Directies van de Genie en de Versterkingen

Reglementaire benaming Directie van de Genie en de Versterkingen |DGnV
Direction du Génie et des Fortifications |DGnF
Type Genie-eenheid
Ontdubbeld van n.v.t.
Onderdeel van  
Bevelhebber Luitenant-generaal Jean Michelet
Standplaats Diverse
Samenstelling Staf
  1ste Directie van de Genie en de Versterkingen (Namen) (Generaal-majoor Armand Pirot) Staf (Kol Pierre Bertrand)
    Sectie Werken (Maj Iris Folon)
  2de Directie van de Genie en de Versterkingen (Antwerpen) (Generaal-majoor Albert Heirman) Staf
    Sectie Werken (LtKol SBH Guillaume Rootsaert)
    1ste Technisch Bureel (Lt G. Mesin)
    2de Technisch Bureel (Lt G. Bastin)
    3de Technisch Bureel (Lt J. Van Pelt)
  3de Directie van de Genie en de Versterkingen (Luik) (Kolonel SBH Maurice Oudenne) Staf (LtKol Joseph Weerts)
    Sectie Werken (LtKol SBH G. Goutierre)
  4de Directie van de Genie en de Versterkingen (Brussel) (Kolonel SBH Charles Tricot) Staf (Kol SBH Brutus Siron)
    Sectie Werken (Cdt SBH Henri Bernard)
  5de Directie van de Genie en de Versterkingen (Gent) (Generaal-majoor Louis Boël) Staf (Kol SBH Pierre De Mot)
    Sectie Werken (Kol Emile Chapeaux)
    Technisch Bureel (Kapt G. Rens)
 

Tijdens de mobilisatie

LtKol SBH Rootsaert, chef van de Sectie Werken van de 2de directie.

Staf/DGnV
De Directies van de Genie en de Versterkingen spelen tijdens het eind van de jaren ’30 en doorheen de mobilisatieperiode een belangrijke rol bij het verwezenlijken van fortificaties (bunkers, anti-tankgrachten en cointet-elementen) langs de diverse verdedigingslinies van het verdedigingsplan. De directies hebben dan ook hun standplaatsen nabij de steden waar deze posities uitgebouwd worden. De vijf Directies van de Genie en de Versterkingen hangen af van de Algemene Inspecteur van de Genie en de Versterkingen van het Groot-Hoofdkwartier (GHK)

2DirGnV
De 2de Directie van de Genie en de Versterkingen (2DirGnV) is nauw betrokken bij het ontwikkelen van een anti-tankhindernis die de Versterkte Positie Antwerpen (VPA) moet beschermen. In oktober 1935 wordt nog gedacht aan het plaatsen van verschuifbare obstakels op rails die de acht voornaamste toegangsassen in de 1ste Sector van de VPA (tussen de Schelde en het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten ook gekend als de Nordabschnitt van de Stelling Antwerpen) moesten afgrendelen. In juni 1936 geeft de toenmalige stafchef Luitenant-generaal Van den Bergen de opdracht aan de 2DGnV om een ontwerp te maken voor een anti-tankgracht voor de 1ste Sector en in augustus vraagt hij om een ontwerp te maken voor de 2de Sector (tussen het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten en het Albertkanaal).

 

Op 9 september 1936 kan de 2DGnV al een eerste ontwerp voorleggen dat de oude schansen en forten van Berendrecht, Stabroek, Smoutakker, Ertbrand en Brasschaat verbindt. De 2DGnV geeft in het voorontwerp aan dat gelijktijdig met de aanleg van de anti-tankgracht best ook de flankeringsbunkers die de gracht onder schot houden gebouwd moeten worden. LtGen Van den Bergen legt het ontwerp voor aan de minister van landsverdediging op 24 november 1936 en krijgt de goedkeuring voor de uitvoering van het plan op 17 december 1936. De bouw van de bunkers op de forten en schansen wordt in eerste prioriteit uitgevoerd en is voltooid eind februari 1937, behalve op de schans van Schilde [1] die tijdens de Eerste Wereldoorlog door het Belgische leger werd opgeblazen. Hier dienen twee extra bunkers en een commandobunker bijgebouwd te worden. Op 14 november 1938 wordt de anti-tankgracht aanbesteed en de werken starten in het voorjaar van 1939. Op 21 maart 1939 is er al 700 meter gracht is afgewerkt, 400 meter ten westen en 300 meter ten oosten van de schans van Berendrecht. De volledige anti-tankgracht werd pas voltooid in mei 1940 [2].

