1ste Regiment Grenswielrijders

Reglementaire benaming 1ste Regiment Grenswielrijders | 1er Régiment de Cyclistes-Frontière | 1CyF
Type Licht infanterieregiment van het actieve leger
Ontdubbeld van Régiment de Cyclistes-Frontière
Onderdeel van IIIde Legerkorps
Taalstelsel Franstalig
Bevelhebber Kolonel SBH Paul Jacques
Adjudant-majoor Kapitein-commandant M. Bouttet
Standplaats Dekkingsstelling Versterkte Positie Luik
Ondersector Noord
Commandopost te Herve
Organieke Samenstelling Iste Bataljon (Majoor Joseph Van Cauteren) 1ste Compagnie Wielrijders (Cdt Louis Bonjean) 1ste Peloton Fuseliers (OLt H. Caprasse)
2de Peloton Fuseliers (OLt A. Fallas)
3de Peloton Fuseliers (OLt A. Zimmer)
1ste Peloton Mitrailleurs (OLt F. Rosiers)
2de Peloton Mitrailleurs (OLt Albert Dasseleer)
    2de Compagnie Wielrijders (Cdt Jules Thise) 1ste Peloton Fuseliers (Lt L. Moisse)
2de Peloton Fuseliers (OLt R. Coppejans)
3de Peloton Fuseliers (OLt M. De Meyer)
1ste Peloton Mitrailleurs (OLt J. Bloom)
2de Peloton Mitrailleurs (OLt R. Michel)
  IIde Bataljon (Majoor Joseph Hermant) 3de Compagnie Wielrijders (Kapt O. Cuvelier) 1ste Peloton Fuseliers (OLt A. Dethor)
2de Peloton Fuseliers (Lt R. Adam)
3de Peloton Fuseliers (OLt G. Braquenier)
1ste Peloton Mitrailleurs (OLt G. Baele)
2de Peloton Mitrailleurs
    4de Compagnie Wielrijders (Cdt A. Eloy) 1ste Peloton Fuseliers (Lt J. Hick)
2de Peloton Fuseliers (OLt Joseph Ernould)
3de Peloton Fuseliers (OLt Justin Detry)
1ste Peloton Mitrailleurs (Lt J. Schifflers)
2de Peloton Mitrailleurs (OLt L. Renard)
  IIIde Bataljon (Majoor Maurice Viatour) 5de Compagnie Wielrijders (Cdt M. Marlier) 1ste Peloton Fuseliers (Lt J. Dubreucq)
2de Peloton Fuseliers (OLt O. Devoine)
3de Peloton Fuseliers (OLt R. Hella)
1ste Peloton Mitrailleurs (OLt E. Lamy)
2de Peloton Mitrailleurs (OLt M. Camus)
    6de Compagnie Wielrijders (Lt J. Boulanger) 1ste Peloton Fuseliers (Lt R. Maigre)
2de Peloton Fuseliers (Lt P. Moreau)
3de Peloton Fuseliers (OLt J. Van Campenhout)
1ste Peloton Mitrailleurs (OLt C. Biver)
2de Peloton Mitrailleurs (OLt F. Rosiers)
  7de Compagnie Mitrailleurs (Luitenant Armand De Hagen) 1ste Peloton Mitrailleurs (Lt G. Mottet)
2de Peloton Mitrailleurs (Adjt Beckers)
3de Peloton Mitrailleurs werd verdeeld over het 1ste en 2de peloton
  8ste Compagnie C47 op T13 (Luitenant Maurice Calomme) 1ste Peloton C47/T13 (OLt R. Michel)
2de Peloton C47/T13 (OLt G. Van Gorp)
3de Peloton C47/T13 (OLt F. Roussel)
Tijdelijke eenheden Wielrijderseskadron van de 3de Infanteriedivisie (Kapitein-commandant Laurent Dits) 1ste Peloton (OLt P. Staes)
2de Peloton (OLt Ch. Nicolai de Gorhez)
3de Peloton (Lt jonkheer A. de Kerckhove)
4de Peloton (OLt J. Gheur)
  Onafhankelijke Compagnie C47 op T13 van de Grenswielrijders 1ste Peloton
2de Peloton
  Twee pelotons van de 7de Compagnie mitrailleurs van het 2de Regiment Grenswielrijders
Peloton Verkenners van het 1ste Linieregiment (Lt René Libert)
Peloton Verkenners van het 12de Linieregiment (Lt Léandre De Corte)
Peloton Verkenners van het 25ste Linieregiment (OLt Willy Aelens)
1ste Compagnie van het 3de Regiment Hulptroepen (Kapt M. Coche)
Peloton Gn van de 3de Compagnie van het 23ste Bataljon Genie (OLt Hénon)

Tijdens de mobilisatie

Staf/1CyF
Het 1ste Regiment Grenswielrijders (1CyF) werd opgericht op 15 maart 1940 bij de reorganisatie van de verschillende eenheden van de grenswacht. Het enige Regiment Grenswielrijders wordt op die datum ontdubbeld tot het 1CyF en 2CyF. De bevelhebber van het Regiment Grenswielrijders, Kolonel SBH Jacques krijgt het commando over 1CyF. Zijn tweede commandant, Luitenant-kolonel Tilot, krijgt het bevel over 2CyF.

Aan de vooravond van de oorlog, op 9 mei 1940, staat het 1CyF onder het bevel van het IIIde Legerkorps (III/LK). Het III/LK speelt een sleutelrol in de verdediging van de provincie Luik bij een mogelijke aanval door Duitsland. De opdracht van het III/LK omvat drie taken:

  • Opstelling 1CyF aan de Belgische oostgrens.

    het leveren van troepen aan het netwerk van de Dienst der Bewaking en Inlichtingen aan de Grenzen van het Groot Hoofdkwartier (Service de Surveillance et de Renseignements aux Frontières) langsheen de Belgisch-Nederlandse grens vanaf Lixhe in het noorden tot aan de Belgisch-Duitse grens te Losheimergraben in het zuiden. Het 1CyF is mede-verantwoordelijk voor deze dienst tusssen Gemmenich en Kalterherberg. Hievoor zal het regiment een aantal Alarmposten (Poste d’Alerte oftewel PA) bezetten op de Alarmstelling.

  • het bezetten van een Vooruitgeschoven Stelling vanaf de Voerstreek in het noorden tot aan Stavelot in het zuiden. Deze positie loopt over Buesdael, Hombourg, Henri-Chapelle, Grunhault, Dolhain, Jalhay, Hockai, Malmédy en Stavelot. In het noorden dient deze positie bemand te worden door het 1ste Regiment Grenswielrijders (1CyF) en in het zuiden door het 1ste Regiment Lansiers (1L).
  • de verdediging van de Versterkte Positie Luik (oftewel Position Fortifiée de Liège – PFL).

Prikkeldraadversperringen voor het steunpunt van de 3Cie te Ruyff.

Het regiment wordt tijdelijk versterkt met een hele reeks eenheden. De gevechtscapaciteit wordt aangevuld met het Wielrijderseskadron van de 3de Infanteriedivisie, de onafhankelijke Compagnie C47 op T13 van de Grenswielrijders, twee pelotons van de 7de Compagnie mitrailleurs van het 2de Regiment Grenswielrijders en de verkenningspelotons van het 1ste Linieregiment, het 12de Linieregiment en het 25ste Linieregiment. Om de werken aan de versperringszone te voltooien beschikt het regiment over de 1ste Compagnie van het 3de Regiment Hulptroepen en het Peloton van Onderluitenant Hénon van de 3de Compagnie van het 23ste Bataljon Genie. Alles tezamen wordt 1CyF versterkt met ongeveer vijftien pelotons.

Anderzijds moet het regiment het 1ste Peloton van de 5de Compagnie (onder leiding van Luitenant Dubreucq) afstaan aan het 1ste Regiment Lansiers.

De commandopost van het 1CyF bevindt zich te Herve. De bagagetros van het regiment staat te Verviers.

Aan de overkant van de grens staat de 253ste Duitse Infanteriedivisie (253 (DEU) ID) klaar om de grens over te steken. Aan de Belgische kant van de grens zijn de eenheden van het 1CyF verspreid over vier posities in het ruime gebied tussen de loop van de Vesder, de Belgisch-Nederlandse en de Belgisch-Duitse grens. De organisatie voor het gevecht is als volgt:

Bezetting van de Alarmposten (PA) op de Alarmstelling

Het regiment en zijn tijdelijke versterkingen worden gebruikt om de wachtdetachementen te leveren voor Alarmposten langsheen de Belgisch-Duitse grens tussen Gemmenich en Kalterherberg. Deze alarmposten hebben een permanentie van ten minste vier militairen die vanuit een versterkte hut de grens waarnemen en bij onraad per telefoon en radiozender alarm kunnen slaan. De taak van deze alarmposten bestaat er niet alleen in om bij een vijandelijke inval onmiddellijk alarm te slaan, maar omvat ook het uitvoeren van een reeks geplande vernielingen, om zich vervolgens per fiets, motorfiets of lichte vrachtwagen terug te trekken naar de Vooruitgeschoven Positie. Onvermijdelijk zullen de detachementen ontplooid op de Alarmpositie als eerste in contact komen met de vijand wanneer deze ons land binnentrekt. In totaal heeft 1CyF zo’n 125 manschappen toegewezen aan 13 alarmposten langsheen de grens die als volgt staan opgesteld:

PA18 oftewel Alarmpost 18 te Hauset.

PA18 oftewel Alarmpost 18 te Hauset.

Van Teuven tot Hergenrath zes alarmposten:

  • PA12 tot PA15 worden bemand door de 1ste Compagnie
    • PA12 aan de Kasteelstraat te Teuven
    • PA13 aan de Rue de Beusdael te Teuven
    • PA14 aan de Rue de Vaals te Gemmenich (Sgt Guery)
    • PA15 aan de Rue d’Aix te Moresnet (Kpl Dehasse)
  • PA16 door de 2de Compagnie
    • PA16 aan de Rue de Liège te Neu-Moresnet (Sgt Huet)
  • PA17 samen met drie ontsporingsposten op de spoorlijnen naar Duitsland en verschillende vernielingen bij bruggen en wegen door de 3de Compagnie
    • PA17 aan de Aachener Strasse te Hergenrath (Sgt Jobé)

Van Hauset tot Ternell zeven alarmposten:

  • PA18 en PA19 worden bemand door de 5de Compagnie
    • PA18 aan de Aachener Strasse te Hauzet
    • PA19 aan de Lichtenbuscher Strasse te Lichtenbusch
  • PA20 tot PA24 en één ontsporingspost worden bemand door de 6de Compagnie
    • PA20 aan de Kinkebahn te Marienthal (Kpl Beauraing, Sdt Hermanne, Sdt Lambert, Sdt Lequet, Sdt Sweers)
    • PA21 aan de Wahlheimerstrasse te Raeren (Kpl Wilbertz, Sdt Bragard, Sdt Docquier, Sdt Grawet, Sdt Tasquin)
    • PA22 aan de Roetgenerstrasse te Petergensfeld (Sgt Borgniez, Sdt Allard, Sdt Illing, Sdt Henderickx, Sdt Liebrecht)
    • PA23 te Venn Kreuz (Sgt Kennes, Sdt Charlier, Sdt Lambot, Sdt Ornelis, Sdt Piedboeuf)
    • PA24 aan de Monschauer Strasse te Ternell (Kpl Spiet, Sdt Begon, Sdt Gillard, Sdt Leroy, Sdt Warnant)

Tussen Visé en Teuven worden elf alarmposten bemand door het 2CyF (PA1 tot PA11). Tussen Kalterherberg en Losheimergraben worden de alarmposten bemand door het 1L (PA25 tot PA32). Daarnaast worden op bepaalde grensovergangen nog posten (Poste fixe – PF) bemand door de Territoriale Rijkswacht.

