Reglementaire benaming | Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers | Bn Moto ArdJ Bataillon Motocycliste de Chasseurs Ardennais | Bn Moto ChA |
|
Type | Gemotoriseerd licht infanteriebataljon | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | Groepering Keyaerts | |
Bevelhebber | Majoor Léon Krémer | |
Adjunct | Luitenant C. Nelis | |
Standplaats | La Roche en Ardenne | |
Samenstelling | Staf | |
1ste Compagnie Motorwielrijders (Kapitein-commandant N. Reyntens) |
1ste Peloton (Lt M. Ordeurs) 2de Peloton (OLt Remi Habay) 3de Peloton (OLt J. Conrady) |
|
2de Compagnie Motorwielrijders (Kapitein-commandant Ernest Faber) |
4de Peloton (Lt Alfred Renard) 5de Peloton (Lt J. Van Eeckhoute) 6de Peloton (OLt M. Navarre) |
|
3de Compagnie Steunwapens (Kapitein-commandant Richard De Bie) |
7de Peloton Mi (OLt R. Leblanc) 8ste Peloton Mi (OLt R. Bergilez) 9de Peloton C47 (Lt A. Uselding) 10de Peloton C47 (Lt M. Gobier) |
Staf/Bn Moto ChA
Eind 1939 wordt in de schoot van de Ardeense Jagers in alle haasten een Bataljon Motorwielrijders (Bn Moto ChA) opgericht om de mobiliteit te vergroten bij de opdrachten aan de oostgrens van ons land. Het gros van de manschappen komt over van het 4ChA, 5ChA en het 6ChA. Het bataljon bestaat uit drie compagnies van telkens drie pelotons.
De militairen voorbestemd voor het Bn Moto ChA worden op 23 februari naar Ernage gestuurd waar zich een depot van het leger bevindt (waarschijnlijk gaat het hier om een vestiging van het 3de Legerdepot dat in Gembloers gestationeerd was). Hier krijgen ze hun materieel en volgen ze een korte opleiding.
Na de opleiding wordt het bataljon de de Ardennen ingestuurd en aangehecht bij de Groepering Keyaerts. Het bataljon krijgt zijn standplaats te La Roche en wordt aan de beide oevers van de Ourthe ontplooid. De eenheid is verantwoordelijk voor een aantal voorbereide vernielingen van wegen en andere infrastructuur en moet na een Duitse inval eveneens instaan voor de veilige terugtocht van het 2ChA en het 3ChA uit het grensgebied. De staf van het bataljon werkt vanuit een woonhuis aan de Place du Bronze te La Roche.
3Cie/Bn Moto ChA
Vanaf 23 februari bevindt de 3Cie zich te Ernage. Dagelijks verplaatsen de motorrijders van de 3Cie zich naar de suikerfabriek van Gembloers waar ze door Onderluitenant Leblanc getraind worden in het besturen van de moto’s. Deze opleiding zal anderhalve maand duren waarna de 3Cie kantonnementen opzoekt in Fisenne gelegen tussen de Ourthe en de Aisne ten noorden van La Roche-en-Ardenne. De compagnie wordt ingezet voor de bewaking van de toegangen naar de brug van Erezée (Pont-d’Erezée)

Majoor Léon Krémer.
Staf/Bn Moto ChA
Omstreeks 01u00 wordt het bataljon te La Roche per telefoon in staat van alarm gebracht door de staf van de Groepering Keyaerts. Dit bericht wordt om 02u20 gevolgd door een bevel om bij alle voorbereide vernielingen de spingladingen aan te sluiten op hun ontstekingsmechanismen.
De staf van de Groepeing K vraagt om 06u30 om een peloton te detacheren naar Saint-Hubert. Majoor Krémer duidt het peloton van Luitenant Van Eeckhout van de 2Cie aan. Dit betekent dat te La Roche de steunpunten 5, 6 en 7 verlaten worden. Het detachement vertrekt naar de rand van Saint-Hubert waar het opgewacht zal worden door een stafofficier van Luitenant-Generaal Keyaerts.
De rest van het bataljon zal de ganse dag doorbrengen te La Roche. Majoor Krémer inspecteert de stellingen en laat her en der aanpassingen uitvoeren. In het stadje komt een vluchtelingenstroom uit het oosten op gang. Tevens komen talrijke verlofgangers van diverse eenheden van de Ardeense Jagers aan waarvan velen hun eenheid niet meer kunnen bereiken. Krémer laat deze militairen aansluiten bij zijn bataljon. Even na 05u00 komt de Franse Capitaine Givron met zijn detachement aan. De kapitein is vertrokken uit het Franse Givet en heeft Saint-Vith als bestemming, Majoor Krémer raadt hen ten stelligste aan om hun opmars te La Roche stop te zetten. Ten eerste zou Saint-Vith reeds in Duitse handen zijn, en daarnaast kan de uitvoering van het vernielingsplan te La Roche niet uitgesteld worden om de eventuele terugtocht van de Fransen mogelijk te maken. De Fransen zullen de ganse dag afwachten en vertrekken dan uiteindelijk naar Nadrin-Wibrin, op aangeven van de Franse verbindingsofficier bij de Groepering Keyaerts en in een reactie op de Duitse luchtlandingsoperatie Operation Niwi.
Wanneer even voor 19u00 het bericht aankomt dat de terugtocht van de 1ste Divisie Ardeense Jagers naar de Hoyoux-Ourthe-stelling bevolen is, gaat het bataljon over tot de actie. Om 19u15 laat Majoor Krémer de vernielingen van Categorie 2 uitvoeren. Dit zijn de vernielingen tussen de alarmstelling van de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de Hoyoux/Ourthe-Stelling, met uitzondering van de marsrourtes. Kort nadien trekken de eerste elementen van het IIIde Bataljon van het 2ChA door de stad. Omstreeks 21u00 arriveert een nieuw Frans gemotoriseerd detachement. Deze formatie wordt geleid door Capitaine De Burgrave die de opdracht heeft gekregen om La Roche te verdedigen. De Fransen willen hierbij ook alle overige bruggen vernielen, wat tot discussie leidt met Majoor Krémer en ook de staf van de Groepering Keyaerts. Hierbij wordt uitdrukkelijk de opdracht van het bataljon bevestigd om het Belgische vernielingsplan niet te wijzigen.
3Cie/Bn Moto ChA
Om 24u00 verlaten de voorposten van de 3Cie Fraiture om zich naar Fisenne te begeven. Tijdens de nachtelijke rit verongelukt Soldaat Albert in de steile afdaling naar de brug van Erezée.

Van links naar rechts: een Saroléa 1000cc H38, een Gillet 720cc, een onbekende motorfiets en een FN 1000cc M12-aSM.
Staf/Bn Moto ChA
Om 01u45 belt de Rijkswachtcommandant te Durbuy naar de commandopost van het bataljon om te melden dat de laatste elementen van het III/2ChA er gepasseerd zijn en het achtergebied van het Bn Moto ChA nu vrij is. De laatste grote wegvernieling in La Roche wordt aangezet, onder luid protest van de Franse troepen. Hierop krijgt Majoor Krémer het bevel om terug te trekken. Om 03u25 wordt de telefooncentrale van La Roche met enkele handgranaten vernield.
Een uur later verzamelen alle troepen zich op de baan van La Roche naar Hotton. Omstreeks 04u30 verlaten de laatste elementen van het bataljon de stad. Onderweg worden diverse ploegen gedetacheerd om de telefooncentrales te Melreux en Rendeux te vernielen en een reeks wegvernielingen aan te zetten. Het bataljon bereikt om 09u00 het dorpje Fraiture achter de Hoyoux/Ourthe-Stelling. Tegen het middaguur komen ook de allerlaatste elementen van de achterhoede aan op deze locatie. Het bataljon vormt nu de reservemacht van de Groepering Keyaerts.
Even na 13u30 wordt Majoor Krémer ontboden op de staf van de Groepering Keyaerts te Soheit-Tinlot. Keyaerts meldt dat hij het contact verloren is met een detachement van het 2JP en hij vreest dat de vijand een bres geslagen heeft in de Hoyoux/Ourthe-Stelling waar het Bn Moto ChA naartoe zou moeten. Deze bezorgdheid blijkt onterecht zodat het bataljon verder kan uitrusten.
Rond 19u00 installeren de motorwielrijders zich in de buurt van Modave ten zuidoosten van Hoei als onderdeel van de achterhoede bij de aftocht van de Hoyoux/Ourthe-Stelling. Het bataljon moet hier op post blijven tot 20u45 en mag vervolgens de aftocht vervoegen via de baan van Pont de Bonne naar Hoei. Vervolgens moet het bataljon naar Huccorgne bevolen, waar de eenheid arriveert omstreeks 23u30.
Tijdens de nacht wordt nog een verplaatsing gemaakt naar Temploux waar de 1Div ChA zich zal hergroeperen. De marsroute leidt van Huccorgne via Lavoir, Hingeon, Marchovelette, Emines en Saint-Marc.
3Cie/Bn Moto ChA
In de ochtend wordt de brug van Erezée vernield. Dit zorgde echter niet voor een lang oponthoud aangezien de Duitsers de brug snel konden herstellen aan de hand van balken die ze haalden bij de vlakbij gelegen zagerij Dory.
