Type | Geniebataljon van de reserve | |
Ontdubbeld van | 4de Regiment Genie | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | Iste Legerkorps | |
Bevelhebber | Luitenant-kolonel Albert Deconinck | |
Standplaats | Piringen, Tongeren, Lanaken Commandopost te Piringen |
|
Samenstelling | 1ste Compagnie (Luitenant L. Verbois) | 1ste Peloton (OLt Dumortier) 2de Peloton (OLt Blase) 3de Peloton (Adjt KROLt Brasseur) |
2de Compagnie (Luitenant F. Cattelain) | 1ste Peloton (OLt Henquin) 2de Peloton (OLt Ister) 3de Peloton (Adjt KROLt Henreaux) |
|
3de Compagnie (Kapitein H. Scorneaux) | 1ste Peloton (OLt Lecomte) 2de Peloton (OLt Demeir) 3de Peloton (Adjt KROLt Bastin) |
|
Compagnie Park (Kapitein-commandant Maurice Rossignol) | 1ste Peloton Park (OLt Brunard) 2de Peloton Park (OLt Laviolette) 3de Peloton Park (OLt Defalque) Peloton Fonteiniers (OLt Bruyère) |
21Gn
Het 21ste Bataljon Genie werd op 11 september 1939 opgericht bij Fase D van het mobilisatieplan door ontdubbeling van het 4de Regiment Genie in de Kazerne Majoor Deltenre aan de Luxemburglaan te Namen. Dit regiment verdween op die datum van de slagorde en werd gebruikt voor het oprichten van maar liefst negen nieuwe onafhankelijke bataljons.
Het 21Gn werd gevormd rond een kern van twee compagnies van het Iste bataljon van het 4de Regiment Genie. Reservisten van de klassen 37, 36 en 35 vulden deze kern verder aan. De mobilisatie verliep te Jambes. Het bataljon had in principe volledig gemotoriseerd moeten worden. Voor het vervoer van de uitrusting en het geniematerieel worden de nodige vrachtwagens ter beschikking gesteld. Voor het vervoer van de manschappen daarentegen zouden een aantal civiele autobussen opgevorderd worden, maar dit plan wordt slechts ten dele uitgevoerd. Zo wil het dat wanneer het bataljon op 20 september 1939 naar de K.W. Stelling vertrekt, een groot deel van de geniesoldaten per trein dienen te reizen.

De Kazerne Majoor Deltenre aan de Luxemburglaan te Namen was de thuisbasis van het 4de Regiment Genie.
Luitenant-kolonel Deconinck wordt aangeduid als Commandant Genie (CGn) van Sector B van de K.W. stelling (Leuven-Waver) en installeert zijn staf aanvankelijk te Boortmeerbeek. Op 26 september 1939 verhuist het commando naar Haacht. Naast zijn eigen bataljon beschikt de kolonel ook nog over een compagnie van het 22Gn en over verschillende compagnies van de Hulptroepen. De 1ste compagnie wordt ondergebracht te Waver, de 2de compagnie in de Tarweschoofkazerne te Leuven en de 3de compagnie in de Remy fabrieken te Wijgmaal.
In november 1939 verhuist het bataljon in twee fasen naar Piringen nabij Tongeren en komt onder bevel te staan van het Iste Legerkorps. Op 7 en 8 november verhuist de staf, de 1ste en de 2de compagnie alsook de Compagnie Park. Op 27 november volgt de 3de compagnie. De compagnies krijgen een bijzonder uitgebreid takenpakket te verwerken ter voorbereiding van de stellingen aan het Albertkanaal:
- verzekeren van de contramobiliteit bij een vijandelijke inval:
- te Kanne worden aan de overzijde van het Albertkanaal de wegen naar de Nederlandse grens en de brug over de Jeker ondermijnd (taken D4 tot D10 van het hindernissenplan).
