Wielrijderseskadron der 11ID

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Wielrijderseskadron der 11de Infanteriedivisie | Wi Esk 11ID
Escadron Cycliste de la 11ème Division d’Infanterie | Esc Cy 11DI
Type Verkenningseenheid van de infanterie
Ontdubbeld van 1ste Regiment Jagers te Paard
Onderdeel van IIIde Legerkorps
Bevelhebber Kapitein-commandant Roger Waterloos
Standplaats Stavelot
Samenstelling 1ste Peloton Fuseliers (Luitenant Jacques Hambye)
  2de Peloton Fuseliers (Luitenant H. Blondeau)
  3de Peloton Fuseliers (Luitenant H. Nicaise)
  4de Peloton Mitrailleurs (Luitenant F. Dusoulier)

Tijdens de mobilisatie

Het Wielrijderseskadron van de 11de Infanteriedivisie (Esk Cy 11Dv) werd op 25 augustus 1939 gemobiliseerd in het Kamp van Beverlo te Leopoldsburg met miliciens van de klassen 36 en 37 van het 1ste Regiment Jagers te Paard en zal na de oprichting van de 11Div in september als organiek wielrijderseskadron van deze divisie fungeren. Het eskadron wordt bevolen door Kapitein-commandant Waterloos, een officier van het actief kader. De 11Div staat vanaf september onder bevel van het IIIde Legerkorps (III/LK) en bezet een sector nabij Luik.

Het eskadron wordt onder operationeel commando van het 1ste Regiment Lansiers (1L) geplaatst en bevindt zicht sinds februari 1940 te Francorchamps. De 11Div wordt op 24 april te Luik werd afgelost door de 2de Infanteriedivisie (2Div). Meteen na de aflossing verlaat de 11Div het IIIde Legerkorps en vertrekt met uitzondering van zijn Atrillerie- en Geniebataljon naar het Kamp van Beverlo nabij Leopoldsburg om hier een oefenperiode af te werken. Deze periode zal worden afgesloten met een meerdaagse syntheseoefening die op 10 mei 1940 zou moeten aanvangen. De aflossing van het Esk Cy 11Div door het Esk Cy 2Div loopt echter vertraging op en wordt pas voltooid op 9 mei om 17u00 te Stavelot. Na de aflossing maakt het eskadron zich klaar om de 11Div achterna te reizen richting Leopoldsburg. Het vertrekt wordt gepland voor 04u30 op 10 mei.

Wanneer rond 01u30 het oorlogsalarm binnenloopt, wil het 1L het eskadron aanvankelijk te Stavelot behouden. Het IIIde Legerkorps geeft om 02u50 echter het tegenbevel om het eskadron naar Rocourt te verplaatsen. Te Rocourt verneemt Cdt Waterloos dat hij bij de Groepering Ourthe zal gevoegd worden. Deze tactische formatie zal de Ourthe bewaken tussen de monding van de rivier en Complain-au-Pont om de aftocht van de 2de Infanteriedivisie uit Luik te dekken. Om 22u00 wordt het eskadron toegevoegd aan het 4e Regiment Wielrijders (4Cy) dat zich reeds aan de Ourthe bevindt.

Het eskadron wordt langsheen de Ourthe ontplooid in versterking van de ondersector van het 4Cy in de wijde omgeving van Esneux. De stellingen langsheen de Ourthe en Hoyoux moeten de terugtocht van de Groepering Keyaerts van de cavalerie en de 1ste Divisie Ardeense Jagers uit te Ardennen mogelijk maken. Na de doortocht van de laatste Belgische troepen, trekt het eskadron zich samen met het 4Cy terug naar de Maas op zo’n 15 Km achter hun stellingen.

Het eskadron verlaat het 4Cy dat richting Landenne wordt gestuurd. Net zoals het gros van de Belgische troepenmacht die zich uit de Ardennen en de regio Luik aan het terugtrekken zijn, wordt ook de formatie van Cdt Waterloos naar het zuidwesten gestuurd in de richting van Namen. Eerste objectief van deze terugtocht wordt het overschrijden van de Méhaigne rivier waar eenheden van de Franse cavalerie-eenheden zich opstellen worden om de verdere aftocht te dekken.

Na een nachtelijke verplaatsing worden de manschappen van Cdt Waterloos ontplooid aan de monding van de Méhaigne rivier en onder het bevel geplaatst van het Franse leger dat de aftocht van de Belgen uit Luik beveiligt. De Franse troepen bevelen de Belgen vervolgens om naar Suarlée bij Namen de rijden als onderdeel van het 1ste Franse Leger. De wielrijders hergroeperen zich te Rhisnes waar ontdekt wordt dat de Franse troepen ervan door zijn gegaan. Waterloos stuurt dan maar een van zijn officieren naar de staf van Generaal Paret maar de man komt niet terug en het eskadron blijft zonder verdere bevelen zitten.

