Reglementaire benaming | 1ste Regiment Karabiniers | 1er Régiment de Karabiniers | 1C | |
Type | Infanterieregiment van het actieve leger | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Onderdeel van | 6de Infanteriedivisie | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Bevelhebber | Kolonel SBH Robert Oor | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant René Everaert | |
Standplaats | Dekkingsstelling Albertkanaal Ondersector Eindhout-Vorst |
|
Samenstelling | I Bataljon (Majoor Joseph Forgeur) |
1ste Compagnie Fuseliers (Lt Paul Legros) 2de Compagnie Fuseliers (Cdt Edmond Losseau) 3de Compagnie Fuseliers (OLt Albert Baudry) 4de Compagnie Mitrailleurs (Lt Pierre Van Kerckhoven) |
II Bataljon (Kapitein-commandant Stéphane Moulinasse) |
5de Compagnie Fuseliers (Lt Maurice Michaux) 6de Compagnie Fuseliers (Kapt F. Janne) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt Désiré Rigaux) 8ste Compagnie Mitrailleurs (Lt Emile Van Der Molen) |
|
III Bataljon (Majoor Georges Torreele) |
9de Compagnie Fuseliers (Lt André Bikar) 10de Compagnie Fuseliers (Lt Albert Vandersande) 11de Compagnie Fuseliers (Lt Paul Brusselaers) 12de Compagnie Mitrailleurs (OLt Charles Thiébaut) |
|
IV Bataljon (Luitenant-kolonel Louis Lebrun) |
13de Compagnie Mitrailleurs (Lt Roger Lamon) 14de Compagnie Anti-tankkanonnen C47 (Lt Félix Landrieu) 15de Compagnie Mortieren M76 (OLt Joseph Hoogewijs) |
|
Stafcompagnie (Luitenant O. Dubois) Medische Compagnie (Geneesheer 1ste Kapitein Arthur Van Loveren) Peloton Verkenners (Luitenant Raymond Berghmans) |
Staf/1C
Het 1ste Regiment Karabiniers (1C), een actief infanterieregiment behorende tot de 6de Infanteriedivisie (6Div), was in vredestijd gekazerneerd in de Prins Boudewijn Kazerne [1] te Schaarbeek. Het 1C wordt al op 26 augustus 1939 gemobiliseerd in zijn vredesvoet garnizoen bij afkondiging van Fase A van het mobilisatieplan. Tijdens deze fase worden de militieklassen ‘36,’37 en ‘38 opgeroepen om de onder de wapens zijnde klas ’39 te versterken. De 6Div waartoe het 1C behoort is een actieve infanteriedivisie wiens hoofdkwartier (HK) in vredestijd te Brussel gestationeerd was en die voor de mobilisatie ook al het commando voerde over het 1ste Regiment Grenadiers (1Gr) gekazerneerd in de Prins Albert kazerne en het 9de Linieregiment (9Li) gekazerneerd in het Klein Kasteeltje beiden gelegen te Brussel. Het regiment was sinds de taalhervorming binnen de krijgsmacht van 1938 een Franstalige eenheid geworden. Binnen elke compagnie van het Iste en het IIIde Bataljon werd echter een peloton Nederlandstaligen samengesteld met de reservisten van de klas 37. Na voltooiing van de mobilisatie vertrekt het regiment samen met de rest van de 6Div naar de Sector Halle-Ninove [2].

Prins Boudewijnkazerne gelegen aan het Daillyplein te Schaarbeek.
De karabiniers komen op 15 april 1940 aan op het Albertkanaal om er het 5de Jagers te Voet af te lossen in de Ondersector Vorst-Eindhout van de 6de Infanteriedivisie. De divisiestaf ontplooide zich te Diest, in de ondersector bevond het 1Gr zich op rechts, 9Li in het centrum en 1C op rechts. Te Vorst verbleven de manschappen van het 1C in hoofdzaak in in houten barakken en stallingen van boerderijen. Te Eindhout kregen de militairen daarnaast ook onderdak in onder meer in de zusters- en jongensschool, zaal Standaard, zaal Ons Huis en op kasteel Ossenstal. Amper drie dagen nadat de karabiniers dit kasteel betrokken, ontstond hier een uitslaande brand. Een soldaat had er niet beter op gevonden om in de torenkamer van het kasteel een vuurtje aan te leggen met enkele meubelen. De brandweer van Geel werd opgeroepen en kon samen met de militairen het kasteel alsnog redden.
Tijdens de nacht van 9 op 10 mei 1940 is Onderluitenant Hoogewijs officier van wacht op de commandopost van het regiment in het gemeentehuis van Vorst. Om 01u30 ontvangt hij per telefoon de alarmmelding van de staf van de 6de Infanteriedivisie. Kapitein-commandant Everaert, de adjudant-majoor, wordt onmiddellijk uit zijn bed gehaald en het alarm wordt doorgebeld naar de bataljonsstaven. Hier worden de soldaten in hun kantonnementen gewekt. Omstreeks 03u30 vertrekken de colonnes naar hun stellingen aan het Albertkanaal. De voettocht duurt voor de meeste detachementen zo’n 45 minuten. Kolonel Oor is op dat ogenblik met vergunning te Brussel
Om 04u15 zijn de meeste eenheden op post. Het regiment heeft zijn drie bataljons in één enkele lijn opgesteld, waarbij elke compagnie telkens twee pelotons aan het eerste echelon toewijst en één peloton aan het tweede echelon. De Ondersector Eindhout-Vorst van het 1C loopt van aan de Grote Nete in het westen tot nabij de duiker van de Dodebeek net ten oosten van oeverbunker HK23:
- Het Iste bataljon bezet Onderkwartier West.
- Van west naar oost worden de 1ste, 2de en 3de compagnie opgesteld.
- Elke compagnie levert de bemanning voor één oeverbunker (bunkers HK17bis, HK18 en HK19).
- Het bataljon beschikt tevens over de compagniestaf van de 13de compagnie, twee C47 anti-tankkanonnen en drie secties mitrailleurs van de 13de compagnie.
- Het IIde bataljon bezet Onderkwartier Centrum.
- Van west naar oost zijn de 5de, 6de en 7de compagnie opgesteld. De 5de compagnie bewaakt de brug van Eindhout.
- Het bataljon bemant oeverbunkers HK20 en HK21.
- De compagniestaf van de 15de compagnie, vijf C47 anti-tankkanonnen en één peloton M76 mortieren zijn in steun van het bataljon geplaatst.
- Het IIIde bataljon bezet Onderkwartier Oost.
- Van west naar oost worden hier de 11de, 9de en 10de compagnies ontplooid. De 9de compagnie bewaakt de brug van Veedijk.
- Het bataljon bezet oeverbunkers HK22 en HK23.
- Het bataljon beschikt tevens over de compagniestaf van de 14de compagnie, vijf C47 anti-tankkanonnen, één peloton M76 mortieren en drie secties mitrailleurs van de 13de compagnie. De vijf anti-tankkanonnen omvatten de vier vuurmonden van het 3de peloton onder leiding van Onderluitenant Dupont, aangevuld met de vuurmond bevolen door Sergeant Colot.
- De tactische commandopost van Kolonel Oor wordt geïnstalleerd in het kasteel Het Paviljoen, aan de Paviljoenstraat tussen Eindhout en Vorst. Ook de staf van het IVde bataljon bevindt zich op deze locatie.

Kolonel SBH Robert Oor
De paardenwagens worden klaargemaakt en op veilige afstand geparkeerd. De telefonist-seingevers installeren het telefoonnet tussen de loopgraven en bunkers van het kanaal.
Wanneer rond 07u00 de koffie en het ontbijt aankomen op de stellingen wordt het 1C op grote hoogte overvlogen door de eerste vijandelijke vliegtuigen. Anderhalf uur later bevestigt de commandopost van het regiment dat de oorlog inderdaad is uitgebroken. Diezelfde ochtend nog valt het 1C onder machinegeweervuur van de Luftwaffe. Daarbij wordt rond 17u00 één Duits toestel boven het kanaal neergehaald. Het stort neer boven de stellingen van het naburige 9Li.