Het 1CyF levert tevens de manschappen voor vier mobiele Officiersverkenningen (Reconnaissances-Officiers oftewel RO) die rond Sippenaeken, Gemmenich, Kelmis, Hauzt, Hergenrath en Henri-Chapelle mobiele patrouilles moeten uitvoeren tussen de Postes d’Alerte. Deze vier kleine detachementen worden telkens aangevuld door een halve gevechtsgroep motorwielrijders van de Pelotons verkenners ven het 1ste Linieregiment en het 12de Linieregiment (telkens vier motoren).

Esk Cy 3Div in versterking van 1CyF
Onderluitenant Nicolai de Gorhez, commandant van het 2de Peloton van het Esk Cy 3Div, bemant de enige vaste Officiersverkenning binnen in de Ondersector Noord te Eynatten, op een vijftal kilometer van de grens. Dit detachement omvat een handvol wielrijders en de gevechtsgroep motorwielrijders van het Peloton verkenners van het 25ste Linieregiment (8 motoren). De militairen zijn ingekwartierd op de eerste verdieping van het hotel Tychon te Eynatten.

Opstelling langs de Vooruitgeschoven Stelling
Het regiment bezet de Ondersector Noord van de Vooruitgeschoven Positie van het III/LK waarvan de frontlinie grosso-modo loopt van Buesdael over Hombourg, Henri-Chapelle, Grunhault tot Dolhain. Deze Vooruitgeschoven Stelling zal in eerste instantie gebruikt worden om de detachementen van de grens op te vangen en dient tevens om het vertragend gevecht met de vijand aan te gaan tot het vernielingsplan in het voorgebied van de PFLII lijn uitgevoerd kan worden. Op de Vooruitgeschoven Positie zijn de volgende eenheden opgesteld:

I/1CyF

  • De bataljonsstaf bevindt zich te Aubel.
  • De 1ste Compagnie opereert vanuit de kazerne van de Grenswielrijders te Hombourg. De eenheid is versterkt met anderhalf peloton mitrailleurs van de 7de Compagnie, twee pelotons T13 van de 8ste Compagnie en de sectie motorwielrijders van het Peloton Verkenners van het 1ste Linieregiment. De pelotons verkenners van de infanterieregimenten beschikken elk over één sectie motorwielrijdens en twee secties wielrijders (fietsen). De compagnie heeft steunpunten te Remersdaal, Hindel, Gemmenich, de zandgroeve nabij het station van Montzen (Luitenant Mottet), Hagelstein en Hombourg. De oorlogsplanning voorziet eveneens dat bij een algemeen alarm het Fort van Aubin-Neufchâteau telkens twee Verbindings- en Observatiedetachementen (Détachement d’Observation et de Liaison oftewel DLO) naar Remersdaal en Hombourg zal uitsturen. Op 9 mei 1940 is Onderluitenant Lannaye de officier van wacht in de kleine kazerne van Hombourg.
  • Te Henri-Chapelle ligt de 2de Compagnie, met anderhalf peloton van de 7de Compagnie mitrailleurs, een peloton T13 van de 8ste Compagnie en twee bijkomende T13 voertuigen van de Onafhankelijke Compagnie T13 van de Grenswielrijders. De 2Cie heeft steunpunten voorbereid te Montzen (Onderluitenant Coppejans), Birken en Henri-Chapelle (Kapitein-commandant Thise). De compagnie beschikt te Henri-Chapelle eveneens Verbindings- en Observatiedetachementen van de forten van Battice en Evegnée.

II/1CyF

  • De bataljonsstaf bevindt zich te Battice
  • De 3de Compagnie heeft zijn commandopost en kantonnement te La Bruyère nabij Welkenraedt. Het 2de peloton mitrailleurs van de 3de Compagnie is afgedeeld naar Eupen bij de 5Cie. De rest van de compagnie bemant de volgende posities langseen de spoorweg naar Montzen:
    • Steunpunt A te Ruyff (1ste peloton mitrailleurs)
    • Steunpunt B te Droeplen (1ste peloton fuseliers)
    • Steunpunt C te La Bruyère (2de peloton fuseliers)
    • Steunpunt D te Meuschenen (3de peloton fuseliers)
  • De 4de Compagnie heeft zijn commandopost en kantonnement te Limbourg en wordt aangevuld door een peloton mitrailleurs van de 7/2CyF en twee T13 tankjagers van de Onafhankelijke Cie T13 van de Grenswielrijders. De compagnie wordt eveneens versterkt door vier motorfietsen van het Peloton Verkenners van het 12de Linieregiment. De steunpunten van de compagnie liggen te Ruyff, Dolhain, Goé (Luitenant Hick) en Limbourg.

III/1CyF

  • De bataljonsstaf bevindt zich te Stembert nabij Verviers.
  • De 5de Compagnie heeft zijn commandopost te Eupen. De pelotons zijn evenwel niet aanwezig. Het peloton Dubreucq bevindt zich te Elsenborn. De pelotons Devoine en Hella zijn afgedeeld bij de 6de Compagnie. De compagnie wordt te Eupen versterkt door de wielrijderssecties van de pelotons verkenners van het 1Li, 12Li en het 25Li en door het 2de Peloton mitrailleurs van de 3Cie.
  • De 6de Compagnie heeft zijn commandopost te Malmédy. Ook deze compagnie beschikt over een viertal motorwielrijders van het Peloton verkenners van het 12Li. De eenheid wordt ook versterkt door een peloton mitrailleurs van de 7/2CyF, het 2de en het 3de peloton van de 5/1CyF en vijf T13 tankjagers van de Onafhankelijke Cie T13 van de Grenswielrijders. De manschappen bezetten steunpunten te Goé-Béthane, Hèvremont, Café du Lac, Bolinpont, Charneux, Jalhay, Fouyr en Verviers-Fontaine.

Het peloton verkenners van het 1ste Linieregiment.

7Cie/1CyF
Het 3de Peloton van de 7de Compagnie is bij gebrek aan een pelotonscommandant verdeeld over het 1ste en het 2de Peloton die elk zes in plaats van vier mitrailleurs omvatten. Het 1ste Peloton onder bevel van Luitenant Mottet is in versterking naar de 1Cie gestuurd. Het 2de Peloton onder bevel van Adjudant Beckers is aangehecht bij de 2Cie. De compagniestaf en de nog overgebleven manschappen van het stafpeloton van de 7Cie bevinden zich te Aubel nabij de commandopost van I/1CyF. De taak van de compagniecommandant Luitenant De Hagen bestaat er in om bij alarm post te vatten op de opvangstelling en het bevel op te nemen van het steunpunt te Rossenfosse.

8Cie/1CyF
De 8Cie stuurt twee pelotons C47 op T13 in versterking naar de 1Cie en één peloton in versterking naar de 2Cie van I/1CyF. De commandopost en de nog overgebleven manschappen van de 8Cie bevinden zich te Aubel nabij de commandopost van I/1CyF.

Detachementen in de Versperringszone
Tussen de Vooruitgeschoven Stelling en de Belgisch-Duitse grens is een versperringszone in opbouw om de contramobiliteit bij een vijandelijke aanval te maximaliseren. De versperringszone omvat boomvellingen, wegvernielingen, mijnstoppen, barricades en andere hindernissen. Een deel van de werken is op 9 mei reeds voltooid, maar samen met de troepen van de Vooruitgeschoven Stelling zijn de volgende eenheden eveneens ingezet voor dit doel:

1/I/3HuT
De 1ste Compagnie van het 3de Regiment Hulptroepen is ingekwartierd te Henri-Chapelle

Peloton Hénon/3/23Gn in versterking van 1CyF
Het Peloton Hénon van de 3de Compagnie van 23Gn heeft zijn drie secties respectievelijk ondergebracht in de kazernes van de Grenswielrijders te Hombourg, Henri-Chapelle en Eupen van waaruit zij zullen opereren.

Opstelling op de Opvangstelling
Het IIIde Legerkorps voorziet om het 1CyF na de terugtocht uit het grensgebied toe te voegen aan de strategische reserve van het korps. Het 1CyF dient zich hierbij ten westen van de Maas terug te trekken en moet dit manoeuvre dekken door een opvangstelling in te nemen die over Dalhem, Val-Dieu, Rossenfosse, La Strée, Mortroux, Froidthier, La Minerie, Chaineux, Hodimont/Pétaheid, Ensival en Pépinster loopt. Op 9 mei 1940 bevinden zich geen troepen op deze opvangstelling.

Detachement 1L
Peloton Lt Dubreucq van 5/III/1CyF in versterking van 1L
Het 1ste Peloton van 5/III/1CyF bevolen door Luitenant Dubreucq heeft het regiment tijdelijk verlaten en bevindt zich in Elsenborn bij het 1ste Regiment Lansiers. Het peloton levert de bemanning voor PA25 (te Grüne Kloster nabij Elsenborn), PA26 (op de baan van “Am Krummen Ast” naar Elsenborn) evenals PA27. De rest van het peloton kantonneert in het kamp van Elsenborn.

Bunkers in het steunpunt van de 1Cie te Hombourg op de Vooruitgeschoven Positie.

Staf/1CyF
Na ontvangst van het alarm worden de klaarstaande bunkers open gemaakt en de mitrailleurs en anti-tankkanonnen worden in stelling gebracht. Ook elders installeren de grenswielrijders zich en wachten verdere bevelen af. Talrijke burgers die wegvluchten uit het gebied tussen Luik en de Duitse grens stromen door de posities van het 1CyF. De baan van Verviers naar Luik komt tijdens de voormiddag potdicht te zitten met allerlei burgervoertuigen en duizenden vluchtelingen die te voet trachten weg te komen. Tezelfdertijd begint de genie ook te Luik de eerste vernielingen uit te voeren. De manschappen van het 1CyF voelen dat het oorlogsgeweld nadert.