Om 05u00 wordt de aftocht geblazen richting Modave ten oosten van de Maas. In Oppagne wordt eventjes halt gehouden om de compagnie te verzamelen en de colonne te vormen. Hier bevind zich ook een eenheid van het 3ChA die de terugtocht heeft aangevat. Vanuit Oppagne vertrekt de colonne naar Modave waar stelling wordt genomen om de laatste elementen van de 1Div ChA op te vangen. Vanuit Modave gaat het naar Hoei waar de Maas wordt overgestoken. De 3Cie passeert als laatste over de Maasbrug vooraleer de brug tot ontploffing wordt gebracht.
Staf/Bn Moto ChA
De mars van Huccorgne naar Temploux verloopt erg moeizaam en langzaam. De commandopost van het bataljon wordt pas omstreeks 04u00 geïnstalleerd in dit laatste dorp. In de daarop volgende uren komen de achteropgelopen detachementen van het bataljon een na een aan. Het 7de Eskadron Pantserwagens van het 1ste Regiment Gidsen wordt bij het bataljon aangehecht.
Rond 09u00 wordt wordt Majoor Krémer opgebeld door de staf van de Groepering Keyaerts. Het bataljon wordt aangehecht bij het VIIde Legerkorps om de K.W. Stelling tussen Perwez en Aische-en-Refail te gaan verdedigen. Om 10u00 vertrekt het bataljon richting Perwez en ontsnapt zo aan het Duitse luchtbombardement op Temploux. Tussen 15u00 en 20u00 zullen Duitse bommenwerpers een ware ravage aan in de hergroeperingszone van de 1Div ChA.
Het bataljon verplaatst zich van Temploux naar Saussin, Bovesse en Saint-Germain tot Perwez. De stafgroep rijdt voorop, gevolgd door de 2Cie, de 7Cie en het 7Esk van 1G. Bij aankomst worden de troepen als volgt opgesteld:
- De 2Cie aangevuld met een peloton mitrailleurs en een peloton C47 van de 3Cie, plus 1 T13 en 2 T15 pantserwagens van het 1G, wordt ontplooid tussen de baan van Perwez naar Grand-Rosière in het noorden en het gehucht Baraque te Aische-en-Refail in het zuiden
- De 1Cie aangevuld met een peloton mitrailleurs en een peloton C47 van de 3Cie, plus 2 T13 en 1 T15 pantserwagens van het 1G, wordt opgesteld langs de oostrand van Perwez en ten noorden van de baan van Perwez naar Grand-Rosière
- De commandopost van het bataljon wordt opgesteld te Le Mont ten zuidwesten van Perwez
- Het medische detachement opent een hulppost aan de noordwest rand van het Bois de Grand-Leez
- De levensmiddelen- en bagageechelons worden geparkeerd te Grand-Leez
De nieuwe commandopost is om 11u30 operationeel. Om 13u30 laat de majoor weten aan de staf van het VIIde Legerkorps dat zijn troepen op post zijn. Tevens bevestigt hij dat er geen contact meer is met de Groepering Keyaerts. In de daaropvolgende uren heerst enige verwarring over wie nu precies de plak zwaait. De Franse troepen beweren dat alle Belgische elementen op de K.W, Stelling ten noorden van Namen door hen aangestuurd worden. De Groepering Keyaerts die vanuit Malonne opereert slaagt er niet in om in verbinding te komen met het bataljon. Om 14u55 ontvangt Majoor Krémer een nota van de staf van het Franse Corps de Cavalerie waarin bevestigt wordt dat hij inderdaad onder het bevel van Général de Corps d’Armée Prioux zou staan. Krémer zoekt het hoofdkwartier van Prioux op om de zaak uit te klaren.
Uiteindelijk komt om 19u15 toch een bericht door van de Groepering K waaruit Krémer verneemt dat hij om 21u00 overgaat naar het commando van de 1ste Divisie Ardeense Jagers. Bij die overgang worden ook de posities van het bataljon aangepast dat nu alleen het stadje Perwez zal verdedigen in gesloten anti-tankopstelling. Het 3Cy zal ten zuiden van Perwez de verdediging overnemen richting Aische-en-Refail. Te Perwez wordt de nieuwe opstelling langs de oostrand gevormd door de stalen Cointet-hekkens, langs de noordrand door de spoorlijn 147 naar Landen en langs de west- en zuidrand door de rand van de gemeente. De 1Cie behoudt zijn posities, terwijl de 2Cie de linkerhelft van Perwez komt verdedigen.

Ardeense Jagers op Gillet-Herstal 600AB38 motorfietsen.
Staf/Bn Moto ChA
De nacht van 12 op 13 mei verloopt rustig. Om 06u30 laat de Groepering Keyaerts het Eskadron Pantserwagens van 1G weghalen bij bataljon. Majoor Krémer laat de nodige aanpassingen aan het dispositief uitvoeren. Nabij Perwez is nu ook het IIIde bataljon van het 3ChA ontplooid. De commandopost van dit regiment bevindt zich op de Ferme de la Sarthe.
Het stadje Perwez wordt regelmatig beschoten door de Duitse luchtmacht en ondergaat na 11u00 een hevige luchtaanval. In de loop van de namiddag rijden regelmatig colonnes met Franse pantserwagens door Perwez, op terugtocht uit Haspengouw. De majoor verwittigt het 3ChA dat de Cointet-hekkens op de baan van Perwez naar Grand-Rosière nog steeds geopend staan. Hij maakt zich ook bezorgd over het gebrek aan overleg tussen de Belgische en Franse troepen in het stadje. Kolonel Robert van 3ChA antwoord dat hij de zaak zal bekijken, maar ook dat het bataljon nu onder zijn bevel staat. Om 18u30 laat Robert de Cointet-hekkens sluiten en vergrendelen van zodra de laatste Franse troepen gepasseerd zijn. Tevens verneemt Majoor Krémer dat bij een mogelijke aftocht zijn eenheid naar het dorpje Bothey zal moeten terugtrekken.
Krémer verwacht eveneens meer gedetailleerde instructies voor de terugtocht. Deze komen omstreeks 23u30 laattijdig aan van de staf van de Groepering K. Hierin wordt bevestigd dat de groepering zich in de nacht van 13 op 14 mei naar Genappe zal richten en dat het bataljon moet terugtrekken uit Perwez naar Thorembais Saint-Trond, Orbais, Tourinnes Saint-Lambert, Nil Saint-Vincent, Nil Pierreux, Mont Saint-Guibert, Court Saint-Etienne, Noirhat en Ceroux Mousty naar La Hutte. Het bevel wordt direct verspreid naar de eenheden.
Staf/Bn Moto ChA
De Franse troepen te Perwez zijn eveneens gehaast om het stadje zo snel mogelijk te verlaten. Door een gebrek aan coördinatie worden de Franse wegvernielingen voortijdig uitgevoerd waardoor helaas enkele slachtoffers vallen bij het bataljon.
Bij de doortocht te Nil Saint-Vincent omstreeks 02u00 wordt Majoor Krémer tegengehouden door een officier van de Franse 3eme Division Légère Mécanique die hem meeneemt naar de commandopost van Général de Brigade Jean Langlois. Deze laatste beweert in opmars te zijn naar Perwez en staat er op dat het bataljon zijn formatie vervoegt. Krémer zwaait met zijn schriftelijke bevelen en houdt het verzoek af.
Rond 05u00 komt het bataljon op zijn bestemming te La Hutte aan. De motorwielrijders zullen voorlopig niet ingezet worden en kunnen van een rustpauze genieten. Tijdens de avond begeeft Majoor Krémer zich naar de vergadering van de korpscommandanten op de staf van de Groepering K te Bousval. De majoor verneemt dat de Groepering K nog tijdens de nacht van 14 op 15 mei naar Asse zal verplaatst worden om vervolgens van een rustperiode van 48u te kunnen genieten. Het bataljon vertrekt even na middernacht en rijdt via de historische hoeve van La Haie Sainte naar Eigenbrakel, Alsemberg en Dworp.
Staf/Bn Moto ChA
Tijdens de nacht van 14 op 15 mei onderneemt het bataljon een bewogen tocht naar Huizingen nabij Halle. Op de wegen naar het westen is het bijzonder druk met vluchtende burgers en terugtrekkende formaties van het Franse leger. Er zijn geen militaire verkeersregelaars te bespeuren.
Luitenant Uselding is met de installatieploeg voorop gereden om de nieuwe kantonnementen klaar te maken. Majoor Krémer plaatst zijn commandopost in het gemeentehuis van Huizingen. In het dorp ontmoeten de Ardeense Jagers voor de eerste keer ook Britse troepen van een luchtafweereenheid. Om 09u00 beschieten deze laatsten een aantal Duitse vliegtuigen. Eén vijandig toestel van het type Heinkel He 111, wordt neergehaald en stort neer in de kantonnementszone van het bataljon. De bemanning wordt gevangen genomen en naar Majoor Krémer gebracht. Hij draagt de vijf gevangen Duitsers over aan de Britse troepen na een korte ondervraging.
Om 17u00 krijgt het bataljon zijn volgende set marsorders van de Groepering K. De eenheid moet om 21u00 passeren aan het station van Buizingen en dient zich vervolgens te verplaatsen naar Iddergem nabij Denderleeuw. De route loopt over Buizingen, Pepingen, Leerbeek, Oetingen, Nieuwenhoven, Zandbergen en Aspelare. Het bataljon komt om middernacht aan te Iddergem.

Lt Renard, PlComd bij de 2Cie, op een Gillet-Herstal 600AB38.