Tijdens de vooravond worden enkele patrouilles over het kanaal gestuurd om op zoek te gaan naar Duitse parachutisten, maar er wordt niks verdachts gevonden. Diezelfde avond kunnen de Karabiniers de explosies horen van de vernielingen die de Belgische genie uitvoert aan de Vooruitgeschoven Positie ten noorden van het kanaal. Het regiment leidt daaruit af dat de cavaleristen die deze stelling bemannen zich op dat ogenblik terugtrekken en er niets meer tussen de vijand en het Albertkanaal staat.
Omstreeks 01u20 passeert de 1ste Compagnie van het 7de Bataljon Genie de brug van Eindhout. De compagnie is op de terugweg van zijn vernielingsopdrachten ten noorden van het Albertkanaal en vervoegt zijn kantonnement te Veerle. Even later komt een ook een detachement van het 24ste Bataljon Genie voorbij. De bruggen van Eindhout en Veedijk worden ook gebruikt door duizenden vluchtende burgers die naar het binnenland willen ontkomen.
Zodra het weer dag wordt, is ook de Luftwaffe opnieuw van de partij langsheen het kanaal. Het 1C deelt in de kogelregen maar er vallen gelukkig geen slachtoffers. Ook op de tweede dag aan het kanaal wachten de militairen de verdere gebeurtenissen af. Er heerst enige onrust door schaarse informatie en ongecontroleerde geruchten.
De bruggen van Veedijk en Eindhout worden klaargemaakt voor vernieling door de genie. Het opblazen van de bruggen wordt voorzien voor 20u30, maar de beide kunstwerken gaan reeds rond 19u55 de lucht in. Hierdoor wordt een patrouille van het 1C die zich nog op de noordelijke oever bevindt, afgesneden van de terugtocht.

Kasteel Het Paviljoen tussen Eindhout en Vorst was de locatie van de tactische commandopost van het 1C.
Kolonel Oor wordt even voor 19u00 ontboden op de staf van de 6Div te Okselaar. De kolonel verneemt dat het Groot Hoofdkwartier na de vijandelijke doorbraak bij de 7de infanteriedivisie en de Duitse inname van Tongeren een omsingeling van de de positie aan het Albertkanaal vreest. Alle formaties ten oosten van de K.W. Stelling krijgen de opdracht om bij het vallen van de duisternis de mars naar het westen aan te vatten.
De 6Div moet zich in twee nachtelijke etappes via Berlaar en Putte naar Koningshooikt begeven. Tijdens de eerste etappe moeten alle eenheden ten westen van de lijn Aarschot-Westerlo gebracht worden. De aftocht van de divisie zal gedekt worden door de ten oosten opgestelde 14Div en het Wielrijderseskadron. De infanterieregimenten dienen het nodige personeel achter te laten om de oeverbunkers van het Albertkanaal te bemannen tot de nacht van 12 op 13 mei.
De kolonel beveelt aan het Iste, IIde en IIIde bataljons om telkens een peloton van hun compagnies mitrailleurs aan te duiden voor de oeverbunkers. De onderluitenanten Debehault, Deroisy en Garant worden met deze opdracht belast. De pelotons mogen hun caissons echter niet behouden. Al het paardengerij zal de aftocht vervoegen. De mitrailleurmunitie moet verdeeld worden onder de bunkers en de pelotonscommandanten dienen burgervoertuigen op te eisen voor het transport van hun mitrailleurs. Luitenant Boeykens, transmissieofficier van het regiment, wordt aan het hoofd geplaatst van de achterhoede. Zijn taak bestaat er in om het veldtelefoonnet te recupereren en de aftocht te vervoegen na het verzamelen van alle telefoonbekabeling.
De rest van het regiment krijgt een marsroute opgelegd die van Veerle over Zammel, Westerlo en Westmeerbeek tot in Booischot zal leiden. Tegen 23u00 zijn de laatste colonnes van 1C klaar voor de afmars en zet het regiment zich op weg. Het Iste bataljon marcheert voorop, gevolgd door het IIde en IVde bataljon. Het IIIde bataljon sluit de lange sliert manschappen en wagens af. De aftocht verloopt bijzonder traag en moeilijk door het drukke verkeer op de wegen en de algemene verduisteringsmaatregelen. De manschappen moeten regelmatig halt houden en maken zich erg ongerust over het langzame tempo.
Om 03u45 is het regiment slechts een 10Km van het kanaal verwijderd. Kolonel Oor heeft een uitdrukkelijk bevel gekregen om zich niet bij daglicht te verplaatsen en laat dan ook halt houden te Westerlo. De bataljons worden niet ingekwartierd, maar dienen een tactisch bivak in te nemen. De nodige schuttersputjes en veldversterkingen worden uitgegraven en de compagnies gaan in stelling rondom het dorp. Het IIIde bataljon bewaakt de baan van Westerlo naar Zammel, het IIde bataljon de baan naar Zoerle-Parwijs en het Iste bataljon de oever van de Grote Nete aan de zuidoost rand van het dorp. De C47 anti-tankkanonnen worden opgesteld om alle toegangswegen tot het dorp onder schot te houden.
De regimentscommandant is er zich van bewust dat de eerste etappe zijn geplande doel niet bereikt heeft en het 1C zich niet in een veilige situatie bevindt. Hij komt tijdens de voormiddag tot het besluit om alsnog verder te marcheren. Omstreeks 13u00 dendert de artilleriecolonne van de I/6A in volle vaart door de straten. De artilleristen zijn ervan overtuigd dat de Duitsers hen op de hielen zitten. Zij worden even later gevolgd door een detachement van het 16Li dat eveneens in alle haasten voorbij trekt. Een Vickers Utility B trekker met een C47 anti-tankkanon wordt in panne achtergelaten in het dorp.

Studioportret van een Karabinier uit 1939.
Het 1C hervat de mars vanaf 13u30. Om het risico op ontdekking door vijandelijke vliegtuigen te minimaliseren, worden de pelotons één per één op weg gezet om via Westmeerbeek het dorp Booischot te bereiken. Kolonel Oor verlaat Westerlo en installeert zijn commandopost op deze nieuwe locatie.
Majoor Forgeur ontmoet kort na de start van de etappe Kolonel Lecomte, regimentscommandant van het 16A. Het 16A heeft zijn commandopost in de buurt opgesteld en beschikt hier over een telefoonverbinding met het hoofdkwartier van het IIde legerkorps. Forgeur besluit de staf te bellen om verdere instructies en verneemt zo dat het IIIde bataljon 1C moet terugkeren naar het Albertkanaal. Het IIde legerkorps laat weten dat de volledige aftocht van het kanaal een overhaaste beslissing was. Om het veldleger toe te laten de K.W. Stelling op een veilige manier te vervoegen, zal een troepenscherm ontplooid worden om het marsgebied te beveiligen tot de nacht van 13 op 14 mei. Hierbij zal het IIIde bataljon van het 1C de volledige voormalige sector van de 6Div bezetten tussen Eindhout in het westen en de Winterbeek in het oosten. Langsheen de Winterbeek zal het 2de Regiment Gidsen de verbinding maken met de Demer/Gete-Stelling waar de rest het Cavaleriekorps post vat.
Kolonel Oor wordt op de hoogte gebracht en verhuist zijn commandopost naar Westerlo. Tijdens de verplaatsing wordt het bevel van het IIde legerkorps bijgesteld: het volledige 1C moet nu terug naar het Albertkanaal. Om 18u05 is de commandopost van het regiment terug operationeel te Westerlo. Het IIIde bataljon van Majoor Torreele is dan al aangekomen te Veerle en staat klaar om zijn compagnies te ontplooien.