Alarmposten/Officiersverkenningen
De staf van het IIIde Legerkorps wordt om 00u40 als een der eerste grote eenheden van het veldleger in staat van alarm gebracht door het Groot Hoofdkwartier. De diverse Alarmposten langsheen de grens maken dan reeds gewag van verontrustende geluids- en lichtwaarnemingen aan de overkant van de grens. De telefoons op het Vooruitgeschoven Inlichtingscentrum (Centre de Renseignements Avancé oftewel CRA) te Fléron, waar al deze inlichtingen samenkomen, rinkelen voortdurend. Ook de Rijkswachtbrigades te Sippenaeken, Botzelaer, Tulje, Hergenrath en Herbesthal zijn bijzonder snel op de hoogte van het alarm.

In het station van Montzen staan reeds enkele maanden een twaalftal goederenwagons geladen met steenslag klaar om de tunnel van Botzelaer/Gemmenich bij een aanval te blokkeren. De stationschef laat onmiddellijk een locomotief aanrukken en verwittigt Kapitein-commandant Bonjean van de 1ste Compagnie. Sergeant Martin zet de ontsporingsposten van Botzelaer en Montzen aan het werk en maakt zich klaar om het spoor op beide plaatsen te blokkeren na de inplaatsstelling van de goederentrein.

Verwoeste viaduct van Moresnet op de spoorlijn Tongeren – Aken.

Op het steunpunt Montzen is Onderluitenant Coppejans niet alleen bevelhebber van de troepen aldaar, maar is hij eveneens aangeduid door de regimentsstaf als aanvoerder van één van de mobiele Officiersverkenningen. Voor deze dubbele taak beschikt hij over de vier motorwielrijders van het Peloton Verkenners van het 1ste Linieregiment. Samen met dit detachement wordt hij om 02u00 uitgestuurd naar PA16 te Tulje, net ten oosten van Kelmis. Wanneer hij een kwartier later aankomt op deze Alarmpost, is alles nog rustig. Postcommandant Sergeant Huet houdt sinds het alarm de baan komende van Aken in de gaten. Rondom 03u00 wordt luid geronk van motorvoertuigen gehoord. Coppejans vertrekt met twee Rijkswachters naar de grens, stelt met eigen ogen vast dat de inval van ons land ontketent is en stuurt een alarmbericht de ether in met de zender van PA16.

Het personeel van PA16 gaat er vervolgens samen vandoor. In het dorp Kelmis worden de plaatselijke Rijkswachters en douaniers opgepikt. Bij de aftocht van het detachement van Onderluitenant Coppejans raakt motorwielrijder Soldaat Van Roy ernstig gewond aan het been wanneer hij door een stuurfout een wegbarrière aanrijdt. De ploeg van de Officiersverkenning kan na een tocht via Henri-Chapelle de regimentsstaf te Herve bereiken. De motorwielrijders van het 1ste Linieregiment worden van hun taak ontlast. Coppejans wordt opnieuw het terrein opgestuurd en zal na zijn verkenningstaak aan het eind van de dag zijn regiment te Liers vervoegen.

Onderluitenant Nicolai van het Wielrijderseskadron van de 3de Infanteriedivisie leidt de vaste Officiersverkenning te Eynatten en wordt kort na middernacht uit zijn bed gelicht door een telefoontje van Luitenant Schneiders van de staf van het 1CyF. Terwijl Sergeant Largage met het gros van de manschappen onmiddellijk start met het sluiten van de wegbarrières te Eynatten, vertrekken Onderluitenant Nicolai en Soldaat Marbaise per motorfiets naar de grens te Hauset. Het tweetal kijkt toe hoe Duitse troepen zich bij de grens verzamelen en aarzelen tot ongeveer 04u00 om vervolgens terug te rijden naar PA18 en hier per telefoon alarm te slaan.

De grenswielrijders en de genie voeren de voorziene vernielingen uit. Bij het opblazen van de Hammerbrücke, een spoorviaduct te Hergenrath (Kelmis), loopt het verkeerd. Het vernielingsdetachement van het 23Gn brengt twee pijlers van het viaduct tot ontploffing maar heeft niet ingeschat dat het volledig viaduct zou instorten. Precies om 04u48 worden de beide springladingen aangezet. Het ganse viaduct bezwijkt in één enorme klap. Tussen peiler 8 en 9 van het viaduct bevindt zich de houten hut van het vernielingsdetachement van de genie en de ploeg van 3/II/1CyF die de alarmpost PA17 bemant. Het dak van de hut werd versterkt met een laag van 30cm rondhout, maar die kan de enorme steenmassa niet tegenhouden. Hierbij komen de Korporaal Taverniers en de Soldaten Baert, Bourge, Demoortel, Lannoy en Niessens om het leven. Er sneuvelen ook twee militairen van het 23Gn. De soldaten Chavée en Renard van het 1CyF hebben de instorting overleefd, maar Marcel Renard zit vast onder de brokstukken. Een reddingsploeg van het Rode Kruis van Eupen onder leiding van hulpverlener Martin Mäger komt enige tijd later toe en zich samen met enkele Duitse soldaten onmiddellijk aan het werk zodat de ongelukkige grenswielrijder rond 11u00 van onder het puin kan gehaald worden. In het Sankt-Nikolaus ziekenhuis van Eupen zal hij verzorgd worden voor meervoudige verwondingen.

De vernielde Hammerbrucke te Hergenrath (Kelmis) nabij PA17 bemand door 3/II/1CyF.

Ook het spoorwegviaduct van Moresnet moet eraan geloven. Deze brug gebouwd door Russische krijgsgevangen tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt om 07u00 tot ontploffing gebracht waardoor de spoorlijn Antwerpen – Tongeren – Aken onbruikbaar wordt voor troepenaanvoer. Dezelfde voormiddag nog wordt de vernielde brug onder vuur genomen door het fort van Battice. Het artillerie bombardement richt weliswaar geen verdere schade aan maar de vuren worden met grote precisie uitgevoerd. De Duitsers weten de brug pas tegen 16 december 1940 te herstellen.

Vervolgens trekken de detachementen die de PA bemannen zich terug naar steunpunten op de Vooruitgeschoven Positie. Tegen 06u30 zijn zo goed als alle alarmposten ontruimd. De detachementen van de genie en de tijdelijke versterkingen worden onmiddellijk doorgestuurd naar Luik en van hun taken ontheven.

Vooruitgeschoven Positie
I/1CyF
Diverse detachementen van de 1Cie maken al van bij de aanvang van de terugtocht contact met de Duitse voorhoeden. Onder meer te Remersdaal in de Voerstreek en rond het station van Montzen raken de Belgen verstrikt in vuurgevechten. Op het spoorwegviaduct te Middelhof (Remersdaal) sneuvelt Korporaal Joseph Geury aan zijn mitrailleur omstreeks 05u50.

Het steunpunt bij de zandgroeve nabij het station te Montzen wordt bezet door het peloton van Luitenant Mottet van de 7de Compagnie en omvat anderhalf peloton mitrailleurs en één T13 tankjager. De stelling wordt door de vijand overrompeld vooraleer de Belgen de kans krijgen zich te organiseren. De meeste militairen worden zonder slag of stoot gevangen genomen. Luitenant Mottet kan samen met de T13 en enkele motorwielrijders van zijn stafgroep ontsnappen. De overblijvers vluchten via Hombourg en Aubel naar het steunpunt van Rossenfosse op de Opvangstelling.

III/1CyF
Onmiddellijk na de afkondiging van het alarm stuurt de 5Cie te Eupen het 2de Peloton Mitrailleurs van de 3Cie door naar de opvangstelling te Chaineux waar het peloton een steunpunt moet innemen. De rest van de compagnie verlaat de kazerne van Eupen en verplaatst zich naar de kazerne te Verviers tussen 03u45 en 05u00. Te Eupen wordt een achterwacht aangeduid met Onderluitenant Lamy, 1ste Sergeant Istace en één gevechtsgroep van het Peloton Verkenners van het 12Li. Deze achterwacht wordt ter plekke gevangen genomen na een korte schermutseling met leden van het Heimattreue Front aan het wachtlokaal van de kazerne waarbij de leider van het Heimattreue Front Joseph Kerre om het leven komt. De krijgsgevangen moeten door reguliere strijdkrachten van het Duitse leger ontzet worden wanneer leden van het Heimattreue Front ermee dreigen de gevangen te executeren. De 5Cie evacueert op zijn beurt te kazerne te Verviers om 07u45.

De 6de Compagnie moet bij zijn terugtocht uit de oostkantons zijn achterwacht opgeven en begint sterk uitgedund aan de aftocht.

Opvangstelling
I/1CyF 
De commandopost van het Iste Bataljon verlaat Aubel en wordt overgebracht naar Julémont. Majoor Van Cauteren zal van hier uit de steunpunten van Val-Dieu, Rossenfosse en La Strée bevelen.

  • Steunpunt Rossenfosse
    Luitenant De Hagen verlaat Aubel om 04u15 en komt samen met zijn stafpeloton aan te Rossenfosse omstreeks 04u45. De Hagen ontvangt in de daarop volgende uren versterking van het peloton van Onderluitenant Zimmer van de 1ste Compagnie, het peloton van Luitenant Moisse van de 2de Compagnie en de T13 van Onderluitenant Michel. De inplaatsstelling wordt afgerond omstreeks 06u30 en wanneer een half uur later bevestigd wordt dat er geen bevriende troepen meer zijn in het voorgebied van de stelling, wordt de brug van Rossenfosse opgeblazen. Als oudste officier neemt Luitenant Moisse het bevel over het steunpunt over. Rondom 10u00 krijgt de compagnie het bevel om zich terug te trekken naar Jupille. De terugtocht leidt via Julémont.
  • Steunpunt La Strée
    Commandant Thise verlaat Henri-Chapelle en ontplooit zijn detachement op het steunpunt te La Strée waar hij eveneens het Peloton van Onderluitenant Cornez van het Wielrijderseskadron van de 3de Infanteriedivisie in steun krijgt. De Verbindings- en Observatiedetachementen van de forten van Battice en Evegnée worden van hun opdracht ontlast en teruggestuurd naar hun bolwerken. Het steunpunt wordt rondom 10u00 verlaten en Thise vervoegt Jupille via de baan van Retine naar Bellaire.

In de late namiddag vertrekt het bataljon naar Liers. Hier worden de eenheden ondergebracht in de gebouwen van de grote Ferme Saint-Martin van de heer Winand vlakbij het fort van Liers.

II/1CyF
De compagnies ontruimen de steunpunten van de Vooruitgeschoven Positie vanaf 06u30 en ontplooien zich op de opvangstelling. De achterhoedes verplaatsen zich vanaf 07u15.

  • De 3de Compagnie heeft zijn steunpunt te Chaineux ingenomen waar het 2de Peloton Mitrailleurs terug aangehecht wordt.

Het IIde Bataljon krijgt omstreeks 10u00 het bevel om zijn deel van de opvangstelling te ontruimen en te verzamelen te Bois-de-Breux aan de oostrand van Luik. De troepen blijven hier tot omstreeks 16u00 en vervoegen vervolgens het kantonnement te Liers. De commandopost van het bataljon meldt zich om 17u00 af bij het Fort van Battice en wordt nu opgesteld nabij het station van Liers.