Staf/Bn Moto ChA
Om 07u20 beveelt de staf van de 1DivChA een nieuwe verplaatsing aan het bataljon. De eenheid moet van Iddergem bij Denderleeuw naar Hofstade bij Aalst.
Na een snelle verplaatsing die slechts 45 minuten duurt, nemen de troepen vanaf 09u30 hun nieuwe kantonnementen in. De rest van de dag wordt de manschappen de nodige rust gegund. De staf van de Groepering K laat tijdens de vooravond weten dat de formatie ontbonden wordt. De terugtocht naar Vlaanderen wordt als voltooid beschouwd en de eenheden keren terug naar hun organieke formaties. Het Bn Moto ChA zal vanaf nu opereren onder het commando van het Cavaleriekorps.
Om 18u45 stijgt iedereen alweer op. De rit gaat via Aalst, Heusden bij Gent, Destelbergen en Sint-Amandsberg naar Slotendries nabij Oostakker waar het bataljon ingekwartierd moet worden als reservemacht van het Cavaleriekorps. Tijdens de nacht ontvangt men de nodige bevoorrading aan brandstof en levensmiddelen.
Staf/Bn Moto ChA
De ochtend wordt gebruikt om de rusten en de voertuigen en onderhoudsbeurt te geven. Tijdens de vroege ochtend wordt het bataljon in stand-by geplaatst om zo nodig binnen de 30 minuten te kunnen vertrekken. Intussen maakt men een inventaris op van het verloren gegane materiaal. Deze rekenoefening bevestigt dat het bataljon in de eerste week van de veldtocht zo’n 65 motorfietsen (solo’s, sidecars en tricars), 5 vrachtwagens, 1 ambulance, 1 personenwagen en een honderdtal wapens heeft moeten achterlaten. Ook ontbreken maar liefst 102 manschappen op het appel.
Luitenant Gerard, de officier-mecanicien, wordt naar het Reservewielvoertuigenpark in Gent gezonden in de hoop daar de nodige vervanguitrusting kunnen in ontvangst te nemen. Hij keert terug met 17 moto’s, 31 sidecars en 8 tricars. Deze voertuigen waren reeds tijdens de mobilisatie gereserveerd voor het bataljon, maar nooit geleverd.
Een geplande verplaatsing richting Dendermonde gaat die nacht niet door en het bataljon overnacht te Slotendries.
Om 09u30 laat het Cavaleriekorps het bataljon een eerste keer verplaatsen. Majoor Krémer en zijn militairen worden doorgestuurd naar Zaffelare waar ze omstreeks het middaguur aankomen. Na een kort oponthoud van twintig minuten beveelt het Cavaleriekorps dat het bataljon moet verder trekken via Eskaarde en Sinaai naar Sint-Gillis-Waas om van daaruit in versterking geplaatst te worden bij de 1ste Cavaleriedivisie. Deze divisie zal ingezet worden om de terugtocht van het Vde Legerkorps doorheen het Waasland te dekken en de achterhoedeopdracht van de 17de Infanteridivisie over te nemen. Hierbij moet de lijn Kallo-Kruibeke verdedigt worden. De 1ste Cavaleriedivisie beveelt de aan het bataljon om in eerste instantie in stelling te gaan tussen Doel en Kallo om de linkerflank van de 17de Infanteriedivisie te dekken. Hierbij zal de 1Cie postvatten tussen Doel en Oudendijk en de 1Cie tussen Oudendijk en Kallo. Beide compagnies moeten telkens twee pelotons opstellen met schootsveld over de Schelde. De commandopost van het bataljon moet opgesteld worden op het gehucht Molenwijk even ten westen van Fort De Perel. Het levensmiddelen- en bagageechelon zal te Sint-Gillis-Waas blijven.
Om 16u30 installeert het bataljon zich op zijn nieuwe posities, maar nog geen drie uur later wordt bevolen de lijn te verlengen tot aan Oud Doel op de Nederlandse grens.
Om 20u25 meldt de 1Cie dat er vanop Fort Liefkenshoek Duitse troepen gesignaleerd worden te Lillo. Deze zouden brugslagmateriaal aan het verzamelen zijn nabij de kaai van de veerpont. Het doel wordt beschoten met een C47 kanon terwijl Majoor Krémer de waarneming doorgeeft aan de staf van de 1CavDiv.
Het bataljon surveilleert de Scheldeoever tussen Oud Doel en Kallo. In de verte merken de militairen diverse brandhaarden rond Antwerpen, waaronder natuurlijk ook de enorme rookpluim van de aangestoken olietanks op Petroleum Zuid. De eenheden zijn nog steeds als volgt verdeeld:
- De 1Cie heeft zijn commandopost op Fort Liefkenshoek
- Een gevechtsgroep, een C47 anti-tankkanon en een mitrailleur bewaken Oud Doel
- Een peloton, een C47 anti-tankkanon en een mitrailleur staan opgesteld te Doel
- Fort Liefkenshoek is bezet door een peloton, twee C47 anti-tankkanonnen en twee mitrailleurs
- Fort De Perel heeft een garnizoen van een gevechtsgroep aangevuld met een mitrailleur
- De 2Cie bezet het Fort Sint-Marie te Kallo en is aangevuld met twee C47 anti-tankkanonnen en twee mitrailleurs
Er wordt sporadisch over-en-weer geschoten over de Schelde. Omstreeks 11u00 wordt de vijand gesignaleerd op de linkeroever van de Schelde te Zwijndrecht. Het bataljon krijgt het bevel om een verbinding te realiseren met het 4de Regiment Lansiers dat ontplooid is tussen Kallo en Kruibeke. De 2Cie moet ervoor zorgen dat een maximum aan vuurkracht gericht wordt naar de oostelijke oever van de defensieve gracht ten zuiden van Fort Sint-Marie. Luitenant Gerard wordt uitgestuurd om het meest noordelijke eskadron van 4L te lokaliseren. De eerste gevechtsgroep van de lansiers wordt aangetroffen op het gehucht Leurshoek en blijkt te behoren tot het 4de Eskadron van 4L.
Omstreeks 16u30 ontvangt Majoor Krémer instructies van de 1CavDiv voor de aftocht uit het Waasland. De divisie zal teruggetrokken worden naar het Kanaal Gent-Terneuzen om verantwoordelijk te worden voor de verdediging van deze waterloop tussen Terneuzen en Sluiskil. Hierbij zal het bataljon ontplooid worden op een reeks voorposten ten oosten van het kanaal. Het tijdstip voor de aftocht zal nog bevestigd worden. Krémer bevestigt het volgende aan zijn eenheden:
- De commandopost van het bataljon zal te Sluiskil komen te staan
- De 1Cie moet zijn commandopost te Goesepolder plaatsen
- Een peloton en 1 C47 vuurmond zullen opgesteld worden op het gehucht Triniteit ten zuiden van Terneuzen
- De rest van de compagnie wordt met 3 C47 kanonnen en 4 mitrailleurs ontplooid te Axelse Sassing
- De 2Cie krijgt Spui aangeduid als hoofdstandplaats
- Een peloton van deze compagnie moet naar Driewegen gedetacheerd worden
- De achterhoedes tussen Doel en Kallo moeten op post blijven tot ten minste 02u00 in de nacht van 19 op 20 mei
Omstreeks 20u30 krijgt Majoor Krémer een nieuw bevel om onmiddellijk te vertrekken naar het gehucht Ter Holle ten noorden van Hulst en moeten hier in stelling gaan alvorens zich terug te trekken naar hun voorposten tussen Terneuzen en Axel. Het volledige bataljon moet deze verplaatsing uitvoeren, zonder achterhoedes te voorzien langsheen de Scheldeoever. Krémer laat zijn bataljon vertrekken en verwittigt zijn compagniecommandanten dat hij met hen rendez-vous wenst te maken aan het station van Hulst.
Om 00u15 pleegt Majoor Krémer overleg met zijn compagniecommandanten aan het station van Hulst. Hij laat de noordrand van Ter Hulst bezetten door de 2Cie en de zuidrand door de 1Cie, en bevestigt dat de verdere aftocht naar het Kanaal Gent-Terneuzen zal gebeuren via Zaamslag en Margrette. Wanneer het bataljon nog maar net is aangekomen te Ter Holle arriveert om 01u30 een nieuw bevel van de 1CavDiv dat bepaalt dat de stellingname rond deze gemeente reeds om 00u00 afgelast was en het bataljon onmiddellijk verder moet naar zijn voorpostenopdracht. De verplaatsing wordt hervat en de eerste elementen bereiken rondom 04u00 hun bestemming. Majoor Krémer verkent alle aangeduide locaties en installeert vervolgens zijn commandopost in het oude ziekenhuis van Sluiskuil.
In de late voormiddag ontvangt Majoor Krémer enkele verduidelijkingen van de staf van de 1CavDiv. Het bataljon krijgt een peloton motorwielrijders van het 2G in steun voor de verdediging van Axelse Sassing. Bij een vijandelijke aanval moeten de voorposten ter plekke weerstand bieden tot er een bevel komt om de westelijke oever van het Kanaal Gent-Terneuzen te vervoegen. Majoor Krémer laat hierop een uitkijkpost plaatsen op het dak van de cokesfabriek op de oostelijke oever te Sluiskil en vraagt aan de 1Cie om bijzonder zorgvuldig te zijn bij het doorgeven van meldingen van de vijand. Hij laat eveneens de houten bruggetjes op de afwatering van de Buthpolder in brand steken. In de late namiddag stuurt het 7Esk van 2G een patrouille uit naar Hulst gevolgd door een patrouille naar Stekene en Koewacht om er de vijandelijke opmars na te gaan. Dit detachement zal de Belgische linies verlaten via het steunpunt te Axelse Sassing.
