Wielrijdersgroep der 16ID

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Wielrijdersgroep der 16de Infanteriedivisie | Wi Gr 16ID
Groupe Cycliste de la 16ème Division d’Infanterie | Gr Cy 16DI
Type Verkenningseenheid van de infanterie  
Ontdubbeld van 1ste Regiment Lansiers  
Onderdeel van 16de Infanteriedivisie  
Bevelhebber Majoor Willam Parmentier  
Standplaats Franse grens (Veurne-Diksmuide)  
Samenstelling 1ste Eskadron Fuseliers (Kapitein Robert Almain de Hase) 1ste Peloton Fuseliers (OLt jonkheer Charles Pigault de Beaupré)
2de Peloton Fuseliers (OLt Y. de Ter Wangre)
3de Peloton Fuseliers (OLt H. Haquet)
  2de Eskadron Fuseliers (Luitenant Pierre  Schul) 4de Peloton Fuseliers (OLt J. Regout)
5de Peloton Fuseliers (OLt J. Herzet)
6de Peloton Fuseliers (OLt R. Lambotte)
  3de Eskadron Mitrailleurs (Luitenant Albert Stroobants) 7de Peloton Mitrailleurs (Lt G. Gille)
8ste Peloton Mitrailleurs (OLt P. de Burnonville)
9de Peloton Mitrailleurs (OLt baron Constant de Montpellier de Vedrin)
10de Peloton Mitrailleurs (OLt J. Colle)

Tijdens de mobilisatie

LansiersStaf/GpCy 16Div
De eerste elementen van de Wielrijdersgroep van de 16de Infanteriedivisie (GpCy 16Div) worden vanaf 28 augustus 1939 onder de wapens geroepen in de kazerne van de Lansiers te Spa. De eenheid wordt aangevuld met oudere reservisten van het 1ste Regiment Lansiers (1L). De volledige mobilisatie vond plaats te Bergen wanneer ook de 16de Infanteriedivisie (16Div) gemobiliseerd wordt. De GpCy 16Div is de organieke groep verkenners van de 16Div, een infanteriedivisie van tweede reserve. In tegenstelling tot de actieve infanteriedivisies en de infanteriedivisies van eerste reserve, die beschikken over een Wielrijderseskadron, worden de infanteriedivisies van tweede reserve versterkt met een Wielrijdersgroep die uit meerdere eskadrons bestaat.

Eens volledig vertrekt de eenheid op 12 september naar het Kamp van Beverlo voor een trainingsperiode samen met de rest van de divisie. Op 25 september wordt de 16Div verplaatst naar de Versterkte Positie Antwerpen om de sector Schoten te bezetten. Bij het begin van de lente van 1940 verhuist de groep naar Mol om vervolgens op 11 april naar de Westhoek gestuurd te worden.  Aan de vooravond van de Duitse inval is de commandopost van de groep ondergebracht in Hotel Flandria op de Grote Markt 31 te Veurne.  De eskadrons zijn te Veurne en Diksmuide ingekwartierd en bewaken volgens een beurtrol vijf Alarmposten op de Belgisch-Franse grens [1].

Lansiers bij een aangespoelde zeemijn.

Staf/GpCy 16Div
De staf van de groep wordt rondom 01u30 gealarmeerd door het hoofdkwartier van de 16de Infanteriedivisie. Majoor Parmentier wordt aanvankelijk gevraagd om zijn troepen niet te ontplooien.  Wanneer om 04u00 de divisiestaf meldt dat er een mogelijke Duitse inval verwacht wordt, gaan de eskadrons van de groep het terrein op.

Majoor Parmentier ontvangt rond 06u30 bevestiging dat ons land in oorlog is en dat hij vrije doorgang moet verlenen aan elke Franse en Britse eenheid die ons land zou willen binnentrekken. Nog geen uur later trekken de eerste gemotoriseerde eenheden van het 7de Franse Leger [7(FRA)Leger] door de Westhoek [2]. De Fransen rukken via vijf marsroutes, genummerd van I1 tot I5, op richting Noord-Brabant (Nederland) waar ze ter hoogte van Breda de zuidflank van de Nederlanders zullen verlengen tot aan de Belgische linies [3]. De doortocht zal tot laat in de nacht duren.

