Type | Geniebataljon | |
Ontdubbeld van | 2de Regiment Genie | |
Onderdeel van | IIde Legerkorps | |
Bevelhebber | Majoor André De Ridder | |
Standplaats | Commandopost te Begijnendijk | |
Samenstelling | 1ste Compagnie (Luitenant SBH J. De Waet) | Begijnendijk |
2de Compagnie (Luitenant P. Lelubre) | Begijnendijk | |
3de Compagnie (Luitenant W. Brou) | Heist-Goor | |
Compagnie Park (Luitenant P. Baetsle) |

André De Ridder op latere leeftijd als kolonel
Staf/24Gn
Het bataljon wordt tijdens de mobilisatie te Antwerpen opgericht als ontdubbelingsbataljon van het 2de Regiment Genie. Het 24Gn wordt toegevoegd aan het IIde Legerkorps (II/LK) als organieke genie-eenheid van dit korps. Wanneer dit korps zich eind september opstelt langs de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal verhuist het 24Gn mee en neemt kantonnementen in te Begijnendijk en Goor nabij Heist-op-de-Berg. Aan de vooravond van de oorlog bezet het II/LK een Korpszone van Herentals tot Beringen met twee divisies in lijn, in het westen de 9de Infanteriedivisie (9div) en in het oosten de 6de Infanteriedivisie (6Div). Voorts wordt het legerkorps nog ondersteund door het 16de Regiment Artillerie (16A), zijn organieke korpsartillerie en het 22ste Bataljon Transmissietroepen (22TTr). Het hoofdkwartier van het II/LK bevindt zich te Aalst.
Staf/24Gn
Het bataljon levert algemene geniesteun aan het II/LK en is op 10 mei 1940 dan ook verspreid over de volledige operatiezone van dit korps achter het Albertkanaal van Herentals tot Beringen. De korpszone omvat van west naar oost de spoorbrug van Herentals, de wegbrug van de Lierseweg te Herentals, de brug van de Herenthoutseweg bij nabij de Hannekenshoek, de brug van de Aarschotseweg, het sluizencomplex te Olen, en de bruggen van Neerbruul, Hoogbruul, Punt en Stelen. Al deze bruggen zijn ondermijnd en een technische wacht geleverd door één van de genie-eenheden van het II/LK bewaakt het vernielingsdispositief. Naast 24Gn zijn ook nog het 9de Bataljon Genie (9Gn) en het 7de Bataljon Genie (7Gn), de organieke bataljons genie van respectievelijk de 9Div en van de 6Div, actief in de Korpszone.

De brug van de Aarschotseweg nabij Herentals in het voorjaar van 1940, na de herstelling van de winterschade.
Een noemenswaardig feit is de bijzondere inrichting voor brug van de Aarschotseweg over het Albertkanaal. De metalen profielen van deze brug werden tijdens de strenge vorst van januari 1940 zwaar beschadigd, zodat het kunstwerk door het 24Gn en het Bestuur der Bruggen en Wegen van het Ministerie van Verkeerswezen ondersteund moest worden met drijvende pontons en bijkomende palen. De brug werd dan voorzien van bijkomende springladingen in de pontons, en van een reeks Cointet anti-tankhekkens om op de Aarschotseweg zo nodig een barrière op te werpen.
In de loop van de dag wordt het bataljon verplaatst naar de zuidelijke oever van de Demer. De kantonnementsplaats wordt gewijzigd van Begijnendijk naar Rillaar.
1/24Gn
De 1ste Compagnie (1/24Gn), onder bevel van Luitenant SBH De Waet, kantonneert te Begijnendijk en wordt op de eerste oorlogsdag naar Leuven gestuurd voor het uitvoeren van terreininnundaties in de sector van de 10de Infanteriedivisie (10Div) in de zone van het VIde Legerkorps (VI/LK).
3/24Gn
De 3de Compagnie (3/24Gn) verblijft in het gehucht Goor nabij Heist-op-den-Berg. Bij het alarm vertrekt een eerste detachement onder leiding van Luitenant Schodts naar een reeks voorbereide vernielingen op de noordelijke oever van het Albertkanaal rond Geel. Dit detachement wordt even later gevolgd door een tweede peloton onder bevel van Luitenant Boudewijn dat tot taak heeft om rondom de stad Geel de aangelegde mijnenvelden operationeel te maken en eveneens een aantal voorbereide vernielingen te voorzien van springinrichtingen. Een derde peloton onder leiding van Luitenant Godin vertrekt met dezelfde opdracht richting Aarschot.