Verschillende bevelen volgen elkaar op, maar tegen 21u30 is het actieplan voldoende duidelijk geworden:
- Kolonel Oor zal zich onder het bevel stellen van Generaal-majoor Ninitte, die met het 1C, 2G en 1Cy de dwarsstelling van de Winterbeek en het Albertkanaal zal verdedigen
- het IIIde bataljon zal de oude Ondersector West van het 1C opnieuw bezetten
- de 10de compagnie moet via Eindhout naar de gelijknamige brug vorderen en zich hier installeren
- de 9de compagnie zal via Vorst naar de brug van Veedijk oprukken
- de 11de compagnie dient zich op het tweede echelon achter deze beide eenheden op te stellen
- het bataljon zal de steun krijgen van twee C47 anti-tankkanonnen, een peloton mitrailleurs van de 13de compagnie en een peloton mortieren
- het Iste bataljon dient vanaf 21u30 naar Vorst te marcheren om Ondersector Centrum van het 9de Linieregiment opnieuw te bemannen
- de marsorde wordt vastgelegd met de 3de compagnie op kop, gevolgd door de 2de, 4de en 1ste compagnies
- ook dit bataljon krijgt bijkomende steun van twee C47 anti-tankkanonnen, een peloton mitrailleurs van de 13de compagnie en een peloton mortieren
- het IIde bataljon zal Westerlo als laatste verlaten rond middernacht en dient zich naar de oude Ondersector Oost van het 1ste Regiment Grenadiers te begeven
- de voorhoede van de marscolonne wordt geleverd door de 6de compagnie, gevolgd door de 7de, 8ste en 5de compagnies
- het bataljon ontvangt zes C47 vuurmonden en een bijkomende compagnie mitrailleurs
- artilleriesteun zal geleverd worden door III/6A van op stellingen in de dorpskern van Vorst en door I/6A dat zo’n 900m ten westen van Tessenderlo zal ontplooien
Kort na middernacht verplaatst Kolonel Oor zijn commandopost naar het gemeentehuis van het dorp Vorst. De regimentscommandant ziet hier tussen 03u00 en 04u00 zijn Iste en IIde bataljon passeren, op weg naar hun nieuwe opdrachten. Het IIde bataljon houdt halt aan de oostrand van het dorp voor een broodnodige pauze.

Karabiniers van de 15de compagnie met mortieren M76 (prentkaart uit 1939).
Het IIIde bataljon heeft intussen het Albertkanaal bereikt en is in stelling gegaan tussen Eindhout en Veedijk. Tegen de ochtend worden enkele patrouilles uitgezonden, maar verder blijft het relatief rustig. In de verte worden wel zware ontploffingen gehoord.
Terwijl de inplaatsstelling van de Groepering Ninitte in volle gang is, slaagt de vijand er in om te Kwaadmechelen het Albertkanaal over te steken. De Duitsers hebben er een klein bruggenhoofd in handen dat zich uitstrekt tot aan de zuidrand van het bos te Genebos. Het Wielrijderseskadron van de 6de Infanteriedivisie dient de aanval terug te werpen, maar zal niet in deze opdracht slagen.
De eerste bekommernis van Kolonel Oor is om zijn nietsvermoedende Iste en IIde bataljons op de hoogte te brengen van deze ontwikkeling. De bataljons zijn onderweg naar het kanaal en lopen het risico om verrast te worden door de Duitse opmars.
Het Iste bataljon is het verst verwijderd van het vijandelijke oversteekpunt en bereikt zonder problemen de oude Ondersector Centrum vanaf 06u00. De compagnies worden ontplooid:
- De 1ste compagnie zal de zone bezetten vanaf de brug van Meerhout (inclusief) tot halverwege de brug van Gestel. Een C47 kanon neemt de baan naar Meerhout onder vuur.
- De 2de compagnie dient hier de frontlinie over te nemen en zal zich opstellen tot aan de oostrand van de brug van Gestel. Ook hier wordt een C47 anti-tankkanon opgesteld.
- De 3de compagnie zal het meest oostelijke onderkwartier bezeten, tot en met kanaalbunker HK29. De compagnie wordt gehinderd door de daags voordien vernielde bruggen op de Grote Laakbeek. De paardenwagens, waaronder de munitiewagen en de caissons voor de Maxim mitrailleurs, kunnen niet door. De zware wapens en munitie worden dan maar met de hand verder gedragen.
Het IIde bataljon loopt het meest gevaar door de oversteek te Kwaadmechelen. De colonne verlaat Vorst om 08u00, nadat de manschappen hun rugzakken achtergelaten hebben in enkele houten legerbarakken. De compagnies worden verdeeld:
- De 5de compagnie krijgt Onderkwartier West toegewezen, vanaf oeverbunker HK29 tot en met de spoorlijn van Tessenderlo naar Oostham.
- De 6de compagnie sluit aan in Onderkwartier Centrum en bezet tevens oeverbunker A30.
- De 7de compagnie zal Onderkwartier Oost bezetten en dient de verbinding te realiseren tussen bunker A30 en de Winterbeek.
Zowel binnen het nieuwe bataljonvak van het Iste als het IIde bataljon zijn reeks een beperkt aantal detachementen van het 2de Regiment Gidsen aanwezig die in afwachting van de komst van het 1C enkele oeverbunkers bemannen.
De 2de compagnie maakt als eerste contact met de aanvaller wanneer kort na 08u45 oeverbunkers HK28 en HK29 onder vuur vallen. De vijand heeft een mitrailleur opgesteld die de aangekomen Belgen bestookt. Soldaat Engelbert Dewolf wordt gedood.
De 3de compagnie komt aan op de kanaaloever rond 09u00 en kan visueel contact maken met het Wielrijderseskadron van de 6de Infanteriedivisie. Majoor Forgeur laat het peloton M76 mortieren in stelling gaan en opent het vuur op de brug van Kwaadmechelen. De Duitsers aarzelen niet om te riposteren en bestoken de zuidelijke oever met hun mortieren en anti-tankgeschut. Er vallen al snel ettelijke gewonden onder de Belgen. Het spervuur maakt dat het Wielrijderseskadron en de 3de Compagnie niet kunnen vorderen. De vijand heeft inmiddels ook een loopbrug geslagen over het kanaal en kan steeds meer troepen aanvoeren. De Belgen stranden op zo’n 400m ten zuiden van de brug van Kwaadmechelen.
Kort na het middaguur laat Luitenant-generaal Michem, bevelhebber van het IIde Legerkorps, weten dat elke verdere opmars naar het Albertkanaal geannuleerd is en het 1C zich dient klaar te maken om bij valavond opnieuw richting K.W. Stelling terug te trekken. Terwijl zowel de staf van het IIde Legerkorps als de staf van de Groepering Ninitte de precieze posities van het 1C en het 2G trachten na te gaan en de respectievelijke regimenten de nodige orders voor de aftocht uitwerken, gaan de schermutselingen op het terrein door en blijft het IIde bataljon zijn opmars naar het kanaal verder zetten.

De fabrieksterreinen te Tessenderlo werden door de Duitsers gebruikt om hun bruggenhoofd op het Albertkanaal uit te breiden.
Na de passage van Tessenderlo wordt tactisch gevorderd. De 6de en 7de compagnies vorderen met hun pelotons in tirailleur, gevolgd door de 5de compagnie met zijn pelotons in colonne per een. De 5de compagnie buigt vervolgens af naar de Genebosstraat, terwijl de 6de en de 7de compagnie ten noorden en ten zuiden van de Kanaalweg in de richting van de brug van Ulfheide oprukken. Bij de spooroverweg aan de Stationsstraat recupereert de 7de compagnie twee Maxim mitrailleurs en de bijhorende caisson die door het 1Gr achtergelaten werden. Rond 14u00 kan de compagnie het Albertkanaal bereiken ter hoogte van de duiker van de Winterbeek. Ook de 6de compagnie komt aan op de kanaaloever.