 

Wanneer uiteindelijk in april 1940 de infanteriedivisies stelling nemen achter de anti-tankgracht worden de bunkers door de 2DirGnV overgegeven aan een officier van de infanteriebataljons in lijn. Deze opdracht wordt uitgevoerd door de Luitenant Paul Tomson en Luitenant SBH Hiernaux.

3DirGnV
Deze directie wordt bevolen door Kolonel SBH Oudenne, die tevens Commandant Genie van de Versterkte Positie Luik (VPL) is. In die hoedanigheid coördineert hij de geniewerken op de verschillende verdedigingslinies van de VPL in de provincie Luik. Aan de vooravond van de oorlog gaat het IIIde Legerkorps (III/LK) dat de Versterkte Positie Luik verdedigd om 23u20 in vooralarm naar aanleiding van de waarneming van vijandelijke troepenverplaatsing nabij de Belgisch-Duitse grens in de Oostkantons. 3DirGnV krijgt opdracht om het waterpeil op het oostelijke deel van het Albertkanaal op volle hoogte brengen.

4DirGnV
De 4de Directie speelt sinds 29 augustus 1939 een sleutelrol bij de planning en de aanleg van een belangrijk deel van de K.W. Stelling. Aan de vooravond van de oorlog is de 4DirGnV bezig met de aanleg van het gedeelte Leuven-Namen. De werken ten zuiden van Leuven zijn toevertrouwd aan Kol SBH Siron die zijn burelen heeft geïnstalleerd te Waver. De Sectie Werken te Waver wordt geleid door Kapitein-commandant SBH Henri Bernard. De realisatie van het gedeelte van de K.W. Stelling tussen Leuven en Namen verloopt moeizaam. Tussen november 1939 en april 1940 wordt het traject van dit gedeelte tot 4 keer toe meer naar het oosten verlegd om tot een coherenter verdedigingsdispositief te komen. Pas op 2 april 1940 wordt het definitieve traject Perwez-Beauvechain-Bierbeek-Leuven vastgelegd [3].

De steeds wisselende tracés van de K.W. Stelling ten zuiden van Leuven bezorgden de 4DirGn extra werk in die mate dat de werken nog niet beëindigd zijn bij het uitbreken van de oorlog.

De steeds wisselende tracés van de K.W. Stelling ten zuiden van Leuven bezorgden de 4DirGnV extra werk, in die mate zelfs dat de werken nog niet beëindigd zijn bij het uitbreken van de oorlog.

5DirGnV
De 5de Directie heeft zich vanaf midden jaren 30 bezig gehouden met de constructie van bunkers rond Gent. Het Bruggenhoofd Gent (TPG – Tête de Pont Gand) wordt gevormd door een bunkergordel ten zuiden van Gent [4]. De bunkergordel bestaat uit 228 betonnen bunkers die in het algemeen een portaal hadden en één tot drie ruimten afgesloten door een gepantserde deur. Vier bunkers hadden nog een verdieping en 35 waren uitgerust met een stalen waarnemingskoepel. In het ontwerp van 5DGnV voor het Bruggenhoofd Gent vindt men het concept van forten en schansen terug. Zo worden twee weerstandsnesten (ongeveer vergelijkbaar met vroegere forten) en drie steunpunten (ongeveer vergelijkbaar met vroegere schansen) ingericht. Het enige verschil was dat in dit geval de forten en de schansen niet waren gemaakt uit één aaneengesloten structuur maar uit een aantal kort bij elkaar opgestelde lichtere en zwaardere bunkers die allen een bepaald gedeelte van het terrein bestreken. De Weerstandsnesten,  “Betsberg-Oosterzele” (22 bunkers) en “Muntekouter” (25 bunkers), werden in de vier richtingen verdedigd. Ze moesten in feite op zichzelf kunnen stand houden, zelfs al zou de rest van de bunkerlinie vallen. De Steunpunten staken steeds wat vooruit op de voorlinie. Deze werden in het algemeen in drie richtingen verdedigd. De steunpunten waren “Semmerzake” (13 bunkers),”Eke” (10 bunkers) en “Astene” (8 bunkers).