- ten noorden van het Albertkanaal tegenover de Ondersector Bilzen krijgen de wegen Eigenbilzen-Gellik, Munsterbilzen-As en Munsterbilzen-Genk eveneens een springlading
- ten oosten van de bruggen van Vroenhoven en Veldwezelt en ten oosten van Gellik worden mijnenvelden aangelegd
- op de weg Maasmechelen-As en de weg Lanaken-Zutendaal worden diverse wegversperringen gebouwd
- een aantal hoge gebouwen worden voorzien van springinrichtingen om deze bij een aanval aan vijandelijke waarnemers te ontzeggen; waaronder de kerktorens van Lanaken, Zutendaal en Genk, de uitkijktoren van de Touring Club van België te Genk en de hoge schoorsteen van de rubberfabriek Carideng te Lanaken
- op de Zuid-Willemsvaart wordt de brug van Smeermaas ondermijnd en op het verbindingskanaal tussen de Maas en het Albertkanaal de brug van Klein-Ternaaien
- op vraag van de 7de Infanteriedivisie zullen kort voor de inval wegversperringen aangelegd worden op de baan Vroenhoven-Tongeren en Vroenhoven-Lanaken
-
Het blokkeren van de dubbele sluis van Ternaaien behoorde tot het takenpakket van OLt Lecomte van de 3Cie/21Gn.
beveiligen van de sluizen en de toegang tot het Albertkanaal:
- op het Verbindingskanaal Briegden-Neerharen bij de sluis van Lanaken en op het Verbindingskanaal Maas – Albertkanaal bij de sluis van Ternaaien wordt een dubbele verdediging aangelegd. Enerzijds krijgen de sluizen de nodige versperringen tegen een infanterieaanval over land. Anderzijds worden de nodige barrages voorbereid opdat de vijand de sluisdeuren niet zou kunnen vernielen en alzo het kanaal zou kunnen laten leeglopen; deze barrages uit houten schotbalken en staal blijven voorlopig op de oever liggen om de scheepvaart mogelijk te maken. Tot slot worden bij de voor dit doel aangelegde vernauwing van het Albertkanaal en het Kanaal Briegden-Neerharen ter hoogte van het bassin van Briegden obstakels gemonteerd en klaargelegd om de toegang tot beide kanalen voor de scheepvaart te blokkeren.
- diverse verticale en horizontale geniewerken voor het Iste Legerkorps:
- te Hoeselt worden houten platformen gebouwd voor het opstellen van zwaar geschut en worden de toegangswegen tot deze artilleriestellingen opgelapt
- te Hoeselt en Ketsingen worden paardenstallen gebouwd voor het 14de Regiment Artillerie
- te Hoeselt, Vlijtingen, Eerderen, Tongeren, Berg, Mopertingen, Alden-Biesen, Piringen, Overrepen, Vliermaal en Diepenbeek bouwen de militairen logementsbarakken
- op de terreinen van het Sint-Jozefpensionaat te Borgloon helpt het bataljon met de inrichting van het Medisch-Chirurgisch Centrum (veldlazaret) van het I/LK
- het bataljon duidt ook een ploeg aan die als houtvesters in een bos nabij Kortessem constructiehout zullen ontginnen voor het aanleggen van loopgrachten en schuilplaatsen
- te Borgworm wordt de garage en de werkplaats van het Herstellingsatelier voor Autovoertuigen van het transportkorps van het I/LK ingericht
In januari 1940 wordt het 3de peloton van de 2Cie aan het 21Gn onttrokken en onder leiding van OLt Ister doorgestuurd naar Boortmeerbeek ter assistentie van de 4Cie van het Iste Bataljon Telegrafisten van het Regiment Transmissietroepen van het Leger. Hun taak zou bestaan in het uitvoeren van de nodige werken op die punten waar de nieuwe veldtelefoonlijnen van de K.W. Stelling de openbare weg kruisen.
Op 9 mei 1940 is het bataljon als volgt ingekwartierd:
- de Staf/21Gn staat opgesteld te Piringen
- de 1Cie/21Gn bevindt zich in de Kazerne Caritat de Perruzis van de Grenswielrijders Limburg te Lanaken
- de 2Cie/21Gn (-) en de 3Cie/21Gn (-) (enkel het 1ste en het 2de peloton van beide compagnies) en het peloton fonteiniers bevinden zich te Piringen bij de bataljonsstaf
- het 3Pl/3Cie kantonneert in Tongeren
- de Compagnie Park verblijft aan het station van Tongeren waar de Cie Park het zonedepot (depot met geniematerieel bestemd voor alle eenheden die opereren in de zone van het I/LK) uitbaat. Dit depot wordt beveiligd door twee pelotons van de 3de Compagnie van het 11de Linieregiment (11Li).

