Generale Staf der Legerartillerie

Type Staf
Ontdubbeld van n.v.t.
Onderdeel van Groot Hoofdkwartier
Bevelhebber Generaal-majoor Robert Lepoivre
Standplaats Mechelen
Samenstelling Generale Staf 1ste Bureau – Operaties
    2de Bureau – Inlichtingen
    3de Bureau – Personeel en materieel
    4de Bureau – Ravitaillering en evacuatie (Kapitein-commandant Smits)
  1ste Regiment Legerartillerie
  3de Regiment Legerartillerie
  IIde Groep, 5de Regiment Legerartillerie
  Groepering Transportkorps der Legerartillerie (Kapitein-commandant Louis Prignot)
  Artillerie Meetdienst

Tijdens de mobilisatie

GS/LA
De Generale Staf der Legerartillerie (GS/LA) vormt de tussenschakel tussen het Groot Hoofdkwartier (GHK) en de vijf regimenten van de zware artillerie die op niveau leger functioneren (oftewel de legerartillerie). De rol van de staf is in eerste instantie van technische aard en betreft in hoofdzaak de planning van de algemene vuursteun aan het veldleger onder directie van het Groot Hoofdkwartier en de coördinatie van de bevoorrading aan munitie van de diverse formaties.

De planning van schootstellingen voor de spoorwegartillerie vergde heel wat voorbereiding

Voor de inzet van de legerartillerie in algemene steun van het veldleger heeft de GS/LA het Belgisch grondgebied ingedeeld in een aantal zones. Voor elke zone werd tijdens de mobilisatie een dossier samengesteld met een aantal goed verkende schootsstellingen en bijhorende vuurplannen. In functie van de vijandelijke vorderingen kan aan bepaalde zones een tactische groepering van de legerartillerie toegewezen worden. Deze tactische groeperingen worden ad hoc samengesteld naargelang de beschikbare middelen en worden aangeduid met een letter. Naast de middelen die in algemene steun van het veldleger gehouden worden kunnen ook formaties van de legerartillerie gedecentraliseerd worden naar bepaalde legerkorpsen ter versterking van de legerkorpsartillerie.

Op 16 april 1940 wordt de opstelling van het veldleger een laatste keer grondig herschikt wanneer het oppercommando beslist om terug te keren naar een opstelling die een aanval vanuit het noordoosten veronderstelt. De Generale Staf der Legerartillerie werkt in dit kader een plan uit waarbij aan acht operatiezones middelen kunnen worden toegekend ter ondersteuning van de belangrijkste verdedigingslinies.  Volgende zones werden door de GS/LA weerhouden:

  • Zone Groepering A: schootsposities tussen Diest en Tessenderlo met doelen van Dessel tot Hasselt ter ondersteuning van het centrale deel van de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal
  • Zone Groepering B: diverse opstellingen tussen Kermt en Zoerle-Parwijs met doelen van Zoersel tot Mol als dekking van het westelijke deel van de Dekkingsstelling achter het Albertkanaal
  • Zone Groepering C: schootsposities tussen Mortsel en Kontich binnen de Versterkte Positie Antwerpen van waaruit zowel oostwaarts als noordwaarts kan gevuurd worden
  • Zone Groepering D: posities tussen Veltem en Kortenberg in steun van de zuidelijke helft van het aan het Belgische leger toegewezen deel van de K.W. Stelling
  • Zone Groepering E: schootsposities tussen Kampenhout en Muizen ter ondersteuning van de noordelijke helft van het aan het Belgische leger toegewezen deel van de K.W. Stelling
  • Zone Groepering G (Gete): posities tussen Diest en Drieslinter van waaruit de tussenstelling van de Gete (oftewel Getestelling) kan ondersteund worden bij een mogelijke aftocht van het Albertkanaal naar de K.W. Stelling
  • Zone Groepering H: posities tussen Wijnegem, Mortsel en Ranst ter ondersteuning van het noordoostelijke voorgebied van de Versterkte Positie Antwerpen
  • Zone Groepering J (“Juliakanaal”): posities tussen Herk-de-Stad, Waterschei en Bilzen ter ondersteuning van de Alarmstelling langs het Belgisch-Nederlandse grensgebied tussen Maaseik en Eben-Emael

Alleen vanuit de Zone Groepering J kon bij een aanval uit het oosten het Nederlandse grondgebied bestreken worden. Het GHK is echter bijzonder formeel in zijn verbod om onder geen beding op doelen buiten de landsgrenzen te vuren. Ook niet als de Nederlanders daarom zouden vragen [1].