Staf/24Gn
Het II/LK beveelt om 20u30 om binnen de Korpszone, alle bruggen over het Albertkanaal, behalve één per divisiesector, te vernielen. In de sector van de 9Div blijft de brug aan de Aarschotseweg intact tot na de terugtocht van het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum van Herentals. Bij de brug van de Lierseweg bevindt zich op dat ogenblik een Franse tankcolonne. De Fransen worden tegengehouden door de Belgen en onder groot protest omgeleid naar de brug te Grobbendonk. Tegen 22u00 zijn de vernielingen van de bruggen uitgevoerd. De bruggen van Stelen en Herentals liggen slechts gedeeltelijk in het water en zullen ’s anderendaags van nieuwe springladingen voorzien worden.
Intussen gaat het meer naar het oosten goed fout bij het Iste Legerkorps (I/LK). Aan het einde van de dag moet de 7de Infanteriedivisie (7Div) zijn stellingen ontruimen onder vijandelijke druk. Het Groot Hoofdkwartier vreest dat na de vijandelijke doorbraak bij de 7Div en de Duitse inname van Tongeren een omsingeling van de stellingen aan het Albertkanaal nabij is. Alle formaties ten oosten van de K.W. Stelling krijgen de opdracht om de mars naar het westen voor te bereiden. De 6Div beschouwt het waarschuwingsorder als een uitvoeringsbevel en begint in de loop van de nacht van 11 op 12 mei zijn stellingen aan het kanaal al te ontruimen.
1/24Gn
De compagnie is aangekomen te Leuven. Er wordt gewerkt aan het blokkeren van duikers en sluizen op de Dijle en zijn bijriviertjes om zo bepaalde terreingedeelten te laten overstromen.
2/24Gn
Luitenant Lelubre krijgt om 20u00 een bevel om over te gaan tot het ondermijnen van de bruggen over de Demer te Testelt (1 brug), Zichem (1 brug) en Diest (3 bruggen). Lelubre laat de nodige explosieven ophalen in de citadel van Diest en stuurt zijn ploegen het terrein op. De installatie van de compassementen zal tijdens de nacht uitgevoerd worden.
3/24Gn
Het peloton van Luitenant Boudewijn wordt tijdens de eerste helft van de nacht van 10 op 11 mei teruggeroepen naar Rillaar en eveneens uitgestuurd naar Aarschot om het peloton van Luitenant Godin te versterken bij het aanleggen van vernielingen.
Staf/24Gn
Om de rest van het veldleger toe te laten de K.W. Stelling op een veilige manier te vervoegen, zal een troepenscherm ontplooid worden langs de Demer en de Gete (de zogenaamde Demer/Gete-Stelling) om het marsgebied te beveiligen. De aangeduide troepen voor deze opdracht moeten op stelling blijven tot de nacht van 13 op 14 mei. Het II/LK moet de nodige eenheden terug naar hun stellingen langs het Albertkanaal sturen om dit troepenscherm te bemannen.
1/24Gn
De compagnie blijft aan het werk rond Leuven in versterking van het VI/LK.
2/24Gn
Tegen 06u00 begeeft Luitenant Lelubre zich naar Diest om de ondermijning van de drie bruggen over de Demer te inspecteren. Lelubre stelt vast dat zijn vernielingsploegen niet over motortransport beschikken. De manschappen hebben de intentie om na het uitvoeren van hun taak te voet naar Rillaar terug te trekken om het bataljon te vervoegen. De compagniecommandant maakt zich grote zorgen omtrent dit plan en besluit om de drie ploegen niet langer te Diest te behouden. Hij geeft de detachementen toestemming om onmiddellijk naar Rillaar te vertrekken, en besluit zelf achter te blijven te Diest om de springladingen aan te zetten. Lelubre beschikt hiervoor over zijn personenauto en is in het gezelschap van zijn chauffeur en zijn eenheidsadjudant.
Luitenant Lelubre wacht af. Kort na 09u00 trekken de laatste Belgische troepen over de bruggen en wordt het stilten noorden van Diest. Een goed half uur later daagt een pantserwagen van de Britse 12th Royal Lancers op bij de trambrug. Deze pantserwagen wordt bevolen door 2nd Lieutenant Brinton die er zijn beste Frans bijhaalt om er op aan te dringen dat de drie bruggen te Diest onmiddellijk vernield worden. Lelubre aarzelt even, en voert dan het verzoek uit. De drie bruggen vliegen de lucht in en de compagniecommandant vervoegt Rillaar. Dit besluit zal hem een tuchtsanctie van 8 dagen arrest opleveren van Luitenant-generaal Michem. Deze bestraffing zal eind 1945 ingetrokken worden op verzoek van de dan gepensioneerde generaal.