Het blokkeren van de sluis te Lanaken (foto van 1935) was de opdracht van Adjt KROLt Brasseur van 3/1Cie/21Gn.
Staf/21Gn
Het bataljon levert geniesteun aan het Iste Legerkorps en is op 10 mei 1940 dan ook verspreid over de volledige operatiezone van dit korps in het oosten van de provincie Limburg, zowel in de sector van de 7de Infanteriedivisie (7Div) als ten noorden van het Albertkanaal bij de bruggen van het verbindigskanaal Briegden – Neerharen en de toegangswegen naar de dekkingstelling aan het kanaal. De eerste alarmmelding loopt om 01u30 via de telefoon binnen op de bataljonsstaf te Piringen en wordt onmiddellijk doorgebeld naar de compagnies. Alle vernielingsploegen worden per vrachtwagen, autobus en bestelwagen het terrein opgestuurd
Cdt Mouwet, adjunct van de CGn van het I/LK (Kolonel Vandezande) wordt naar het HQ van de 7Div in Genoelselderen gestuurd om zich te informeren over de toestand van de bruggen over het Albertkanaal. Hij is toevallig aanwezig wanneer Majoor Tilot, commandant van het 6de Bataljon Genie (6Gn), van Generaal Van Trooyen de opdracht krijgt om de brug van Briegden in de ondersector van het 2e Regiment Karabiniers (2C) te vernielen. Cdt Mouwet die over een voertuig beschikt, biedt aan om samen met Majoor Tilot de brug te gaan verkennen. Wanneer ze ter hoogte van Mopertingen komen worden ze gestopt door vijandelijke luchtbombardementen. Uit informatie die ze bekomen in Mopertingen kunnen ze afleiden dat een aanzienlijk vernielingsdetachement beschermd door gevechtstroepen nodig is om tot bij de brug te komen. Cdt Mouwet belooft een Pl van het 21Gn ter beschikking te stellen om het 6Gn te versterken. 21Gn krijgt de opdracht van het I/LK en bereidt een peloton voor. Uiteindelijk komt dit peloton toe bij het 6Gn in Herderen om 24u00, ruim vier uur nadat Majoor Tilot vertrokken is naar de brug van Briegden.

De sluis van Lanaken net voor WO2. In de sluismuren bevond zich tevens een bunker die het wateroppervlak met mitrailleurvuur kon bedekken.
1Cie/21Gn
De 1ste compagnie is ingekwartierd in de Kazerne van de Grenswielrijders Limburg te Lanaken, waar ook de CP en het 1Pl van de 5Cie GrWiLim zich bevinden. De 1Cie beschikt over 270 manschappen waarvan er 35 met vergunning zijn. Ook de Compagniecommandant, Luitenant Verbois, is met verlof tot de avond van 10 mei. Het wagenpark omvat 18 motorvoertuigen, 4 motorfietsen en 32 fietsen. Na de afkondiging van het alarm vertrekken de Onderluitenanten Dumortier en Blase met hun pelotons naar hun voorbereide springinrichtingen ten noorden van het Albertkanaal.
Het 1ste Peloton van OLt Dumortier neemt de vernielingen op de de baan Lanaken-Zutendaal voor zijn rekening. Deze wegvernieling wordt aangezet rond 15u00 op bevel van de Wielrijdersgroep der 17de Infanteriedivisie.
Het 2de Peloton onder leiding van OLt Blase krijgt de zelfde taak voor op de baan Maasmechelen-As. De wegvernieling wordt pas uitgevoerd tijdens de nacht van 10 op 11 mei, na de doortocht van de laatste detachementen van het 1ste Jagers te Paard.
Daarnaast vertrekken verschillende kleine detachementen van telkens één onderofficier en een handvol manschappen op missie. De wegen naar de kanaalbruggen van Genk, Eigenbilzen en Smeermaas worden opgeblazen. De kerktorens van Genk, Zutendaal en Lanaken, de toren van de Touring Club te Genk en de schouw van de Carideng rubberfabriek te Lanaken worden vernield. Tenslotte vertrekt een ploeg naar de Zuid-Willemsvaart om alle overgebleven binnenvaartuigen tot zinken te brengen.