Overgave-overname document van de bunker Y1 in Oelegem opgesteld door Lt Paul Tomson van 2DGnV en getekend door Lt Henri De Bruyne van I/23Li

Overgave-overname document van de bunker Y1 in Oelegem opgesteld door Lt Paul Tomson van 2DGnV en getekend door Lt Henri De Bruyne van I/23Li

Staf/DGnV
Tijdens de veldtocht worden de directies naar Vlaanderen teruggetrokken. Hierbij blijven ze in de mate van het mogelijke nog actief. Zo is de 5de Directie te Gent mee verantwoordelijk voor de aanleg van versperringen in de binnenstad en het ondermijnen van de diverse bruggen, daarbij gebruik makend van genietroepen van het veldleger.

2DirGnV
Lt SBH Hiernaux begeeft zich, samen met  nog twee andere officieren van 2DirGnV,  naar de Staf van het Provinciecommando Antwerpen in de Meistraat.

3DirGnV
Na afkondiging van het algemeen alarm vertrekt Oudenne naar zijn oorlogscommandopost te Vottem.

4DirGnV
Na de afkondiging van de algemene mobilisatie wordt nog verder gewerkt tot 14 mei aan de voltooiing van de K.W. stelling. Zo wordt nog de laatste hand gelegd aan het overstromingsgebied van de Dijle in de omgeving van Hansbrug (ten noorden van Haacht), aan de graafwerken van anti-tankgrachten te Leuven, te Galgenberg (ten westen van Boutersem) en nabij de boerderij “La Misère” ten noorden van Beauvechain, aan de betonnering van bunkers langs het Kanaal Leuven-Dijle [5] en aan anti-tankhindernissen in de streek van Beauvechain. De werkzaamheden ontsnappen niet aan het oog van de vijand.  Zo wordt op 12 mei nog een werf te Perwez gebombardeerd.

3DirGnV
Om 05u00 ontvangt Kolonel SBH Oudenne van de Staf van het IIIde Legerkorps (Staf III/LK) een lijst met vernielingen die prioritair dienen uitgevoerd te worden bij een mogelijke evacuatie van de VPL.  De kolonel krijgt tevens te horen dat de Staf III/LK voorziet om zich na evacuatie van Luik te Gembloers te installeren. Het commando van 3DirGnV blijft nog de ganse dag te Vottem.  In de late namiddag passeren Belgische troepen Vottem die bevestigen dat het bevel tot de evacuatie van Luik gegeven is.  Oudenne stuurt zijn adjunct, Kolonel SBH Goutierre, naar de Citadel om poolshoogte te nemen.  Deze laatste ontdekt dat de Staf III/LK de Luikse Citadel reeds verlaten heeft en keert in paniek terug naar Vottem.  Oudenne besluit hierop om ervan door te gaan in de richting van Gembloers.

3DirGnV
Kolonel SBH Oudenne en zijn staf bereiken omstreeks 10u00 het dorpje Bothey en houden hier halt.  De kolonel tracht te Gembloers de legerkorpsstaf terug te vinden, maar die blijkt niet op deze locatie te zijn.  Hij besluit de komende nacht af te wachten en vervolgens naar het noordwesten te trekken.

3DirGnV
Tijdens de nacht van 12 op 13 mei trekt deze stafgroep zich terug naar Tubize.  Van hieruit wordt Kolonel SBH Goutierre doorgestuurd naar Brussel om contact op te nemen met de Technische Diensten van de Genie.  Kolonel SBH Oudenne beschikt immers over een instructie om zich na de evacuatie uit Luik ten dienste te stellen van dit organisme.  Goutierre kan te Brussel telefonische contact opnemen met Luitenant-generaal Michelet van het Commando van de Genie op het Groot Hoofdkwartier.  LtGen Michelet bepaalt dat Kol SBH Goutierre op 14 mei het Park van de Genie van het Leger (PGnA) dient te vervoegen, terwijl Kolonel SBH Oudenne naar de 5de Directie van de Genie en de Versterkingen zal overgaan.  Het stafelement verdwijnt hiermee van de slagorde van het III/LK. De 3de Directie Genie en Versterkingen houdt op te bestaan.