Later op de dag krijgt de compagnie een bevel om over de Demer te Zichem een brug aan te leggen met een draagvermogen van 9 ton. De opdracht wordt toegewezen aan het peloton van Luitenant Cardinael.
Staf/24Gn
Op het middaguur start het IIde Legerkorps met de voorbereidingen tot de evacuatie van het Albertkanaal. De Staf/24Gn wordt samen met de divisiestaven kort na de middag op de hoogte gesteld van de gebeurtenissen langsheen de Demer/Gete-Stelling. Het hoofdkwartier zet de grote lijnen uit voor de verdediging van de K.W. Stelling en geeft de troepen die nog niet ter plekke zijn twee nachtelijke etappes naar de nieuwe weerstandslinie terug te trekken. De 11de Infanteriedivisie die zich reeds op de K.W. Stelling bevindt komt onder bevel te staan van het II/LK.
1/24Gn
De compagnie blijft aan het werk rond Leuven. De sector Leuven bezet door de 10Div wordt overgedragen aan de Britse 3rd Division en de Belgische genie staakt zijn werkzaamheden.
2/24Gn
Te Zichem wordt verder gewerkt aan de militaire brug over de Demer. Kort na de voltooiing van de werken, vraagt de legerkorpsstaf om de brug op te blazen. Luitenant Cardinael laat een springlading aanbrengen en vernielt het resultaat van zijn inspanning.
Aan het eind van de dag krijgt de compagnie het bevel om terug te trekken doorheen de K.W. Stelling naar Kapelle-op-deBos.
3/24Gn
Het peloton van Luitenant Boudewijn keert terug naar Heist-Goor.
Staf/24Gn
De ontplooiing van de Belgische troepen op de K.W. Stelling is nu min of meer compleet. Het IIde Legerkorps staat nu opgesteld tussen Lier en Rijmenam met de 6Div en de 11Div in lijn en de 9Div in reserve. Tussen Rijmenam en Leuven ligt het VIde Legerkorps. Het 24Gn zal te Kapelle-op-den-Bos samengebracht worden.
1/24Gn
De compagnie blijft in zijn kantonnementen te Leuven en wacht verdere instructies af. Die komen er niet.
2/24Gn
De compagnie bereikt Kapelle-op-den-Bos en kan hier uitrusten.
3/24Gn
De compagnie voert een hele reeks aangelegde vernielingen uit. Het peloton Boudewijn is actief bij het opblazen van talrijke springladingen in de streek van Westerlo.
1/24Gn
Lt SBH De Waet krijgt het bevel om zijn manschappen naar Kapelle-op-den-Bos over te brengen. De eerste etappe te voet brengt de compagnie tot in Vilvoorde waar de militairen overnachten.
2/24Gn
Luitenant Lelubre wordt op verkenning gestuurd naar Mechelen om een stand-van-zaken op te maken over het overstromingsplan op de Dijle. Lelubre stuurt een aanbeveling naar het hoofdkwartier van het legerkorps om bijkomende voorbereidingen uit te voeren.
3/24Gn
De compagnie verlaat Heist-Goor en marcheert via Mechelen naar Kapelle-op-den-Bos.
Staf/24Gn
Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd opperbevel (via de Franse generaal Bilotte) om naar het westen terug te trekken. Zonder dat men de K.W. Stelling ten volle verdedigd heeft moet de stelling worden prijsgegeven. In het zuiden wist het Duitse leger immers een doorbraak te forceren over de Maas in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. De Belgische legerleiding besluit om het veldleger terug te trekken op een nieuwe defensieve lijn langs de as Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De terugtocht van de K.W. Stelling tot het kanaal Gent-Terneuzen zal in drie marsetappes gebeuren.
1/24Gn
De compagnie bereikt Kapelle-op-den-Bos. Luitenant SBH De Waet wordt aangeduid voor een nieuw commando en wordt vervangen door Luitenant Marot, commandant van het 1ste Peloton.
2/24Gn
Een detachement van de compagnie vertrekt naar Mechelen om de door Luitenant Lelubre aangeduide bijkomende werkzaamheden op de Dijle uit te voeren.
Om 20u00 vertrekt Lelubre met een vernielingsdetachement naar de Dijlebrug van Battel. Binnen de drie uur wordt een compassement geplaatst om de brug op te blazen.