De relatief kleine staf omvat op 10 mei 1940 de volgende officieren:

  • Generaal-majoor Lepoivre, commandant van de legerartillerie
  • Luitenant-kolonel SBH Mattagne, stafchef
  • Geneesheer 1ste Kapitein De Landsheere, arts
  • Aalmoezenier Masai, padre
  • Kapitein-commandant Smits, chef van het bureau ravitaillering en evacuatie
  • Luitenant Marlinot
  • Luitenant Quenon
  • Luitenant Janne
  • Luitenant Biquet

Dit kader wordt ondersteund door een 30-tal onderofficieren en manschappen. De staf beschikt over een half dozijn voertuigen en twee motorfietsen. De commandopost van GS/LA bevindt zich aan de vooravond van de oorlog te Mechelen.

GS/LA
Op 10 mei 1940 staan slechts het 1ste Regiment Legerartillerie (1LA), het 3de Regiment Legerartillerie (3LA) en de IIde Groep(-) van het 5de Regiment Legerartillerie (II/5LA) onder bevel van Generaal-majoor Lepoivre.  Het II/5LA vormt een ietwat aparte artilleriegroep aangezien ze uitgerust is met Krupp spoorwegkanonnen [2].

Het 2de Regiment Legerartillerie (2LA), het 4de Regiment Legerartillerie (4LA) en de Iste Groep van het 5de Regiment Legerartillerie (I/5LA) zijn afgedeeld naar meerdere legerkorpsen ter versterking van de indirecte vuursteun op dit commandoniveau. Deze middelen worden als volgt ingezet:

Doordat heel wat middelen gedecentraliseerd werden naar de legerkorpsen moeten de plannen van 16 april aangepast worden. Met de middelen die nog ter beschikking staan van GS/LA kunnen maar vier van de acht geplande tactische groeperingen groeperingen gevormd worden. Op 10 mei wordt prioriteit gegeven aan de activatie van de Groeperingen A, B, C en J die onder bevel van GS/LA komen te staan. Omdat het IVde Legerkorps  (IV/LK) vanuit zijn HK in het Fort van Lier geen telefonisch contact met het GHK kan realiseren  begeeft de onderstafchef van het IV/LK, Majoor SBH Gerard, zich in de loop van de voormiddag naar het hoofdkwartier van GS/LA te Mechelen om van hieruit de verbinding te verzekeren tussen het IV/LK en het GHK.

GpgA GS/LA
Groepering A (bevelhebber: Kol Desoil, commandant 1LA – commandopost te Zichem)

  • Staf/1LA
  • I/1LA

GpgB GS/LA
Groepering B (bevelhebber: Kol Godeaux, commandant 3LA – commandopost te Putte)

  • Staf/3LA
  • II/1LA
  • I/3LA ontplooid te Kessel
  • III/3LA ontplooid te Deurne achter het Albertkanaal
  • 8Bij/II/5LA bevindt zich in Aarschot

GpgC GS/LA
Groepering C bestaat op dat ogenblik enkel uit de 5de Batterij spoorwegartillerie (bevelhebber: Lt Quoillin, batterijcommandat van 5/II/5LA – commandopost te Luithagen, Mortsel)

  • 5Bij/II/5LA bevindt zich te Luithagen

GpgJ GS/LA
Groepering J (Groepering “Julianakanaal”) (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, commandant 5LA – commandopost te Hasselt)

  • Staf/5LA
  • Staf/II/5LA
  • III/1LA
  • 4Bij/II/5LA bevindt zich te Munsterbilzen aan de Pelfbrug
  • 6Bij/II/5LA bevindt zich te Hasselt
  • 9Bij/II/5LA bevindt zich te Diepenbeek

Aan het eind van de eerste oorlogsdag wordt Groepering J gedeeltelijk teruggetrokken naar het westen. De 4Bij/II/5LA verhuist naar Schaffen, de 6Bij/II/5LA verplaatst zich naar Deurne (bij Diest). Beide batterijen vervoegen Groepering A. Met deze bijzonder snelle terugtrekking van de spoorwegkanonnen uit Limburg wordt een unieke kans gemist om onze zware artillerie tussenbeide te laten komen om de Duitse doorbraak bij Vroenhoven en Veldwezelt te blokkeren.

GS/LA
Tijdens de nacht van 10 mei op 11 mei wordt de 9Bij/II/5LA verplaatst naar Drieslinter waardoor de Groepering J de facto ontbonden wordt, de groepering G daarentegen wordt geactiveerd.