III/1CyF
De bataljonsstaf trekt zich terug naar zijn commandopost op de opvangstelling in het kasteel van Soiron. De compagnies krijgen tussen 07u00 en 07u30 het bevel om de Voortuitgeschoven Positie te verlaten en de steunpunten van de opvangstelling te bemannen.

  • De 5de Compagnie wordt gehergroepeerd op het steunpunt Ensival.
  • De 6de Compagnie bezet het steunpunt Pépinster en installeert zijn commandopost te Cornesse. Te Cornesse worden de intervalbunkers VM2 en VM4 van de PFLI-Linie tijdelijk bezet. Om 11u30 laten ze de voorbereide vernieling in de Rue Massau (Pepinster) en in de steengroeve Jaminon springen. Eens de vernielingen uitgevoerd vertrekt de 6Cie richting Luik langs de Vesder. Ter hoogte van de kazemat BV Vesdre van het Fort van Tancrémont wordt nog even halt gehouden om de bemanning van de kazemat te helpen met het sluiten van de Cointet versperring van Louhau.

Het bataljon laat zijn eenheden tussen 11u30 en 12u00 vertrekken om via de vallei van de Vesder naar de Quai des Ardennes te Chenée terug te trekken. In de late namiddag vervoegt het bataljon zijn kantonnementen te Liers. De 5de Compagnie plaatst zijn commandopost in de Rue Vinave 2 en brengt zijn troepen onder in de omliggende gebouwen en woningen.

Esk Cy 3Div
Wanneer de 10e mei om middernacht het algemeen alarm binnenloopt bij het Esk Cy 3Div te Montzen, wordt de commandopost onmiddellijk naar Julémont verplaatst en worden de pelotons naar hun gevechtsstellingen op de Opvangstelling gezonden:

  • 1ste Peloton: Rossenfosse
  • 2de Peloton: Valdieu
  • 3de Peloton: Mortroux
  • 4de Peloton: Froidthier

Rond 12u30 is de opvang afgelopen en kan het eskadron zijn stellingen verlaten om zich naar Luik te begeven. De wielrijders bereiken via Jupille de gemeente Vottem en houden halt op de Tongersebaan. Kapitein-commandant Dits rijdt per motorfiets naar het hoofdkwartier van de 3de Infanteriedivisie in het fort van Lantin voor verdere orders. Het eskadron komt opnieuw onder bevel van zijn divisie.

Aankomst op de Versterkte Positie Luik
Het volledige 1CyF wordt toegevoegd aan de reserve van het IIILK. De commandopost wordt te Liers geïnstalleerd in de school nabij het station. Reeds om 20u00 vaardigt het Groot Hoofdkwartier een bevel uit om de Versterkte Positie Luik op te geven. Nu de Duitsers ten noorden van Luik het Albertkanaal overgestoken zijn en er de 7de Infanteriedivisie met het 2Gr, 2C en 18Li uit elkaar geslagen hebben, dreigt de omsingeling van het IIIde Legerkorps te Luik. Te Luik moet de 3de Infanteriedivisie naar de linkeroever van de Maas, terwijl de 2de Infanteriedivisie naar de K.W. Stelling gestuurd wordt.

Detachement 1L
Peloton Lt Dubreucq van 5/III/1CyF in versterking van 1L
Bij het 1L krijgen de alarmposten in de ochtend al het bevel hun post op te geven, de voorziene vernielingen uit te voeren en binnen te lopen in de Versterkte Positie Luik. Het peloton van Luitenant Dubreucq van het 1CyF houdt enige tijd halt te Longfaye om zijn verschillende detachementen te hergroeperen.

Staf/1CyF
De nacht van 10 op 11 mei verloopt relatief rustig bij het 1CyF, maar de manschappen worden regelmatig opgeschrikt door het geluid van zware explosies in het Luikse. Iedereen vraagt zich af of het om bevriend of vijandelijk artillerievuur gaat. Het 1CyF houdt zich klaar te Liers om ingezet te worden als reserve van het IIILK. Ondertussen ontruimt de 3de Infanteriedivisie de oostelijke Maasoever om een nieuwe defensieve opstelling in te nemen op de linkeroever van de Maas. De divisie installeert zich op twee echelons tussen Chertal en de samenvloeiing van de Maas en de Ourthe.

Het IIIde Legerkorps ziet zijn noordelijke flank echter steeds ernstiger bedreigd. Om 10u00 wordt dan ook een bevel uitgevaardigd om drie bataljons op te stellen langsheen de Jeker, tussen het dorp Glons en het gehucht Pierreux ten oosten van Bassenge. Het 1CyF krijgt de opdracht om één van de drie bataljons te leveren en duidt het III/1CyF hiervoor aan. Het III/1CyF wordt samen met het Iste en IIIde Bataljon van 1Li naar het noorden gestuurd om de Groepering Gits te versterken. De Groepering Gits is een ad-hoc samengestelde gevechtsgroep die de sector Maas – Stroomafwaarts verdedigt en aanvankelijk bestaat uit 2CyF, I/6Li en het VIIde Bataljon Vestingstroepen. Het III/1CyF dient te Bassenge en Pierreux langsheen de spoorlijn stelling te nemen.

Om 11u30 duiken boven Liers de eerste Duitse Stuka duikbommenwerpers op. Kort nadien worden het station, de spoorwegovergang en de hoofdstraat van de Luikse gemeente aangevallen. Kort voor het middaguur wordt het nog aanwezige deel van het regiment (staf, bagagetrossen, I/1CyF, II/1CyF, 7Cie en 8Cie doorgestuurd naar nieuwe kantonnementen te Juprelle. De verplaatsing dient over Villers-Saint-Siméon te verlopen, maar zal erg lang duren door de aanhoudende acties van de Duitse luchtmacht.

Om 13u25 zet het IIIde Legerkorps opnieuw de reserve in om de Groepering Gits te versterken. Het Iste en het IIde Bataljon van 1CyF worden eveneens naar het noorden van Luik gestuurd. Deze bataljons worden gebruikt om de stelling aan de Jeker te verlengen richting Tongeren en worden respectievelijk naar Mal en Sluizen gestuurd. De inplaatsstelling zal echter volledig mislukken door de inzet van de Luftwaffe die elke troepenverplaatsing richting zuidflank van de 4 (DEU) PzDiv onmogelijk maakt.

De 7Cie, de 8Cie en de bagagetrossen die zich nog te Juprelle bevinden, vormen nu samen met het IIde Bataljon van het 12de Linieregiment (te Voroux-lez-Liers), het 1ste Eskadron van het 1ste Regiment Lansiers (te Voroux-lez-Liers) en de 4de compagnie van het 32ste Bataljon Genie (te Fexhe-lex-Slins) de nieuwe en sterk uitgedunde reservemacht van het IIIde Legerkorps.

In de late namiddag beveelt het Groot Hoofdkwartier dat Luik dient verlaten te worden. Het IIIde Legerkorps moet zijn overgebleven troepen over de rivier de Méhaigne sturen om ze aldaar onder dekking van de Franse troepen te brengen. De formaties die toegewezen waren aan de missie langsheen de Jeker worden samengevoegd tot de nieuwe groepering Flankwacht Noord en krijgen de taak om de aftocht uit Luik te dekken. Tussen 18u00 en 19u00 verspreidt de staf van het legerkorps de praktische instructies voor de evacuatie van Luik. Kolonel SBH Jacques krijgt het bevel over de Flankwacht Noord en kan hiervoor beschikken over zijn eigen regiment versterkt met 1L en de 4Cie van het 32Gn. Deze groepering moet de noordwest flank van het IIILK dekken tot 02u00 van de volgende morgen om vervolgens Braives ten zuiden van Hannuit te vervoegen. De colonnevorming bij Flankwacht Noord loopt volledig in het honderd. Kolonel SBH Jacques van 1CyF neemt zijn orders in ontvangst op de Citadel van Luik en keert terug naar zijn commandopost te Voroux-les-Liers om zijn eenheden te briefen. Onderweg verneemt hij het valse gerucht dat de Duitsers genaderd zijn en besluit hij om nieuwe orders te gaan vragen op de Citadel. Als hier blijkt dat de staf van het IIIde Legerkorps op het punt staat te vertrekken, springt ook de kolonel zonder aarzelen in zijn voertuig en rijdt naar het westen. Alleen het 1ste Lansiers zal de correcte orders voor de afmars ontvangen, door de toevallige aanwezigheid van hun verbindingsofficier Luitenant Poswick. Alle overige eenheden worden aan hun lot overgelaten en hebben geen contact meer met hun bevelhebber. Tijdens de avond trekken het Iste en IIde Bataljon zich terug naar het zuidwesten en moeten daarbij samen met het 1L de flank van het IIIde Legerkorps beveiligen. De situatie is gevaarlijk omdat er achter de 3de Infanteriedivisie een gat van zo’n 50 Km is ontstaan waardoor de Duitse eenheden stromen. Bovendien zitten de wegen muurvast met vluchtende burgers en militairen en bevinden de laatste manschappen van de 3de Infanteriedivisie zich nog steeds nabij Visé. De Belgen willen zich zo snel mogelijk in veiligheid stellen achter de Mehaigne die nabij Hoei in de Maas uitmondt, maar die avond zijn de eerste eenheden nog zo’n 60Km verwijderd van die rivier. De aftocht gaan dan ook de ganse nacht door.

I/1CyF
Het Iste Bataljon behoort tot de reserve van het IIILK en bevindt zich te Liers. Kort voor de middag moet het bataljon naar Juprelle vertrekken om hier nieuwe kantonnementen in te nemen. Bij aankomst raken de eenheden al snel verstrikt in de aanhoudende luchtaanvallen door de Luftwaffe. Om 13u30 krijgt het bataljon het bevel om eveneens de Groepering Gits te versterken en stelling te nemen tussen Vreren en Mal teneinde de uiterste noordflank van het IIILK te beveiligen. Het bataljon rukt aanvankelijk vlot op naar het noorden onder dekking van een voorhoede bestaand uit twee gevechtsgroepen van het 1CyF, de sectie motorwielrijders van het peloton verkenners van het 1Li en een T13 tankjager.

