw aangelegde anti-tankgracht. De graafwerken voor de anti-tankgracht werden gestart in 1939 en de gracht werd pas voltooid in mei 1940. Vanuit de forten en de schansen kan scherend vuur afgegeven worden over de anti-tankgracht. Tussen de forten en schansen werden nieuwe bunkers gebouwd. De hoofdwegen die de anti-tankgracht kruisen konden worden afgesloten met Cointet-elementen, de secundaire wegen waren voorzien van wegneembare militaire bruggen. Gedetailleerde beschrijving van de bunkers langs de anti-tankgracht te noorden en oosten van de VPA [On line beschikbaar]: http://www.antitankgracht.be/index-php/de-bunkers/antitankgracht/ [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
- Het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is één van de zeven Kempische kanalen die de Maas met de Schelde verbinden. [On line beschikbaar]: https://binnenvaartinbeeld.com/nl/kanaal_dessel_turnhout_schoten/kanaal_dessel_turnhout_schoten [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
- Kapitein-commandant Cesar Ernalsteen, compagniecommandant van de 13Cie Mitrailleurs overleed op 01 juni aan eerder opgelopen verwondingen in het Militair Reserve Hospitaal Nr 33 dat zich in de Abdij van Zevenkerken te Sint-Andries (nabij Brugge) bevond. Hij ligt nog steeds begraven op het militair ereperk vlakbij de Abdij.
- Achtergrond informatie en foto’s van de Schans van Schilde [On line beschikbaar]: http://www.fortengordels.be/forten/schans-van-schilde [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
- Achtergrond informatie en foto’s van het Fort van ‘s Gravenwezel [On line beschikbaar]: http://www.fortengordels.be/forten/fort-van-%E2%80%98s-gravenwezel [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
- Biografie Majoor Auguste Haus [On line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/August_Haus [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
- Niettegenstaande het 2Li al sinds januari 1940 stelling heeft genomen achter de anti-tankgracht zijn nog niet alle voorziene bunkers klaar voor gebruik. Zo wordt de aanbesteding voor de 2de lijn bunkers pas toegekend op 16 oktober 1939. Informatie met betrekking tot de bouw van de anti-tankgracht en de timing van de werken [On line beschikbaar], http://www.antitankgracht.be/index-php/de-bunkers/2de-lijn-bunkers/ [Laatst geraadpleegd op .
- Interview Antoine Wancour door Emmanuel Stockman [On line beschikbaar]: https://www.facebook.com/Verbroedering-oud-strijders-2-22-32-52e-linieregimenten-189012708481551 [Laatst geraadpleegd 21 september 2022].
- Verbruggen, J.F., 1966, Ronsele (24 et 25 mai 1940): le surprise allemande du 24 mai et la contre-attaque belge du 25 mai, Publications de l’Université Officielle du Congo Lumbumbashi, vol. XII.