4de Regiment Grenadiers

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 4de Regiment Grenadiers | 4ème Régiment de Grenadiers | 4Gr
Type Versterkings- en Opleidingsregiment
Ontdubbeld van 1ste Regiment Grenadiers
Onderdeel van 6de Versterkings- en Opleidingscentrum
Bevelhebber Majoor Louis Currinckx tot 11 mei 40
Luitenant-kolonel A. Vandevijver vanaf 11 mei 40
Adjudant-majoor Luitenant E. Servais
Standplaats Dendermonde
Samenstelling I Bataljon Instructie
(Kapitein-commandant T. Foucart)
1ste Compagnie Fuseliersv(Cdt Marcel Geenrits)
2de Compagnie Fuseliers (Lt F. Lepape)
3de Compagnie Fuseliers (Lt L. Lens)
4de Compagnie Mitrailleurs (Lt J. Le Boeuf)
  II Bataljon Versterking
(Majoor Louis Currinckx)
5de Compagnie Fuseliers (Cdt Jacques Mechelynck)
6de Compagnie Fuseliers (Cdt jonkheer Pierre Delvaux de Fenffe)
7de Compagnie Fuseliers (Cdt Adolphe Goemaere)
8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt Raoul Nemery)
9de Compagnie Klein Geschut (Cdt A. Peerboom)
  Compagnie Diensten (Kapitein-commandant Jacques de Hulst)

Tijdens de mobilisatie

Staf/4Gr
In vredestijd stonden de verschillende regimenten van het actieve leger zelf in voor de opleiding van hun nieuwe dienstplichtigen (oftewel miliciens). Elke lichting (oftewel klas) dienstplichtigen werd in twee opgedeeld; diegenen geboren in de eerste helft van het jaar werden opgeroepen in februari en moesten in maart hun eenheid vervoegen om er hun opleiding aan te vangen, diegenen geboren in de tweede helft van het jaar werden in augustus opgeroepen om in september hun opleiding te starten. Omdat na afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan op 26 augustus 1939 de gemobiliseerde regimenten van het actief leger hun vredesvoet kazerne onmiddellijk verlaten om hun gevechtsstellingen in te nemen, kunnen zij deze opleidingstaak niet langer op zich nemen. Voor de opleiding van de dienstplichtigen die behoren tot de tweede helft van de klas ’39 moest snel een oplossing worden gevonden. Er werd overgegaan tot de vorming van een Aanvullings- en Opleidingsdepot (oftewel AOD) per actieve divisieBinnen het AOD van de 6de Infanteriedivisie (AOD/6ID) moet het 1ste Regiment Grenadiers (1Gr) kaderleden leveren voor de oprichting van een opleidingsregiment waar de dienstplichtigen behorende tot de tweede helft van de klas ’39 bestemd voor het 1Gr zullen worden in samengebracht. Gezien de mobilisatie bleef duren werd een meer gestructureerde oplossing gevonden worden voor de opleiding van de dienstplichtigen behorende tot de eerste helft van de lichting ’40 die in februari 40 zullen worden opgeroepen. In maart 1940, vlak voor de aankomst van deze dienstplichtigen worden de AOD’s omgevormd tot Versterkings- en Opleidingscentra (VOC’s) en krijgen de opleidingsregimenten een eigen nummer. Zo ontstaat het 4de Regiment Grenadiers (4Gr) dat eind februari 1940 wordt opgericht te Dendermonde in de Gewelfde kazerne (oftewel Hollandse Kazerne) [1] als één van de drie Versterkings- en opleidingsregimenten van het 6de Versterkings- en Opleidingscentrum (6VOC). De  twee andere opleidingsregimenten van het 6VOC, een eenheid van niveau divisie, zijn het het 59ste Linieregiment (59Li) en het 4de Regiment Karabiniers (4C). Net zoals de andere infanterieregimenten van het 6VOC beschikt het 4C tijdens de mobilisatie slechts over een Staf, een Bataljon Instructie met de rekruten van de klas 40, en een Compagnie Diensten. Het kaderpersoneel is een samenraapsel van oudere beroeps- en dienstplichtige officieren en onderofficieren. Het regiment wordt gedurende de ganse mobilisatie bevolen door Majoor Currinckx, regimentscommandant ad interim.

Het 4Gr en het 1LD waren gestationeerd in de kazerne van Dendermonde.