Rond 19u00 stoot de voorhoede in de buurt van Vreren langsheen de Luikersteenweg op drie Duitse pantserwagens van het Iste Bataljon van het 12de (DEU) Schutzenregiment. De T13 trekt zich onmiddellijk terug ten zuiden van de baan. Coppejans raakt gewond en wordt als voertuigcommandant vervangen door Sergeant Sprung die van op een afstand laat vuren op de vijand. Eén van de Duitse pantserwagens snijdt de T13 echter de pas af en de bemanning geeft zich over. Een achttal grenswielrijders die in de onmiddellijke omgeving in dekking zijn gegaan, komen te voorschijn en laten zich eveneens ontwapenen. Sergeant Ernest Loosveldt, de sectiecommandant van de motorwielrijders van het Pl Vkr van het 1Li, besluit om zijn detachement eveneens krijgsgevangen te laten maken. De dertien militairen worden verzameld op de hoeve Staes (Luikersteenweg 675) en op een rij gezet tegen de zijgevel. Even voor 20u00 laat de Duitse bevelhebber één van zijn pantserwagens het vuur openen op de gevangen. De manschappen worden genadeloos neergemaaid door de boordmitrailleur van het voertuig. De soldaten Jacques Delfosse, Marcel Devos, Etienne Féroce, Wilhem Godesaer, Jean Meertens, Jacques Stroobants en Albert Vanzeebrouck komen hierbij om het leven. Sergeant Ernest Loosveldt raakt gewond en wordt naar het ziekenhuis van Waremme overgebracht. Sergeant Sprung houdt zich voor dood onder het stoffelijk overschot van Etienne Féroce en ontsnapt zo aan de gevangenname. Licht gewond wordt hij opgenomen in het Hôpital Saint-Laurent te Luik waar hij ‘s anderendaags krijgsgevangen gemaakt wordt.

Grenswielrijders in hun mobilisatiekantonnement.

Wanneer de Duitse pantservoertuigen direct na deze feiten de site verlaten, botsen ze op het voertuig van Majoor Van Cauteren dat prompt onder vuur wordt genomen. De commandant van het Iste Bataljon verliest hierbij het leven. Zijn adjunct, Luitenant Cornet, raakt gewond en zal uiteindelijk in het Belgische militaire hospitaal in het Franse Berck-Plage belanden. De 1Cie dreigt even vast komen te zitten in schermutselingen met de Duitse pantserwagens, maar wanneer de compagnie zich terugtrekt, dringt de vijand niet meer aan. De taak van de pantserwagens bestaat er allen in om de zuidflank van de naar Haspengouw oprukkende pantserdivisies te vrijwaren.

Bij de rest van het bataljon dat zich nog tussen Villers-Saint-Siméon en Juprelle bevindt, blijft de Duitse luchtmacht slachtoffers maken. Onder meer de compagniecommandanten van de 1Cie en de 2Cie, de Kapitein-commandanten Bonjean en Thise, raken gewond. Bonjean wordt binnengebracht voor verzorging door bataljonsarts Luitenant Frings op het gemeentehuis van Juprelle en zal bij zijn eenheid kunnen blijven. Thise wordt vervangen door Luitenant Léon Moisse en wordt samen met andere gewonden in een gewone vrachtwagen afgevoerd via te Tongersesteenweg. Het voertuig wordt onderschept door de oprukkende Duitse voorhoeden. De ziekenwagen van het bataljon is immers verloren gegaan in een eerdere luchtaanval. Geneesheer Luitenant Frings voert eveneens enkele zwaargewonden af naar Luik met zijn stafvoertuig. Hij laat zijn assistent Geneesheer Luitenant Brée nabij Juprelle achter met de lichtgewonden. De poging tot ontplooiing wordt afgebroken. Het gros van het bataljon trekt zich terug in de richting van Hannuit. Enkele groepjes militairen zullen de aftocht van het 1ste Regiment Lansiers in de richting van Namen vervoegen.

II/1CyF
Ook het IIde Bataljon wordt tegen het middaguur op weg gezet naar Juprelle en zal om 13u30 eveneens aangeduid worden om de Groepering Gits te versterken. Het bataljon krijgt opdracht stelling te nemen achter de Jeker tussen Mal en Sluizen. Het II/1CyF is komt echter vast te lopen te Juprelle wanneer vanaf 15u00 samen met het 1ste Regiment Lansiers aan zware luchtaanvallen onderworpen wordt. Na een nieuwe poging om de opmars te hervatten, wordt het bataljon te Juprelle ontplooid omdat een luchtlanding gevreesd wordt. Zo stelt de 3Cie 3 pelotons op ten oosten van Juprelle en 2 pelotons ten noorden van de gemeente. Deze twee laatste pelotons worden aangeklampt door Majoor Van Cauteren die de militairen prompt inzet ter versterking van zijn 1ste Bataljon in de opmars naar Vreren.

Verschillende tegenstrijdige bevelen van de majoors Van Cauteren en Hermand doen de ronde. De chaos neemt toe en wanneer het Iste Bataljon kort na de incidenten te Vreren in alle wanorde terugplooit, valt ook het IIde Bataljon uit elkaar. De beide pelotons van de 3Cie die ten noorden van Juprelle ingezet waren, trekken zich terug naar Luik. De drie overige pelotons vluchten weg naar Xhendermael en daarna Hannuit. Kapitein-commandant Eloy van de 4Cie slaagt er in om de meeste van zijn manschappen eveneens naar Hannuit te sturen. Ook de bataljonsstaf zet koers naar deze nieuwe bestemming.

Detachement Onderluitenant Ernould (4/II/1CyF)
Onderluitenant Ernould, commandant van het 2de Peloton van de 4Cie wordt aangeduid om met een vrachtwagen post te vatten op het kruispunt te Juprelle en er alle vluchtende militairen van de 7de Infanteriedivisie te verzamelen. Ernould wordt per ongeluk achtergelaten bij het vertrek van zijn bataljon en gaat er rond 22u00 van door richting Borgworm met een vrachtwagen propvol militairen van allerlei eenheden.

III/1CyF
Het IIIde Bataljon bevindt zich samen met de rest van 1CyF te Liers als mobiele reserve van het IIILK wanneer ze om 10u00 bevel krijgen om ten noorden van Luik stelling te nemen. Het III/1CyF komt hiervoor onder bevel te staan van het 1Li dat eveneens twee bataljons naar het noorden dient te sturen. Het bataljon vordert bijzonder traag en bereikt slechts rond 15u30 het dorp Houtain-Saint-Siméon. Onder voortdurende aanvallen van de Luftwaffe lukt de verdere opmars niet en de compagnies bezetten de hoogten rond Haute-Froidmont. Ook de beide bataljons van het 1ste Linieregiment kunnen hun posities niet bereiken. De grenswielrijders worden met versterking van een T13 tankjager doorgestuurd naar het kruispunt te Hallembaye op de weg komende van Eben-Emael, waar een artilleriebatterij staat opgesteld die de slechts gedeeltelijk vernielde brug te Visé onder vuur neemt. Tijdens de opmars kruisen de eenheden talrijke militairen van het 2de Regiment Grenadiers en andere elementen van de 7de Infanteriedivisie die wegvluchten naar het zuiden.

De colonne wordt omstreeks 16u00 nabij Hallembaye gegrepen door een twintigtal Duitse jachtbommenwerpers. Enkele groepjes militairen van het bataljon vluchten naar een nabijgelegen steengroeve en zullen zich hier schuil houden tot na het vallen van de nacht. Majoor Viatour vraagt via de commandopost van het regiment om Belgische luchtsteun, maar vindt geen gehoor. De vijandelijke luchtaanvallen maken heel wat gewonden, waaronder ook Viatour zelf. Hij geeft het commando door aan Kapitein-commandant Marlier. De 5Cie kan zich uiteindelijk ontplooiien op een front van zo’n 600m tussen de dorpjes Hallembaye en Houtain-Saint-Siméon, net ten noorden van de Rue de Tongres. De 6Cie neemt een positie in op het grondgebied van Houtain-Saint-Siméon met front naar het westen, langsheen de Rue Boyou. Commandant Marlier stelt zijn commandopost op in een hoeve in de buurt en krijgt enkele keren telefonsich contact met Generaal-majoor Gits die bevestigt dat de huidige posities behouden dienen te worden. De bevelhebbers van de beide compagnies aarzelen even en lijken zich willen terug te trekken, maar het IIIde Bataljon gaat uiteindelijk de nacht in op deze positie. Majoor Viatour is inmiddels opgelapt en komt aan op de commandopost van het bataljon om onmiddellijk weggeroepen te worden naar de regimentsstaf. Marlier blijft de facto de leiding over het bataljon behouden.

7de Compagnie
Luitenant De Hagen stuurt zijn installatiepersoneel door naar Juprelle om 10u00 en maakt zijn compagnie klaar om de verplaatsing aan te vatten om 14u00. De voormiddag wordt besteedt aan het onderhoud van het materieel. Luitenant Motet en zijn peloton is na het incident te Montzen uitgedund tot een handvol manschappen. Zijn twee sectiechefs en de vier mitrailleurs zijn verloren gegaan. Mottet krijgt het stafpeloton onder zijn hoede. De 1ste Sergeant Petit wordt met een lege vrachtwagen uitgestuurd naar de regimentsstaf om een zes nieuwe wapens te gaan ophalen.

Bij de vorming van de marscolonne voor het vertrek naar Juprelle rond 13u45 wordt de compagnie ontdekt door de Luftwaffe. In het bombardement sneuvelt Soldaat Mauclet. De Soldaten Foidart, Massin, Carion, Paul, Van Steekelmans, Maréchal en Duchadelet raken allen gewond. De Hagen tracht zich zo snel mogelijk uit de voeten te maken. Onder aanhoudende bombardementen van duikbommenwerpers worden de motoren en voertuigen in kleine groepjes de baan op gestuurd. Luitenant Mottet en het stafpeloton vertrekken als eerste. De compagniecommandant rijdt als laatste Juprelle buiten rond 18u30.

Na aankomst wordt het stafpeloton ingekwartierd. De rest van de eenheid vindt aansluiting bij de 4Cie en ontplooit zijn vier overgebleven mitrailleurs rond de Ferme de Malhaxe. Lang duurt de inzet echter niet, want net voor valavond vertrekt De Hagen samen met de 4Cie naar Hannuit. Luitenant Mottet wordt vergeten en blijft achter te Juprelle.

Staf/1CyF, I/1CyF en II/1CyF te Hannuit
De regimentsstaf, het Iste en het IIde Bataljon zijn mislukt in hun opdracht om de flankdekking van het IIIde Legerkorps te verzekeren. Heel wat elementen van deze eenheden bereiken Hannuit tijdens de tweede helft van de nacht. Een fractie van het IIIde Bataljon zal deze bestemming eveneens bereiken.

Bij het eerste daglicht valt de Luftwaffe aan te Hannuit. Het stadje ondergaat een hevig bombardement en de grenswielrijders stuiven uit elkaar. Het commando moet vaststellen hier verscheidene groepjes militairen zonder bevelen af te wachten er van onder trekken om veiliger oorden op te zoeken. Sommigen willen naar Brussel, anderen naar Namen, Charleroi, Bergen. Sommige van deze manschappen zullen nooit meer terug bij hun regiment.

Kolonel Jacques stuurt de in Hannuit aanwezige elementen van zijn regiment tijdens de vroege ochten op weg naar Bordinne en Namen. De eenheden passeren door Bordinne tussen 11u00 en 12u00 en bereiken Wépion nabij Namen tussen 17u00 en 18u00. Vervolgens gaat het rond 20u00 weer noordwaarts naar Gembloers waar dit detachement tijdens de tweede helft van de nacht van 12 op 13 mei zal aankomen.