Langs het Verbindingskanaal Briegden-Neerharen bevonden zich twee sluizen, twee wegbruggen en één spoorwegbrug die allen van een springinrichting voorzien zijn. Sergeant Seghers leidt de ploeg die de brug over de Zuid-Willemsvaart te Smeermaas vernielt. Seghers en zijn manschappen worden evenwel gevangen genomen door Duitse troepen. Sergeant Goffard is dan weer verantwoordelijk voor het gedeelte Lanaken-Maasmechelen van diezelfde Zuid-Willemsvaart. Zijn manschappen blazen er de brug van Neerharen op en brengen het enige binnenschip dat zich nog op de vaart bevindt tot zinken.
Het 3de Peloton onder leiding van Adjt KROLt Brasseur vertrekt onmiddellijk na de afkondiging van het alarm met zijn genieploeg naar de sluis van Lanaken waar hij de barrages voor de sluisdeuren dient te installeren. Zijn manschappen worden hier bij het eerste daglicht gemitrailleerd door enkele vijandelijke vliegtuigen, wat het werk bijzonder bemoeilijkt. Tot overmaat van ramp gebruikt de genie bij het opblazen van de spoorbrug van Lanaken, die boven het sluizencomplex lag, zoveel explosieven dat een deel van het installatiematerieel voor de barrage onherroepelijk beschadigd wordt.
Het detachement moet zich onverrichter zake terugtrekken. De adjudant stuurt zijn equipe vervolgens naar de barrage te Briegden en ontdekt dat deze hindernis niet geïnstalleerd is en het detachement van Adjudant KROLt Henreaux van de 2Cie niet aangekomen is. Jean Brasseur weet op dat ogenblik nog niet wat het peloton Henreaux overkomen is te Lanaken. De manschappen zetten zich aan het werk en slagen er in om een dubbele rij stalen schotten in de vernauwing van het Albertkanaal te plaatsen. De scheepvaart is hiermee onmogelijk geworden.
Wanneer hij tijdens de late vooravond via de brug van Briegden wil terugkeren naar de kazerne Caritat de Perruzis te Lanaken, stelt de adjudant vast dat de ploeg van de Grenswielrijders die het vernielingsdispositief van de brug dient te bewaken, niet langer aanwezig is. Bovendien zijn de eerste Duitse troepen in de buurt opgedoken. Onafhankelijk van de actie van 6Gn zet Adjudant Brasseur zijn manschappen aan het werk om de brug te vernielen, maar het detachement moet zich terugtrekken onder de vijandelijke vuur. Sergeant Giard, Korporaal Gheerts en de Soldaten Stilmant en Laloup verliezen hierbij het leven. Er vallen ook enkele gewonden en een aantal manschappen wordt krijgsgevangen gemaakt. Jean Brasseur besluit de duisternis af te wachten om een nieuwe poging te wagen maar kan tijdens de nacht de detonator niet terugvinden. Hij keert terug naar de CP van de 10Cie/2C die een steunpunt heeft ingericht nabij de brug.
In de vroege ochtend van 11 mei ontmoet hij per toeval de ploeg van Majoor Tilot op de CP van de 10Cie. Adjudant Brasseur meldt zich vrijwillig aan om het vernielingsdetachement van 6Gn te vervoegen. Ze verlaten samen met een beschermingspeloton van 2C de bevriende linies en begeven zich in het niemandsland tussen de stelling van III/2C en de brug. Na enkele uren werk kan de brug rondom 09u00 vernield worden. Wanneer de genisten proberen de bevriende linies te vervoegen lopen ze in een hinderlaag waarbij Jean Brasseur die op kop liep, dodelijk getroffen wordt en diezelfde dag nog aan zijn verwondingen overlijdt. Adjt Jean Brasseur kreeg een eervolle vermelding op het Dagelijks Order van de 7Div.