I/4Gr
Het Iste Bataljon Instructie (I/4Gr), onder bevel van Kapitein-commandant Foucart, wordt geactiveerd op 1 maart in de kazerne van Dendermonde aan de Kazernestraat 1, een kwartier dat gedeeld wordt met het 1ste Legerdepot (1LD). I/4Gr ontvangt begin maart 1940 de nieuwe rekruten van de klas ’40  die er hun basisopleiding krijgen die zes maanden zal duren. Zij zullen na het beëindigen van hun opleiding als versterkingen doorgestuurd worden naar het 1ste Regiment Grenadiers (1Gr) en zijn ontdubbelingsregimenten het 2de Regiment Grenadiers (2Gr) en het 3de Regiment Grenadiers (3Gr). Op 9 mei is de opleiding van het eerste contingent nieuwe dienstplichtigen nog volop bezig.

II/4Gr
Het IIde Bataljon Versterking (II/4Gr) dat moest instaan voor de opvang van oudere reservisten en vrijgestelden bestond enkel uit kader en zal pas aangevuld worden met manschappen na de afkondiging van algemene mobilisatie (oftewel Fase E van het mobilisatieplan) naar aanleiding van de start van de vijandelijkheden. In afwachting van de algemene mobilisatie wordt het IIde Bataljon Versterking op non-actief geplaatst. Het kaderpersoneel van II/4Gr bevond zich niet bij de rest van het regiment maar is ondergebracht in de Prins Albertkazerne gelegen aan de Karmelietenstraat te Brussel. Dit personeel diende ook als achterwacht om de Grenadierskazerne te beveiligen.

Grenadiers in de sneeuw in het voorjaar van 1940.

Staf/4Gr, I/4Gr
Het 4Gr ontvangt om middernacht het algemeen alarm. Zoals voorzien bij elk algemeen alarm ontvangt het 4Gr ook nu het bevel om vanaf eerste klaarte een vooraf verkend alarmkantonnement in te nemen te Grembergen aan de rand van Dendermonde. Men vreest immers dat de reguliere kazernes van ons leger onmiddellijk na de start van de vijandelijkheden gebombardeerd zullen worden door de Duitse luchtmacht en bijgevolg moeten de Versterkings- en Opleidingsregimenten van het 6VOC zich door een onmiddellijke verhuis in veiligheid stellen. De staf en het I/4Gr verlaten in alle vroegte de kazerne van Dendermonde om na de Schelde te zijn overgestoken een kantonnement in te nemen in Grembergen.

Om 06u00 wordt naar aanleiding van de Duitse inval de algemene mobilisatie afgekondigd. Het 6VOC geeft het bevel om, zoals voorzien in het mobilisatieplan, uit te wijken naar oorlogskantonnenmenten die zich in diverse steden van West-Vlaanderen bevinden. Het mobilisatieplan voorzag dat elke eenheid van de VOC’s bij een vijandelijke inval zou uitwijken naar een oorlogskantonnement, ver verwijderd van de vijandelijkheden, om de opleiding in relatieve rust te kunnen voortzetten. Het voorziene oorlogskantonnement voor het 4Gr is Brugge. Gedurende de rest van de dag maakt het regiment zich dan ook klaar voor de verplaatsing naar zijn oorlogskantonnement in West-Vlaanderen.

II/4Gr
Met de afkondiging van de algemene mobilisatie worden ook de oudere reservisten en vrijgestelden opgeroepen om het regiment te vervoegen. Het gaat hier om militairen die omwille van een vrijstelling in de loop van de tweede helft van 1939 terug naar huis gestuurd werden, of nog niet onder de wapens waren geroepen. Het IIde Bataljon Versterking wordt dan ook geactiveerd en de eerste vrijgestelde reservisten beginnen toe te komen in de Prins Albertkazerne te Brussel, onder hen Kapitein-commandant Mechelynck [2], een veteraan van de Eerste Wereldoorlog, die zal worden aangesteld als commandant van de 5de Compagnie (5Cie).

Prins Albertkazerne (oftewel Grenadierskazerne) in de Karmelietenstraat te Brussel.

Staf/4Gr, I/4Gr
De regimentsstaf en het Iste Bataljon verhuizen naar het oorlogskantonnement van het 4Gr te Brugge. Luitenant-kolonel Vandevijver, bevelhebber van de Nederlandstalige afdeling van de Cadettenschool, neemt het commando over van Majoor Currinckx die op zijn beurt het commando krijgt over het II/4Gr

II/4Gr
Het IIde Bataljon Versterking blijft voorlopig nog in de Prins Albertkazerne gelegen te Brussel in afwachting van de aankomst van de vrijgestelde reservisten. Het bataljon zal aan het eind van de dag zo’n 600 militairen tellen.