Parmentier werkt aan de opstelling van zijn troepen: om 09u00 beveelt hij aan het 2de Eskadron om de telefooncentrales en het station van Veurne te bezetten, en stelt hij zijn 3de Eskadron mitrailleurs op in luchtverdedigingsstellingen doorheen Veurne.

2Esk/GpCy 16Div
Het 2de Eskadron is ingekwartierd te Veurne, met uitzondering van het 2de Peloton dat de grensovergangen te Houtem (Post 3), Leisele (Post 4) en Beveren-IJzer (Post 5) bewaakt. Tussen 05u30 en 06u00 melden de grensposten dat de posities overvlogen worden door Duitse toestellen.  Post 3 en 4 worden daarbij gemitrailleerd zonder verdere gevolgen.

Staf/GpCy 16Div
Om 02u00 krijgt de groep de opdracht van de Maritieme Basis om naar Torhout te vertrekken. De wielrijders volgen een marsroute via Diksmuide en Kortemark komen aan rond 06u00. De pelotons die de vijf grensposten bewaakten, vervoegen eveneens de groep. Majoor Parmentier opent zijn commandopost op de marktplaats. Het 3de Eskadron wordt opnieuw verantwoordelijk voor de luchtverdediging. Het 2de Eskadron gaat in stand-by als de mobiele reserve van het commando van de Maritieme Basis.

Staf/GpCy 16Div
De groep verblijft nog steeds te Torhout. Er worden bewakingsopdrachten en patrouilles uitgevoerd.  Even voor 13u00 vraagt de Maritieme Basis om een van de eskadrons uit te sturen naar Proven nabij Poperinge voor een anti-parachutistenopdracht.  Het 2de Eskadron vertrekt via Kortemark, Zarren, Klerken, Merkem en Oostvleteren en meldt om 19u00 ter plekke klaar te staan voor een mogelijke interventie.

Staf/GpCy 16Div
De voormiddag verloopt rustig voor de manschappen van Majoor Parmentier.  Om 10u00 laat de divisiestaf weten dat de groep uit het commando van de Maritieme Basis wordt gelicht en opnieuw onder bevel van de divisie staat.  Het 2de Eskadron wordt in alle haasten teruggeroepen uit Proven.

De divisiestaf beveelt rond 14u00 dat de staf en het 3de Eskadron naar Eeklo dienen te vertrekken en het 1ste Eskadron naar Brugge gestuurd moet worden.  Majoor Parmentier passeert twee uur later op de divisiestaf te Gent ter bevestiging van de nieuwe missie.  Parementier wordt aangeduid tot militaire plaatscommandant van Eeklo.

De staf en het 3de Eskadron bereiken Eeklo tegen 20u00.  Het 1ste Eskadron komt aan te Brugge.  Het 2de Eskadron blijft te Torhout.

Staf/GpCy 16Div
De staf van groep neemt met het 3de Eskadron de verdediging van overgangspunten over het Afleidingskanaal van de Leie rond Balgerhoeke over en werkt samen met de plaatselijke Rijkswacht en de de hulptroepen van het leger. Het 1ste Eskadron bevindt zich nog te Brugge; het 2de Eskadron te Torhout.

Staf/GpCy 16Div
De ganse dag worden patrouilles gelopen rond Torhout, Brugge, Balgerhoeke en Eeklo. In ons land heerst tijdens de eerste oorlogsweek een ware parachutistenkoorts en het gonst van geruchten over mogelijke luchtlandingen. Rond 14u00 krijgt het 2de Eeskadron te Torhout het bevel om zich klaar maken om naar Eeklo te vertrekken.

Staf/GpCy 16Div
Majoor Parmentier ontvangt om 09u00 een telefoonbericht van de divisiestaf.  De groep wordt uitgestuurd naar het Kanaal Gent-Terneuzen om tussen Langerbrugge in het zuiden en Terneuzen in het noorden alle overgangen over deze waterweg te gaan bewaken.  Deze bewaking is op dat ogenblik nog in handen van troepen van het Franse 7de Leger, die afgelost dienen te worden. Het 2de Eskadron wordt omstreeks 10u00 teruggeroepen uit Torhout en vervoegt Eeklo via een marsroute die loopt over Ruddervoorde, Sint-Joris en Ursel.