Ondertussen hebben op 10 mei de rest van de 1Cie het bevel gekregen te hergroeperen bij het bataljon te Piringen nabij Tongeren. De manschappen moeten zich terugplooien via Zutendaal, Genk en Diepenbeek omdat de brug van Briegden al ingenomen is door de vijand en de bruggen van Gellik en Bilzen al vernield zijn. Op hun doortocht door Zutendaal wordt een detachement van de 1Cie aangevallen door de Duitse luchtmacht. Bij de luchtaanval komen de Soldaten Albert Brasseur, Dehayes en Simon om het leven.
2Cie/21Gn
Het 1ste Peloton van Adjudant KROLt Henreaux, die het commando had overgenomen van OLt Henquin, maakt zich na ontvangst van het alarm klaar voor de tocht naar de voorbereide barrage aan de vernauwing van het Albertkanaal te Briegden. De autocar die het detachement vervoert verlaat het alarmkanonnement en passeert rond 04u30 aan de Kazerne Caritat de Peruzzis. Het ongeluk wil dat net op dat moment het Duitse luchtbombardement op de kazerne start. De Korporaal Croisseau en de Soldaten Lamblot en Vlasselaer komen om bij het bombardement. Adjudant KROLt Henreaux evenals de Soldaten Collard en Hans raken zwaargewond en bezwijken later aan hun verwondingen. Het detachement is buiten strijd. Kolonel Deconinck verneemt het tragische nieuws en stelt onmiddellijk aan de CGn I/LK voor om een nieuw detachement samen te stellen. De commandant van de 21Cie, Luitenant Cattelain, zal zelf de nieuwe ploeg leiden. Dit detachement wordt echter gegrepen door vijandelijke parachutisten ten westen van Veldwezelt. De Soldaten Charles Vandy en George de Jonghe komen hierbij om. Lt Cattelain trekt zich hierop terug richting Borgloon en bereikt met zijn overgebleven manschappen het veldlazaret van het Iste Legerkorps. De opdracht van de 2Cie wordt niet uitgevoerd en de toegang tot het kanaal blijft open tot wanneer later op de dag Adjudant Brasseur van de 1Cie zal opduiken en de opdracht succesvol zal afronden.
Het 3de Peloton nu bevolen door OLt Ister bevindt zich in Boortmeerbeek wanneer het alarm wordt afgekondigd. Zij moeten onmiddellijk hun bataljon vervoegen in Piringen. Later op de dag vervoegen ze de 1Cie die zich op Piringen had teruggeplooid.

Brug van Klein Ternaaien op 10 mei vernield door ploeg van Sgt Puissant.
3Cie/21Gn
Het 1ste Peloton van Onderluitenant Lecomte begeeft zich naar de barrage aan de sluis van Ternaaien. Het peloton kan de barrage met succes installeren.
Sergeant Alexander Puissant is met een ploeg van 10 militairen vertrokken naar de brug van Klein-Ternaaien (Lanaye) en slaagt er in dit kunstwerk te vernielen. Wanneer de brug over het Albertkanaal te Kanne wordt opgeblazen komt de ploeg van Sgt Puissant vast te zitten op de oostelijke oever van het Albertkanaal. Het groepje wordt aangevuld met Soldaat Harry Bovens, een verlofganger van het 14Li, en twee hulprijkswachters van de brigade van Kanne. Ze proberen het kanaal te naderen maar worden vanaf de overkant onder vuur genomen. De manschappen nemen dekking in de kelders van het huis van de notaris Delvoie. Sgt Puissant en de Korporaal Walbrecq trekken erop uit om het bootje te zoeken dat werd achtergelaten om achterblijvers toe te laten het kanaal over te steken. Wanneer ze de schuilplaats bereiken valt het duo onder vijandelijk vuur waarbij Sgt Puissant zwaar gewond raakt en achtergelaten wordt in de tuin van een woning. De sloep lag er, …maar aan de overzijde van het kanaal waar de mannen van het peloton Fonteiniers van OLt Bruyère te kennen geven dat ze zijn krijgsgevangen genomen. De groep beslist dan maar om met een witte vlag naar de half vernielde brug van Kanne toe te stappen. Ze worden nog op de oostelijke oever krijgsgevangen genomen en via de vernielde brug naar de overkant geloodst. Eens aan de overkant worden ze naar een verzamelplaats voor krijgsgevangenen op de Tiendeberg gebracht waar zich reeds een 84 tal militairen bevonden. Ondanks de nodige markeringen worden de Belgische krijgsgevangenen gebombardeerd door een Duits (TBC, weinig waarschijnlijk) vliegtuig. Hierbij laten 24 Belgen en drie Duitsers het leven. Van de ploeg van Sgt Puissant raken de Soldaten Hautot en Goffette gewond en sneuvelen de Korporaal Walbrecq en de Soldaten Arnould, Stasse en Gobert.