Staf/4Gr
De korpscommandant wordt samen met de korpscommandanten van 59Li en 4C gesommeerd op de Staf/6VOC. Hier worden ze ingelicht over de plannen om het 6VOC naar Frankrijk te evacueren. Voorlopig blijven details uit, het betreft enkel een waarschuwingsorder.

II/4Gr
Het IIde Bataljon Versterking verlaat de hoofdstad per trein. Het treinstel vertrekt kort na de middag uit het station van Etterbeek en bereikt Brugge om 18u20. De 5Cie wordt ondergebracht in het Hôtel de Flandre dat op dat ogenblik leeg staat in afwachting van sloping.

Staf/4Gr
De rekruten van de klas ’40 die nog moeten worden opgeleid zullen naar Frankrijk worden doorgestuurd om daar hun opleiding te vervolledigen. Door de snelle opmars van de Duitsers was het voor het Groot Hoofdkwartier (GHK) snel duidelijk geworden dat de verdere opleiding enkel in Frankrijk, ver achter de linies, kon gebeuren. Alle eenheden van de VOC’s die niet ingezet werden voor de beveiliging van Brussel ontvangen de 13 mei om 14u00 het schriftelijk bevel van hun VOC om zich klaar te maken voor de verplaatsing naar Frankrijk. Dit naar analogie van wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog gebeurde. Het overbrengen van de versterkingsbataljons naar Frankrijk was echter een minder goed idee want eens de bataljons naar Frankrijk geëvacueerd, konden ze niet meer instaan om de verliezen geleden door de regimenten tijdens de Achttiendaagse veldtocht terug aan te vullen.

De verplaatsing naar Frankrijk was totaal niet voorbereid. Er was geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er waren geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen, er was slechts proviand voor twee dagen en er bestond geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moesten de commandanten van de respectievelijke VOC’s zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7de Franse Leger van generaal Giraud naar Zeeland hadden gebracht [3]. Het bevel om de Versterkings- en Opleidingsregimenten naar Frankrijk te evacueren kwam echter geen dag te vroeg want de 13de mei om 16u00 steken de Duitsers de Maas over te Sedan en beginnen hun opmars naar de Atlantische kust met als opzet zoveel mogelijk geallieerde troepen te omsingelen. Het 6VOC gaat op zoek naar de nodige transportmiddelen voor de evacuatie van zijn regimenten uit Brugge en slaagt erin acht treinstellen voor het transport naar Frankrijk te bemachtigen. Elk van de drie regimenten zal in twee treinstellen vervoerd worden. 4Gr krijgt twee treinen ter beschikking voor zijn tocht naar het zuiden.

Staf/4Gr
Het 4Gr wordt op de trein gezet in het station van Brugge. De treinstellen blijven echter in het station van Brugge staan in afwachting van een vrij reispad naar Noord-Frankrijk.

Detachement Mechelynck
Kapitein-commandant Mechelynck ziet zijn compagnie per trein vertrekken, maar moet op bevel van het de Generale Staf der Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-Major des Troupes de Renfort et d’Instruction – EM/TRI) met zijn kaderpersoneel te Brugge blijven. De Staf/5Cie moet een 150-tal geïsoleerde militairen van diverse eenheden, die in de stad komen aanwaaien zijn, overbrengen naar het Opvangcentrum voor Geïsoleerde Militairen te Sint-Denijs-Westrem.

Het station van Brugge van waaruit 4Gr naar Frankrijk vertrok

Het station van Brugge van waaruit 4Gr naar Frankrijk vertrok

4Gr
Het 4Gr vertrekt naar Frankrijk. Beide treinen verlaten Brugge en zetten koers naar Veurne. Nadat de treinen vertrokken zijn verlaat LtKol Vandevijver en zijn staf Brugge om 08u00 met de colonne wielvoertuigen van het 4Gr. Met de wielvoertuigen worden ook familieleden van bepaalde officieren naar Frankrijk geëvacueerd.

Detachement Mechelynck
Om 09u20 gaan Cdt Mechelynck, Adjt De Roocker en nog drie andere onderofficieren van de 5Cie aan boord van een trein naar Gent, samen met de ongeveer 140 militairen van het veldleger die naar Brugge gevlucht waren. Vanuit het station van Gent wordt te voet naar Sint-Denijs-Westrem gemarcheerd. De majoor die het verzamelcentrum voor geïsoleerde militairen leidt, neemt de manschappen in ontvangst en stuurt Mechelynck en zijn kader terug naar Gent. Het gezelschap kan per vrachtwagen terugkeren. Te Gent nemen ze de trein naar Moeskroen in de hoop de rest van het 4Gr te kunnen vervoegen. Deze trein komt echter tot stilstand aan een gesloten sein voor het station van Harelbeke.