De majoor dringt tevens aan bij de staf van de 1CavDiv om duidelijkheid te scheppen over de geplande vernieling van de brug van Sluiskil. Deze brug is buiten Terneuzen immers nog het enige intacte overgangspunt in de zone van het Cavaleriekorps en Krémer is bezorgd dat zijn troepen zouden afgesneden worden. Hij bekomt dat hij zelf mag beslissen over het tijdstip van vernieling, met de uitdrukkelijke voorwaarde dat de brug ten laatste 10 minuten voor de komst van de vijand vernield moet worden, zelfs indien de terugtocht van het bataljon naar de westelijke oever nog niet voltooid is.
De staf van de 1CavDiv past de opdracht van het bataljon aan via een bevel dat om 02u45 arriveert. De voorposten mogen zich nu terugtrekken bij contact met de vijand, zonder daarbij de vernieling van de brug van Sluiskil in het gedrang te brengen. Vervolgens mag het bataljon zich terugtrekken naar Notelaar nabij Boekhoute. Deze nieuwe richtlijnen worden verdeeld onder de compagnies, die tevens het bericht meekrijgen dat zij bij een voortijdige vernieling van de brug van Sluiskil moeten proberen om het kanaal over te steken met roeibootjes en vlotten, of zich naar Terneuzen moeten begeven.
Het bataljon is om 08u00 nog steeds op de oostelijke oever wanneer de 1CavDiv beveelt om de terugtocht aan te vatten. De troepen van Majoor Krémer moeten via de brug van Sluiskil naar Philippine waar ze in reserve geplaatst zullen worden. Deze bestemming wordt echter alsnog bijgesteld naar Notelaar. De eenheden vertrekken onmiddellijk en vanaf 09u00 is Krémer zelf op post aan de brug van Sluiskil om de passage van zijn militairen te aanschouwen. Om 11u35 zijn de laatste Ardeense Jagers voorbij en geeft Majoor Krémer een nota aan Majoor Pierrard van het Iste Bataljon van 9J die bevestigt dat niets te vernieling van de brug van Sluiskil nu nog in de weg staat.
Wanneer de majoor om 13u30 aankomt op de commandopost van de 1CavDiv voor nieuwe orders verneemt hij dat zijn bataljon opnieuw zal overgaan naar het VIIIde Legerkorps. De eenheden zullen Notelaar om 18u00 mogen verlaten om koers te zetten naar Gottem aan de Leie. De marsroute loopt van Notelaar naar Rijken, Hendeken, Muiken, Ertvelde, Kluizen, Vinderhoute, Drongen, Baarle, Sint-Martens-Laarne, Deinze en Grammene tot in Gottem. Het vertrekt wordt uiteindelijk nog vervroegd zodat het Bn Moto ChA Gottem zal binnenrijden rond 19u00. Ook het 6ChA komt aan op deze locatie.
Het bataljon rust uit te Gottem. Even voor 08u00 wordt het bataljon door het VIIde Legerkorps op stand-by geplaatst voor een nieuwe verplaatsing. Majoor Krémer vertrekt naar de commandopost van het VII/LK te Machelen aan de Leie en verneemt dat het Britse leger in aftocht zou zijn van de Bovenschelde. Indien dit zou kloppen, moet het Bn Moto ChA naar Kuishoutem om in het gebied tussen de Leie en de Schelde de zuidflank van het VII/LK te dekken. Deze opdracht wordt echter afgeblazen wanneer blijkt dat de geallieerde legers op de Conferentie van Ieper besloten hebben tot een algehele terugtocht naar het westen en de zuidflank van de Belgische legerzone in de nacht van 22 op 23 mei zal teruggebracht worden naar de Leie.
De motorwielrijders brengen de rest van de dag dan ook door te Gottem. De troepen houden zich schuil in een stuk bos langsheen de Mandelbeek even ten westen van het dorp. Om 19u15 wordt een bevel afgeleverd van het VIIde Legerkorps aan al zijn eenheden dat de modaliteiten bevestigt voor de aftocht naar het nieuwe Leiefront in de nacht van 22 op 23 mei. Het VII/LK laat het Bn Moto ChA klaar houden te Gottem om bij de aftocht van de 8Div en de 2DivChA eventueel tussenbeide te komen indien de vijand de terugtrekkende troepen zou aanklampen. Het bataljon zal stand-by gehouden worden tot 04u00 in de nacht van 22 op 23 mei en zal zich daarna naar Pittem moeten verplaatsen.
Rond 20u30 beveelt het VIIde Legerkorps aan zijn grote formaties om een aantal patrouilles officiersverkenningen uit te sturen over de Leie om te bepalen waar de Duitsers zich bevinden. Het bataljon krijgt hierbij de taak om drie officiersverkenningen te leveren bestaande uit telkens één officier en drie manschappen. Deze ploegen hebben als taak om het voorgebied in de diepte te verkennen en de opmars van de vijand te rapporteren. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de motorfietsen, het civiele telefoonnet en telkens twee reisduiven die te Gottem opgeëist worden. De duur van deze opdracht is alsnog onbepaald. Tussen 22u45 en 00u20 vertrekken de drie ploegen:
- Luitenant Van Eeckhout en zijn ploeg neemt een verkenningspost in aan kilometerpaal 6 van de baan Gavere-Deinze.
- Luitenant Gerard krijgt het bevel over de post van Kruishoutem.
- Onderluitenant Habay vertrekt naar zijn post te Steenbrugge, een gehucht van Harelbeke ten zuiden van de Gavers.
Elke ploeg krijgt twee reisduiven mee voor het doorsturen van dringende berichten. Te Gottem wordt een ploeg aangeduid onder leiding van Sergeant Morsomme om de binnenlopende berichten van de drie verkenningsteams te ontvangen en door te sturen naar de hogere echelons.
Het bataljon blijft stand-by te Gottem maar wordt niet uitgestuurd naar het gebied tussen Leie en Schelde. De terugtocht van het VII/LK verloopt gunstig. Om 03u00 laat Majoor Krémer aan de korpsstaf weten dat zijn manschappen klaar zijn voor hun geplande vertrek naar Pittem. Het bataljon verlaat Gottem om 03u45 en bereikt Pittem om 06u00. De commandopost van de majoor wordt geopend in de kantoren van de Brouwerij Muyle.
Om 05u00 komt een eerste bericht aan van de officiersverkenningen. Onderluitenant Habay meldt dat de vijand Anzegem gepasseerd is en vordert via de gehuchten Kuisweg en Heirweg. Habay verlaat Steenbrugge en verplaatst zijn ploeg naar de noordrand van Waregem. Even later meldt Luitenant Van Eeckhout dat Gavere en Zingem er verlaten bijliggen en er troepen van het 4J door Nazareth gepasseerd zijn. Hij blijft ter plekke. Even voor 06u00 stuurt ook Luitenant Gerard een verslag door. Zijn ploeg is rond 01u30 aangekomen te Kruishoutem en heeft van hier uit patrouilles gereden naar Lede, Ooike en Wortegem. Er zijn geen vijandelijke troepen gesignaleerd. Gerard meldt om 09u50 dat hij op verkenning vertrekt naar Oudenaarde nadat burgers gemeld hebben dat de Duitsers de Schelde nog niet zouden overgestoken hebben. Om 11u10 landt een reisduif van Onderluitenant Habay te Gottem met een bericht dat de aanvaller ten zuidoosten van Waregem staat. Habay heeft besloten om zich terug te trekken over de Leie.
Om 13u30 komt te Pittem een melding aan van het Groot Hoofdkwartier. Hierin wordt beschreven dat de Duitse troepen in Frans-Vlaanderen de Moeren zouden bereikt hebben en hiermee de Belgische legerzone dreigen te omsingelen. Als onderdeel van een reeks tegenmaatregelen wordt aan de 10Div gevraagd om de steden Roeselare en Izegem te verdedigen tegen een eventuele doorbraak met pantsertroepen. Het Bn Moto ChA wordt aangehecht aan deze divisie en zal doorgestuurd worden naar Roeselare om hier een anti-tankstelling in te richten. Majoor Krémer moet onmiddellijk contact nemen met de staf van de 10Div en moet zijn commandopost verplaatsen naar het stadhuis van Roeselare. Het bataljon vertrekt onmiddellijk en is tegen 14u00 de baan op.
Na een bijzonder snelle rit komen de motorwielrijders aan vanaf 14u45 en worden de compagnies opgesteld aan de rand van de stad:
- de commandopost wordt opgesteld in het stadhuis van Roeselare
- de 1Cie, versterkt met twee C47 anti-tankkanonnen en een peloton mitrailleurs, ontplooit tussen de baan naar Staden en de baan naar Menen
- de 2Cie, minus een peloton maar met twee C47 kanonnen en twee mitrailleurs, bestrijkt de zone tussen de baan naar Rumbeke en Tasse
- de 3Cie behoudt een C47 kanon en een peloton mitrailleurs, wordt aangevuld met een peloton fuseliers van de 2Cie, en krijgt de zone toegewezen tussen de baan naar Beveren en Hooglede
Bij aankomst op het stadhuis ontmoet Majoor Krémer de bevelhebber van de 10Div, Luitenant-generaal Pire. Deze laatste verleent zijn goedkeuring aan het installatieplan van het bataljon.