Cie Park/21Gn
De Compagnie Park, met uitzondering van het Peloton Fonteiniers, verblijft op de terreinen van het station van Tongeren. Dit station is een belangrijk regionaal verkeersknooppunt en wordt dan ook al snel aangevallen door de Luftwaffe. Ook de stad zelf krijgt er op de eerste oorlogsdag van langs. Het Iste Legerkorps laat de compagnie terugkeren naar zijn bataljon. De eenheid verlaat Tongeren en zoekt nieuwe kantonnementen op te Haren nabij Bommershoven.
- OLt Bruyère van het Pl Fonteiniers leidt het vernielingsdetachement dat te Kanne zal opereren en vertrekt met zijn manschappen naar de ondersector van het 2Gr. Om 04u10 krijgt Bruyère het bevel van het Fort van Eben-Emael om de vernielingen D4 tot en met D10 op de oostelijke oever van het Albertkanaal aan te zetten. OLt Bruyére haast zich naar de brug en passeert voorbij bunker O waar hij WM Pirenne van het fort vraagt om de brug pas te laten springen wanneer hij met zijn ploeg terugkeert. WM Pirenne had echter al het vernielingsbevel gekregen en kon enkel nog wachten om OLt Bruère en zijn ploeg door te laten naar de overkant. De ploeg van OLt Bruyère slaagt erin om zes van de zeven vernielingen uit te voeren. Alleen bij D8, een bruggetje over de Jeker, lukt dit niet door een technisch defect. Terwijl het Pl Fonteiniers de vernielingswerken uitvoert aan de overkant van het kanaal geeft de commandant van Eben-Emael opnieuw het bevel om de brug op te blazen. WM Pirenne kan de vernieling van de brug nu niet meer uitstellen en de brug vliegt de lucht in. De terugweg van de geniesoldaten is afgesneden en er wordt naar een bootje gezocht om de bevriende oever te bereiken. Het groepje scheept in maar tijdens de overtocht nemen Duitse parachutisten van de Gruppe Eisen de luitenant en zijn manschappen onder vuur waarop de Belgen zich stante pede overgeven en als krijgsgevangenen aan wal gaan.
Staf/21Gn
De nacht van 10 op 11 mei verloopt relatief rustig voor de meeste manschappen van het 21Gn. Enkele detachementen vertrekken om schade aan wegen rond Tongeren te herstellen.
Het bataljon ontvangt rond 11u00 het bevel om Piringen te verlaten en de terugtocht naar het westen aan te vatten. Aanvankelijk worden Kolonel Deconick en zijn manschappen naar Gelinden gestuurd. Na de middag beveelt de staf van het I/LK aan het bataljon om de westelijke oever van de Gete te vervoegen. Wanneer Deconinck verneemt dat de staf van het Iste Legerkorps zich op het het dorp Mélin nabij Geldenaken zal vestigen, kiest hij ook dit dorp uit als nieuwe bestemming.
3Cie/21Gn
De vrachtwagens worden geladen en worden doorgestuurd naar Borgloon om hier de rest van het bataljon af te wachten. Kapitein Scorneaux blijft met een detachement te Piringen om de laatste maatregelen voor de aftocht te treffen en in contact te blijven met het Iste Legerkorps zolang dit zijn HQ te Tongeren heeft.
De te Borgloon wachtende colonne wordt ingehaald door een groepje Rijkswachters van de Brigade Tongeren die per fiets naar het westen wegvluchten en paniek zaaien onder de geniesoldaten. Een aantal voertuigen gaat er prompt van door. Kapitein Scorneaux laat de vrachtwagens inhalen en beveelt hen om te Mélin te verzamelen.