4Gr in Frankrijk
Het 4Gr reist per trein via Duinkerke, Calais, Boulogne, Amiens, Dieppe, Lisieux, Périgueux, Bordeaux, Toulouse, Carcassonne, Narbonne en Perpignan.

Detachement Mechelynck
Mechelynck en zijn kader brengen de nacht door aan boord van een trein, net buiten het station van Harelbeke. Ze hebben precies 14 uur gedaan over de eerste 30 km van hun terugtocht naar Frankrijk. Om 05u00 heeft Cdt Mechelynck er genoeg van en beslist om samen met Adjt De Roover en Sgt Smal de rest van het gezelschap te verlaten om te liften via Kortrijk over Moeskroen tot aan de Franse grens. Sgt Smal verlaat hier de groep. Aan de Franse grens kunnen ze een plaatsje bemachtigen op een trein van de SNCF die hen tot Rijsel brengt. Vanaf Rijsel wordt om 19u00 doorgereisd naar Amiens waar de twee overgebleven militairen om 23u30 toekomen en in het Hospice Saint-Charles overnachten.

Detachement Mechelynck in Frankrijk
Het tweetal bereikt Rouen rond 15u00 en wordt doorgestuurd naar de Tallandierkazerne [4] waar ze contact opnemen met Majoor Mercenier, tweede commandant van de nu gesloten Koninklijke Militaire School. Majoor Mercenier leidt in de kazerne het opvangcentrum voor de jongeren van de Rekruteringsreserve en naar Frankrijk getrokken geïsoleerde militairen. Hij stuurt de militairen naar Saumur en Anger. Mechelynck en De Roover zullen echter de nacht van 17 op 18 mei nog in Rouen doorbrengen.

Het kamp van Le Barcarès bevond zich ten noordoosten van Perpignan (projectie op recente kaart).

4Gr in Frankrijk
Na een probleemloze treinreis door Frankrijk komt het 6VOC aan te Rivesaltes. De eenheden krijgen het kamp van Le Barcarès [5] toegewezen. Dit kamp van houten barakken en tenten werd in februari 1939 gebouwd door de Franse overheid voor het opvangen van gevluchte republikeinse troepen van de Spaanse burgeroorlog. De installaties bevinden zich aan de kust ten noordwesten van Perpignan.

Detachement Mechelynck in Frankrijk
Cdt Mechelynck versiert transport per auto en bereikt via Tours en Poitiers de stad Angoulême waar overnacht wordt. In Angoulême heeft hij een ontmoeting met Luitenant-generaal ridder Charles (“Carlos”) de Selliers de Moranville.

Het interneringskamp van Le Barcarès waar het 4Gr in eerste instantie onderdak vond (foto 1939)

Staf/4Gr in Frankrijk
De levensomstandigheden in het kamp van Barcarès zijn ronduit rampzalig. Het kamp zit vol vlooien en muggen en de Belgische militaire overheid zit met de handen in het haar wanneer grote groepen militairen zich ziek melden. De Staf/6VOC tracht nieuwe kantonnementen te bekomen via de Belgische en Franse militaire overheden.

I/4Gr in Frankrijk
Het I/4Gr komt aan als eerste bataljon van 4Gr aan in het station van Rivesaltes en vertrekt per vrachtwagen naar het kamp van Le Barcarès.

Detachement Mechelynck
Via Bordeaux komen Cdt Mechelynck en Adjt De Roover aan te Toulouse waar opnieuw overnacht wordt.

I/4Gr in Frankrijk
Het ganse I/4Gr is inmiddels vrij van dienst door het grote aantal ziektegevallen. Het regiment slaagt er niet in om de normale activiteiten aan te vatten.

Detachement Mechelynck in Frankrijk
Om 08u00 verlaten ze Toulouse en bereiken via Carcassonne de stad Narbonne tegen de middag. Hier neemt Mechelynck contact op met de staf van het 6de Versterkings- en Opleidingscentrum die hem vraagt om ter plekke te wachten tot voor het 4Gr een nieuw kantonnement gevonden wordt. II/4Gr heeft het zuiden van Frankrijk nog niet bereikt.