De 5de compagnie loopt echter direct op het Duitse bruggenhoofd af. Rond 13u30 wordt contact gemaakt met het Wielrijderseskadron van de 6de Infanteriedivisie en stelt Luitenant Michaux een plan op voor de verdere opmars. Enkele gevechtsgroepen bereiken de kanaaloever en vallen hier onder vuur. De meeste elementen van de compagnie worden echter geblokkeerd door vijandelijk vuur en zullen slachoffers incasseren. Soldaat Léon Anthoon van het stafpeloton wordt neergeschoten wanneer hij het van het bataljon aangekomen bevel tot het afbreken van de verdere opmars overmaakt. Sergeant Hector Kestemont, zijn FM30 ploegchef Korporaal Victor Destoquy en FM30 bevoorrader Soldaat Germain Noël sneuvelen wanneer hun schootspositie onder mitrailleurvuur valt. Sergeant Jean-Marie Gellens wordt gedood bij een individuele verkenning.
Op de uiterste rechterflank valt ook de 7de compagnie aan de brug van Ulfheide en langsheen de oever van de Winterbeek onder geweervuur. Het bataljon vreest vast te komen zitten. Er zijn geen versterkingen beschikbaar om de Duitse druk te verlichten en de beschietingen zijn te intens om op een veilige manier het contact met de vijand te verbreken en weg te glippen. Wanneer twee uur later de compagnies nog steeds ter plekke zijn, komen tot overmaat van ramp de eerste Duitse artilleriegranaten neer binnen de stellingen. Ondertussen is de vijand er ook in geslaagd om troepen over te zetten ter hoogte van de chemische fabriek van Tessenderlo en de fabrieksterreinen ten dele te bezetten.
Een definitieve aftocht van het Albertkanaal is dan ook onvermijdelijk geworden. Het IIde Legerkorps laat weten dat Generaal-majoor Ninitte zijn taak mag beëindigen, maar een achterhoede dient ter plekke te laten tot 02u30 tijdens de nacht van 13 op 14 mei. Kolonel SBH Oor vertaalt dit in een bevel aan zijn bataljonscommandanten om 3/5 van hun effectieven terug te trekken om 22u30 en de restant op weg te zetten om 02u30. De III/6A zal tussen 20u30 en 21u00 de brug van Kwaadmechelen en de fabrieksterreinen van Tessenderlo onder vuur nemen om de infanterie toe te laten het contact te verbreken.
Het regiment zal zich te Veerle hergroeperen om van hier uit een enkele marsroute te volgen van Veerle tot Varendonk. Hier zal het voetvolk de aardenweg naar Westmeerbeek volgen, terwijl de wielvoertuigen via Zammel en Westerlo dienen om te rijden. Vervolgens zal de marsroute lopen naar Westmeerbeek, Hulshout, Itegem, Koningshooikt en Duffel tot in de eindbestemming Lint. In het kielzog van de colonnes zal de genie het kruispunt op de Westerloseweg te Zammel opblazen, gevolgd door de brug over de Grote Nete te Westerlo. De wielrijderseskadrons van de 6de en de 9de Infanteriedivisies zullen de mobiele achterhoede vormen.
Een aantal detachementen van het 1C zullen aan de kanaaloever gevangen genomen worden, maar het overgrote deel van het regiment komt goed weg. Na het vertrek wordt bevestigd dat het regiment ten westen van de lijn Aarschot-Herentals een grote halte mag inlassen. Kolonel Oor duidt Hulshout aan als stopplaats.
Tijdens de nacht marcheert het 1C opnieuw richting westen. De aftocht verloopt dit keer een stuk beter en het regiment komt vooruit volgens schema. Om 02u30 zet ook de achterhoede zich op weg. Bij de doortocht te Klein-Vorst komen nog enkele Duitse artilleriegranaten neer, maar dan verloopt de mars rustig.
De eerste colonne komt aan te Hulshout omstreeks 05u00. Het duurt tot 08u00 eer het gros van het regiment ter plekke is. De wielrijderseskadrons van de 6de en de 9de Infanteriedivisie worden samen met enkele C47 anti-tankkanonnen en een gevechtsgroep van het peloton verkenners van het 1C uitgestuurd naar de spoorlijn Aarschot-Herentals om hier in stelling te gaan en het kantonnement in de rug te dekken.
Op het middaguur trekt het 1C verder . Tijdens de avond steken de Karabiniers na een lange mars te Sint-Katelijne-Waver de K.W. Stelling over en stellen zich in veiligheid in een rustkantonnement in de gebouwen en de bossen van de Bemortelhoeve ten noorden van Sint-Katelijne-Waver. Het regiment verneemt dat het tegen de ochtend van 16 mei moet opgesteld staan op het derde echelon van de nieuwe sector van de 6Div die tussen Lier en Koninghooikt loopt en op de eerste twee echelons in het noorden bezet wordt door het 9Li en in het zuiden door het 1Gr.
Het 1C was het laatste Belgische regiment dat aan het Albertkanaal in actie was.

Karabiniers rond een veldkeuken (foto AMSAB).
Tijdens de ochtend wordt gerust en worden voeten en materiaal verzorgd. De mannen zijn uitgeput en hebben deze pauze hard nodig. Kort na de middag worden de compagniecommandanten ontboden en doorgestuurd naar de hun aangeduide posities op het derde echelon van de sector Lier-Koningshooikt. Dit echelon start aan de Gulgebeek even ten noordoosten van Duffel en loopt vervolgens over het gehucht Lentse Heide en de Bemortelhoeve tot aan de Schans van Bosbeek.
Rond 21u00 komen de compagniecommandanten weer aan bij hun eenheden en wordt alles klaargemaakt voor de korte verplaatsing.
Bij dageraad begint het 1C met het uitgraven van nieuwe stellingen op het derde echelon van de sector Lier-Koningshooikt. De commandopost van het regiment staat nu opgesteld te Dries.
De ganse dag wordt verder gewerkt en rondom 18u00 rapporteert het regiment dat de diverse steunpunten klaar zijn. Twee uur later komen ook de bagage- en munitiekarren aan op de nieuwe posities.
Tijdens de avond krijgen de Karabiniers het bevel bij nacht de terugtocht aan te vatten naar het Kanaal Gent-Terneuzen. Het regiment zal te Zelzate dit kanaal moeten oversteken. De aftocht vanuit de buurt van Duffel zal twee dagen duren. De marskolonnes zetten zich op weg naar Mechelen voor de eerste etappe.
Tijdens de nacht van 16 op 17 mei is het 1C op weg naar Mechelen. Omstreeks 02u00 verlaten de colonnes de steenweg Lier-Mechelen om via landelijke wegen naar de noodbrug over de Dijle te trekken. Deze werd door onze genie aangelegd om de aftocht van de K.W. Stelling vlotter te laten verlopen. De Belgische artillerie heeft echter absolute voorrang tot gebruik van de brug en de Karabiniers zullen uiteindelijk vier uur moeten wachten om na het voorbijtrekken van eindeloze paardengespannen en voertuigen van onze kanonniers uiteindelijk zelf de westelijke oever van de Dijle te mogen overtrekken. Net voor de Karabiniers aan de beurt zijn stort de brug echter in onder het gewicht van een zware munitiewagen.
Een kapitein van de legerstaf dirigeert de Karabiniers dan maar naar Mechelen om aldaar de Dijle over te steken. Het regiment moet zich haasten en bereikt rond het middaguur de stad, net voor de genie de bruggen vernietigt. Vervolgens gaat het richting Willebroek om alzo het zeekanaal over te steken. Hier mag het regiment een tijdje uitrusten.
Het Groot Hoofdkwartier heeft beslist dat de ganse 6de infanteriedivisie deel zal uitmaken van de voorhoede van de terugtocht naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde en laat die avond ook het 1C ophalen met vrachtwagens en autobussen op de autoweg van Antwerpen naar Brussel.
De Karabiniers zetten zich omstreeks 19u00 in beweging richting Breendonk en stijgen enkele uren later in de autobussen die uit Brussel gekomen zijn. Alleen de noodzakelijke uitrusting mag worden meegenomen en het regiment laat heel wat munitie en materiaal achter op de berm van de autoweg. De voertuigen en paardenkarren zijn ondertussen reeds verder getrokken richting Dendermonde.