I/1CyF te Juprelle
Geneesheer Luitenant Brée bevindt zich nog steeds nabij Juprelle met de gewonden van de actie van de dag voordien. De streek is nu volledig in vijandelijke handen en Brée beveelt de manschappen die nog te voet verder kunnen om er op eigen houtje van door te gaan. De arts wordt rond 09u00 krijgsgevangen gemaakt.

Detachement Kapitein Cuvelier (elementen I/1CyF en II/1CyF te Namen)
Verschillende elementen van het 1CyF zijn samen met het 1ste Regiment Lansiers in Namen aanbeland. De betrokken officieren hadden gelukkig nog kunnen afspreken om bij het station van de stad rendez-vous te geven. Kapitein Cuvelier, Luitenant Poulain en Onderluitenant Coppejans brengen hun manschappen op de afgesproken plek samen. Cuvelier heeft inmiddels vernomen dat de grenswielrijders naar Charleroi doorgestuurd worden. De grenswachters hebben geen fietsen meer en worden opgenomen in een colonne van de 1ste Divisie Ardeense Jagers die gevormd wordt op de baan van Namen naar Charleroi en een tiental opgeëiste vrachtwagens kan aanbieden. De Luitenanten Moisse en Dasseleer vervoegen kort voor vertrek met nog een hoopje manschappen. Het detachement komt aan te Charleroi omstreeks 15u30 en wordt doorgestuurd naar Bergen. De plaatscommandant van deze stad stuurt de grenswielrijders helemaal terug naar Nâmeche net ten oosten van Namen. De vrachtwagencolonne zet koers naar het oosten en zal doorheen de ganse nacht moeten rijden.

Detachement Onderluitenant Ernould (4/II/1CyF)
Onderluitenant Ernould en zijn vrachtwagen met gevluchte militairen van de 7de Infanteriedivisie wordt rond 08u00 krijgsgevangen gemaakt op een achttal kilometer van Borgworm.

Militairen van het vooroorlogse Regiment Grenswielrijders op oefenkamp te Leopoldsburg.

III/1CyF
Commandant Marlier probeert hij zijn taak verder te zetten. Wanneer hij geen contact meer kan krijgen met Majoor Viatour, laat hij het bataljon hergroeperen te Voroux-les-Liers en stuurt de bagagetros door naar Rocourt. Deze verplaatsing wordt afgerond tegen 03u10. Terwijl het bataljon op deze nieuwe positie verdere instructies afwacht, trekken talrijke eenheden van de artillerie en van het 2de Regiment Grenswielrijders voorbij. Een officier van het 2CyF deelt mee dat hun regiment zich terugtrekt naar Ville-en-Hesbaye. Marlier besluit geen verdere risico’s te lopen en laat zijn bataljon om 05u00 de aftocht vervoegen. Onder dekking van de T13 tankjager van Sergeant Grégoire en een voorhoede van de 5Cie, zetten de eenheden zich op weg. De afmars loopt al snel in het honderd wanneer diverse colonnes mekaar voor de voeten lopen. Commandant Marlier tracht aan zo veel mogelijk pelotonscommandanten te laten weten dat hij het bataljon naar Hannuit zal doorsturen. Onder meer de pelotons van Luitenant Dubreucq en de Onderluitenanten Hella, Davoine en Camus verder, gedekt op de noordflank door de T13. Wanneer dit laatste voertuig echter beschoten wordt en Sergeant Grégoire ernstig gewond aan Commandant Marlier de komst van de vijand komt melden, stuurt Marlier alle eenheden die nog binnen handbereik zijn naar Namen met het mondelinge bevel om er aan de gevangenis rendez-vous te geven. Het IIIde Bataljon valt zo helemaal uit elkaar.

Detachement Majoor Viatour (commando III/1CyF)
Tijdens de nacht van 12 op 13 mei rijdt Majoor Viatour in zijn stafwagen naar Hannuit waar hij kortstondig aansluiting vindt bij de regimentsstaf. Na het overhaaste vertrek uit Hannuit raakt Viatour eerst verzeild in Leuven en dan in Brussel. Uiteindelijk zal hij op 14 mei eveneens Wemmel bereiken.

Detachement Kapitein-commandant Marlier (elementen III/1CyF)
Het detachement Marlier zet koers naar Hoei en Namen en wordt onderweg naar Hingéon gedirigeerd. Wanneer het hier rond 16u00, blijken hier helemaal geen grenswielrijders te zijn. Commandant Marlier wordt eerst naar Saint-Servais doorgestuurd en moet dan te Wépion het regiment vervoegen. Ook hier is geen spoor van het 1CyF. De manschappen overnachten op deze locatie.

Detachement Adjudant Henckaerts (elementen 6/III/1CyF)
Op weg naar Hoei raakt Adjudant Henckaerts met een twintigtal wielrijders van zijn compagnie afgesneden. Henckaerts komt enige tijd na het detachement Marlier te Namen aan en verneemt dat hij naar Wépion moet. Rond 20u30 wordt dit detachement doorgestuurd naar Gembloers.

Detachement Luitenant Mottet (stafpeloton 7Cie te Juprelle)
Mottet en het stafpeloton zijn achtergebleven te Juprelle en begeven zich in de vroege ochtend in de richting van Odeur ten westen van Xhendremael. De manschappen worden ingelopen door twee Duitse tanks die het ganse detachement prompt ontwapenen en aan de kant zetten.

Staf/1CyF, elementen I/1CyF, II/1CyF en III/1CyF te Gembloers
Het 1CyF komt kort na dageraad aan te Gembloers waar halt gehouden wordt tot omstreeks 19u30. Vervolgens vertrekken de troepen naar Fleurus. De eenheden worden ingekwartierd net ten zuidenwesten van dit stadje. Er wordt bevestigd dat het 1CyF zal doorgestuurd worden naar Wemmel, waar de beide regimenten grenswielrijders zich moeten hergroeperen.

Detachement Kapitein Cuvelier (elementen I/1CyF en II/1CyF)
Kapitein Cuvelier en zijn detachement van tien vrachtwagens vol militairen en materieel rijden omstreeks 04u00 Nâmeche binnen. Het wordt onmiddellijk duidelijk dat het 1CyF in de verste verte niet te zien is. Wanneer de Luftwaffe na dageraad actief wordt in de omgeving, laat Cuvelier rond de colonne rond 06u00 vertrekken uit Nâmeche. In vergadering besluiten de officieren om terug te rijden naar Charleroi. De colonne wordt onderweg kortstondig aangevallen door enkele vijandelijke vliegtuigen, maar komt tegen 10u00 heelhuids aan te Charleroi. Bij aankomst aldaar kan van een detachement van het 2CyF vernomen worden dat de beide regimenten te Wemmel zullen verzameld worden voor een broodnodige rustpauze en reorganisatie.

Detachement Kapitein-commandant Marlier (elementen III/1CyF)
Rond 01u00 begeeft Commandant Marlier zich naar Saint-Gérard waar hij Luitenant Dubreucq van het stafpeloton van de 5Cie terugvindt met een twaalftal militairen. Dubreucq is via een stafofficier van het IIIde Legerkorps te weten gekomen dat het regiment zich te Charleroi zou bevinden. Het detachement vertrekt dan maar en vindt hier rond aansluiting met het III/2CyF van Majoor L’Hoir. Tijdens de namiddag mogen de manschappen uitrusten. Vervolgens trekt het geheel verder naar Bergen. Hier verneemt Marlier rond 20u00 dat de beide regimenten te Wemmel zullen verzameld worden. Het detachement zal tijdens de nacht van 13 op 14 mei vertrekken.

Detachement Adjudant Henckaerts (elementen 6/III/1CyF)
Op weg naar Gembloers laat Henckaerts halt houden rond 02u30 voor een broodnodige rust. Om 06u00 rijdt het detachement Gembloers binnen waar het kan aansluiten bij de 4Cie van Kapitein-commandant Eloy.

Staf/1CyF
Kolonel Jacques begeeft zich naar Wemmel om er de komst van zijn regiment te organiseren. De eerste grenswielrijders van zowel het 1CyF als het 2CyF komen toe. De plaatselijke school doet dienst als verzamelpunt en de aangekomen manschappen brengen er een rustige, comfortabele nacht door.

Elementen I/1CyF, II/1CyF en III/1CyF nabij Fleurus
Het gros van de troepen die nabij Fleurus overnachtten, verplaatsen zich op 14 mei naar Ghislenghien.

Detachement Kapitein Cuvelier (elementen I/1CyF en II/1CyF)
Ook Kapitein Cuverlier en zijn detachement verlaten Charleroi tijdens de nacht van 13 op 14 mei en zullen in de loop van de ochtend te Wemmel aankomen.

Detachement Kapitein-commandant Marlier (elementen III/1CyF)
Het detachement van Commandant Marlier vertrekt te Bergen om 01u10 en komt aan te Wemmel om 11u30. Hier neemt Marlier opnieuw het bevel op over zijn 5Cie. Na het appel blijken 3 officieren (de Luitenanten Dubreucq, Camus en Havoine) en 90 onderofficieren en manschappen aanwezig te zijn.

Ook het gros van het regiment dat te Ghisenghien kantonneerde, verplaatst zich tijdens de tweede helft van de nacht naar Wemmel en komt hier tijdens de ochtend eindelijk aan.

Vanuit alle mogelijke richtingen stromen de gevluchte grenswielrijders toe in de school te Wemmel. De ontvangst is hartelijk en iedereen is blij mekaar weer te zien. De ganse dag wordt gewerkt aan de reorganisatie terwijl het regiment nieuwe fietsen en uitrusting in ontvangst neemt om het verloren materiaal aan te vullen. De beide regimenten sterk uitgedund.

‘s Avonds krijgen de meeste militairen nachtvergunning. Talrijke militairen zoeken vrienden en familie op in het Brusselse.

Het Groot Hoofdkwartier werkt tijdens de nacht van 15 op 16 mei aan de definitieve plannen voor de aftocht van het leger van de Versterkte Positie Antwerpen en de K.W. Stelling naar de nieuwe lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De terugtocht zal in drie etappes gebeuren. In eerste etappe moeten de legerkorpsen van de K.W. Stelling de Rupel en het Kanaal van Willebroek oversteken. De noordelijke sector van deze tussenlinie zal vanaf de samenloop van de Schelde en Rupel tot in Willebroek worden bewaakt door de 1ste infanteriedivisie. Tussen Willebroek en Vilvoorde moet een samenraapsel van de brigade Grenswielrijders en eenheden van de Lichte Regimenten van de Rijkswacht de kanaaloever bewaken. Ten zuiden van Vilvoorde neemt het Britse leger over.