Na de middag ontvangt het hoofdkwartier onverwachts de melding van het Groot Hoofdkwartier dat het geallieerd opperbevel (Franse generaal Bilotte) een aftocht naar het westen bevolen heeft.  Zonder dat men de K.W. Stelling ten volle verdedigd heeft moet de stelling worden prijsgegeven. Het Duitse leger wist immers een doorbraak te forceren in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. Het veldleger zal aan het eind van de dag de K.W. Stelling ontruimen en zich terugplooien op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde.  Deze nieuwe linie zal tegen 19 mei volledig bezet worden.

De eskadronscommandanten worden rond 13u00 gebriefd over de nieuwe missie aan het Kanaal Gent-Terneuzen.  De groep start de verplaatsing naar het kanaal om 14u30.  De commandopost van Majoor Parmentier zal te Assenede opgesteld worden.  Het 1ste en het 3de Eskadron worden tussen 16u00 en 17u00 uitgestuurd naar hun nieuwe posities.  Het 2de Eskadron komt tegen 20u30 aan op het kanaal.

Het 1ste Eskadron wordt aan het noordelijke uiteinde van het kanaal opgesteld en krijgt zijn commandopost te Humbeek-Sas-van-Gent.  Het 2de Eskadron neemt de zuidelijke overgangspunten voor zijn rekening en plaatst zijn commandopost te Terdonk.  Het 3de Eskadron stuurt telkens twee secties mitrailleurs naar de twee eskadrons fuseliers.

Staf/GpCy 16Div
De manschappen werken tijdens de nacht van 16 op 17 mei aan het inrichten van steunpunten en loopgrachten in afwachting van de aankomst van de eerste troepen van de K.W. Stelling en de Versterkte Positie Antwerpen.

Van op het steunpunt te Terneuzen meldt pelotonscommandant Onderluitenant Pigault de Beaupré omstreeks 02u00 dat de Franse troepen die Zuid-Beveland bezet hadden in volle terugtocht lijken te zijn.  Talrijke vaartuigen die de Franse militairen terugbrengen, meren aan te Terneuzen.  De Fransen zijn erg aangeslagen door hun aftocht en lijken er van overtuigd dat het Duitse leger hun op de hielen zit en een aanval over de Schelde op Zeeuws-Vlaanderen plant.

Een stafofficier van het Iste Legerkorps bezoekt de commandopost van Majoor Parmentier te Assenede omstreeks 04u00 om hem in te lichten over de situatie langsheen de Schelde.  Parmentier leert dat het Cavaleriekorps actief zal zijn in het Waasland om de terugtocht van de divisies uit de Versterkte Positie Antwerpen te dekken.  De groep dient het kanaal te bezetten tot de aankomst van de eerste elementen van de infanterie van het Vde Legerkorps in de loop van de avond van 17 mei.

Omstreeks 09u00 starten de Franse verkenners met de evacuatie van hun stellingen nabij de brug van Terdonk.  De Fransen vragen aan Luitenant Schul om de bewaking over te nemen van vier burgers die enkele dagen voordien opgepakt werden op verdenking van spionage.  Schul laat het viertal ophalen door de Rijkswacht.

Eveneens te Terdonk stelt Luitenant Schul vast dat zich op de terreinen van de Purfina raffinaderij nog een bijzondere grote hoeveelheid brandstof bevindt.  Schul vraagt aan de genietroepen die de brug van Terdonk aan het ondermijnen zijn om eveneens springladingen aan de brengen op de grote opslagtanks, maar die weigeren om deze opdracht zonder bevel van hogerhand uit te voeren.

Tussen 16u00 en 17u00 vindt een schietincident plaats te Terneuzen wanneer een dolgedraaide officier van het Franse leger zijn pistool trekt en op iedereen die beweegt begint te schieten.  In de paniek die hierop ontstaat openen verschillende Belgen en Fransen het vuur.  Er vallen zeven doden onder de Franse militairen.

Majoor Parmentier tracht te weten te komen wie hem precies zal aflossen te Assenede.  Eerst zou het om Ardeense Jagers gaan, maar dan wordt bevestigt dat hij het 14de Linieregiment (14Li) moet verwachten.

Staf/GpCy 16Div
Het 14Li zou de groep rond de middag moeten aflossen maar dit regiment blijkt vertraging te hebben opgelopen op het marsschema. De troepen van het Franse leger verlaten het Kanaal Gent-Terneuzen en trekken zich terug naar het westen.