GpgA GS/LA
Groepering A (bevelhebber: Kol Desoil, 1LA – commandopost te Zichem)

  • Staf/1LA
  • I/1LA
  • 4Bij/II/5LA opgesteld in Schaffen
  • 6Bij/II/5LA opgesteld in Deurne bij Diest

GpgC GS/LA
Groepering C bestaat op dat ogenblik enkel uit de 5de Batterij spoorwegartillerie (bevelhebber: Lt Quoillin, batterijcommandat van 5/II/5LA – commandopost te Luithagen, Mortsel)

  • 5Bij/II/5LA bevindt zich nog steeds te Luithagen nabij de keerdriehoek rond het Fort 4 van Mortsel

GpgG GS/LA
De Groepering G wordt geactiveerd wanneer het Groot Hoofdkwartier beveelt om de Demer/Gete-Stelling te bezetten. Volgende eenheden zullen deeluitmaken van de GpgG:

  • IV/14A zal ten westen van Halen ontplooien
  • III/1LA dient zich naar Webbekom te verplaatsen
  • 9Bij/II/5LA die slechts over één spoorwegkanon beschikt staat initieel opgesteld te Diepenbeek maar komt rond 15u30 toe te Drieslinter en dient te Drieslinter te blijven

De in totaal 22 stuks zwaar geschut zullen echter niet aankomen en de vorming van Groepering G draait uit op een fiasco. De IVde Groep van 14A loopt bij de terugtocht van het Albertkanaal in een hinderlaag en verliest al zijn 120mm FRG kanonnen terwijl III/1LA  na aankomst wordt doorgestuurd naar Tervuren. Alleen de 9Bij van het 5LA blijft over als enige formatie van de groepering. Wanneer het front Drieslinter snel nadert wordt de 9Bij bevolen zich achter de K.W. stelling terug te trekken. De trein komt echter vast te zitten halverwege tussen Grimde en Tienen. Het materieel wordt achter gelaten en de batterij trekt verder zonder kanonnen.

GS/LA
Op 13 mei bevestigt Generaal-majoor Lepoivre de definitieve slagorde van de legerartillerie voor de verdediging van de K.W. Stelling. De Generale Staf van de Legerartillerie installeert zich te Ramsdonk en zal met drie groeperingen werken:

GpgD GS/LA
Groepering D (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Aartselaar)

  • Staf, II/5LA
  • 5Bij/II/5LA
  • 6Bij/II/5LA
  • 7Bij/II/5LA
  • 8Bij/II/5LA

GpgE GS/LA
Groepering E (bevelhebber: Kol Desoil, 1LA – commandopost te Bulsom/Perk)

  • I/1LA
  • II/1LA
  • 4Bij/II/5LA

GpgH GS/LA
Groepering H (bevelhebber: Kol Godeaux, 3LA – commandopost te Wilrijk)

  • I/3LA
  • III/3LA
  • III/1LA

De aftocht van de legerartillerie van de K.W. Stelling vat aan op 15 mei.

GS/LA
Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd opperbevel (Franse generaal Bilotte) om verder westwaarts te trekken. Zonder dat men de KW Stelling ten volle verdedigd heeft moet de stelling worden prijsgegeven. Het Duitse leger wist immers een doorbraak te forceren in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. Het veldleger zal aan het eind van de dag de K.W. Stelling ontruimen en zich terugplooien op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Het 3LA verlaat de K.W. Stelling en wordt richting Gent gestuurd.

Ook de staf van de legerartillerie trekt zich terug.  Het installatiepersoneel verlaat het Fort van Liezele om 17u00 en zet koers via Dendermonde en Baasrode naar Sint-Martens-Latem.

GS/LA
Op 17 mei stelt de Generale Staf der Legerartillerie zijn plan op voor de verdediging van de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De Generale Staf wordt opgesteld te Sint-Martens-Latem en de middelen worden opnieuw verdeeld over drie tactische groeperingen:

GpgA GS/LA
Groepering A (bevelhebber: Kol Godeaux, 3LA – commandopost te Waarschoot)

  • II/3LA
  • III/3LA

GpgB GS/LA
Groepering B (bevelhebber: Kol Desoil, 1LA – commandopost te Nazareth)

  • I/1LA
  • II/1LA
  • III/1LA
  • I/3LA

GpgC GS/LA
Groepering C (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Drongen)

  • Ondergroepering Noord (bevelhebber: Majoor Magis, 5LA – commandopost te Eeklo)
    • 5/II/5LA
    • 6/II/5LA
    • 8/II/5LA
  • Ondergroepering Zuid (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA)
    • 4Bij, II/5LA te Aalter
    • 7Bij, II/5LA te Gent
    • 10Bij, II/5LA te Drongen

GS/LA
De commandopost van Generaal-majoor Lepoivre verhuist naar Varsenare en vindt samen met het Commando van de Genie onderdak in het klooster van de Witte Paters.