4DirGnV
Op 14 mei krijgt Kolonel SBH Siron het bevel  om zijn bureel in Waver te ontruimen en zich bij de rest van de 4de Directie te voegen die zich aan het verplaatsen is naar een nieuwe opstelplaats achter de Leie.

5DirGnV
Kolonel SBH Oudenne, bevelhebber van de ontbonden 3DirGnV, vertrekt ‘s avonds samen met twee van zijn officieren en een deel van zijn lager personeel naar Gent om er de directie te vervoegen.

2DirGnV
Een van de technische burelen van 2DirGnV is ingekwartierd aan de Peterdonkstraat 28 te Broechem. Dit detachement van zeven militairen bevolen door Luitenant Sansen wordt in onderhoud geplaatst bij de 9Cie van het 43ste Linieregiment (43Li).

4DirGnV
Luitenant Campus, officier bij de Sectie Werken, raakt gewond te Haacht.

5DirGnV
Het Commando van de Genie van het Groot Hoofdkwartier beveelt de 5DirGnV om de leiding te nemen over de ondermijning van de bruggen over de Schelde ten zuiden van Gent, de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie.  Het 5DirGnV zal hiervoor vier bataljons mogen aansturen: het 18Gn, 22Gn, 26Gn en 32Gn.

GenMaj Louis Boël, directeur van de 5de Directie van de Genie en de Versterkingen

GenMaj Louis Boël, directeur van de 5de Directie van de Genie en de Versterkingen

4DirGnV
De 4de Directie krijgt het bevel zich verder terug te trekken tot achter de IJzer. Kol Tricot wordt overgeplaatst naar de Staf van de Directie voor aan- en afvoer bij het Leger (DREA) te Brugge.  Hier zal hij onder meer belast worden met een zending naar Duinkerke om op zoek te gaan naar een aantal treinstellen met Belgisch geniemateriaal die voortijdig uit het station van Oostende geëvacueerd werden.

Andere officieren worden eveneens overgeplaatst. Kolonel SBH Siron neemt het bevel van de 4DirGnV over en krijgt opdracht om zich samen met de Dienst Militaire Bouwwerken van Kolonel Res Loché naar het zuiden van Frankrijk te begeven. Beide eenheden trekken tezamen door Frankrijk tot Lodève (Hérault) waar ze op 29 mei halt houden.

5DirGnV
Het Commando van de Genie van het Groot Hoofdkwartier beveelt Kolonel SBH Oudenne en zijn staf om de opdracht van het 5DirGnV over te nemen.

5DirGnV
De directie bevindt zich te Gits.  Generaal-majoor Boël en zijn staf werken van uit een café in het dorp en logeren in de buurt.

Maandag 27 mei 1940

Dinsdag 28 mei 1940

Kol SBH Tricot (ex-4DirGnV)
Kolonel Tricot is op de dag van de capitulatie nog steeds werkzaam bij de Directie voor aan- en afvoer bij het Leger (DREA) te Brugge- en wordt samen met de andere officieren van deze directie in krijgsgevangenschap afgeleid naar Oflag IXA te Rotenburg.  Hier zal hij op 1 oktober 1940 vrijgelaten worden om de Dienst der Werkzaamheden van het Gedemobiliseerde Leger (Office des Travaux de l’Armeé Démobilisée oftewel OTAD).  Deze dienst zal hij trouwens leiden tussen 19 januari 1944 en 15 mei 1944, de datum waarop hij opgepakt wordt door de Duitsers om opnieuw overgebracht te worden naar een Duits krijgsgevangenkamp.