Staf/4Gr in Frankrijk
Generaal-majoor Coquenet, bevelhebber van het 6VOC, bezoekt het kamp van Le Barcarès en stelt met eigen ogen vast hoe erg de Belgen er aan toe zijn. Coquenet vertrekt terug naar Narbonne zonder een oplossing aan te reiken en vraagt aan Kolonel Borgerhoff regimentscommandant van het 59Li om tijdelijk het commando over de regimenten van het 6VOC op zich te nemen tot er een oplossing voor het probleem gevonden is. De Belgische militairen zijn bijzonder misnoegd. Wanneer bij het 4de Regiment Karabiniers een militair aan ziekte overlijdt, wordt de schuld onmiddellijk op het vlooienprobleem gestoken. Op verschillende plaatsen in het kamp steken Belgische soldaten barakken in brand. De Franse kampwacht moet tussenbeide komen en er wordt een schildwacht bij de deur van elke barak geplaatst.

II/4Gr in Frankrijk
Ook de trein van het IIde Bataljon Versterking  van het 4Gr en het 6de Legerdepot komt aan in Rivesaltes.

Staf/4Gr in Frankrijk
Kolonel Borgerhoff, die nu de leiding heeft over de regimenten van het 6VOC, voert de druk op de Franse militaire overheid op en dreigt er mee om met zijn mannen desnoods manu militari uit te breken als er geen nieuwe kantonnementen gevonden worden. De situatie dreigt uit de hand te lopen wanneer de Fransen de militairen van het Vreemdelingenlegioen willen inzetten om de orde in het kamp te herstellen. De Belgen en Fransen beslissen daarop om het 6VOC naar de Roussillon te verplaatsen. Het vertrek van het 6VOC zal over drie dagen verdeeld worden door een gebrek aan treinstellen bij de SNCF. Het 4C vertrekt als eerste, nog dezelfde dag, 4Gr zal dra volgen.

I/4Gr in Frankrijk
De 2de Compagnie kan genoeg manschappen verzamelen die geschikt zijn voor de dienst om die dag enkele oefeningen uit te voeren. Het plan om de opleiding te hervatten wordt echter al snel weer afgeblazen.

Staf/4Gr in Frankrijk
De mannen van 4Gr zien ook het 59Li het kamp verlaten.

Sector van 6VOC ten oosten van Carcassonne (projectie op recente kaart).

Sector van 6VOC ten oosten van Carcassonne (projectie op recente kaart).

Staf/4Gr in Frankrijk
Het 4Gr verlaat samen met het 6LD als laatste het kamp van Le Barcarès en wordt te Rivesalte op de trein gezet naar Marseillette. De trein komt nog de zelfde dag aan.

Staf/4Gr in Frankrijk
Aankomst in de kantonnementen Laure-Minervois (Staf en I/4Gr)

II/4Gr in Frankrijk
Het bataljon zoekt een kantonnement op in Caunes-Minervois.

Staf/4Gr in Frankrijk
Ook het 4Gr hervat nu de opleiding.

Staf/4Gr in Frankrijk
Het nieuws van de Belgische capitulatie bereikt het regiment. Het Belgische leger capituleert in Vlaanderen. De Belgische regering in ballingschap in Frankrijk beslist dat de Belgische eenheden, die zich niet in de zone van ons veldleger in Vlaanderen bevonden op 28 mei, buiten het capitulatieakkoord blijven. Ze zullen onder bevel van de Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, de strijd voortzetten aan de zijde van de geallieerden

Staf/4Gr in Frankrijk
Onder druk van de Fransen stemt de Belgische regering in ballingschap op 29 mei in om de 7de Infanteriedivisie (7Div), die zich na de gevechten aan het Albertkanaal teruggetrokken heeft in Bretagne, terug operationeel te maken met de bedoeling deze grote eenheid zo snel mogelijk in te zetten aan de zijde van het Franse leger. De Belgische regering denkt er aan een nieuw veldleger van zes infanteriedivisies en een tankdivisie samen te stellen waarbij de 7Div als eerste paraat zal gesteld worden.

I/4Gr in Frankrijk
De negentienjarige Soldaat Lesap Roger van de 2Cie overlijdt (om een voorlopig nog niet achterhaalde reden) in het kantonnement van Laure-Minervois.

Staf/4Gr in Frankrijk
De 7Div heeft tijdens de gevechten aan het Albertkanaal echter zware verliezen geleden en is dringend aan versterking toe. De Minister van Landsverdediging denkt in eerste instantie aan de eenheden die onder bevel staan van de EM/TRI om de effectieven van deze divisie aan te vullen. De EM/TRI ontvangt dan ook op 30 mei al het bevel om zo’n 140 officieren en 4.500 manschappen aan te duiden om de rangen van de 7Div opnieuw aan te vullen. Het merendeel van de versterkingen, 45 officieren en 1.650 manschappen, dient te komen van het 6VOC die niet alleen de versterkingen voor het 9Li, 1C en 1Gr, maar ook voor de ontdubbelingsregimenten 18Li, 2C en 2Gr in zijn rangen groepeert. De te leveren manschappen moeten in eerste instantie worden gezocht onder de naar Frankrijk gevluchte van hun eenheid geïsoleerde militairen en onder de ervaren reservisten van de versterkingsbataljons. De detachementen moeten vervolgens aangevuld worden met miliciens van de klas 40 met met minimum vier maanden dienst. De commandant van het 4Gr duidt het II/4Gr aan om een detachement van 575 man samen te stellen.