Tijdens de nacht van 11 op 12 mei komt de staf van het bataljon en een gedeelte van elk van de compagnies aan te Mélin. De militairen houden halt om overdag uit te rusten en de achtergebleven detachementen de kans te geven het bataljon bij te benen. Een volledige hergroepering wordt echter niet tot stand gebracht.
Inmiddels verneemt Kolonel Deconinck dat het Iste Legerkorps aan de frontlijn onttrokken wordt en zich aan het zuidelijke uiteinde van het Kanaal van Willebroek zal reorganiseren. De staf van het I/LK is onderweg richting Vilvoorde.
Het bataljon verlaat Mélin rond 10u00 en rijdt verder naar Strombeek-Bever. De geniesoldaten zoeken kantonnementen op in de buurt van de snelweg Brussel-Antwerpen (de huidige A12). Lang duurt het verblijf echter niet want bij de aankomst van de staf van het Iste Legerkorps worden de detachementen doorgestuurd naar alternatieve accommodatie. Het 21Gn verlaat Strombeek rond 18u00 en zoekt Brussegem op.
21Gn
Het bataljon blijft te Brussegem. De manschappen worden onder meer ingezet om schade aan het wegdek van de autosnelweg Brussel-Antwerpen te herstellen.
2Cie/21Gn
De 2Cie wordt ingekwartierd te Bollebeek.
21Gn
Het bataljon blijft te Brussegem en Bollebeek.
2Cie/21Gn
Luitenant Cattelain en zijn manschappen worden teruggestuurd naar Strombeek-Bever om veldversterkingen aan te leggen rondom het HQ van het Iste Legerkorps.
21Gn
Het bataljon wordt verplaatst van Brussegem naar Lebbeke.
1Cie/21Gn
De 1Cie vertrekt naar Hamme en stelt zich ter beschikking van het Commando van de Genie van het Groot Hoofdkwartier. Luitenant Verbois neemt op het Fort van Liezele de nodige orders in ontvangst voor:
- het overnemen van de bewaking van de springinrichtingen onder de weg- en spoorbruggen te Temse en Dendermonde
- het aanleggen en bewaken van springinrichtingen onder de militaire peilerbruggen die te Dendermonde naast de bestaande wegbrug en spoorbrug gebouwd werden om de capaciteit te verdubbelen
2Cie/21Gn
De compagnie blijft verder werken te Strombeek-Bever. Een vernielingsdetachement vertrekt naar Oksdonk voor het uitvoeren van diverse vernielingen op de toegangswegen naar Kapelle-op-den-Bos.
3Cie/21Gn
De derde compagnie krijgt de opdracht om te Kapelle-op-den-Bos een pontonbrug met draagvermogen van 4 ton te slaan over het Kanaal van Willebroek. Het kunstwerk zal naast de sluis komen te liggen. Kapitein Scorneaux en Onderluitenant Demeir leiden het detachement van ongeveer 60 militairen. Onderluitenant Lecomte blijft verantwoordelijk voor het kantonnement.
Scorneaux en zijn ploeg bereiken de werf bij valavond, maar er moet maar liefst vier uur gewacht worden eer de vrachtwagens met de EAP pontons van de Autobruggentrein opdagen.

Pontonbrug met EAP vlotten van de Autobruggentrein.
21Gn
Het bataljon wordt verplaatst naar Hofstade bij Aalst.
1Cie/21Gn
De compagnie bevindt zich bij de bruggen te Temse en Dendermonde.
2Cie/21Gn
De 2Cie start met de bouw van een pontonbrug met EAP materieel van de Autobruggentrein over de Dender te Denderbelle.
3Cie/21Gn
De bouw van de pontonbrug kan starten rond 01u00. De manschappen werken in volledige duisternis. Er ontbreekt één ponton en er dient geïmproviseerd te worden met stalen profielen om de span te voltooien. Er zijn eveneens te weinig staalkabels voor het verankeren van de pontons en de geniesoldaten lossen dit op door de nodige meertrossen van binnenvaartuigen te recupereren.
De dient eveneens een pontonbrug over de Dender aan te leggen te Audegem. Het detachement voor deze opdracht wordt geleid door 1ste Sergeant Cambier. De bouw van de brug verloopt volgens plan.