31 mei 1940

Staf 4DirGnV in Frankrijk
Door de overhaaste verhuis van de Versterkings- en Opleidingscentra naar het Zuiden van Frankrijk is niet steeds de meest geschikte kantonnementsplaats gevonden om de eenheden in onder te brengen. Om enige verbetering te brengen in de toestand van de logementen beslist de Minister van Landsverdediging om de Dienst Militaire Bouwwerken (DMB) tezamen met het 4DirGnV door te sturen naar de Generale Staf der Versterkings- en Opleidingstroepen (oftewel Etat-Major des Troupes de Renfort et d’Instruction –EM/TRI).  Op 29 mei krijgen DMB en 4DirGnV te Lodève de opdracht van het MLV om door te reizen naar Montpellier waar ze op 31 mei toekomen. Op 1 juni wordt de 4de Directie tijdelijk overgeheveld naar het Versterkings- en Opleidingscentrum Genie (VOC/Gn) te Castries. Het DMB zelf wordt geïntegreerd in het EM/TRI te Montpellier. Na integratie in het VOC/Gn wordt de 4DirGnV opgegeven waarna de officieren verdeeld worden over verschillende nieuw opgerichte Directies Militaire Bouwwerken om de VOC’s te helpen met de verbetering van hun kantonnementen. Naast Montpellier wordt een Directie Militaire Bouwwerken geïnstalleerd in Bagnol-sur-Cèze (in steun van het 5VOC en het VOC/ChA), in L’Isle-Jourdain (in steun van 3VOC en 4VOC) en in Carcassonne (in steun van het 6VOC en het VOC/Aie). Het overige personeel wordt verdeeld over de verschillende eenheden van het VOC/Gn. Er wordt ook een Directie Militaire Bouwwerken opgericht te Poitiers ter ondersteuning van het MLV. Cdt SBH Bernard verlaat het VOC/Gn en wordt overgeplaatst naar het Kabinet van de Minister van Landsverdediging te Poitiers.

Kolonel SBH Siron gaat over van de 4DirGnv naar het 11de Regiment Jagers te Voet (11J) waar hij het bevel overeemt van Majoor De Vleeschouwer nog voor diens vertrek naar Bretagne om de 7de Infanteriedivisie (7Div) te gaan versterken.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
4 Dir Gn FortFEROTJules, Charles Paul1SgtMajBV16.01.1899Saint-Servais30.05.1940Lodève (FR)Overleden door ziekte
5 Dir Gn FortPHILIPPECharles, H.W.LtRes20.07.1901Ougrée27.05.1940Koksijde

Bibliografie en Bronnen

    1. Achtergrondinformatie bij de Schans van Schilde [On line beschikbaar]: https://www.fortengordels.be/forten/schans-van-schilde en https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/84247 [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
    2. Gedetailleerde beschrijving van de bunkers langs de anti-tankgracht te noorden en oosten van de VPA [On line beschikbaar]: http://www.antitankgracht.be/index-php/de-bunkers/ [Laatst geraadpleegd 10 augustus 2021].
    3. De verschillende trajecten van de K.W. Stelling ten zuiden van Leuven zijn terug te vinden op een kaart van 1956 met de reconstructie van de opstelling van de Belgische troepen op 10 mei 1940 die zich in het Rijksarchief bevindt. Deze kaart is [On Line Beschikbaar]: https://search.arch.be/imageserver/topview.php?FIF=510/510_1531_000/510_1531_000_00862_000/510_1531_000_00862_000_0_0001.jp2  [Laatst geraadpleegd 18 oktober 2021].
    4. Gedetailleerde beschrijving van de bunkergordel in Gent [On Line beschikbaar]: https://www.bunkergordel.be/1-1-beschrijving%20tpg.htm [Laatst geraadpleegd 16 maart 2019].
    5. Het Kanaal Leuven – Dijle fungeert als lateraal kanaal van de Dijle. Het kanaal vertrekt aan de Vaartkom in Leuven en eindigt in de samenvloeiing Zenne-Dijle (bij het Zennegat). Tijdens de achttiendaagse veldtocht werd deze waterweg Leuvense Vaart genoemd. Achtergrondinformatie bij het Kanaal Leuven-Dijle [On Line beschikbaar]: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kanaal_Leuven-Dijle  [Laatst geraadpleegd 10 juni 2023].
    6. L’armée belge de France en 1940, door Jean Jamart Col BEM Hre, 1994, uitgeverij Schmitz, Bastogne.
    7. Dossier Charles Tricot, Documentatiecentrum Koninklijk Legermuseum, War Heritage Institute.