Rond de middag ontvangt Kolonel Jacques zijn orders voor deze nieuwe missie. Het 1CyF en het 2CyF krijgen de opdracht zich tijdens de nacht van 16 op 17 mei naar het kanaal te verplaatsen om tussen Willebroek en Vilvoorde de volgende opdracht uit te voeren:

  • Kolonel Jacques zal de beide regimenten leiden van uit een commandopost te Londerzeel.
  • Het 1CyF zal een bataljon samenstellen bestaande uit drie compagnies van telkens vijf pelotons met in totaal 175 militairen voor het bewaken van de bruggen te Tisselt, Kapelle-op-den-Bos en Humbeek-Sas. Het 2CyF dient hetzelfde te doen voor de verdediging van de kanaalbruggen te Verbrande Brug en Vilvoorde.
  • De beide eenheden zullen hun overige elementen gebruiken om patrouilles uit te voeren in het ruime gebied rondom de snelweg Brussel-Antwerpen om mogelijke Duitse parachutisten op te sporen en te neutraliseren.

Het regiment zal tijdens de avond en nacht van 16 mei als volgt ontplooid worden:

  • De verdediging van de kanaaloever wordt toebedeeld aan het I/1CyF aangevuld met het VIIde Bataljon van de Speciale Verstingseenheden (VII/1SVE), samen onder het bevel van Luitenant-kolonel De Clerck van het VII/1SVE.  Hij installeert zijn commandopost op het kasteel van Ramsdonk.
    • Het Iste Bataljon onder bevel van Majoor Viatour en Commandant Bonjean wordt als volgt ontplooid:
      • De 4Cie van Commandant Eloy wordt naar de brug van Tisselt gezonden.  Deze compagnie wordt versterkt door een C47 kanon.
      • De 5Cie zal de verdediging van de brug te Kapelle-op-den-Bos opnemen en ontvangt de pelotons van Luitenant Van Campenhout en van Luitenant Bivert van de 6Cie in steun.
        • Van noord naar zuid bezetten de pelotons van OLt Camus (ten noorden van de brug), OLt Van Campenhout (brug), Lt Hella (tussen de brug en Sluis Nr 1) en OLt Biver (Sluis Nr 1) de kanaaloever. Twee T13 tankjagers versterken het dispositief.
        • Het tweede echelon wordt gevormd door het peloton van OLt Davoine.
        • De compagnie wordt gesteund door de ACG1 tanks van Adjudant Pullings (829) en Wachtmeester Dumoulin (833) van het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps.
      • De 2Cie omvat na reorganisatie vijf pelotons die te Humbeek-Sas opgesteld worden bij de brug en bij Sluis Nr 2.
        • Het peloton van OLt Dasseleer wordt op ongeveer 300m ten westen van de brug ontplooid als tweede verdedingsechelon.
        • De commandopost van Luitenant Moisse bevindt zich evenens op dit echelon.
        • De vier overige pelotons komen langsheen de kanaaloever te liggen, met van noord naar zuid de pelotons van OLt Bloom, OLt Rosiers, OLt Camus en OLt Coppejans.
        • Deze compagnie ontvangt een ACG1 tank in steun.
      • Het VIIde Bataljon Speciale Vestingstroepen vult het dispositief aan door vier compagnies op te stellen tussen het gehucht Oksdonk en de brug van Humbeek-Sas.  Deze compagnies zijn herleid tot het equivalent van telkens een peloton.
    • Het IIde Bataljon wordt verantwoordelijk voor de anti-parachutistenopdracht langsheen de snelweg Brussel-Antwerpen. Majoor Hermand heeft zijn commandopost in het gemeentehuis van Breendonk.
      • De 3Cie van Kapitein Culvelier stuurt twee pelotons naar het noorden en het zuiden van het dorp Breendonk en staat een derde peloton af aan het I/1CyF.
      • De 6Cie bewaakt de omgeving van Wintham en Puurs, maar stuurt zijn pelotons van OLt Van Campenhout en van OLt Biver naar Kapelle-op-den-Bos aan de kanaalzone.
      • De 7Cie wordt ten westen van Westrode opgesteld. Luitenant De Hagen brengt zijn commandopost in bij vervoerbedrijf Emmerechts in de Kerkstraat te Westrode.

Sgt Lavigne, Kpl Labbe en de Soldaten Toubeau en Perveux bij hun T13 met nummer 3367.

Op 17 mei vormen beide regimenten grenswielrijders samen met de Lichte Regimenten van de Rijkswacht, een detachement van het 2de Jagers te Voet en enkele Britse eenheden de laatste achterhoede aan het Kanaal van Willebroek. Deze formatie moet een front van zo’n 18 Km bewaken en beschikken over onvoldoende zware wapens na het verlies van alle T13 tankjagers tijdens te terugtocht uit het oosten van het land. Er is ook een acuut gebrek aan artilleriesteun. Het regiment heeft wel het bevel gekregen over het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps met zijn acht Renault tanks. De commandopost van het gecombineerde regiment bevindt zich nog steeds te Londerzeel. De troepen, de tanks en de weinige zware wapens worden over de zeven bruggen in hun sector verdeeld. In de voormiddag trekken de laatste Belgen over het kanaal en gaan verder richting Schelde.

Tussen 10u00 en 14u00 worden de kanaalbruggen vernield:

  • 10u12 – Wegbrug van Vilvoorde
  • 11u23 – Wegbrug van Humbeek-Sas
  • 12u10 – Geniebrug op boten te Oksdonk tussen Kapelle-op-den-Bos en Humbeek-Sas
  • 12u23 – Wegbrug en Spoorbrug te Kapelle-op-den-Bos
  • 12u50 – Wegbrug te Verbrande Brug
  • 14u00 – Wegbrug te Tisselt

Later op de middag duiken de eerste Duitsers op aan de vernielde bruggen van Kapelle-op-den-Bos, Sas, Vilvoorde en Verbrande Brug. De grenswielrijders trachten de Duitse troepen af te houden, maar slagen daar niet in. Te Kapelle-op-den-Bos wordt onder dekking van pantserwagens en artillerie het kanaal in rubberboten overgestoken en bouwen de Duitsers een klein bruggenhoofd uit. Ten zuiden van ‘t Sas zwemmen de Duitse infanteristen het kanaal over en nemen de grenswielrijders onder vuur vanop de Belgische oever. Het 2CyF beschikt over een kleine reserve Rijkswachters die snel naar de brandhaard worden gestuurd, maar er niet in slagen de situatie in hun voordeel te doen keren.

Omstreeks 20u00 trekken de Belgen zich terug van de Verbrande Brug en anderhalf uur later gaan de Britse troepen ten zuiden van deze positie er van door. Aan ‘T Sas en te Kapelle-op-den-Bos houden de grenswielrijders nog nauwelijks stand en om 23u00 worden de laatste Belgische posities opgegeven. Tijdens de nacht doen de CyF er alles aan om het contact met de vijand te verbreken en te ontsnappen naar het westen. Heel wat soldaten moeten er te voet van onder en laten hun fiets achter. De aftocht van de grenswielrijders zal als volgt geregeld worden:

  • het 1CyF en de overige detachementen van de Ondersector Noord krijgen een route toegewezen via Dendermonde
  • het IIde bataljon van Majoor Hermand wordt doorgestuurd naar Grimbergen en Zele
  • het 2CyF dient zich achter de Dender in veiligheid te stellen

Het 1CyF begeeft zich naar de bruggen te Dendermonde, maar het regiment verliest cohesie en kan de verschillende eenheden niet samen houden. Ten minste één detachement steekt de Schelde over via de brug van Temse en dient via Lokeren en Gent om te trekken om het regiment bij te benen. Inmiddels worden de grenswielrijders naar Lotenhulle gedirigeerd.

Het regiment trekt naar Beveren bij Roeselare op een eerder gedesorganiseerde manier. Vanaf de late middag komen de troepen mondjesmaat aan en de overblijvers trachten zich tijdens de nacht te hergroeperen en te rusten. Ook het 2CyF komt hier die dag aan.

Sidecar van de Grenswielrijders. (foto: Tom Hendrickx).

Het 1CyF, 2CyF, compagnie T13 en het VIIde Bataljon Speciale Vestingseenheden worden bij gebrek aan manschappen samengevoegd tot een nieuwe Brigade Grenswielrijders. Deze formatie komt onder het bevel van Kolonel Jacques van het eerste regiment te staan. De brigade bestaat uit de nu veel kleinere 1CyF en 2CyF en en nieuw bataljon T13 anti-tankjagers. Daarbij tellen de twee regimenten CyF nog slechts elk twee batajons van drie compagnies met nog slechts vijf in plaats van de oorspronkelijke tien pelotons. De grenswielrijders zijn toch de helft gereduceerd. Het bataljon T13 anti-tankjagers heeft trouwens slechts vier voertuigen ter beschikking! Fietsen behoren niet langer tot de uitrusting en de grenswielrijders moeten zich te voet verplaatsen.

Tijdens de avond ontvangt de nieuwe brigade het bevel naar Oeselgem te gaan om aldaar aan het Leie-front ingezet te worden. Het ontbreekt de grenswielrijders echter aan wapens, munitie en uitrusting en het vertrek wordt uitgesteld. Kolonel Jacques vaardigt een opeisingsbevel uit om bij de plaatselijke bevolking zo veel mogelijk fietsen in te zamelen.

De Brigade Grenswielrijders tracht de nodige uitrusting bij mekaar te sprokkelen en kan een bijkomend aantal fietsen bemachtigen aan het station van Poelkapelle. De Eeklo wordt in een depot de nodige munitie afgehaald en aangevuld met een hoeveelheid bekomen aan het station van Oostrozebeke. Tevergeefs wordt een tocht ondernomen naar Brugge voor nieuwe gasmaskers en tentzeilen, maar daar blijkt dat de reservedepots leeg zijn. Het IIIde Legerkorps staat een hoeveelheid wapens en levensmiddelen af aan de brigade. Eindelijk is men klaar voor de mars naar Oostrozebeke.

De tocht naar de Leie verloopt relatief vlot en net voor de ochtend neemt de brigade positie in te Oostrozekebe. De brigade zoekt er de nodige onderkomens voor de manschappen en blijft de ganse dag in en om het dorp.

Tijdens de voormiddag blijft het kalm, maar dan komt de oorlog al weer snel dichterbij. De Duitsers vallen de Leie aan en het duurt niet lang eer de eerste Belgische vluchtelingen door de posities van de grenswielrijders stromen. De grenswielrijders trachten hun gevluchte strijdmakkers te overtuigen ter plaatse te blijven maar slagen daar meestal niet in. De Belgische artillerie die in de buurt van Oostrozebeke opgesteld staat, opent samen met meer nabij gelegen batterijen het vuur op de omgeving van Harelbeke en tot in de late nacht zijn de grenswielrijders getuige van deze poging om de Duitsers terug te slaan. De grenswielrijders worden verwittigd om zich klaar te houden voor een tegenaanval, maar die komt er niet.

Tijdens de avond moet de brigade de compagnie van Cdt De Rache afstaan die zich bij de brug te Harelbeke moet gaan ingraven om er eventuele Belgische vluchtende soldaten doen halt te houden.