1/24Gn
De compagnie begeeft zich naar Ruisbroek op bevel van Luitenant-generaal Michelet, Algemeen Inspecteur van de Genie en de Versterkingen bij het Commando van de Genie op het Groot Hoofdkwartier (GHK). De compagnie dient er de 2de Compagnie van het Bataljon Pontonniers (2/BonPont) bij de staan bij het afwerken van de noodbrug over de Rupel. De nieuw aan te leggen brug moet de capaciteit van de bestaande rivierovergangen gevoelig verhogen en is van belang voor het doen slagen van de terugtocht van de K. W. Stelling naar de nieuwe verdedigende linie Terneuzen-Gent-Oudenaarde.
2/24Gn
Luitenant Lelubre en Luitenant Brou laten verschillende lichters en sleepboten tot zinken brengen op de Dijle en op het Kanaal Leuven-Dijle. Om 12u00 tenslotte worden de bruggen over de beide waterlopen te Battel opgeblazen.
3/24Gn
De compagnie wordt aangeduid voor het vernielen van de bruggen over de Dijle rond Battel en Mechelen bij de terugtocht van het veldleger van de K.W. Stelling naar het westen. De opdracht is niet zonder risico omdat de eerste Duitse troepen zich reeds in de omgeving bevinden. Bij de vernieling van de bruggen te Battel op het middaguur bevindt Luitenant Brou zich echter nog op de rechteroever van de Dijle. Hij raakt hierdoor afgesneden van zijn compagnie. Brou besluit ter plekke te wachten en laat zich enkele uren later krijgsgevangen maken.
1/24Gn
1/24Gn en 2/BonPont werken nu in allerijl aan de toegang tot de militaire noodbrug over de Rupel te Niel. Er moet haast gemaakt worden om de brug op de rechteroever af te werken. Wanneer blijkt dat de brug tussen Ruisbroek en Niel niet op tijd kan worden afgewerkt wordt 1/24Gn teruggetrokken uit Ruisbroek en naar Dendermonde gestuurde om er de Schelde over te steken. De Scheldebrug te Dendermonde is echter al vernield door de genie en de manschappen van 1/24Gn moeten een omweg maken via de nog intacte brug van Temse. Ook Luitenant Paul Marot heeft geen enkele idee over de nieuwe standplaats van zijn bataljon en zal in de komende dagen samen met zijn manschappen doelloos rondtrekken in Oost- en West-Vlaanderen op zoek naar de rest van het 24Gn. De compagnie belandt uiteindelijk in Poperinge en wordt van hier uit doorgestuurd naar Cassel in Noord-Frankrijk. De tocht loopt dan verder naar Saint-Omer en Abbeville
Staf/24Gn
Het bataljon reorganiseert zich te Deurle.

Kazerne Tallandier, verzamelpunt voor naar Frankrijk gevluchte Belgische militairen.
1/24Gn in Frankrijk
De compagnie bereikt Abbeville waar ze de Somme nog kunnen oversteken voor de Duitsers deze stad bereiken. Van Abbeville gaat het naar de Tallandierkazerne [1] in Le Petit-Quevilly. Deze Franse kazerne gelegen ten zuiden van Rouen, in een bocht van de Seine, doet dienst als verzamelpunt voor alle geïsoleerde Belgische eenheden en militairen die erin geslaagd zijn de Somme over te steken. Ze worden vanuit Rouen doorgestuurd naar Conches-en-Ouche de verzamelzone van de 7de Infanteriedivisie (7Div) ten zuiden van de Seine (dit was de standaard hergroeperingszone voor eenheden van het veldleger).
Staf/24Gn
Het bataljon verlaat Deurle en komt aan te Laarne.
1/24Gn
Majoor De Ridder besluit om de 1ste Compagnie opnieuw samen te stellen met de overgebleven manschappen van deze eenheid, en de beschikbare manschappen in overtal. Luitenant Boudewijn komt over van de 3de Compagnie en wordt te Laarne aangesteld als nieuwe compagniecommandant.

Olieinstallaties in de Gentse Voorhaven te Wondelgem.
1/24Gn in Frankrijk
In de nacht van 20 op 21 mei bereiken de Duitsers Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme. Hierdoor raken heel wat Belgische en geallieerde eenheden ingesloten door de Duitsers. 1/24Gn zet zijn weg via Evreux voort naar Conches-en-Ouche en krijgen hier door de 7Div een kantonnement toegewezen.
Staf/24Gn
Het bataljon verlaat Laarne en vestigt zich te Beke.
1/24Gn
De 1ste Compagnie wordt uitgestuurd naar de oostelijke oever van het Kanaal Gent-Terneuzen. Er worden diverse vernielingen aangelegd rondom Wachtebeke.
2/Gn
De 2de Compagnie voert diverse werkzaamheden uit in de havenzone ten noorden van Gent. Zo worden onder meer de installaties van de Standard American Oil Company, Purfina, Texaco en L’Alliance te Wondelgem voorzien van springinrichtingen.