Staf/GpCy 16Div
Het 14Li komt vanaf 03u00 aan in de ondersector van Majoor Parmentier. De aflossing moet onmiddellijk gebeuren, maar wordt vervolgens uitgesteld tot 08u30 omdat de manschappen van het 14Li te vermoeid zijn na een drie opeenvolgende nachtmarsen. Vanaf 09u00 wordt de groep teruggetrokken van het kanaal.  De eenheid wordt doorgestuurd naar Merelbeke.

Het Iste Legerkorps is aangeduid om met de 1Div, 16Div en 18Div zal deel te nemen aan de verdediging van het Bruggenhoofd Gent.  Het legerkorps zal opgesteld worden vanaf het Grootdok aan het kanaal Gent-Terneuzen in het noorden tot aan Melle langs de Schelde in het zuiden.  Op de linkerflank zal de 18Div postvatten vanaf het Grootdok tot Destelbergen. Ten zuidoosten van Gent wordt de 16Div opgesteld met op de linkerflank het 41Li in boogvorm vanaf Heusden tot de noordrand van Melle en het 44Li op de rechterflank tot de zone tussen Melle en Kwatrecht. De 1Div zal in de Gentse binnenstad ontplooid worden.

Staf/GpCy 16Div
Om 14u00 worden de eskadrons opgetrommeld te Sint-Denijs-Westrem en de baan opgestuurd naar Zwijnaarde.

Staf/GpCy 16Div
Rond 03u00 komen de wielrijders aan te Zwijnaarde en een uur later krijgt Majoor Parmentier de opdracht om zich naar de Scheldebrug te begeven en verdere bevelen van het 44Li in ontvangst te nemen. Bij de brug wordt echter niemand gevonden van dit regiment. Parmentier kan toch contact opnemen met de commandopost van het 44Li en stelt vervolgens zijn eskadrons op langsheen de Scheldeoever:

  • de commandopost wordt geopend te Lindenhoek
  • het 1ste Eskadron krijgt twee secties mitrailleurs toegewezen en gaat in stelling in het bos nabij het Kasteel Drory en de baan naar Gontrode
  • het 2de Eskadron ontvangt eveneens twee secties mitrailleurs en krijgt het gebied tussen de spoorlijn naar Brussel en de lijn naar Dendermonde toegewezen. Ten oosten liggen de Ardeense Jagers, terwijl in het zuiden het 5Li zich klaar houdt voor een tegenaanval

De groep is tegen 07u00 ontplooid op deze nieuwe stellingen en valt vrijwel onmiddellijk onder vijandelijk artillerievuur. Die voormiddag worden twee officiersverkenningen uitgestuurd naar Voorde en Laarne om het commando van de 16de infanteriedivisie op de hoogte te houden van de vijandelijke opmars naar het Bruggenhoofd Gent.

Tijdens de loop van de avond worden de posities versterkt door de aanleg van een mijnenveld met zo’n 500 landmijnen. Het 5Li dat zich verder naar het zuiden bevindt, heeft contact gemaakt met de vijand en men vreest dat de Duitse troepen zullen doordringen naar de sector van de 16de divisie. Deze opmars komt er echter niet.

Diezelfde avond worden opnieuw officiersverkenningen uitgestuurd naar Ede, Laarne en Destelbergen.

Staf/GpCy 16Div
Op de Conferentie van Ieper tussen de Belgen, Fransen en Britten is beslist dat het front achteruit moet. Het Belgische leger zal de aftocht naar de Leie aanvatten en rondom Gent worden de Belgische posities herschikt en wordt het Bruggenhoofd Gent opgegeven. De 16de en de 18de Infanteriedivisie zullen de stad verdedigen. De 1ste Infanteriedivisie zal de komende nacht stad verlaten en naar de streek van Kortrijk verhuizen. De 2de en de 4de Infanteriedivisie zullen het Bruggenhoofd Gent opgeven en over de Leie trekken, terwijl ten zuiden van de stad de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 5de Infanteriedivisie nog achter de Schelde moeten blijven tot de nacht van 23 op 24 mei en zich vervolgens ook achter de Leie moeten terugtrekken.

De 16Div wordt in de loop van de late namiddag naar Gent gestuurd en zal positie innemen in Gent-Zuid vanaf de Keizersbrug in het noorden tot aan de brug te Zwijnaarde in het Zuiden.