De compagnie De Rache graaft zich in te Harelbeke vanaf 01u30, tussen de posities van het 12Li en het 25Li. Het 25Li is erg verzwakt door het grote aantal militairen die zich laten gevangen nemen hebben.

Even na 06u00 opent de Duitse artillerie opnieuw het vuur. De vijandelijke artillerie gebruikt hierbij een observatieballon en slaagt er in het bombardement zeer precies te laten neerkomen. De ganse voormiddag hebben de grenswielrijders te maken met Belgische soldaten die hun stellingen verlaten. Daarbij wordt meer dan een fiets van de CyF gestolen door collega’s van de infanterie die zich sneller uit de voeten willen maken.

Om 13u30 stelt het I/1 van de brigade CyF zich op nabij het kruispunt van Abeelhoek te Kuurne, samen met twee T13 voetuigen. Het bataljon moet onder het bevel van het 12Li een tegenaanval uitvoeren naar Leihoek, maar komt reeds bij het opstellen van de troepen niet vooruit en lijdt een groot verlies aan manschappen en materiaal vooraleer de aanval begint.

Omstreeks 15u00 steken de Duitse troepen de rivier over nabij Harelbeke. Het 12Li houdt vrij goed stand, maar de naburige eenheden ontvluchten massaal hun stellingen en de stellingen van het 12Li moeten dringend ondersteund worden. Om half zes gaat het I/1 het gevecht met de vijand aan en moet zich dan terugtrekken nadat ze er heel even in slaagden de Duitsers tegen te houden. Ze kunnen de druk op 12Li niet verlichten.

Tezelfdertijd houdt het detachement De Rache nog steeds stand te Harelbeke en worden de Duitsers er nog afgehouden, desondanks het nauwkeurige artillerievuur dat de Duitsers op de posities van Belgen laten neerkomen. Aan de rechterflank van de compagnie De Rache vecht het 12Li nog steeds verder, maar aan de linkerzijde houdt de weerstand van het 25Li en 1Li in de late middag op en overrompelen de Duitsers te Belgische stellingen. In de late middag wordt het ook stil bij 12Li omdat de munitie opraakt en dreigen de CyF van Cdt De Rache omsingeld te worden. De grenswielrijders moeten er de strijd opgeven wanneer de laatste patronen verschoten worden.

Net na 18.00 bereiken de Duitse infanteristen het tweede echelon van de grenswielrijders dat uit de rest van de brigade bestaat. De linies worden er snel geïnfiltreerd en weerom moeten de grenswielrijders het onderste uit de kan halen om uit de klauwen van de vijand te blijven.

Na het vallen van de duisternis trekt de brigade zich terug naar het Kanaal naar Roeselare tussen Izegem en Ingelmunster om er trachten snel een nieuwe verdediging uit te bouwen. De aftocht wordt door de laatste T13’s gedekt.

Zonder munitie en bevoorrading proberen de grenswielrijders zich te hergroeperen op de nieuwe stellingen.

De grenswielrijders zullen tot aan de capitulatie op de nieuwe stelling tussen Izegem en Ingelmunster verblijven, maar de Duitsers dringen in die buurt niet aan.

De restanten van de brigade grenswielrijders geven zich over en worden afgevoerd naar de tijdelijke krijgsgevangenkampen. Als Franstalige eenheid zullen de meeste beroepsofficieren en -onderofficieren helaas aankijken tegen een lange gevangenschap.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
3/IIBAERTRobert, R.R.SdtBV18.02.1921Moeskroen10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
OnbekendBAQUETPaul, E.A.KplMil3714.02.1919Namur11.05.1940Villers-Saint-SiméonGedood bij luchtbombardement
6/IIIBAUDELOTJoseph, L.E.SgtBV14.04.1912Liège11.05.1940Houtain-Saint-SiméonGedood bij luchtbombardement
OnbekendBEBRANNEGaston, V.SdtMil28.01.1919Le Havre (F)13.05.1940Humbeek
2/IBECKJean, J.M.SdtMil20.08.1918Bressoux11.05.1940Villers-Saint-SiméonGedood bij luchtbombardement
OnbekendBEGHINGaston, O.SdtMil3603.01.1916Nivelles11.05.1940Jehay
7BOURGESéraphin, J.SdtMil04.07.1916Anderlecht10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
OnbekendBOUVIERAlbert, L.SdtMil3628.06.1916Wellin10.05.1940Elsenborn
OnbekendBRAIBANTJoseph, J.F.SdtMil28.09.1919Corswarem11.05.1940JuprelleGedood bij luchtbombardement
3/IIBRAQUENIERGérard, M.H.OLt12.06.1917Thimougies24.05.1940Bavikhove
1/IDELFOSSEJacques, G.P.SdtMil3330.04.1913Trembleur11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
3/IIDEMOORTELJacques, G.G.SdtMil14.09.1919Laken10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
OnbekendDERECOGNERené, A.SdtMil01.02.1910Jalhay13.05.1940Philippeville
1/IDEVOSMarcel, G.SdtMil3008.03.1910Couture-Saint-Germain11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
2/IDUCHATELETMarcel, G.J.SdtMil11.06.1906Blandain21.05.1940Maastricht (NL)
OnbekendDUFOINGEmileSdtBV03.05.1917Erpent28.05.1940Narvik (N)Deserteur. Soldaat Vreemdelingenlegioen.
OnbekendFEROCEEtienne, J.N.SdtBV25.12.1915Liège11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
OnbekendFOURIERJean, G.J.SdtMil15.10.1913Hozémont12.05.1940Noville
IFRINGSAlphonse, J.J.Lt25.01.1902Liège17.05.1940HumbeekBataljonsarts I/1CyF
7GEURYJoseph, Eugène.KplMil3318.04.1913Liège10.05.1940RemersdaalGedood in vuurgevecht
1/IGODESAERWilhem, J.J.SdtMil3319.10.1914Hombourg11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
OnbekendGOFFINMarcel, J.G.KplBV25.03.1920Matagne-la-Petite24.05.1940HulsteKlaroenblazer
OnbekendHALKINNicolas, J.SdtBV23.07.1921Chaineux24.05.1940Bavikhove
OnbekendHEIRMANLucien, V.A.SgtMil2905.06.1912Lille (F)24.05.1940Ooigem
7KLAYEEdouard, J.F.SdtMil15.06.1909Huy13.05.1940Crehen
3/IILANNOYThéophile, E.G.SdtBV3807.12.1918Han-sur-Lesse10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
OnbekendMAHYThéophile, A.KplBV14.09.1919Andenne25.05.1940Ingooigem
1/IMASSINLéon, C.J.SdtBV3828.01.1919Tilff11.05.1940Oreye
7MAUCLETGeorges, V.SdtMil29.09.1918Remscheid (D)11.05.1940LiersGedood in luchtaanval bij vertrek colonne.
1/IMEERTENSJean, N.J.SdtMil4023.03.1920Liège11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
2/IMICHAUXCarlo, L.A.SdtBV3931.01.1921Montignies-sur-Sambre12.05.1940Liège
1/IMINETJeanSdtMil10.04.1911Suxy11.05.1940JuprelleGedood bij luchtbombardement
3/IINIESSENSJoseph, N.SdtMil30.10.1919Moresnet10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
2/IPEERBOOMHubert, J.SdtMil06.11.1914Wittem (NL)25.05.1940Oudenaarde
OnbekendPHILIPPIJean, H.SdtMil16.05.1920Liège11.05.1940Wihogne
2/IPORTAVictor, J.J.SdtMil01.01.1915Brussel11.05.1940Waremme
OnbekendRASKINThéophile, L.G.SgtMil3003.07.1910My11.05.1940Villers-Saint-SiméonGedood bij luchtbombardement
7/IIROCHEZFernand, B.SdtMil23.06.1914Péronnes-Lez-Binch13.05.1940Crehen
1/ISCHOENAERTSConstant, J.A.SdtMil10.12.1919Otrange29.05.1940Brugge
5/IISCHOONJANSLouisSdtBV27.12.1916Brussel17.05.1940Kapelle-op-den-BosGedood door geweervuur
1/ISERVAISRaymond, A.J.SdtMil09.02.1921Angleur11.05.1940Villers-Saint-SiméonGedood bij luchtbombardement
1/ISOEURVictor, L.G.SdtBV31.07.1920Waha24.05.1940Hulste
6/IISPRIMONTHenriSdtMil16.12.1914Liège12.05.1940Ville-en-Hesbaye
6/IISTOFFELSJoseph, J.A.SdtMil22.07.1920Herstal25.05.1940Bavikhove
3/IISTROOBANTSGermain, A.SdtMil3322.03.1913Tienen11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
3/IITAVERNIERMarcel, A.J.KplMil3515.04.1915Aische-en-Refail10.05.1940HergenrathGedood bij vernieling Hammerbrücke
1/ITRIFFOUXFrançois, J.J.KplMil3706.09.1917Grâce-Berleur17.05.1940Humbeek
IVAN CAUTERENJoseph, GustaveMajMil1407.03.1893Antwerpen11.05.1940VrerenBataljonscommandant I/1CyF, gedood door mitrailleurvuur
Staf/IIVAN CROMBRUGGEArmandKplBV3824.03.1920Ledeberg10.05.1940VerviersGedood bij opblazen vernieling Eu/a
2/IVANZEEBROUCKAlbert, J.SdtBV17.03.1919Maintenon (F)11.05.1940VrerenGeëxecuteerd door Duitse troepen bij gevangenname
2/IVINCENTJoseph, F.G.SdtMil24.04.1917Mazy22.05.1940Westmeerbeek

Bibliografie en Bronnen

  1. Bikar, A., 1977, Mai 1940 dans la position fortifiée de Liège. 10 mai 1940 : la 253e d’infanterie allemande venant d’Aise-la-Chapelle entre dans le sous-secteur du 1er régiment cycliste frontière belge et s’arrête devant les forts d’Aubin Neufchâteau et de Battice, Revue belge d’Histoire Militaire, XXII-2, pp. 181-201 en XXII-3, pp. 260-284.
  2. Maison du Souvenir, 2011. Ma camionnette et moi. Souvenirs de guerre de Charly Wesmael, un cycliste frontière du 2/I/1CyF en 1940., [online] beschikbaar op: <http://www.maisondusouvenir.be/caporal_novembre_2011.php> [geraadpleegd op 1 februari 2016].
  3. Index des forts Belges. [on line] beschikbaar op: <http://www.fortiff.be/ifb/index.php> [geraadpleegd op 13 januari 2012].
  4. de Wilde Maurice, 1985, uitgeverij Peckmans, Kapellen. “België in de Tweede Wereldoorlog, Deel V: De collaboratie p.37. [online] beschikbaar op: http://www.dbnl.org/tekst/wild022belg02_01/wild022belg02_01_0003.php [geraadpleegd op 1 februari 2016]
  5. Verklaring Sgt Loosveldt, getuige van executie van zeven grenswielrijders te Vreren.
  6. Dossier 1CyF, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.