De Karabiniers komen aan op het Kanaal Gent-Terneuzen en bereiken via Zelzate de westelijke oever. De eenheden stijgen uit in de buurt van Kallemansputte waar verdere bevelen worden afgewacht.

Initiële opstelling voor de verdediging van de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde.
De Belgische verdedigingslinie aan het Kanaal Gent-Terneuzen neemt zijn definitieve vorm aan. In het noorden bewaakt de 1ste Cavaleriedivisie de sector rond Terneuzen. In het centrum ligt het Vde Legerkorps met de 17de en 6de infanteriedivisies. Het zuidelijke deel van het kanaal is voor rekening van het IIde legerkorps met de 13de en 11de infanteriedivisies.
Terwijl het gros van het 1C recupereert, verkennen de compagniecommandanten Zelzate. Het regiment moet het stadje bezetten om op die manier de vijand het naderen van de kanaaloever te bemoeilijken. Omstreeks 16u00 zijn de nieuwe posities bepaald en zetten de eenheden zich op weg naar de stellingen aan het kanaal. Het regiment moet zich uitspreiden over Zelzate, langsheen de beide kanten van de baan Assenede-Wachtebeke. Het IIIde bataljon bezet de rechterflank van de regimentspositie en zoekt aansluiting nabij het 33Li dat zich ten zuiden van Zelzate bevindt.
De ganse dag door wordt gewerkt aan de nieuwe loopgrachten en stellingen. Het regiment is erg bezorgd door de aanwezigheid van het 33Li, een regiment van tweede reserve zonder anti-tankkanonnen en mortieren, en vreest dat de vijand hier wel eens een doorbraak zal trachten te forceren. De Karabiniers richten ook talrijke steunpunten in in de huizen langsheen de oever.
Tijdens de avond vernietigt de genie de brug van Zelzate. Nog reeds tijdens de nacht valt het eerste artillerievuur neer op de stellingen van de Karabiniers en wordt het duidelijk dat de Duitsers de oostelijke kanaaloever naderen.
Reeds van bij het eerste daglicht wordt naarstig verder gewerkt aan de versterkingen totdat omstreeks 11u00 alarm gegeven wordt en de mannen hun posities bemannen. Een vijandelijke colonne voertuigen is waargenomen in de oostelijke helft van Zelzate en Duitse infanteristen stijgen er uit en verspreiden zich tussen de huizen. Ook de Duitse artillerie schiet in actie. De Karabiniers riposteren met mortiervuur.
Het IIIde bataljon zet enkele manschappen van het 37ste peloton aan het werk in een nabijgelegen zagerij om er een vlot te bouwen om een patrouille naar de oostelijke oever te kunnen uitsturen. Een van de manschappen zwemt het kanaal over met een lange koord en kan zo het vlot met een handvol soldaten naar de vijandelijke oever brengen. De patrouille moet de vijandelijke eenheden identificeren en zal trachten enkele gevangenen te nemen. De patrouille keert enige tijd later terug met vier Duitse infanteristen. De Karabiniers staat tegenover het 309de infanterieregiment uit Berlijn. Ook andere eenheden zenden die ochtend patrouilles uit naar de oostelijke oever.
Later op de middag voert de vijand de druk snel op. Vanaf 17u00 neemt de intensiteit van de gevechten toe en niet veel later tracht de vijand rubberbootjes te water te laten op de scheidingslijn tussen het 1C en het nabije 33Li en 34Li. Een hevig artillerieduel breekt uit en de gevechten duren voort tot in de nacht.
Tijdens de nacht van 21 op 22 mei beslist het Groot Hoofdkwartier om de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde te verlaten en binnen twee dagen op nieuwe stellingen te staan aan het Leopoldkanaal, het Afleidingskanaal van de Leie en de Leie zelf. Aan het Kanaal Gent-Terneuzen zal het langst worden stand gehouden om de intendance voldoende tijd te geven het grote depot te Eeklo te ontruimen en de diverse voorraden in veiligheid te brengen.
In de ondersector van het 1C wordt het al snel duidelijk dat het in het zuiden mis loopt wanneer blijkt dat de troepen van het 33Li, 34Li en 37Li niet langer op hun toegewezen posities kunnen blijven. De ganse dag door wordt over- en weer geschoten over het kanaal en blijven de Karabiniers verwikkeld in gevechten.
Rond 18u00 sijpelt uiteindelijk het bevel tot de aftocht door tot bij de diverse compagnies. De Karabiniers zullen aan het kanaal worden vervangen door de cavaleristen van het 1G die de aftocht van de infanterie moeten dekken. Bij het vallen van de avond komen de eskadrons van het 1G toe te Zelzate. Het ganse IIIde bataljon wordt afgelost door slechts een eskadron dat bovendien gereduceerd is tot nog maar 29 manschappen. Ook de anders bataljons ontvangen hun aflossing en maken hun klaar voor de aftocht.
Nog tijdens de nacht marcheert het regiment weg van het kanaal en laat ook Eeklo achter zich om te Veldekens het Afleidingskanaal van de Leie over te steken. Vervolgens gaat het rechtsaf en komen de Karabiniers komen aan tegenover de westelijke rand van Eeklo. Het IIIde bataljon gaat op links en bewaakt de brug van Ravenschoot. Het sluit aan nabij de Vaart van Eeklo met het Iste bataljon dat de brug van Veldekens in zijn zone heeft. Aan de rechterflank komt het IIde bataljon. De mannen krijgen na aankomst enkele uren rust.
Het Afleidingskanaal van de Leie blijkt een bijzonder slechte verdedigingsstelling. Het terrein leent zich niet tot de verdediging en bovendien is het door de dichte bebouwing en hoge gewassen relatief makkelijk om de oever te benaderen. De stemming bij de Karabiniers wordt dan ook erg bedrukt.
De bruggen langsheen het kanaal worden die dag ondermijnd, maar de sasbrug te Balgerhoeke blijft onaangeroerd om het waterpeil op het kanaal niet te laten dalen. De Grenadiers verwachten dan ook dat de vijand hier een poging zal wagen om aan de overkant te komen en versterken zo snel mogelijk de ganse linie. De genie legt twee mijnstoppen aan op de toegangswegen naar de sasbrug.
Tijdens de nacht van 23 op 24 mei hebben de laatste Belgen het Kanaal Gent-Terneuzen verlaten. Om 03u00 dendert de laatste trein uit Eeklo over de spoorbrug. De Duitsers steken snel het Kanaal Gent-Terneuzen over en achtervolgen de Belgen tot aan de volgende linie langsheen het Afleidingskanaal.
Nog tijdens dezelfde nacht wordt het 9Li uit de 6e Infanteriedivisie gehaald en onmiddellijk naar de Leie gestuurd waar men versterking nodig heeft.
Die ochtend worden de bruggen te Balgerhoeke opgeblazen. Eeklo wordt rond het middaguur ingenomen door de vijand.

Karabiniers aan een C47 anti-tankkanon tijdens de mobilisatieperiode.
Aan het Afleidingskanaal van de Leie voeren de Belgen een omvangrijke positiewissel uit. De 6de infanteriedivisie heeft in de nacht van 24 op 25 mei het 9Li naar het zuidelijk front aan de Leie moeten sturen om er de Duitse doorbraak rond Kortrijk trachten te keren. In de ochtend krijgen ook de divisiestaf en het 1Gr het bevel om naar de Leie te vertrekken. De 6de divisie zal afgelost worden door de uit Gent aangekomen 18de infanteriedivisie. Het 1C wordt samen met de overgebleven formaties van de 6de divisie naar de 18de divisie overgeheveld.