GpgC GS/LA
Tijdens de nacht van 17 op 18 mei nemen de overgebleven batterijen van de spoorwegartillerie hun stellingen in met het oog op de nakende verdediging van de nieuwe verdedigingslinie. De spoorwegkanonnen krijgen doelen toegewezen op de lijn Hulst-Aalst. Het veldleger heeft tijdens de terugtocht van de K.W Stelling naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde de Dender bereikt. De rivier wordt verdedigd door de 1DivChA. De spoorwegartillerie houdt de verplichte doorgangen van de Duitse colonnes onder schot en kan dankzij de lange dracht van de zware kanonnen de vijand tot 15 Km voor de Belgische linies onder vuur nemen. Het Vickers kanon van de 10de Batterij wordt omwille van zijn korte dracht niet in deze planning opgenomen. De 8Bij en de 7Bij permuteren.

  • Ondergroepering Noord (bevelhebber: Majoor Magis, 5LA – commandopost te Eeklo)
    • 5Bij, II/5LA
    • 6Bij, II/5LA te Aalter
    • 7Bij, II/5LA
  • Ondergroepering Zuid (bevelhebber: Kapitein-commandant Roosebeke, 5LA – commandopost te Mariakerke)
    • 4Bij, II/5LA initieel te Aalter vervolgens Deinze
    • 8Bij, II/5LA initieel te Gent vervolgens Drongen
    • 10Bij, II/5LA initieel te Drongen vervolgens Evergem en Sleidinge

GpgC GS/LA
Groepering C (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Drongen)

  • Ondergroepering Noord (bevelhebber: Majoor Magis, 5LA commandopost te Eeklo)
    • 5/II/5LA te Boekhoute
    • 6/II/5LA te Kaprijke
    • 7/II/5LA te Lembeke
  • Ondergroepering Zuid (bevelhebber: Kapitein-commandant Roosebeke, 5LA – commandopost te Mariakerke)
    • 4/II/5LA initieel te Aalter vervolgens Deinze
    • 8/II/5LA initieel te Gent vervolgens Drongen
    • 10/II/5LA initieel te Drongen vervolgens Evergem en Sleidinge

GpgC GS/LA
Groepering C (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Drongen)

  • Ondergroepering Noord (bevelhebber: Majoor Magis, 5LA commandopost te Eeklo)
    • 5/II/5LA te Boekhoute
    • 6/II/5LA te Kaprijke
    • 7/II/5LA te Lembeke
  • Ondergroepering Zuid (bevelhebber: Kapitein-commandant Roosebeke, 5LA – commandopost te Mariakerke)
    • 4/II/5LA initieel te Aalter vervolgens Deinze en De Pinte
    • 8/II/5LA initieel te Gent vervolgens Drongen
    • 10/II/5LA initieel te Drongen vervolgens Evergem en Sleidinge

GpgC GS/LA
Groepering C (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Drongen)

  • Ondergroepering Noord (bevelhebber: Majoor Magis, 5LA commandopost te Eeklo)
    • 5/II/5LA te Boekhoute
    • 6/II/5LA te Kaprijke
    • 7/II/5LA te Lembeke
  • Ondergroepering Zuid (bevelhebber: Kapitein-commandant Roosebeke, 5LA – commandopost te Mariakerke)
    • 4/II/5LA te De Pinte
    • 8/II/5LA te Drongen
    • 10/II/5LA initieel te Evergem en Sleidinge vervolgens te Wontergem

GS/LA
Op de Conferentie van Ieper op 21 mei werd onderling tussen Belgen, Fransen en Britten beslist dat het front achteruit moet. De reden voor deze beslissing lag bij het feit dat de Duitsers er in geslaagd waren om bij Oudenaarde, in de Britse sector, een permanent bruggenhoofd over de Schelde te vestigen. Hierdoor verliest het Bruggenhoofd Gent al zijn belang en is terugplooien noodzakelijk. Ten gevolge van de beslissingen op de Conferentie van Ieper zal Leopold III besluiten het Belgische leger naar de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie terugtrekken. De Generale Staf der Legerartillerie maakt het plan op voor inzet van zijn middelen en vormt drie groeperingen:

GpgA GS/LA
Groepering A (bevelhebber: Kol Godeaux, 3LA)

  • Staf/3LA
  • I/3LA
  • II/3LA
  • III/3LA

GpgB GS/LA
Groepering B (bevelhebber: Kol Desoil, 1LA – commandopost te Rijseleinde)

  • Staf/1LA
  • I/1LA
  • II/1LA
  • III/1LA

De inzet van deze groepering als onderdeel van de legerartillerie gaat echter niet door. Omstreeks 08u30 laat de staf van de legerartillerie weten dat Kolonel Desoil en zijn drie groepen aangehecht worden bij het IVde Legerkorps. De kolonel verklaart na de veldtocht dat hij binnen deze structuur opereerde tot de capitulatie.