Het vertrekt naar Roeselare betekent echter dat het bataljon het contact heeft verloren met zijn drie officiersverkenningen. Tegen het eind van de namiddag zal Luitenant Van Eeckhout met zijn ploeg toch opnieuw kunnen aansluiten. Bij de aftocht richting Nazareth is de side-car van het detachement op een landmijn gelopen. Hierbij is Soldaat Pollet zwaaregewond geraakt en afgevoerd naar Lotenhulle waar hij overleden is. De officiersverkenning van Luitenant Gerard is te Ooike op de vijand gestoten. Gerard komt om in een vuurgevecht.
Eveneens in loop van de namiddag komt Luitenant Delys van de staf van het IVde Legerkorps aan op het stadhuis van Roeselare. De stafofficier is drager van een bevel van het Groot Hoofdkwartier dat het Bn Moto ChA nu weghaalt bij de 10Div en doorstuurt naar het IIIde Legerkorps. Dit legerkorps is verantwoordelijk voor de verdediging van het naar Frankrijk gerichte deel van West-Vlaanderen en heeft dringend versterking nodig nu de bezorgdheid om een Duitse doorbraak vanuit het zuiden alsmaar groter wordt. Het bataljon wordt onmiddellijk naar Ieper gezonden, via Moorslede en Zonnebeke. De colonnes komen aan bij de oostrand van de stad Ieper om 17u15. Het bataljon wordt onderdeel van een nieuwe verdedigingslinie die naar het zuiden gericht is en de Westhoek met de stad Ieper verbindt om de Belgische zuidflank nu tot aan de Kanaalkust te kunnen dekken.
Onmiddellijk bij aankomst wordt de nieuwe opdracht van het bataljon bevestigt door Kapitein SBH Van Putte van de staf van het III/LK. Majoor Krémer moet de stad Ieper als anti-tankcentrum bezetten en moet zich hierbij concentreren op de toegangswegen komende uit het noordwesten, westen, zuidwesten en zuiden. De bruggen op deze verkeersassen mogen bij een vijandelijke aanval vernield worden. Nabij het station van Boezinge moet een verbinding tot stand gebracht worden met de troepen van het 2de Licht Regiment langsheen het Kanaal van Ieper naar de Ijzer. Krémer vertaalt dit in de volgende orders voor zijn compagnies
- De majoor plaatst zijn commandopost op het stadhuis van Ieper
- De 2Cie wordt verantwoordelijk voor het noordwesten van de stad, van het Kanaal van Ieper naar de Ijzer tot aan de baan naar Poperinge. De compagnie krijgt een peloton mitrailleurs en drie C47 kanonnen in steun. De compagnie zal langs het kanaal in stelling gaan tot aan het eerste steunpunt van het 2RL te Boezinge. De 2Cie zal zijn commandopost plaatsen aan de Plumerlaan 85.
- De 1Cie neemt het zuidwesten van Ieper in en dekt de wegen komende van Dikkebus en Wijtschate. De compagnie krijgt versterking van twee mitrailleurs en twee anti-tankkanonnen. De commandopost van de 1Cie wordt opgesteld in het Casinohotel.
- De 3Cie behoudt het peloton fuseliers van de 2Cie, twee mitrailleurs en een C47 kanon om het oosten van Ieper te dekken. Deze compagnie zet zijn commandopost aan de Menenstraat 66.
- De medische hulppost van het bataljon wordt opgesteld in de Stedelijke Muziekacademie in de D’Hondstraat waar het Rode Kruis al een hulphospitaal heeft.
- De levensmiddelen- en bagageechelons zullen door Luitenant Mouton naar Poelkapelle gebracht worden.
De inplaatsstelling start onmiddellijk. Hierbij wordt een detachement opgemerkt en aangevallen door Duitse vliegtuigen. Sergeant KROLt Hody, pelotonscommandant bij het C47 geschut, wordt gedood. Er vallen ook enkele gewonden en er gaan een handvol motorvoertuigen verloren.
Majoor Krémer bereikt het stadhuis omstreeks 18u40. Hier ontmoet hij de Luitenant-generaals Janssens (Opvangcentra van de Recruteringsreserve) en Donnay de Casteau (provinciecommandant Henegouwen). In de loop van de avond komen ook de soldaten Puits en Debouge aan op de commandopost. Deze beide militairen zijn op 23 mei kunnen ontsnappen uit het vuurgevecht waarin Luitenant Gerard het leven verloor.
De staf van het III/LK stipuleert om de wegbarricades als chicanes aan te leggen en er voor te zorgen dat Ieper verdedigd wordt tegen een aanval met pantserwagens zonder dat het eigen militaire verkeer belemmerd wordt. In de stad zijn immers heel wat logistieke diensten van het Britse leger actief. Daarnaast zijn er ook nog troepen van het eigen leger geplaatst tussen de hoofdweerstandslijn tussen Nieuwpoort en Ieper en de Franse grens.
In de loop van de ochtend laat de staf van het III/LK weten dat er een batterij met C75TR veldgeschut naar Ieper zal gestuurd worden om als bijkomende anti-tankkanonnen ingezet te worden. Een andere batterij van de veldartillerie zou naar de Frezenberg onderweg zijn om indirecte vuursteun te leveren. Ook krijgt Majoor Krémer te horen dat hij versterkingen mag verwachten van 2 pelotons van het 1CyF, 3 pelotons van het 2CyF en een compagnie van het 13Gn.
In het gebied tussen de hoofdweerstandslinie en de Franse grens worden door de 2de Groepering Hulptroepen van het Leger steunpunten bezet te Poperinge, Reningelst, Westouter, Loker, Dranouter, Nieuwkerke en Ploegsteert. De 3Cie zal een officiersverkenning uitsturen naar Loker. Het 2RL doet hetzelfde naar Roesbrugge en Poperinge.
Omstreeks 13u30 dagen talrijke vijandelijke vliegtuigen op boven Ieper. De stad ondergaat een zwaar luchtbombardement. Bij de commandopost van de 2Cie wordt Soldaat Colle gedood. Kapitein-commandant Faber, Korporaal Alloo en Soldaat Corbesse raken lichtgewond en worden later op de dag afgevoerd naar Diksmuide. Luitenant Renard wordt de nieuwe compagniecommandant van de 2Cie en geeft zijn peloton door aan Luitenant Leblanc.
Ten gevolge van de aanval verplaatst Majoor Krémer zijn commandopost naar Brouwerij Vermeulen aan de Diksmuidepoort. Hier heeft Krémer een toevallige ontmoeting met Generaal-majoor Delvoye, voormalig militair attaché te Parijs en momenteel verbindingsofficier tussen de Belgische en Franse legerstaven. Delvoye is op terugweg van de begrafenis van de Franse Generaal Billotte die daags voordien na de afloop van de Conferentie van Ieper een dodelijk ongeval had.
Onderluitenant Navarre wordt aangeduid om de officiersverkenning naar Loker te leiden. Hij vertrekt tussen 14u30 en 15u00 en stuurt even voor 19u00 een eerste bericht terug. Hierin bevestigt hij dat er geen vijand te signaleren valt rondom Loker en dat het IIde Bataljon van het 10HuTL hindernissen heeft geplaatst op de wegen komende van de Franse grens.
Om 18u45 komt een dringende boodschap aan van de staf van het III/LK. Ten gevolge van de Duitse doorbraak aan de Leie ten zuiden van Kortrijk wordt een nieuw front ingericht tussen Kathoek, Heule, Gullegem, Moorsele en Menen. Tussen Kathoek en Moorsele wordt de verdediging van deze linie toevertrouwd aan de Groepering Leroy, een ad-hoc formatie geleid door de Commandant Infanterie van de 10Div en bestaande uit het Bataljon Grenswielrijders Limburg, de Wielrijdersgroep der 13Div, de Wielrijdersgroep der 16Div, de Compagnie T13 van de 10Div, en het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps. De verdediging tussen Moorslede en Menen wordt de verantwoordelijkheid van het Bn Moto ChA. Majoor Krémer moet zijn bataljon zo snel mogelijk overbrengen en moet bij aankomst zijn commandopost opstellen aan het spoorweghalte Kezelberg op de lijn 65 Roeselare-Menen. Deze halte ligt 3Km west van Moorsele.
Majoor Krémer bepaalt de opstelling van zijn troepen als volgt:
- De frontlinie van het bataljon wordt gevormd door de baan Moorsele-Menen, vanaf Moorsele in het noorden (exclusief) tot aan de oever van de Leie in het zuiden.
- De 3Cie neemt het onderkwartier noord in, met een peloton C47 kanonnen, een peloton mitrailleurs, een fuselierspeloton van de 1Cie en een fuselierspeloton van de 2Cie. De zuidgrens van dit onderkwartier wordt gevormd door het gehucht Herthoek (exclusief).
- De 1Cie bezet onderkwartier centrum vanaf Herthoek (inclusief) tot bij de windmolen De Grote Macht. De compagnie heeft 2 C47 kanonnen en 2 mitrailleurs in steun.
- De 2Cie verdedigt onderkwartier zuid vanaf windmolen De Grote Macht tot aan de oever van de Leie. Ook deze compagnie krijgt 2 C47 kanonnen en 2 mitrailleurs in steun.