II/4Gr in Frankrijk
Nadat het II/4Gr werd aangeduid om een detachement te vormen voor deze opdracht worden in allerijl 14 officieren en 561 manschappen opgetrommeld bestemd voor het 2de Regiment Grenadiers (2Gr). Alle militairen worden uitgerust met de weinige persoonlijke bewapening aanwezig in het 4Gr.

2 juni

Station van Capendu van waaruit II/4Gr naar Bretagne vertrok

Station van Capendu van waaruit II/4Gr naar Bretagne vertrok

II/4Gr in Frankrijk
II/4Gr marcheert te voet van zijn kantonnement in Caunes-Minervois naar het 18 kilometer verder gelegen station van Capendu. De voetmars verloopt zonder problemen maar wanneer de manschappen om 20u00 willen instijgen op een klaarstaande trein blijkt dat er geen rekening is gehouden met het transport van de bagage (oftewel les sacs bleus) van de manschappen. Er moeten enkele wagons bijgevoegd worden aan de trein hetgeen een drietal uur zal duren. Ondertussen begeven de manschappen zich naar de verschillende café’s van Capendu in afwachting van de herschikking van hun trein. Wanneer de trein klaar is om te vertrekken hebben de officieren de grootste moeite om de licht aangeschoten manschappen te laten instijgen hetgeen heel wat tumult veroorzaakt in het station van Capendu [6]. Uiteindelijk vertrekt  de trein om 23u00 richting Bretagne met aan boord de manschappen van het 4Gr bestemd voor de 7Div. Zij maken deel uit van een groter detachement bestaande uit de versterkingen van het II/59Li (13 officieren en 550 manschappen) en de versterkingen van het II/4C (16 officieren en 1.000 man). Majoor Currinckx, commandant van II/4Gr, wordt aangeduid als detachementscommandant. 

4 juni 1940

Staf/4Gr in Frankrijk
De Generale Staf der Versterkings- en Opleidingstroepen (EM/TRI) is deels ingegaan op een Frans verzoek om 20.000 militairen te leveren voor het uitvoeren van veldwerken ten voordele van de Franse divisies opgesteld in tweede echelon langs de Seine, in Parijs en langs de Marne. In eerste instantie worden de Bataljons Versterking aangeduid voor deze opdracht teneinde de opleiding van de jonge rekruten niet te onderbreken. Orders worden verspreid om 10 werkbataljons samen te stellen. Aangezien het Versterkingsbataljon van 4Gr de 7Div moet versterken wordt aan het 4Gr niet gevraagd om een werkbataljon samen te stellen.

6 juni 1940.

Staf/4Gr in Frankrijk
Op 6 juni bevestigen de Fransen hun vraag om nog eens 20.000 militairen extra te leveren om veldwerken uit te voeren, 16.000 aan te duiden door de EM/TRI. De EM/TRI ziet zich nu genoodzaakt om ook de Bataljons Instructie met deze opdracht te gelasten. Ook nu is het 4Gr vrijgesteld voor het leveren van een werkbataljon.

II/4Gr in Frankrijk
Het detachement van het II/4Gr komt aan in het station Ploermel en wordt aangehecht bij het 2Gr.

13 juni 1940

II/4Gr in Frankrijk
De integratie van de versterkingen in de 7Div verloopt moeizaam en het blijkt niet mogelijk te zijn om de drie regimenten van de 7Div behoorlijk te reorganiseren. Daarenboven had Generaal-majoor Van Daele, commandant van de 7Div, zijn twijfels over de motivatie van de oudere militairen van de Versterkingsbataljons. De Fransen hadden ook al laten verstaan dat zij niet in staat waren om meer dan twee infanterieregimenten uit te rusten. Op 13 juni wordt het Dagelijks Order Nr 14 van de 7Div uitgevaardigd waarmee GenMaj Van Daele kenbaar maakt dat het 2Gr niet meer zal heropgericht worden en dat de divisie zal reorganiseren naar het model van de Franse lichte divisies. De volgende reorganisatie vindt plaats:

  • De 7Div zal slechts twee infanterieregimenten meer bevatten het 18Li en het 2C;
  • De militairen die behoorden tot het oorspronkelijke 2Gr en die vanuit België met de divisie mee naar Frankrijk zijn getrokken worden gegroepeerd in één bataljon en aangehecht aan het 2C maar mogen hun kentekens behouden en zullen in 2C verder blijven bestaan als het Bataljon Grenadiers (II/2C);
  • Het Wielrijderseskadron van de 7Div gaat over naar het 18Li.