Cdt Waterloos zit ook zonder bevoorrading en besluit dan maar naar Houtain-le-Val te laten doorrijden waar opnieuw Franse troepen ontmoet worden. Het eskadron wordt ter beschikking gesteld van de 1er Régiment de Dragons Portés en de 1er Régiment de Cuirassiers. De Franse cavalerie plant een tegenaanval rond Gembloers om de Duitse opmars vanuit Tongeren te counteren en kan de wielrijders best gebruiken bij die actie. Het eskadron blijft uiteindelijk de ganse dag in reserve in het bos van Hennuyer.

Het eskadron wordt alweer gedumpt door de Franse troepen en blijft alleen achter. Cdt Waterloos heeft bovendien nog steeds geen contact met de Belgische legerleiding en besluit dan maar op zoek te gaan naar de 11Div. De wielrijders vertrekken westwaarts en komen aan het eind van de dag aan in Bergen. Waterloos bezoekt het plaatscommando in de hoop aldaar verdere informatie te kunnen vinden over zijn divisie. De staf van het plaatscommando kan de Jagers echter niet helpen. Er wordt dan maar in Bergen overnacht.

Cdt Waterloos besluit zijn eenheid naar het noorden te richten en zet koers naar Sint-Lievens-Houtem. Het eskadron komt hier aan na een bijzonder lange rit via Ath, Lessen en Geraardsbergen en zoekt de nodige kantonnementen op voor de nacht.

De escadronscommandant heeft eindelijk vernomen dat de staf van het IIIde Legerkorps, waarvan de 11de Infanteriedivisie op dat ogenblik deel uitmaakt, zich te Vilvoorde bevindt en begeeft zich onmiddellijk te plekke. Er wordt hem verteld dat de 11Div aan de K.W. Stelling is ontplooid. De divisiestaf staat opgesteld te Sint-Katelijne-Waver. Het ganse eskadron kantonneert die avond te Vilvoorde. De aftocht van ons leger van de K.W. Stelling naar de nieuwe lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde is die dag bevolen en het geeft dan ook geen zin meer om naar Sint-Katelijne-Waver verder de rijden. Het eskadron moet bij de divisie aansluiten wanneer die aan de terugtocht begonnen is.

Vanuit Vilvoorde gaat het naar Lippelo waar uiteindelijk de 11Div teruggevonden wordt. Cdt Waterloos kan er een 20-tal verlofgangers oppikken die op 10 mei uit zijn eenheid afwezig waren. Deze manschappen hebben alleen hun uniform, zonder wapen en uitrusting. De twintig meest vermoeide wielrijders van het eskadron worden door deze teruggevonden militairen vervangen en met het nodige materiaal onmiddellijk op de fiets gezet.

Cdt Waterloos wordt vervolgens om 17u00 ontboden op de staf van de 11Div die zich te Londerzeel bevindt. Hij moet er zich verantwoorden voor de laatste 48 uur tijdens dewelke hij niet in contact stond met het HK van de 11Div. Waterloos wordt er naar de bevelhebber van het IIde Bataljon van het samengevoegde Regiment Grenswielrijders gestuurd om er zijn diensten te gaan aanbieden als onderdeel van de achterhoede langs het Kanaal van Willebroek. Om de terugtocht van de 11de divisie achter de Dender te beveiligen, zal het eskadron de bewaking van de kanaalbrug te Kappelle-op-den-Bos overnemen. Rond 17u45 wordt dit bevel echter ingetrokken en moeten de mannen van Waterloos alsnog de 11Div vervoegen. Het Esc Cy 11Div is echter niet op de hoogte van de te volgen reisroute en baseert zich dan maar op een waarschuwingsorder om zich via Aalst naar Sint-Lievens-Houtem te begeven. Intussen wordt een liaisonofficier voorop gestuurd om de staf van de divisie trachten te vinden voor verdere instructies.

Rond de middag komt het eskadron aan te Sint-Lievens-Houtem. Hier is geen HK divisie te vinden en ook de verbindingsofficier is vermist. Opnieuw heeft het Esc Cy 11Div contact verloren met de staf van de 11Div. Bij gebrek aan bevelen beslist Cdt Waterloos eenzijdig om de tocht naar het westen voort te zetten.

Cdt Waterloos weet niet langer wat aan te vangen met zijn ronddolende eskadron. Hij verneemt dat zich te Rouen in Frankrijk een opvangcentrum voor verdwaalde militairen van de Belgische cavalerie zou bevinden. Hij beslist om onmiddellijk met het eskadron koers te zetten naar deze stad en legt zijn wielrijders op om via Cassel en Saint-Omer naar Rouen te rijden. Het bevel wordt naar de pelotons overgebracht en iedereen zet zich direct op weg naar de Franse grens.