De vertrektijden voor de mars worden uitgespreid tussen 20u45 en 21u15. Bij het buiten rijden van Ieper heeft Majoor Krémer een kort overleg met een verbindingsofficier van het IVde Legerkorps die het bataljon tegemoet is gereden. Krémer verneemt dat zijn eenheid onder het bevel van Generaal-majoor Leroy zal opereren.
Tijdens de nacht van 24 op 25 mei is het de Groepering Leroy gelukt om zijn verschillende eenheden op te stellen op de lijn Kathoek-Heule-Gullegem-Moorsele-Menen. Het Bataljon Grenswielrijders Limburg is ontplooid tussen Kathoek en Heule (exclusief). Te Kathoek is een verbinding gerealiseerd met de posities van het 12de Linieregiment. Het BnCyFLim heeft 2 T13 tankjagers in steun gekregen. Vanaf Heule (inclusief) tot Gullegem (exclusief) is de Wielrijdersgroep der 16de Infanteriedivisie opgesteld, aangevuld met 2 T13 voertuigen, Tussen Gullegem en Moorslede volgt de Wielrijdersgroep der 13de infanteriedivisie, met 3 bijkomende T13 pantsers. Het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers tenslotte staan nu ook onder het commando van Leroy en vervolledigen het nieuwe front tussen Moorslede en de oever van de Leie nabij Menen. De drie tanks van het Eskadron Pantserwagens Cavaleriekorps worden te Rollegem-Kapelle behouden als reservemacht. Generaal-majoor Leroy heeft nog steeds zijn commandopost te Sint-Eloois-Winkel.
Bij de opmars naar de nieuwe posities breekt even paniek uit onder de motorwielrijders wanneer enkelen menen gas te kunnen ruiken. Alle manschappen stuiven in dekking en zetten hun gasmasker op. Een officier tracht de soldaten er van te overtuigen dat het om de reuk van rottend vlas gaat, maar velen protesteren en willen hun gasmasker niet afzetten. Uiteindelijk keert de rust terug onder de manschappen en vervolgt het bataljon zijn mars.
De inplaatsstelling gebeurt zonder incidenten. Majoor Krémer laat met akkoord van de Groepering Leroy een C47 kanon verplaatsen van de 1Cie naar de 3Cie en inspecteert de steunpunten tussen 04u30 en 06u00. Om 07u00 stuurt hij een merkschets van de nieuwe posities naar de commandopost van Generaal-majoor Leroy. Omstreeks 08u30 verneemt hij het nieuws dat de Groepering Leroy aangevallen wordt in zijn linkerflank door de vijand die doorstoot op de as Kathoek-Sint-Katarina-Kapelle. Generaal-majoor Leroy vraagt om een fuselierspeloton en een C47 anti-tankkanon naar zijn commandopost te Sint-Eloois-Winkel te sturen als reservemacht om de doorbraak te counteren. De 2Cie wordt met deze opdracht belast en het peloton van Luitenant Leblanc wordt aangeduid. Het bevel wordt echter al snel weer ingetrokken.
Omstreeks 09u45 komt een nieuw schriftelijk bevel aan van de Groepering Leroy. Hierin wordt bevestigt dat in het noorden het Bataljon Grenswielrijders Limburg zich moet terugtrekken naar het gehucht Snephoek ten westen van Lendelede om zich daarna opnieuw gaan op te stellen op de lijn Abele-Bosmolens. De wielrijdersgroepen van de 16Div en de 13Div zullen zich net ten westen van deze nieuwe lijn reorganiseren. Het bataljon van Majoor Krémer moet ter plekke blijven, maar in tegenwijzerzin pivoteren om langsheen de spoorwegberm van lijn 65 Roeselare-Menen een nieuw front te organiseren tussen Lendelede en Menen. Te Lendelede moet dan een verbinding gerealiseerd worden met de troepen van de 10Div. Dit betekent ook dat het bataljon zal overgaan naar de 10Div, De compagnies krijgen het bevel om onmiddellijk te vertrekken naar de nieuwe linie. De commandopost wordt verplaatst naar het dorpje Terhand. De medische hulppost verhuist naar Beselare.
Tegen 12u10 meldt de 2Cie als laatste dat de troepen aangekomen zijn op de aangeduide posities. De manschappen graven zich in. De nieuwe linie is bijzonder lang voor een strijdmacht ter grootte van een bataljon. De pelotons bezetten terreinzones die zo’n 800-900m breed zijn, terwijl dit eigenlijk beperkt moet worden tot 200m. Majoor Krémer besluit om zijn commandopost te plaatsten tussen Vijfwegen de baan van Roeselare naar Menen. Hij laat zijn medische hulppost vooruit halen naar Vijfwegen.
Ten westen van de nieuwe linie langsheen de spoorberm tussen Ledegem en Menen onderneemt de 1ste Infanteriedivisie een poging om een nieuwe defensieve linie te organiseren langsheen de baan van Roeselare naar Menen. Van noord naar zuid zijn het 24Li, 1RL en 4Li naar deze lijn bevolen, met het Wielrijderseskadron van de 1Div in reserve te Vijfwegen. Tevens verneemt Majoor Krémer dat de 2CavDiv ontplooid wordt op de lijn Dadizele-Geluwe-Wervik.
Omstreeks 14u10 worden de eerste vijandelijke verkenners gemeld door Luitenant Habay in een boederij op ongever 500m oost van de spoorweghalte van Kezelberg. Ongeveer drie kwartier later meldt Luitenant Navarre dat de Duitsers langsheen de Wulfdambeek de oostrand van Ledegem aanvallen. Omstreeks 15u10 wordt opgemerkt dat bij de 1Cie een tweetal steunpunten verlaten worden. De majoor stuurt de troepen terug en laat 3 C47 anti-tankkanonnen verplaatsen naar de omgeving van zijn commandopost. Korte tijd nadien komt een nota aan van de 10Div die reeds om 12u10 verstuurd was en Majoor Krémer laat weten dat hij zich onder het bevel van de 1Div moet plaatsen.
Kapitein-commandant De Bie van de 3Cie meldt om 17u25 dat de vijand een doorbraak heeft gerealiseerd ter hoogte van de Ieperstraat net ten zuiden van Ledegem en hier de baan Roeselare-Menen heeft kunnen bereiken. Rond datzelfde tijdstip breken langs zowat het ganse bataljonsvak vuurgevechten uit. Majoor Krémer heeft even geen contact meer met zijn 2Cie te Menen. Luitenant Nelis wordt op verkenning gestuurd, maar zal in handen van de vijand vallen ter hoogte van Kezelberg. De 2Cie is ondertussen ook aangevallen door de vijand. Hierbij is in eerste fase de voorpost van Luitenant Leblanc in de flank overvallen met talrijke slachtoffers en krijgsgevangenen tot gevolg. Als tegenreactie laat Luitenant Renard de stafgroep van de compagnie op het terrein ontplooien en brengt hij zijn commandopost over naar de parkeerplaats van de motoren. Hier worden alvast zoveel mogelijk machines gestart om de aankomende aftocht zo snel mogelijk te laten verlopen. De bestuurders kunnen alzo 22 motorfietsen uit handen van de vijand houden. De rest van de compagnie zal Menen te voet verlaten en wordt vervolgens naar Geluwe gedirigeerd om op de baan Geluwe-Beselare te hergroeperen.
Intussen heeft Majoor Krémer omstreeks 17u30 een nota verstuurd naar de staf van de 1Div om de Duitse doorbraak naar de baan Roeselare-Mene te melden. Een half uur later komt het antwoord aan: het bataljon moet zich onmiddellijk terugtrekken naar Poelkapelle. Bij aankomst zal de eenheid rechtstreeks bij het Iste Legerkorps aangehecht worden. De compagnies worden verwittigd en om 18u45 velaat Krémer zijn commandopost nabij Vijfwegen. De stafgroep rijdt over Dadizele, Beselare, Passendale en Westrozebeke naar Poelkapelle. De majoor stelt onderweg vast dat het medische personeel het bevel tot de aftocht niet gekregen heeft, Sergeant Antoine wordt met vijf motorfietsen teruggestuurd naar Vijfwegen om de hulppost te redden. Dit detachement valt op zo’n 500m zuid van Dadizele onder hevig vijandelijk vuur en kan de medische ploeg niet bereiken. Enkele gevluchte burgers weten te vertellen dat de ganse hulppost, gewonden incluis, nog voor de komst van de vijand zou vertrokken zijn.
Om 22u10 dient Krémer zich aan op de commandopost van het Iste Legerkorps te Westrozebeke. Luitenant-generaal de Neve de Roden laat weten dat het bataljon in reserve geplaatst wordt. De majoor keert terug naar Poelkapelle en installeert zijn commandopost in de woning van de heer Dekeyser aan de Dorpsstraat 53.
Om 03u50 beveelt het iste Legerkorps een verplaatsing naar Staden. Het bataljon blijft in reserve. Majoor Krémer verneemt dat het Iste Legerkorps nu ook de 2de Cavaleriedivisie aanstuurt om met deze troepenmacht de lijn Dadizele-Geluwe-Wervik te verdedigen. Tevens heeft het I/LK de 1Div aangeduid om een nieuwe verdediginglinie te organiseren tussen Zonnebeke en Zilverberg met de troepen van het 31Li en het 4Li.