De 18de divisie zal voor de nakende actie aan het Afleidingskanaal samengesteld worden uit de volgende eenheden:
- IIde bataljon van het 3Gr
- IIde bataljon van het 3C
- Iste bataljon van het 39Li
- IVde bataljon van het Regiment Speciale Vestingseenheden Antwerpen
- 7de Jagers te Voet
- 1ste Karabiniers
- Wielrijdersgroep van de 18de Infanteriedivisie
Dit geheel zal artilleriesteun ontvangen van de vier groepen van het 6A. De Iste en IIIde groep van het 13A leveren bijkomende vuurkracht van op hun nieuwe posities te Kleit, Kampel en Prinsenveld. Drie secties C40 Bofors kanonnen van de IXde groep van het 1DTCA staan in voor de luchtafweer.
In de ondersector van het 1C tast de vijand de sterkte van de verdediging af en wordt aanvankelijk slechts sporadisch heen en weer geschoten. Omstreeks 15u30 wordt een sectie van het 39ste peloton naar de overkant gestuurd om de rand van Eeklo te gaan verkennen. De patrouille wordt echter teruggeslagen en even later valt het ganse IIIde bataljon alweer onder artillerievuur. Bij de 10de compagnie gaat de keukenwagen de lucht in door een voltreffer net op het moment dat de soldaten zich klaarmaken om hun avondmaal te gaan afhalen. De ganse avond door vallen granaten uit de hemel maar rond middernacht wordt het rustig bij het IIIde bataljon. Te Veldekens blijft het Iste bataljon echter onder vuur vallen. Nabij Nieuwendorp worden de Duitsers steeds talrijker op de oostoever.
Even na 17u00 brengen de Duitsers een observatieballon de lucht in op zo’n anderhalve kilometer van de brug van Veldekens. Hierdoor wordt het artillerievuur nauwkeuriger en beginnen de Belgen het warm te krijgen. Het vijandige artillerievuur neemt nog toe wanneer rond 22u00 een 150mm batterij de beschieting van het 1C vervoegt.
Ook het hoofdkwartier van de 6de infanteriedivisie trekt weg naar de Leie en het 1C komt onder het bevel van de 18de infanteriedivisie van Luitenant-generaal Six. Ten noorden van het 1C bevindt zich het 7J, terwijl ten zuiden nog steeds het 23Li van de 12de infanteriedivisie de kanaaloever verdedigt.
Rond 06u00 meldt het Iste bataljon dat de vijand zich voor zijn stellingen heeft teruggetrokken. Het IIIde bataljon zend opnieuw een patrouille uit richting westrand van Eeklo en die bevestigt dat ook hier de Duitsers slechts enkele kleine eenheden overgehouden hebben. Wat het 1C op dat ogenblik niet weet, is dat de vijand zich naar het westen en het oosten verplaatst heeft om zowel bij het 7J als bij 23Li een grote aanval te ondernemen.
Het 1C ontvangt het bericht zich klaar te houden voor een aanval. Het gerucht loopt dat talrijke vliegtuigen van de RAF zich klaar houden voor luchtondersteuning en dat te Zeebrugge een groot aantal Britse troepen ontscheept voor een tegenoffensief. Helaas blijkt hier niets van waar te zijn.
Tijdens de ochtend slaat de vijand er in het Afleidingskanaal over te steken nabij Raverschoot ten zuiden van Balgerhoeke. Het 7J komt onder zware druk te staan. Na de middag voert de Duitse artillerie een hevig bombardement uit aan de noordkant van Balgerhoeke en slaagt er ook hier in het kanaal over te komen, maar wordt daar geblokkeerd door het 8J. Nabij Ronse heeft een derde Duitse oversteekpoging in de sector van het 23Li dan weer meer succes en zo slaagt de Wehrmacht er in twee bruggenhoofden uit te bouwen. Rond 13u30 moet het 7J de strijd staken. Een tegenaanval door het II/3Gr komt niet op gang.
Het 1C bevindt zich pal tussen deze twee bruggenhoofden en wordt vanop beide flanken aangevallen. De Duitsers trachten ook op te rukken achter een levend schild van Belgische krijgsgevangenen van het I/23Li. De Karabiniers slagen er echter in aan hun stellingen vast te houden. Het wordt daarbij echter al snel duidelijk dat er niet veel meer in zit en er geen tegenaanval kan worden uitgevoerd. De eenheden van het 1C beginnen steeds meer verliezen te lijden en enkele compagnies komen onder zware druk te staan. Het regiment telt tientallen gewonden die slechts met grote moeite uit de gevechtszone kunnen afgevoerd worden.
Omstreeks 21u00 krijgen alle eenheden aan het Afwateringskanaal van de Leie het bevel om zich tijdens de nacht terug te trekken achter de lijn Stroburg-Maldegem-Oostwinkel. Rond middernacht komt het bevel bij de compagnies toe en wordt in alle haast weggetrokken van het kanaal. De nieuwe linie bevindt zich zo’n vijf kilometer naar het zuidwesten.

Balgerhoeke kort na de gevechten. Het puin is reeds geruimd, maar de huizen liggen er nog zwaar beschadigd bij.
Tijdens de tweede helft van de nacht voert het 1C de terugtrekking uit naar Onderdijk. Het 1C beschikt nog over kleine drie bataljons die zich ingraven achter de baan van Kleit naar Ursel. Van noord naar zuid worden het IIIde, IIde en Iste bataljon zo goed mogelijk opgesteld. Elk bataljon bezet een front van zo’n 1.500 meter.
Ten noorden van het regiment sluiten de laatste restanten aan van de 18de infanteriedivisie rond Maldegem: een samenraapsel van het 4J, 7J en 9J samen met de restanten van het II/3Gr, I/39Li, II/3C en enkele elementen van het II/39Li en III/39Li.
De Duitsers verliezen geen tijd en achtervolgen de Belgische troepen zodra het weer dag wordt. Reeds om 07u30 wordt gemeld dat de vijand zich ontplooit om een nieuwe aanval te ondernemen. Hoewel het zwaartepunt van de opmars nabij Maldegem komt te liggen, infiltreert de vijandelijke infanterie ook in de ondersector van het 1C en slaagt er al vrij snel de baan Kleit-Ursel over te steken en de Karabiniers via de flank te bedreigen. Bij de 1C raakt de munitie zo goed als op en ondanks verwoede pogingen van Kolonel Oor komt er geen bevoorrading meer van de hogere echelons.
De Karabiniers trekken zich verder terug langs landelijke wegen en velden in de ruime richting van Oostkamp. Op de terugtocht wordt nog weerstand geboden aan de Duitsers. Er is echter geen duidelijke frontlinie meer en de bevriende en vijandelijke posities lopen door elkaar. Kleine groepjes Karabiniers raken afgezonderd van hun eenheid. De staf van het regiment ontplooit zich later op de dag te Oostkamp zelf.

Karabinier François Verbist (uiterst links, derde rij van boven) te midden van een groep Belgische militairen in een Duits krijgsgevangenenkamp in 1940 (foto Benny Verbist).
Op 28 mei zijn de Karabiniers nog steeds in Oostkamp waar ze het bericht van de capitulatie en het einde van de vijandelijkheden vernemen. In afwachting van ontwapend te worden, moeten zij zich eerst in Loppem hergroeperen. Hier worden de restanten van het 1ste Karabiniers in het dorp ingekwartierd.
De commandopost van Kolonel SBH Oor wordt in het gemeentehuis ingericht. Luitenant-kolonel Lebrun, bevelhebber van het IVde Bataljon, wordt aangeduid als kantonnementscommandant over alle eenheden die zich te Loppem bevinden. Zo is het dorp ook nog de standplaats van Luitenant-generaal Mozin en de staf van de Territoriale Dienst van de Legerzone, Kolonel SBH Sottiaux en het 2de Regiment Legerartillerie, Kol SBH Houdmont en de staf van de Wegenregelingsgroepering, en nog een pak losse elementen van allerlei formaties. Kolonel SBH Oor zelf vindt onderdak op het kasteel van Loppem.