Tijdens de nacht van 22 op 23 mei wordt de Wielrijdersgroep teruggetrokken van Gent naar het kasteel Puttenhove aan de Putstraat ten zuiden van de stad.  Het 1ste eskadron levert een eerste officiersverkenning naar de zuidrand van de bossen van Merelbeke.  Het 2de eskadron stuurt een tweede officiersverkenning te Melle.   De taak van de ploegen bestaat er nog steeds in om de Duitse opmars in de gaten te houden.

Staf/GpCy 16Div
Tijdens de ochtend voert de Luftwaffe verschillende luchtaanvallen uit in de buurt van het kantonnement van de groep.  Majoor Parmentier krijgt toestemming om het kantonnement te verplaatsen naar de oostrand van het nabije Sint-Denijs-Westrem. Inmiddels zijn de eerste Duitse verkenners tot in de Gentse binnenstad doorgedrongen.  Nabij de Keizersbrug komt het al snel tot spontane overgaves bij de Belgische troepen.  Het defaitisme leidt tot grote verliezen aan krijgsgevangenen bij het 41ste Linieregiment.

Majoor Parmentier wordt omstreeks 13u00 bij de divisiecommandant ontboden die hem op de hoogte stelt van de massale Belgische overgaves in de Gentse binnenstad. Om te vermijden dat de situatie helemaal rampzalig wordt, worden de lansiers samen met een detachement van het Bataljon Grenswielrijders Limburg rondom 15u15 naar de buurt van het Sint-Pietersstation gestuurd. De taak van de wielrijders bestaat er in de zuidflank van de divisie te helpen dekken.

Het 2de Eskadron wordt opgesteld van het Sint-Pietersstation tot aan de spoorbrug over de Krijgsbaan.  De grenswielrijders worden op de linkerflank van deze positie ontplooid.  Op de rechterflank vervolgt het 1ste Eskadron tot aan de oever van de Schelde. Even voor 17u00 breken schermutselingen uit wanneer de eerste Duitse soldaten opdagen voor de linies van de mannen van Majoor Parmentier. De majoor vraagt aan de Belgische artillerie om het Citadelpark en de Leopoldskazerne onder vuur te nemen. De posities aan de zuidrand van de stad worden behouden tot ongeveer 22u00, waarna de wielrijders de achterhoedestellingen van het 41Li en het 44Li overnemen en tot middernacht op post blijven. Vervolgens zet de eenheid zich in het kielzog van de rest van hun divisie in beweging naar het Afleidingskanaal van de Leie. Gent wordt ontruimd door de laatste Belgische troepen.

Staf/GpCy 16Div
De groep fietst door de nacht via Sint-Martens-Latem, de Scheldebrug te Baarle, Vosselare en Nevele naar het Afleidingskanaal.  Vervolgens zal de eenheid via Vinkt doorgestuurd worden naar Ondank.  Door de talrijke verkeersopstoppingen duurt de tocht de voormiddag.

Die middag wordt Majoor Parmentier ontboden op de staf van de 16Div. Hij verneemt er dat zijn groep zal afgesplitst worden van de rest van de divisie om zich naar het Leiefront te begeven. Parmentiers troepen zullen onder het bevel van het Iste Legerkorps blijven en moeten te Ruddervoorde verdere instructies in ontvangst nemen. Aldaar aangekomen volgt het bevel om de nieuwe Groepering Leroy te Roeselare te vervoegen.

Om 10u30 beveeelt het GHK om een battlegroup samen te brengen onder het bevel van Generaal-majoor Joseph Leroy, commandant infanterie van de 10Div.  Deze Groepering Leroy krijgt als missie om de lijn Ieper-Komen te bezetten en alzo een mogelijke Duitse aanval in de zuidflank van de Belgische legerzone te verijdelen.  De groepering blijft onder het bevel van het IV/LK, en zal bestaan uit het Bataljon Grenswielrijders Limburg, de Wielrijdersgroep der 13Div, de Wielrijdersgroep der 16Div, de Compagnie T13 van de 10Div, en het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps.  De groepering moet Ieper met Komen verbinden door stelling te nemen vanaf de vijver van Zillebeke langsheen de spoorlijn tot in Hollebeke.  Vanaf Hollebeke zal de positie de loop volgen van het oude Kanaal Ieper-Komen.  De commandopost mag ofwel te Beselare of te Geluveld geplaatst worden.  Deze missie zal door de snelle ontwikkelingen aan de Leie echter nooit uitgevoerd worden.