In ruil voor de afgewezen militairen van de Versterkingsbataljons (II/59, II/4C, II/4Gr en II/56Li) vraagt GenMaj Van Daele aan de EM/TRI de versterking van 2.400 jonge rekruten van de lichting ’40 behorende tot de Instructiebataljons teneinde zijn divisie toch nog op volle sterkte te brengen.

II/4Gr in Frankrijk
Gezien het gebrek aan vertrouwen in de Versterkingsbataljons moet het II/4Gr de 7Div alweer verlaten. Onder bevel van Majoor Currinckx wordt een groot detachement bestaande uit II/4Gr (561 man), II/4C (1.000 man), II/59Li (50 man) en een handvol zieke en ongeschikte militairen van het 7ChA op de trein gezet en teruggestuurd naar Toulouse. De trein doet er vijf dagen over om Toulouse te bereiken en wordt maar éénmaal bevoorraad onderweg, namelijk op 20 juni in Bordeaux. Bij aankomst in Toulouse worden de mannen doorgestuurd naar Thil waar ze opgevangen worden door het 3VOC. Van hieruit worden ze vanaf 4 juli teruggestuurd naar hun respectievelijke regimenten waar ze uiteindelijk op 8 juli toekomen.

17 juni 1940

Staf/4Gr in Frankrijk
Op 17 juni om 13u30 kondigt Maréchal Pétain in een radiotoespraak aan de Franse bevolking de nakende capitulatie van Frankrijk aan. Vanaf dan beginnen de Fransen te onderhandelen met de Duitsers. Een wapenstilstand is niet ver af, en de Grenadiers stoppen de opleiding. Er is ook geen sprake meer van om de jonge rekruten naar de 7Div te sturen, de Fransen zijn niet meer geneigd om de 7Div nog uit te rusten met Frans materieel en zullen dan ook de Belgische inspanningen om de strijd verder te zetten niet meer steunen, in tegendeel. Enkele ijverige manschappen nemen het initiatief om bij de Franse burgers voor wat zakgeld klusjes te gaan opknappen om zo hier en daar wat bijkomende voedingswaar aan te kopen.

22 juni 1940

Staf/4Gr in Frankrijk
Op 22 juni capituleren de Fransen en ondertekenen ze een verdrag met de Duitsers in Compiègne. Het Vichy regime is niet langer gemachtigd om de Belgische oorlogsinspanningen te steunen want in het wapenstilstandsverdrag dat Frankrijk met de Duitsers ondertekent staat onder meer vermeld dat Frankrijk er zich toe verbindt de aanwezige Belgische militairen ten zuiden van de demarcatielijn te ontwapenen en aan Duitsland uit te leveren. Duitsland wil kost wat kost voorkomen dat de ongeveer 150.000 Belgische militairen die zich nog in Zuid-Frankrijk bevinden naar Engeland of Congo zouden worden overgebracht om daar de strijd aan de zijde van de geallieerden voort te zetten. De praktische modaliteiten voor een de uitlevering van de Belgische militairen zullen nog een tijdje op zich laten wachten. Nog anderhalve maand blijven de gedemotiveerde Belgische eenheden doelloos rondhangen in Frankrijk. Om de soldaten iets om handen te geven wordt de training terug opgestart.

5 juli 1940

II/4Gr in Frankrijk
Het II/4Gr vervoegt op 8 juli opnieuw de rest van het regiment in de Aude. Tijdens de hete zomer brengen de manschappen onder meer met zwemmen de tijd door. Op 19 juli 1940 verdrinkt Soldaat De Pauw tijdens één van de zwempartijen in de rivier de Aude te Marseillette op zo’n zevental kilometer van Laure-Minervois [7]. 

16 juli 1940

Staf/4Gr in Frankrijk
De Minister van Landsverdediging, Luitenant-generaal Denis, gaf op 3 juli de EM/TRI de toelating om te starten met de repatriëring van dienstplichtigen jonger dan 32 jaar. De maatregel gaat van kracht op 15 juli. Meerdere gemeentebesturen in België nemen het initiatief om hun jongeren op te halen in Zuid-Frankrijk. Met de aankomst van die delegaties komt ook voor het eerst nieuws (onder meer door de censuur hadden de militairen in Frankrijk geen idee over wat zich in België afspeelde) over het thuisfront. Voor wie moet blijven begint de verveling toe te slaan.