Op 29 mei, even na 07u00, laten de Duitsers weten dat zij het kasteel willen overnemen. Kolonel SBH Oor en en zijn stafofficieren trekken dan maar ook naar het gemeentehuis. In de late namiddag worden ze ook hier buiten gezwierd omdat de bezetter dan een verbandpost op het gemeentehuis wil inrichten. De officieren van de regimentsstaf zullen de nacht van 29 op 30 mei doorbrengen in de pastorij.
Op 31 mei vertrekt het 1C uit Loppem, op bevel van de Duitsers. Er schieten dan nog zo’n 750 militairen van het regiment over. De rest was verloren geraakt, naar huis vertrokken, of tijdens de veldtocht gevangen gemaakt. Het regiment marcheert in de namiddag naar Donk. ‘s Anderendaags bereiken de colonnes het Zeeuwse Aardenburg. Vooraleer in krijgsgevangenschap te vertrekken overhandigt de regimentscommandant op 10 juni aan alle Karabiniers een persoonlijk getekende afscheidsbrief waarin hij hen dankt voor de geleverde inspanningen:
“Trouw aan de Koning, onze Chef, die alleen de verantwoordelijkheid voor de leiding van het land draagt, zult gij wachten tot de dagen voorbij gaan en het ogenblik komt waarop U een nieuwe weg wordt aangeduid. Gij zult Hem op deze weg volgen, vervuld van de kostbare herinnering aan het Regiment waarvan wij de fiere soldaten blijven, en samen met Uw Kolonel die U nogmaals dankt en tot weerziens zegt, zult gij blijven geloven in een betere toekomst voor het Vaderland.”
De gevangenschap verloopt volgens het gekende patroon voor vele Nederlandstalige eenheden – de beroepsofficieren worden naar Duitsland gezonden en zullen pas in 1945 vrijkomen, terwijl de troep en het reservekader in de meeste gevallen tijdens de komende weken en maanden weer naar huis gezonden worden.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
5/II | ANTHOON | Léon | Sdt | Mil | 01.04.1917 | Braine-le-Comte | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Gedood door geweervuur | ||
3/I | BAUWENS | Jean, F. | Sdt | Mil | 12.05.1918 | Schaarbeek | 26.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
15/IV | BELVA | Lionel, G.P. | Sdt | Mil | 26.01.1919 | Leuven | 28.05.1940 | De Panne | |||
2/I | BIBOLET | Marcel, Vincent | Kpl | Mil | 39 | 30.12.1919 | Vorst | 26.05.1940 | Oostwinkel | ||
13/IV | BRANDELAER | Pierre, J.J. | ![]() | Sdt | Mil | 24.06.1919 | Elsene | 24.05.1940 | Adegem | ||
10/III | CAMMAERT | Henri, Valentin François | Sgt | WDieN | 24.04.1916 | Koekelberg | 27.05.1940 | Maldegem | |||
6/II | CLAESSENS | Joseph, A. | Sdt | Mil | 21.02.1917 | Etterbeek | 27.05.1940 | Maldegem | |||
9/III | COORMAN | Georges, Camille | Kpl | Mil | 38 | 08.08.1918 | Wevelgem | 24.05.1940 | Zelzate | ||
10/III | CRABBE | Joseph, Pierre | ![]() | Adjt | KROLt | 36 | 27.10.1912 | Anderlecht | 27.05.1940 | Adegem | |
12/III | CROENEN | Albrecht | Kpl | Mil | 38 | 19.02.1919 | Gent | 31.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | |
Onbekend | D'HAENENS | Robert, Gustave | ![]() | Sgt | BV | 31 | 28.12.1911 | Lessines | 13.05.1940 | Brussel | Secretaris Verwond op 11.05 Overleden in militair hospitaal |
9/III | DE GRAEVE | Georges, L. | Sdt | Mil | 17.02.1918 | Lauwe | 24.05.1940 | Zelzate | |||
10/III | DE ROY | Robert, F.E. | OLt | Res | 03.09.1912 | Brussel | 27.05.1940 | Maldegem | |||
14/IV | DE WAEGENEER | Alfons, A. | ![]() | Sdt | Mil | 03.12.1918 | Nieuwkerken | 14.05.1940 | Mechelen | ||
Onbekend | DECHENE | Gerard | Sdt | BV | 31 | 14.01.1911 | Herderen | 07.06.1940 | Ooltgensplaat (NL) Magazijnier | ||
5/II | DEFRU | François, J. | ![]() | Sdt | Mil | 01.10.1920 | Brussel | 25.05.1940 | Adegem | ||
5/II | DELANDER | François | Sdt | Mil | 29.04.1920 | Brussel | 25.05.1940 | Adegem | |||
8/II | DENYS | Fernand | Sdt | Mil | 28.06.1911 | Rebecq-Rognon | 12.06.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
5/II | DEPASSE | Henri | Sdt | Mil | 27.03.1920 | Brussel | 27.05.1940 | Maldegem | |||
9/III | DEPOORTER | Frans | Sdt | Mil | 08.11.1917 | Wetteren | 27.05.1940 | Maldegem | |||
8/II | DERIDDER | Hector, A.J. | Kpl | 19.07.1917 | Braine-le-Château | 26.05.1940 | Maldegem | ||||
6/II | DERYCKE | Edmond, J. | Sdt | Mil | 18.07.1919 | Brussel | 26.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
Onbekend | DESBONNETS | Albert, A. | Sdt | Mil | 16.05.1916 | Wervik | 26.05.1940 | Adegem | |||
5/II | DESCAMPS | Leopold, M.G. | ![]() | Kpl | 29.11.1917 | Houdeng-Goegnies | 25.05.1940 | Adegem | |||
5/II | DESTOQUY | Victor, A.A. | Kpl | 01.07.1919 | Fosses(-la-Ville) | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Chef FM30 ploeg | |||
Onbekend | DEWALENS | Marcel, J. | ![]() | Sdt | Mil | 30.03.1920 | Sint-Gillis | 25.05.1940 | Adegem | ||
1/I | DEWOLF | Englebert, C. | Sdt | Mil | 20.12.1918 | Aalst | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Gedood door geweervuur | ||
Onbekend | DEYAERT | Jean | Sdt | Mil | 02.12.1918 | Rupelmonde | 25.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
5/II | DILLEMANS | Joseph, R.P. | Sdt | Mil | 22.08.1916 | Nethen | 27.05.1940 | Maldegem | |||
9/III | DUCHATEAU | René | Sdt | Mil | 27.01.1920 | Etterbeek | 26.05.1940 | Adegem | |||
7/II | DUPONT | Pierre | Sdt | Mil | 05.11.1917 | Ukkel | 27.05.1940 | Maldegem | |||
Onbekend | DUQUENNE | Paul, D. | Sdt | Mil | 11.09.1910 | Brussel | 27.05.1940 | Zarren | |||
5/II | DURAND | Marcel, A. | Sdt | Mil | 12.09.1919 | Marcq | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | |||
9/III | FABRY | André, F.J. | ![]() | Kpl | 20.03.1919 | Sint-Lambrechts-Woluwe | 25.05.1940 | Adegem | |||
8/II | FARDEAU | Michel, C.L. | Sdt | Mil | 07.09.1918 | Anderlecht | 27.05.1940 | Maldegem | |||
Onbekend | FAUT | Remy, Urbain | Sdt | Mil | 38 | 23.05.1917 | Geeraardsbergen | 22.01.1941 | Isenbüttel (D) | Omgekomen in treinramp | |
12/III | FERKET | Albert | Sdt | Mil | 27.04.1915 | Kemzeke | 26.05.1940 | Adegem | |||
Onbekend | GARWIG | Prudent | Sdt | Mil | 21.01.1921 | Quaregnon | 28.05.1940 | De Panne | |||