Om 07u00 laat Kapitein Duyssens van het I/LK weten dat het bataljon aangehecht wordt bij de 2CavDiv. Majoor Krémer en zijn troepen rijden Staden binnen omstreeks 07u40. De majoor plaatst zijn commandopost aan de Houthulststraat/Kapelleriestraat op zo’n 700m west van de spooroverweg, De manschappen kunnen enkele uren uitrusten, Om 10u10 loopt nog een belangrijk detachement binnen bestaande uit het stafpeloton en een peloton mitrailleurs van de 3Cie. Deze militairen hadden zich pas na het vertrek van het bataljon kunnen onttrekken aan de gevechten nabij de baan van Roeselare naar Menen.
Majoor Krémer krijgt om 12u30 nieuwe schriftelijke orders van de 2CavDiv. Deze bevestigt dat de divisie beschikt over het 2L, 2JP, GpCy 17Div, EskCy 1Div en het Bn Moto ChA. Deze eenheden zijn echter niet meer gevechtsklaar en zullen gehergroepeerd worden te Sleihage (2L), Stadenberg (2JP), Vijfwegen en Stadendreef (wielrijders) en Staden (Bn Moto ChA). Het 4L en het 2Cy zijn overgegaan naar de 1Div maar zullen terugkeren naar de 2CavDiv na aflossing door de infanterie. Het 18A, 1L en 3L zullen dan bij de 1Div blijven. De 2CavDiv beschikt ook nog over zijn steuneenheden.
Omstreeks 14u00 keert Kapitein-commandant Faber terug van zijn verblijf in het hospitaal. De compagniecommandant heeft nog twee weken ziekteverlof maar neemt toch opnieuw het bevel over van de 2Cie.
Om 17u45 bereikt een nieuw bevel van de 2CavDiv de staf van het bataljon. Ten gevolge van een nieuwe terugtocht door de Britse troepen is er tussen Ieper en Zonnebeke geen continu front meer en vreest de Belgische legerleiding dat er een doorstoot kan komen die tot een omsingeling van de zuidflank van de Belgische legerzone zou kunnen leiden. Om dit tegen te gaan zal tussen Langemark en Zonnebeke een dwarsstelling ingericht worden. Hierbij zal Langemark verdedigd worden door territoriale troepen. Zonnebeke zal verdedigd worden door het 3L dat langsheen de spoorlijn 64 Roeselare-Ieper postvat. Majoor Krémer wordt aan het hoofd geplaatst van een groepering die bestaat uit zijn bataljon en uit het Wielrijderseskadron der 1ste Infanteriedivisie. Deze groepering moet stelling nemen tussen deze beide dorpen en de bruggetjes over de Steenbeek, Hanebeek en Zonnebeek te blokkeren. Majoor Krémer moet hierbij zijn commandopost installeren te ‘s Graventafel en zal rapporteren aan de staf van de 1ste Infanteriedivisie te Oostnieuwkerke. Een peloton T13 tankjagers van 2JP en een peloton T15 lichte tanks van 2L zullen in steun gegeven worden en moeten rendez-vous maken te ‘s Gravenwezel. De stellingname moet tegen 19u00 voltooid zijn.
De opstelling van het bataljon wordt om 18u05 als volgt bepaald:
- De 1Cie bezet het kwartier vanaf het dorpje Sint-Juliaan (inclusief) tot aan de baan Langemark-Zonnebeke. Ten westen van Sint-Juliaan wordt een verbinding gerealiseerd met het Wielrijderseskadron der 1Div.
- De 2Cie vervolgt de linies langeheen de baan Langemark-Zonnebeke tot aan dit laatste dorp (exclusief).
- De 1Cie en de 2Cie hebben elk nog slechts 3 FM30 lichte machinegeweren. De 1Cie beschikt nog over een ploeg met DBT granaatwerpers.
- Elk van de compagnies krijgt versterking van een C47 anti-tankkanon en een sectie mitrailleurs van de 2Cie. De twee C47 vuurmonden zijn de enige overblijvende anti-tankkanonnen van het bataljon. De 1Cie wordt na 19u00 nog aangevuld met 2 T13 pantserwagens van 2JP. De 2Cie krijgt 2 T15 lichte tanks van 2L toegewezen. Een van de T13 pantserwagens wordt doorgestuurd naar het Wielrijderseskadron der 1Div. Een T15 lichte tank wordt naar de commandopost te ‘s Graventafel verplaatst.
- Majoor Krémer plaatst zijn commandopost aan het bruggetje over de Hanebeek even ten zuiden van ‘s Graventafel.
In de tweede helft van de nacht van 26 op 27 mei wordt vernomen dat het 3L langsheen de spoorlijn Roeselare-Ieper tussen Frezenberg en Zonnebeke weggedrukt zou zijn. Majoor Krémer stuurt Luitenant Bergilez naar de commandopost van 3L om poolshoogte te nemen. Het bericht blijkt niet te kloppen. Wat wel correct blijkt te zijn is dat de staf van de 1Div nu vervangen is door de staf van de 15Div en het bataljon nu door dit commando aangestuurd wordt.
In de vroege ochtend worden de berichten van gevechten in het onderkwartier van 3L dan toch bevestigd. Van de vijf doorgangspunten in continue hindernis met goederenwagons op de spoorlijn zijn er inmiddels drie geïnfiltreerd door de vijand: de overweg nabij de spoorhalte Frezenberg, de overweg ten zuidoosten van het gehucht Verlorenhoek en het bruggetje van de spoorlijn over de Hanebeek tussen deze eerste twee locaties. De kern van het dorpje Frezenberg ligt bovendien onder dicht artillerievuur. Ten gevolge van deze berichten vraagt de bevelhebber van 3L omstreeks 09u30 om de beide T15 lichte tanks onmiddellijk door te sturen naar de commandopost van dit regiment te Sint-Juliaan. De voertuigen vertrekken onmiddellijk.
Om 11u15 komt een verontrustende melding aan op de commandopost van het bataljon van Kapitein-commandant Faber van de 2Cie. Daar waar de 9Cie van het 31Li bezet nog steeds de spoorlijn Roeselare-Ieper vanaf Zonnebeke tot ongeveer 500m zuidwest van de spooroverweg aan het station, zijn er tussen dit laatste punt en de spoorhalte van Frezenberg geen troepen van het 3L meer te bespeuren over een afstand van zo’n 2Km. Langsheen het begin van de baan van Zonnebeke naar Langemark bevinden een half dozijn pantserwagens van het Franse leger, maar dit is niet voldoende om een doorbraak te verhinderen. Het bericht wordt doorgegeven aan de staf van de 15Div. Deze divisiestaf laat weten dat achter de dwarsstelling Langemark-Zonnebeke het Iste bataljon van het 43Li een tweede echelon heeft ingenomen.
De 2CavDiv reorganiseert de verdediging van de zuidflank van de positie Roeselare-Ieper. Kolonel d’Orjo van 2L wordt verantwoordelijk voor de dwarsstelling Langemark-Zonnebeke en krijgt hiervoor de volgende troepen toegewezen:
- De Wielerijdersgroep van de 17de Infanteriedivisie (nog onderweg)
- Het Wielrijderseskadron van de 1ste Infanteriedivisie
- Het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers
- Twee van de drie pelotons van het Eskadron Luchtafweermitrailleurs van de 2de Cavaleriedivisie
- Het 7de Eskadron van 2L
- De mitrailleurs en C47 anti-tankkanonnen van 2L
Kolonel d’Orjo besluit twee kwartieren in te richten: kwartier noord op de rechterflank met de wielrijders van de 1ste en 17de infanteriedivisies in de diepte gedekt door het Eskadron Luchtafweermitrailleurs en kwartier zuid op de linkerflank met het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers met zijn versterkingen. De scheidingslijn tussen deze beide kwartieren komt te Sint-Juliaan te liggen. Hij plaatst zijn eigen commandopost te Poelkapelle.
Kapitein-commandant Faber van de 2Cie meldt om 12u10 dat een patrouille van het 31Li vijandelijke verkenners te paard heeft gespot op het baantje van Frezenberg naar Fortuin. Majoor Krémer speelt de melding door aan Kolonel d’Orjo en vraagt een vuuropdracht aan. Een goed uur later laat Kapitein-commandant Reyntens weten dat hij vernomen heeft dat het 2JP met een tegenaanval in de richting van Frezenberg belast is. Het T13 voertuig dat deze compagnie versterkt zal trachten om met afstandsvuur deze actie te ondersteunen. Om 13u38 komt dan weer een bevel aan van Kolonel d’Orjo waarin gevraagd wordt aan Majoor Krémer om een aantal wijzigingen door te voeren aan zijn dispositief. Vooreerst moet het eerste echelon versterkt worden met vijf mitrailleurs van het 3de Eskadron van 2JP en vier mitrailleurs van het Luchtafweereskadron van de 2CavDiv. Vervolgens dient het Wielrijderseskadron der 1Div weggehaald te worden ten westen van Sint-Juliaan om een tweede echelon achter de posities van het bataljon te organiseren. Dit eskadron wordt afgelost door de Wielrijdersgroep der 17Div. Bij de 1Cie en 2Cie worden enkele steunpunten verschoven.