Het Duitse leger is immers gestart met de aanval op de Leie en slaagt er in om rond Kortrijk een belangrijke doorbraak te forceren tussen de 1ste en de 3de Infanteriedivisie. Het IVde Legerkorps geeft een bevel aan de Groepering Leroy om de bres in de Belgische linies te dichten.  Met de eenheden wordt in allerijl een eerste verdedigingslinie opgesteld achter het front van de beide divisies.

De manschappen zetten zich om 20u00 op weg en willen twee en een half uur later aankomen te Roeselare. Onderweg loopt het echter mis wanneer Majoor Parmentier bij een auto-ongeval gewond raakt en afgevoerd moet worden. Kapitein Robert Almain de Hase neemt het bevel over.

Staf/GpCy 16Div
De groep komt door het incident met zijn bevelhebber slechts omstreeks 00u30 aan te Roeselare en wordt ontplooid langsheen de spoorweg Kortrijk-Roeselare, daarbij front makend naar het oosten.

De Groepering Leroy kan maar met de grootse moeite de hun toegewezen eenheden verzamelen en ontplooien. Tijdens de nacht van 24 op 25 mei lukt het uiteindelijk toch om enige cohesie te verkrijgen en worden de verschillende detachementen opgesteld langsheen de linie Menen-Moorsele-Gullegem. Ook het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers is toegevoegd aan het commando van Leroy.

De wielrijders worden opgesteld aan het uiterste uiteinde van deze linie rond Heule. Vanaf de vroege ochtend vallen de eskadrons ten prooi aan het vijandelijke artillerievuur. Wanneer in de sector van het 24Li de Duitsers een doorbraak forceren, moet de groep achteruit. Een nieuw steunpunt wordt in alle haasten opgeworpen te Sint-Eloois-Winkel. Ook deze stelling dreigt overrompeld te worden en de wielrijders worden naar Oekene teruggedreven.

Staf/GpCy 16Div
De Wielrijdersgroep wordt aangehecht bij de 10de Infanteriedivisie die aan zuiden van Roeselare een nieuw front tracht te vormen. De divisiestaf laat de groep ontplooien op het tweede echelon van de divisie, langsheen de spoorlijn Roeselare-Menen ter hoogte van het gehucht Veldmolen net ten oosten van het dorp Beitem.

De eskadrons zijn rondom 10u00 klaar met de installatie en wachten de verdere gebeurtenissen af. Op het middaguur ontvangt de groep het bevel om zich net ten westen van Ledegem naar het zuid-westen op te stellen. Ten gevolge van de Duitse opmars richting Geluwe wordt rond Ledegem een nieuwe grendelstelling ingericht samen met het Wielrijderseskadron van de 10de Infanteriedivisie en vier T13 pantserwagens. Deze groepering komt onder het bevel van Majoor Hullebroeck van het Iste bataljon van het 6de Jagers te Voet te staan.

De groep voltooit de verplaatsing tegen 15u00 en stuurt enkele patrouilles uit in de richting van Dadizele om de verbinding met de aldaar opgestelde 2de Cavaleriedivisie te verzekeren. Het zwaartepunt van de vijandelijke aanval komt te Geluwe te liggen, maar rondom Dadizele komt het tot gevechten. De wielrijdersgroep raakt rond Ledegem eveneens betrokken in schermutselingen.

Te 23u00 wordt de aftocht bevolen. De stellingen zullen tussen 01u00 en 01u30 verlaten worden.

Staf/GpCy 16Div
Tussen 01u00 en 01u30 verlaten de eskadrons hun posities. Via Roeselare en Hooglede wordt naar het nabije gehucht Hoge gereden waar de colonne rond 03u00 aankomt. De getalsterkte van de groep is tot ongeveer 450 militairen herleid. De rest van de dag wordt gerust. Na de middag wordt de groep opnieuw aangehecht bij de 16de Infanteriedivisie. De eskadrons vertrekken rondom 15u30 richting Wingene. Kapitein Almain de Hase rijdt onmiddellijk door naar de divisiestaf te Ruddervoorde voor nieuwe orders.

Op weg naar Wingene wordt de groep echter onderschept door een stafofficier van het IVde Legerkorps die de wielrijders onmiddellijk naar Ardooie doorstuurt om hier de Belgische linies te versterken. Almain de Hase verneemt het nieuws te Ruddervoorde en zal zijn eenheid niet meer vervoegen.