21 augustus 1940

Staf/4Gr in Frankrijk
Ontvangst van het bevel om in Capendu de trein te nemen en naar België terug te keren. Uiteindelijk vertrekt 4Gr op 23 augustus per spoor uit Capendu richting België.

Staf/4Gr
De trein met het gros van het 4Gr komt aan op 26 augustus te Brussel. Op het perron te Brussel is er enkel een vertegenwoordiger van het Rode Kruis aanwezig, geen Duitse troepen. Iedereen die dan nog op de trein zit, en niet ergens tijdens een halte dicht bij huis de benen genomen heeft, gaat met zijn eigen middelen terug naar huis. Dit is een van de laatste treinen die zo Brussel bereikten. Latere transporten werden rechtstreeks naar krijgsgevangen kampen in Duitsland geleid.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
2/IIDE PAUWAugust, EdgardSdtMil4018.03.1920Kerksken19.07.1940Marseillette (F)Verdronken
2/IILESAPRoger, M.SdtMil06.03.1921Provères (F)29.05.1940Laure-Minervois (F)
OnbekendVANDERLINDENRemi, JeanSdtMil4005.02.1921Huldenberg24.03.1940WalemOmgekomen in ongeval

Bibliografie en Bronnen

  1. Achtergrondinformatie bij de Gewelfde Kazerne (oftewel Hollandse Kazerne) van Dendermonde [On Line Beschikbaar] https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/dendermonde-termonde/ [Laatst geraadpleegd 23 februari 2022].
  2. Dagboek Kapitein-commandant Jacques Mechelynck, 5/II/4Gr. [On Line beschikbaar]: http://www.maisondusouvenir.be/3_mechelynck_carnet_1940.php [Laatst geraadpleegd 8 juli 2021].
  3. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening ontstond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. Zowel de manschappen als de voertuigen van de Franse eenheden werden per spoor gebracht tot Oost-Vlaanderen. Van hieruit zetten ze hun opmars naar Breda langs de weg verder. De lege treinen van de Société Nationale des Chemins de fer Français (SNCF) bleven achter in de stations van Oost-Vlaanderen en moesten hoe dan ook terugkeren naar Frankrijk. Van deze treinen maakten de eenheden van de Versterkings- en Opleidingstroepen gebruik om zich naar Zuid-Frankrijk te verplaatsen. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019]. 
  4. De Tallendierkazerne was een voormalige katoenspinnerij, in 1938 opgekocht door het Franse leger om er l’Etablissement Régional de Matériel (ERM) van de Service de matériel de l’Armée de Terre” in onder te brengen. De Tallandierkazerne bestaat nog maar werd gerenoveerd en geïntegreerd in een wooncomplex in de Avenue Jean Jaurès Nr 76 in Petit-Quevilly nabij Rouen. [On line beschikbaar] https://www.google.be/maps/@49.4273702,1.0653597,3a,75y,344.33h,83.88t/data=!3m6!1e1!3m4!1suX3grspRJpHXGHzLMhTvgg!2e0!7i13312!8i6656 [Laatst geraadpleegd 8 juli 2021].
  5. Achtergrondinformatie bij het kamp van Le Barcarès [On Line beschikbaar]: https://europeanmemories.net/memorial-heritage/camp-dinternement-du-barcares/ en http://memorialdesnomadesdefrance.fr/camp-du-barcares-p-o-1939-1942/ [Laatst geraadpleegd 8 juli 2021].
  6. Luitenant-Generaal Wibier geeft met nota 137/186/40 uitleg betreffende het incident aan de Minister van Landsverdediging. De generaal bericht de minister dat er niet te zwaar aan de feiten hoeft getild te worden en verzekert dat het incident zich heeft voorgedaan “plus de gaminerie que par de méchanteté”. Deze nota bevindt zich in het dossier EM TRI bij de Sectie Classified Archives, ADIV, Ministerie van Defensie. 
  7. Achtergrondinformatie over het overlijden van Soldaat De Pauw te vinden in het artikel “Gesneuvelde soldaten WOI en WOII van Haaltert“, door René De Troyer, uitgegeven door Heemkundige kring Haaltert, 2005 [On Line beschikbaar]: https://heemkringhaaltert.be/   [Laatst geraadpleegd 5 juli 2021].
  8. “L’armée belge de France en 1940”, door Jean Jamart Colonel BEM Hre, 1994, uitgeverij Schmitz, Bastogne.