Een nieuw bevel van Kolonel d’Orjo bereikt de bataljonsstaf om 14u20. De Wielrijdersgroep der 17Div, Wielrijderseskadron der 1Div en twee pelotons mitrailleurs onder leiding van Luitenant Lorent van 2L worden nu aangestuurd door Majoor van Derton van de GpCy 17Div. Dit betekent dat het EskCy 1Div zich niet zal ontplooien op het tweede echelon van het Bn Moto ChA. Het Bn Moto ChA, het 3de Eskadron van 2JP en het Peloton Luchtafweermitrailleurs van Onderluitenant Hortmans worden nu bevolen door Majoor Krémer die ook nog over de 2 T15 tanks van 2L kan beschikken indien deze zouden terugkeren van hun opdracht bij 3L. Krémer moet zijn commandopost verplaatsen naar een nieuwe locatie nabij het bruggetje over de Ravebeek ten zuiden van het gehucht Wallemolen.
Kolonel SBH Serlez bevestigt dit in een eigen nota die even later aankomt en waarin hij laat weten dat hij zijn beschikbare troepen in twee detachementen verdeeld heeft. Luitenant-kolonel Dugardin van 3L moet het front Ieper-Zonnebeke intact zien te houden met de restanten van het 3L, de overgebleven troepen van 2JP en het peloton pantserwagens van 1L. Kolonel d’Orjo blijft verantwoordelijk voor de lijn Langemark-Zonnebeke met de hierboven beschreven eenheden.
Majoor Krémer laat door de 1Cie een verkenning uitsturen in de richting van de posities van het 31Li nabij Passendale. Deze verkenning bevestigt dat dit dorp hevig beschoten worden en elementen van het 31Li zich terugtrekken.
Om 18u05 laat Kolonel d’Orjo weten dat de Groep de Brabandere van het 2JP werd teruggeroepen naar Poelkapelle om van hieruit een tegenaanval naar Passendale te lanceren. Majoor Krémer krijgt de uitdrukkelijke opdracht om ter plekke deze actie af te wachten. Deze tegenaanval zal echter niet uitgevoerd worden. Wel zal het 2Esk van 2JP in de richting van Zonnebeke gestuurd worden.
Nog omstreeks 02u15 vraagt het bataljon een vuuropdracht aan bij de Belgische artillerie, maar even na 04u00 vernemen de manschappen dat de oorlog voorbij is en de wapens neergelegd worden. Majoor Kremer verzamelt het bataljon in Sint-Juliaan. De motorwielrijders worden naar Passendale gebracht.
Het bataljon vertrekt om 05u00 op aanwijzing van de Duitsers richting Brussel. Rond het middaguur komt de colonne aan in de Grenadierskazerne. Hier hoopt Majoor Krémer de demobilisatie van zijn militairen te kunnen regelen, maar daar komt niets van in huis. De motoren worden overgegeven aan de bezetter en het personeel blijft ter plekke.
Omstreeks 16u00 worden de militairen van het bataljon aan boord geladen van Duitse vrachtwagens die hen naar het grote verzamelkamp voor Belgische militairen te Waver zullen brengen. Hier brengen de troepen de dag door in een grote weide, onder Duitse bewaking. Tegen middernacht wordt iedereen overgebracht naar Gembloers om aldaar aan boord te gaan van een goederentrein. Via Bilzen en Maastricht wordt koers gezet naar Duitsland.

Majoor Krémer zou uiteindelijk in het officierenkamp van Prenzlau belanden, zoals bevestigd door deze brief uit 1942.
Eenh | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | ANDRE | Albert Fernand Paul | Sdt | Mil | 13.04.1916 | Bleid | 11.05.1940 | Erezée | Omgekomen bij ongeval met de moto | ||
3 | ANDRE | Hubert Emile | ![]() | Sdt | Mil | 17.12.1912 | Bleid | 25.05.1940 | Menen | ||
1 | BAEKEN | Charles Hubert Emile | ![]() | Sdt | Mil | 27.01.1911 | Anseremme | 25.05.1940 | Moorsele | Getroffen door geweervuur nabij het station | |
1 | BERNARD | Joseph Adolphe | ![]() | Sgt | KROLt | 18.04.1911 | Hagrimont | 13.05.1940 | Gembloers | ||
1 | BOCCA | André Joseph Gislain | ![]() | Sdt | Mil | 14.04.1920 | Andenne | 25.05.1940 | Moorsele | Gedood tijdens de gevechten rond Kezelberg | |
2 | BODART | Georges Arthur | ![]() | Sdt | Mil | 06.10.1919 | Musson | 25.05.1940 | Menen | ||
3 | BURQUEL | Charles François Auguste | ![]() | Sdt | Mil | 05.02.1920 | Villers-la-Loue | 25.05.1940 | Menen | ||
2 | CHATORIER | Emile J.V.G. | Sdt | Mil | 28.10.1919 | Beez-sur-Meuse | 13.05.1940 | Perwez | |||
2 | COLLE | Alphonse J.C. | Sdt | Mil | 19.08.1921 | Mons | 24.05.1940 | Ieper | |||
1 | DECULOT | Jean Valentin G. | Sdt | Mil | 18.09.1914 | Leignon | 31.05.1940 | Ronse | |||
1 | DENEUFMOSTIER | Camile Henri Emile | Sdt | Mil | 22.01.1920 | Huy | 14.05.1940 | Perwez | |||
3 | DEOM | Jean | ![]() | Sdt | Mil | 23.02.1920 | Fays-les-Veneurs | 14.05.1940 | Gembloers | ||
1 | DETAILLE | Norbert Marie Edmond | ![]() | Sdt | Mil | 25.12.1911 | Straimont | 14.05.1940 | Perwez | ||
3 | DUPONT | Adrien Jean | ![]() | Sgt | Mil | 26.07.1917 | Chiny | 25.05.1940 | Menen | ||
Staf | GERARD | Raymond J.E.G. | ![]() | Lt | 13.03.1908 | Huy | 23.05.1940 | Ooike | Gedood op verkenning | ||
1 | GRUSELLE | Marcel A.A. | ![]() | Sdt | Mil | 27.02.1920 | Grand-Leez | 01.06.1940 | Elsene | Gewond Moorsele 25/05 | |
2 | GUILLAUME | Lucien Eugene Paul Joseph | ![]() | Sdt | BV | 03.10.1920 | Lierneux | 26.05.1940 | Zarren | ||
3 | HODY | Roger V.A. | Sgt | KROLt | 02.02.1910 | Bure | 23.05.1940 | Ieper | |||
2 | JONET | Andre E.L.J. | ![]() | Sgt | Mil | 31.03.1910 | Anthines | 25.05.1940 | Moorsele | ||
3 | LAROCHE | Alfred | Sdt | Mil | 15.03.1920 | Seilles | 24.05.1940 | Dadizele | |||
1 | LEMAUVAIS | Narcisse G. | ![]() | Sdt | Mil | 14.03.1913 | Septon | 25.05.1940 | Menen | ||
2 | LURSON | René | Sdt | Mil | 10.09.1919 | Saint-Georges-sur-Meuse | 24.05.1940 | Menen | |||
1 | MALHAGE | Robert | Sdt | Mil | 20.12.1910 | Izel | 14.05.1940 | Perwez | |||
1 | MARTIN | Jean Joseph | Sgt | Mil | 13.07.1912 | Hannut | 25.05.1940 | Moorsele | |||
1 | MAZIERS | Antoine J.J. | ![]() | Sdt | Mil | 28.03.1916 | Corbion | 12.05.1940 | Perwez | ||
1 | MEHAIGNOUL | Marcel A.L.G. | Sdt | Mil | 21.08.1910 | Malonne | 13.05.1940 | Perwez | |||
1 | MOYEN | Auguste | Sdt | Mil | 31.12.1916 | Baillamont | 13.05.1940 | Perwez | |||
3 | PERPETE | Raoul Th. | Sdt | Mil | 23.02.1920 | Paliseul | 13.05.1940 | Perwez | |||
1 | PIRLOT | Joseph | Sdt | Mil | 15.12.1919 | Marchin | 21.05.1940 | Etterbeek | |||
2 | POLLET | Hilaire A. | ![]() | Kpl | Mil | 10.01.1918 | Bessez-sur-Braye | 23.05.1940 | Lotenhulle | Dodelijk gewond door landmijn | |
2 | RODESCH | Raymond J.A. | Sdt | Mil | 30.07.1921 | Hollange | 25.05.1940 | Menen | |||
3 | SALMON | Louis F.J. | ![]() | Sdt | Mil | 09.03.1920 | Braives | 25.05.1940 | Moorsele | ||
1 | SURAY | Robert A. | ![]() | Sdt | Mil | 18.02.1920 | Beauraing | 25.05.1940 | Menen | ||
1 | THOMAS | Charles | ![]() | Sdt | Mil | 07.10.1907 | Bure | 27.05.1940 | Menen | ||
3 | VOLVERT | Camile G. | Sdt | Mil | 02.09.1921 | Arlon | 25.05.1940 | Menen |
- La Fraternelle Royale des Chasseurs Ardennais, 2011. Pertes des Chasseurs Ardennais durant la deuxième guerre mondiale, [on line beschikbaar]: <http://www.fraternellechasseursardennais.be/> [Laatst geraadpleegd op 10 september 2011].
- Morsomme, A., 1962, Face au devoir: le bataillon motocyclistes Chasseurs Ardennais, VIIe Corps.
- Getuigenis Soldaat Leon Pirlot, motorrijder bij de 3Cie. [On Line beschikbaar]: https://lapetitegazette.net/2016/07/27/leon-pirlot-de-hotton-chasseur-ardennais-1940-1945/ [Laatst geraadpleegd op 22 december 2017]