De inplaatsstelling rond Ardooie mislukt en in de chaos van de gevechten worden de meeste militairen gevangen genomen door de snel oprukkende vijand. Alleen Luitenant Stroobants kan ontkomen met een van de secties mitrailleurs en het bagage-echelon van de groep.

Detachement Stroobants/GpCy 16Div
Luitenant Stroobants en zijn detachement kan Ruddervoorde bereiken waar samen met Kapitein Almain de Hase het nieuws van de capitulatie vernomen wordt.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Gp CyANNEZ DE TABOADAPhilippe, C.M.WMMil3725.01.1912Liège25.05.1940Heule
2/Gp CyCURVERSLouis, J.Gh.WMMil3604.01.1913Embourg26.05.1940Rumbeke
Gp CyDORJONSimonSdtMil3303.01.1913Verviers27.05.1940Ardooie
Gp CyDRIESENJean-BaptisteSdtMil3329.11.1913Jemeppe-sur-Meuse27.05.1940Ardooie
1/Gp CyFERETTEHenri, J.M.WMMil3817.03.1914Liège23.05.1940TieltInslag bom.
Verwond 21.05 te Melle
Gp CyPERENHubert, F.SdtMil3304.01.1913Seraing27.05.1940Ardooie
2/Gp CyPIRARDJean, F.A.SdtMil3405.11.1914Verviers27.05.1940Ardooie
Gp CySIMONJosephSdtMil16.04.1911Farciennes24.05.1940Gravelines (F)

Bibliografie en Bronnen

  1. Deze alarmposten hebben een permanentie van ten minste vier militairen die van uit een versterkte schuilplaats de grens waarnemen en bij schending van de grens per telefoon en radiozender alarm kunnen slaan. De alarmposten aan de Frans-Belgische grens zijn eerder pro forma om de indruk te wekken dat België zich effectief neutraal opstelt en niet enkel zijn grens met Duitsland bewaakt. Dergelijke alarmposten staan ook opgesteld langs de Belgisch-Nederlandse grens.
  2. Ten noorden van de Belgisch-Nederlandse grens was er geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hadden zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestond tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7(FRA)Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders. In zijn order N° 5 van 20 maart 1940 bevestigt Generaal Giraud, commandant van het 7(FRA)Leger , dat zijn eenheid in staat moet zijn om “tout en conservant ses anciennes missions, qui passent à l’arrière plan, a reçu une mission nouvelle d’une importance capitale qui consiste à assurer la liaison entre les armées belge et hollandaise dans la région Nord-Est d’Anvers“. Generaal Giraud beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique“, alles tesamen het equivalent van 8 divisies. “L’Armée Giraud en Hollande (1939-1940)”, door Lerecouvreux, Nouveaux Editions Latines, Paris, 1956. [Partieel On Line beschikbaar][Laatst geraadpleegd 22 juli 2019].
  3. Voor de opmars naar Nederland gebruikt het 7(FRA)Leger vijf marsroutes die allen door de Provincie West-Vlaanderen passeren. De vlotte doortocht van de Fransen door de provincie is dan ook één van de opdrachten van de Maritieme Basis. De vijf marsroutes zijn als volgt vastgelegd;
    I1: Marquise-Calais-Duinkerke-Adinkerke-Nieuwpoort-Oostende-Blankenberge-Westkapelle-Sluis-Schoondijk.
    I2: Bergues-Hondschote-Gistel-Brugge-Eeklo-Zelzate-Antwerpen-Kalmthout-Rosendaal-Breda
    I3: Waten-Lederzele-Zegerscappel-Wormhout-Oostcappel-Diksmuide-Torhout-Knesselare-Eeklo-Gent- Sint-Niklaas -Hemiksem- Sint-Lenaarts – Baarle-Nassau
    I4: Boulogne-Arques-Cassel-Boezinge-Langemark-Lichtervelde-Tielt-Aarsele-Merelbeke-Zele-Dendermonde-Lier-Oostmalle-Turnhout
    I5: Thérouanne-Hazebroeck-Ieper-Moorsele-Izegem-Ingelmunster-Kruishoutem-Melle-Schoonaarde-Mechelen-Herentals-Retie.
  4. Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum.
  5.