Het eskadron slaagt er in te hergroeperen te Hesdin, maar onderweg zijn toch enkele detachementen verloren geraakt. De colonne trekt verder zuidwaarts.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

In de nacht van 20 op 21 mei bereiken de Duitsers Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme. Het Franse leger laat alle bruggen over de Somme springen waardoor heel wat Belgische eenheden ingesloten raken door de Duitsers. Door de laattijdige beslissing om naar het zuiden van Frankrijk te trekken wordt de terugtocht van het Esc Cy 11Div uiteindelijk afgesneden. Na Noyelle-sur-Mer bezet te hebben buigen de Duitse tankeenheden af naar het noorden om zoveel mogelijk geallieerde troepen gevangen te nemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het eskadron onderweg naar de streek van de Somme verrast wordt door een Duitse gepantserde colonne. Cdt Waterloos kan zijn mannen nog net op tijd meedelen zich op te splitsen in kleine groepjes en zich naar Vron aan de Somme te begeven. De wielrijders vluchten in alle richtingen om aan krijgsgevangenschap te ontsnappen. Cdt Waterloos vertrekt zelf met een klein detachement richting Vron nabij de monding van de Somme.

Detachement Cdt Waterloos in Frankrijk
Wanneer Cdt Waterloos met zijn auto aankomt te Vron is daar buiten zijn eigen detachement niemand van het eskadron te bespeuren. Waterloos wil met zijn mannen de Somme over, maar er zijn geen intacte bruggen meer. Hij keert dan maar met zijn twee chauffeurs op zijn stappen terug richting de havenstad Etaples waar hij aan boord kan raken van een binnenvaartuig met vluchtelingen dat naar St-Valery-en-Caux vaart. Hij laat zijn twee chauffeurs achter in de haven van Etaple.

Detachement Lt Hambye in Frankrijk
Intussen hebben heel wat gevluchte militairen van het eskadron mekaar teruggevonden onder leiding van Luitenant Hambye. De luitenant besluit om zijn groep naar Boulogne te voeren.

Cdt Waterloos in Frankrijk
Cdt Waterloos kan aan de omsingeling ontsnappen en bereikt via Rouen de stad Tours waar heel wat Belgische geëvacueerde eenheden gekantonneerd zijn. Waterloos stelt zich ter beschikking stelt van Generaal Lemercier van het Versterkings- en Opleidingscentrum van de Lichte Troepen. Deze eenheid groepeert alle naar Frankrijk afgevoerde militairen van de cavalerie. Waterloos wordt tijdens de daarop volgende dagen samen met andere cavaleristen doorgestuurd naar Lunel in het Franse departement van de Gard.

Detachement Lt Hambye in Frankrijk
De grote groep achterblijvers onder Luitenant Hambye bereikt Saint-Léonard nabij Boulogne. Wanneer de luitenant zich naar de citadel begeeft om orders te ontvangen geraakt hij afgezonderd van de rest van het eskadron. Het eskadron wordt gevangen genomen in Saint-Léonard, de Luitenant Hambye bij de inname van de stad door de Duitsers .

Detachement Cdt Waterloos in Frankrijk
Het Belgisch leger in Vlaanderen capituleert. Het detachement van Commandant Waterloos is nog steeds op weg naar Lunel in de Gard. Hij zal er op 31 mei aankomen en uiteindelijk 28 manschappen van zijn eskadron terugvinden. Deze manschappen zullen in Frankrijk verblijven tot wanneer eind augustus het gevluchte Belgisch leger gerepatrieerd wordt.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Esk CyBUSSELENJoseph, P.E.SdtBV3310.12.1911Halen15.05.1940Liège
Esk CyDE CLERCQRenéSdtMil3513.04.1914Nevele24.05.1940Wetteren

Bibliografie en Bronnen

  1. Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum.
  2. Kapitein-commandant Waterloos heeft zich na de oorlog moeten verantwoorden bij de Bijzondere Militaire Commissie voor de genomen eenzijdige beslissing om naar Frankrijk te vertrekken. Thomas Du Four, Masterproef Geschiedenis, Gewikt en gewogen: het oorlogsgedrag van het Belgische officierenkorps onderzocht door de Bijzondere Militaire Commissie (1945-1949), p 253 [On Line beschikbaar]: https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/726/RUG01-001457726_2011_0001_AC.pdf [Laatst geraadpleegd 04 oktober 2017]
  3. L’armée belge de France en 1940, p 158, door Jean Jamart Col BEM Hre, 1994, uitgeverij Schmitz, Bastogne.