GpgC GS/LA
De commandant van 5LA, tevens commandant van de GpgC krijgt marsorders voor de terugtocht. Aanvankelijk volgen een reeks tegenstrijdige bevelen die de spoorwegkannonen nu eens achter de Ijzer en dan weer achter de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie willen sturen. Uiteindelijk wordt de verwarring op de staf van de legerartillerie opgeklaard en volgen de juiste instructies. De spoorwegkanonnen vormen nog steeds Groepering C van de legerartillerie, maar de ondergroeperingen verdwijnen uit het organisatieschema. De commandopost van 5LA wordt opgesteld te Ardooie.

De posities van de legerartillerie worden als volgt herschikt:

GpgA GS/LA
Groepering A (bevelhebber: Kol Godeaux, 3LA – commandopost te Maria-Aalter)

  • Staf/3LA
  • I/3LA ten westen van Kanegem
  • II/3LA ten zuidwesten van Knesselare
  • III/3LA ten westen van Aalter

GpgC GS/LA
Groepering C (bevelhebber: LtKol Van Cutsem, 5LA – commandopost te Drongen)

  • Staf/5LA
  • 4/II/5LA te Ingelmunster
  • 5/II/5LA te Pittem
  • 6/II/5LA te Tielt
  • 7/II/5LA te Roeselare
  • 8/II/5LA te Ingelmunster

Na de capitulatie

De staf van Generaal-majoor Lepoivre verlaat Varsenare op 1 juni.

Slachtoffers

Bibliografie en Bronnen

  1. Een order van 14 april 1940 uitgevaardigd door het GHK gericht aan de Legerkorpscommandanten verbood namelijk het uitvoeren van beschietingen op Nederlands grondgebied zonder toelating van het GHK. “L’entrée de troupes étrangères en Hollande n’entrainerait pas Ipso Facto pour nos troupes, l’autorisation de pénétrer en territoire hollandais, de la survoler, ou d’y agir par les feux, même si cette invasion menaçait directement nos frontières, et même si notre intervention était demandée par les hollandais. De telles actions sont subordonnées à l’autorisation préalable du Commandant en Chef”. Deze door het GHK opgelegde beperking heeft de vijand een aanzienlijk voordeel geboden. De vijand kon zich niet alleen vrij bewegen ten oosten van de Maas maar ook op de uitgangswegen van Maastricht richting België. Het verbod om op Nederlands grondgebied tussenbeide te komen kon niet onmiddellijk worden opgegeven omdat op dat ogenblik het GHK aan het verhuizen was van Brussel naar het fort van Breendonk. Pas in de namiddag van 10 mei wordt het verbod om artilleriebeschietingen op Nederlands grondgebied uit te voeren opgeheven.
  2. De spoorwegkanonnen van II/5LA zijn allen afkomstig uit de Eerste Wereldoorlog en de meeste werden door ons leger verworven als oorlogsbuit. Elk kanon heeft zijn eigen treinformatie bestaande uit een vijftal gewone wagons en een wagon met  een spoorwegaffuit voor het kanon. Ook de staf van II/5LA beschikt over een eigen trein. De treinen worden getrokken door locomotieven van de NMBS (Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) met een bemanning geleverd door het Regiment Spoorwegtroepen van de Genie. De kanonniers behoren tot het 5LA. De kanonnen hebben slechts een heel kleine richtmarge en kunnen niet om hun as zwenken. Daarom wordt het geschut steeds opgesteld in een ruime bocht of op een keerdriehoek zodat een groter gebied kan bestreken worden. De verplaatsingen van het geschut dienen dan ook nauwkeurig gepland worden zodat de vuurmonden steeds naar het front gericht blijven. De gebruikte tactiek bij de inzet van de spoorwegartillerie is dan ook het verplaatsen van de treinformaties van spoorwegdriehoek (keerdriehoek) naar spoorwegdriehoek.