Staf/24Gn
Na de Duitse doorstoot tot Abbeville aan de Atlantische kust zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld. Het geallieerde oppercommando heeft op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper besloten om de Schelde-linie op te geven. Hierop bepaalt de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de Ijzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Deze terugtocht zal in twee fases gebeuren.
Het Kanaal Gent-Terneuzen zal bezet blijven tot de nacht van 23 op 24 mei, in hoofdzaak om het belangrijke legerdepot van Eeklo te kunnen evacueren.
Het IIde Legerkorps behoudt dus zijn 13Div en 11Div aan het Kanaal Gent-Terneuzen tot de nacht van 23 mei. Na de terugtocht zal het legerkorps verantwoordelijk worden voor de verdediging van de centrale zone langsheen het Afleidingskanaal van de Leie. Deze zone loopt vanaf het Kanaal Gent-Brugge in het zuiden tot Oostwinkel in het noorden. Het korps krijgt hiervoor alvast het bevel over de 12Div die zich reeds achter het kanaal bevindt.
2/24Gn
Luitenant Lelubre wordt verantwoordelijk voor het vernielingsplan rond de stad Eeklo.
Staf/24Gn
Bij de aftocht van het Kanaal Gent-Terneuzen verlaat het 24Gn het dorp Beke om daarna nieuwe kantonnementen in te nemen in Maria-Aalter.
Staf/24Gn
Het bataljon is aangekomen te Maria-Aalter.
Staf/24Gn
Tijdens de nacht van 26 op 27 mei begeeft het bataljon zich naar Hertsberge.
Staf/24Gn
Vanuit Hertsberge trekt het bataljon verder van Hertsberge naar Aartrijke, Zedelgem en Zerkegem.
1/24Gn en 3/24Gn
De 1ste en 3de compagnies sturen telkens een ploeg van 1 onderofficier en 6 manschappen naar respectievelijk Nieuwendam ten westen van Aalterbrug en de Warande ten westen van Sint-Joris om hier de technische wacht van de loopbruggen over het Kanaal Gent-Brugge over te nemen van de 2de Compagnie. De detachementen moeten in de loop van de avond de loopbruggen afbreken.
2/24Gn
Aan het eind van de dag bevindt Luitenant Lelubre zich bij de springinrichting van de brug over het Kanaal Gent-Brugge. Majoor De Ridder komt poolshoogte nemen, en besluit de nacht door te brengen bij het detachement.
Staf/24Gn
Tijdens de nacht van 27 op 28 mei begeeft het bataljon zich naar Zerkegem.
1/24Gn
De 1ste compagnie bevindt zich nog steeds te Conches nabij Rouen. Op de dag van de overgave worden de ongeveer 300 manschappen doorgestuurd naar Bouchemaine nabij Angers.
2/24Gn
TIjdens de tweede helft van de nacht van 27 op 28 mei worden nog twee bruggen vernield op het Kanaal Gent-Brugge. Omstreeks 02u00 wordt de brug te Maria-Aalter opgeblazen, gevolgd door de brug te Sint-Joris om 03u30. Vervolgens begeven Luitenant Lelubre en Majoor De Ridder zich naar het bataljon te Zerkegem.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onbekend | DAVID | Achiel, K. | Sdt | Mil | 29 | 19.12.1909 | Beveren | 27.05.1940 | Torhout | ||
3 | HOUBEN | Jean, A. | Sdt | Mil | 33 | 17.03.1913 | Genk | 14.05.1940 | Mechelen | ||
Onbekend | VAN RAEMDONCK | René, François, A. | Sdt | Mil | 32 | 09.06.1912 | Sint-Niklaas | 28.05.1940 | Klemskerke |
- De Tallandierkazerne was een voormalige katoenspinnerij in 1938 opgekocht door het Franse leger om er “l’Etablissement Régional de Matériel (ERM) van de Service de matériel de l’Armée de Terre” in onder te brengen. De Tallandierkazerne bestaat nog maar werd gerenoveerd en geïntegreerd in een wooncomplex in de Avenue Jean Jaurès Nr 76 in Petit-Quevilly nabij Rouen. [On line beschikbaar] https://www.google.be/maps/@49.4273702,1.0653597,3a,75y,344.33h,83.88t/data=!3m6!1e1!3m4!1suX3grspRJpHXGHzLMhTvgg!2e0!7i13312!8i6656 [Laatst geraadpleegd 7 april 2020].
- Dossier 24Gn, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- Stewart, P.F., 1950, The History of the XII Royal Lancers, Oxford University Press: Oxford
-