1/I | GDALEWITCH | Marcus, B. | Sdt | Mil | 08.01.1920 | Brussel | 25.05.1940 | Sint-Andries | |||
5/II | GELLENS | Jean-Marie, J. | Sgt | 15.06.1917 | Braine-le-Château | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Chef gevechtsgroep | |||
Onbekend | GITS | Antoine, A. | Sdt | Mil | 08.07.1917 | Anderlecht | 24.05.1940 | Oedelem | |||
9/III | HERMAN | Adolf, P. | ![]() | Sdt | Mil | 03.09.1917 | Kruishoutem | 26.05.1940 | Adegem | ||
15/IV | HOOGEWYS | Joseph, P.M. | OLt | Res | 02.02.1913 | Antwerpen | 27.05.1940 | Maldegem | |||
5/II | KESTEMONT | Hector | Sgt | Mil | 36 | 24.11.1915 | Houdeng-Aimeries | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Chef gevechtsgroep | |
10/III | LAMBERT | Raoul, C.C. | Sdt | Mil | 15.10.1918 | Etterbeek | 27.05.1940 | Maldegem | |||
1/I | LEGROS | Paul, Louis Emile | ![]() | Lt | Act | 29.12.1916 | Stavelot | 26.05.1940 | Adegem | ||
9/III | LUYTEN | Charles, J. | ![]() | Sdt | Mil | 02.05.1918 | Sint-Jans-Molenbeek | 25.05.1940 | Adegem | ||
9/III | MERTENS | Prosper | ![]() | Sdt | Mil | 28.11.1916 | Nieuwkerken | 26.05.1940 | Adegem | ||
5/II | MICHAUX | Maurice, Joseph Albert | Lt | Act | 09.11.1908 | Montignies-sur-Sambre | 31.05.1940 | Brugge | Verwond te Ursel op 27.05 | ||
11/III | MOMMAERTS | Jan, A. | Sdt | Mil | 02.12.1917 | Sint-Stevens-Woluwe | 29.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
5/II | NOEL | Germain | Sdt | Mil | 16.05.1919 | Harsin | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | Munitiebevoorrader FM30 | ||
12/III | PAUWELS | Henri, J.L. | ![]() | Kpl | 04.08.1920 | Elsene | 26.05.1940 | Adegem | |||
5/II | RENOUPREZ | Georges, M.P. | Sdt | Mil | 21.04.1920 | Liège | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | |||
6/II | SCHMIDT | Franz, E.E. | Sgt | 12.12.1914 | Vorst | 27.05.1940 | Maldegem | ||||
6/II | SEGOURA | Robert, M.J. | Sdt | Mil | 02.11.1920 | Brussel | 27.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
6/II | STROOBANTS | Louis, A. | ![]() | Sdt | Mil | 25.06.1916 | Elsene | 25.05.1940 | Adegem | ||
12/III | TANGHE | Joseph, J. | ![]() | Sdt | Mil | 23.11.1917 | Paris (F) | 27.05.1940 | Adegem | ||
12/III | THIEBAUT | Charles, Florent Paul | OLt | Act | 09.03.1912 | Elsene | 27.05.1940 | Adegem | |||
1/I | VAN BRAECKEL | Leran, J. | ![]() | Sdt | Mil | 16.08.1918 | Waregem | 25.05.1940 | Adegem | ||
9/III | VAN DER VEEREN | Henri | ![]() | Sdt | Mil | 11.10.1918 | Sint-Joris-Weert | 26.05.1940 | Adegem | ||
Onbekend | VAN HAUWE | Karel | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 02.09.1919 | Gent | 29.05.1940 | Gent | Verwond te Zelzate op 24.05. Overleden in hospitaal. |
1/I | VAN HEDEN | Remi, L. | Sdt | Mil | 24.08.1919 | Wetteren | 24.05.1940 | Zelzate | |||
5/II | VAN HERCK | Louis, P.G. | ![]() | Sdt | Mil | 28.07.1918 | Waterloo | 25.05.1940 | Adegem | ||
9/III | VAN KERCKVOORDE | Irené, J. | Sdt | Mil | 10.07.1917 | Evergem | 12.11.1940 | Ukkel | Verwond te Adegem (Berlaars) op 26.05 | ||
12/III | VANBEGIN | Felix | Sdt | Mil | 22.02.1920 | Brussel | 27.05.1940 | Maldegem | |||
6/II | VANCORENLAND | Joseph, R.A. | ![]() | Sdt | Mil | 22.05.1916 | Tervuren | 13.05.1940 | Kwaadmechelen | ||
11/III | VANDE SONNEVILLE | Jules, M. | Sdt | Mil | 14.08.1919 | Marke | 26.05.1940 | Adegem | |||
15/IV | VANDECASTEELE | Theofiel, V. | ![]() | Sdt | Mil | 26.03.1917 | Velzeke-Ruddershove | 26.05.1940 | Maldegem | ||
Onbekend | VANDENBERGHE | Juliaan, G. | ![]() | Sdt | Mil | 30.10.1916 | Gent | 24.05.1940 | Adegem | ||
Onbekend | VANDENBUSSCHE | Albert, L. | Sdt | Mil | 27.07.1916 | Stavele | 24.05.1940 | Adegem | |||
10/III | VERLEYEN | Camiel, M. | ![]() | Sdt | Mil | 24.08.1918 | Zwijnaarde | 27.05.1940 | Maldegem | ||
5/II | VISEUR | Léon, F.M. | ![]() | Sdt | Mil | 12.09.1917 | Bois-Seigneur-Isaac | 25.05.1940 | Adegem | ||
9/III | VLAMINCK | Paul, A. | ![]() | Kpl | 16.02.1916 | Moorsele | 27.05.1940 | Sint-Andries | Overleden hospitaal Abdij Zevenkerken | ||
6/II | WALET | Marcel, J.C. | ![]() | Kpl | 14.09.1919 | Pont-à-Celles | 27.05.1940 | Maldegem | |||
3/I | WETTINCK | Theofiel | ![]() | Sdt | Mil | 24.09.1918 | Oordegem | 26.05.1940 | Adegem | ||
11/III | WILLEMS | Jules, S. | ![]() | Sdt | Mil | 20.05.1919 | Kalken | 26.05.1940 | Adegem | ||
9/III | WULLEMAN | Albert, C.C. | Sdt | Mil | 24.10.1916 | Leisele | 24.05.1940 | Adegem |
- Achtergrondinformatie bij de Prins Boudewijn Kazerne [On line beschikbaar]: https://belgiummilitary.wordpress.com/vastgoed-geklasseerd-per-gemeente/brussel-bruxelles/brussel-albert/ [Laatst geraadpleegd 16 augustus 2021]
- Doorheen de ganse mobilisatie heeft het Groot Hoofdkwartier (GHK) op roterende basis drie divisies als algemene reserve van het leger behouden. Eén divisie bevond zich steevast in het Kamp van Beverlo om een ver doorgedreven training uit te voeren. De twee andere werden ingezet om de Sector Leuven van de K.W. Stelling preventief te bemannen en om de Sector Halle – Ninove te beveiligen. Volgens bepaalde bronnen maakte de Sector Halle – Ninove deel uit van de Dwarsstelling (oftewel bretel) Bierges – Ninove die te Bierges aansloot op de K.W. Stelling. Een dwarsstelling wordt normaal opgericht wanneer de vijand de linies doorbreekt en dient om de eenheden in lijn die niet opgesteld staan daar waar de doorbraak gebeurde de tijd geven om het contact af te breken. Het GHK hield blijkbaar een slag achter de hand om, in het geval dat de Britten en de Fransen zich niet zouden ontplooien in België, een achterwaarts manoeuvre uit te voeren via de K.W. Stelling naar de Schelde en deze defensieve lijn (met de bruggenhoofden Gent en Antwerpen) te verlengen tot de Frans-Belgische grens.
- Everaert, R., 1952, Avec le régiment des Karabiniers Prince Baudouin à la campagne des XVIII jours. Brussel: Goemaere.
- Vandersande, A., 1985, Mai 40: Les Karabiniers au Coeur du Combat. Du Canal Albert a l’Oflag. Brussel: Editions J.M. Collet.
- Dagboek Onderluitenant Cleeremans, Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, Algemeen Rijksarchief.