1Cie/21Gn
De compagnie bevindt zich bij de bruggen te Temse en Dendermonde.
2Cie/21Gn
Luitenant Cattelain steekt met zijn compagnie de Dender over en wordt onder het bevel van de Geniecommandant van het VIIde Legerkorps aan het werk gezet in de zone tussen de Dender en de Schelde. Het VII/LK zal in deze zone op 19 mei met de 1ste Divisie Ardeense Jagers een vertragende actie uitvoeren bij de laatste fase van de terugtocht van het veldleger op de lijn Gent-Oudenaarde.
3Cie/21Gn
Het detachement van Kapitein Scorneaux verlaat Kapelle-op-den-Bos. Een beperkte ploeg blijft ter plekke om de pontons te laten zinken na de doortocht van de laatste troepen. De overige manschappen trekken naar Gijzegem.
21Gn
Het bataljon wordt doorgestuurd naar Hansbeke. Het bataljon verlaat hiermee het operatiegebied van het Iste Legerkorps.
1Cie/21Gn
De bruggen te Temse en Dendermonde worden opgeblazen na de aftocht van de laatste Belgische troepen. Onderluitenant Blase vernielt rond 21u00 de vier bruggen van Dendermonde wanneer de vijand reeds contact gemaakt heeft met het detachement.
De 1Cie vertrekt naar het gehucht Noordhout te Gent om zich onder bevel van de CGn van het Iste Legerkorps te stellen. Het I/LK is onder meer aangeduid om de verdediging van Gent te organiseren.
2Cie/21Gn
De 2Cie wordt ontlast van zijn opdracht tussen de Dender en Schelde en trekt nu naar Gent om zich onder bevel te stellen van het Iste Legerkorps. Als eerste taak wacht hen het ondermijnen van een reeks bruggen in de stad:
- Visserijkombrug
- Terplatenbrug
- Heirnisbrug
- Keizersbrug
- Sint-Lievensbrug
- Blockstraatbrug te Gentbrugge
3Cie/21Gn
De ploeg onder leiding van 1ste Sergeant Cambier dient de pontonbrug te Audegem af te breken na de doortocht van de laatste Belgen en moet de pontons vernielen. De missie slaagt, maar het detachement wordt ingelopen door de snel oprukkende vijand en zal enige dagen als vermist worden opgegeven. Chef Cambier en zijn manschappen slagen er in om door de vijandelijke linies terug te keren.
21Gn
De bataljonsstaf bevindt zich nog steeds te Hansbeke.
1Cie/21Gn
Te Gent krijgt ook de 1Cie krijgt een aantal bruggen toegewezen die allen ondermijnd dienen te worden:
- Hamerbrug
- Bargiebrug
- Driegatenbrug
- Contributiebrug
- Rozemarijnbrug
- Sint-Agnetebrug
2Cie/21Gn
De 2Cie brengt springladingen aan onder de aangeduide bruggen te Gent. De sluizen in de stad worden gesaboteerd om de vijand de mogelijkheid te ontzeggen om bij een aanval het waterpeil te laten zakken. Een detachement vertrekt naar het station van Sint-Amandsberg om een hoeveelheid explosieven te evacueren.
21Gn
Het bataljon verlaat Hansbeke en neemt nieuwe kantonnementen in te Spriet nabij Nevele. Hiermee keert het bataljon ook terug naar het Iste Legerkorps.
1Cie/21Gn en 3Cie/21Gn
De beide compagnies vervoegen Spriet.
2Cie/21Gn
De compagnie blijft te Gent. Een ploeg vertrekt naar de Gentbruggesluis om het personeel bij te staan bij het versassen van binnenvaartuigen die uit het Gentse geëvacueerd worden.
21Gn
De bataljonsstaf verblijft te Spriet.
2Cie/21Gn
De compagnie blijft te Gent.
3Cie/21Gn
De Onderluitenanten Demeir en Lecomte worden uitgestuurd om de bruggen te ondermijnen van het Afleidingskanaal van de Leie te Landegem. Nevele, Bachte-Maria-Leerne en Deinze.
21Gn
De bataljonsstaf verblijft te Spriet.
1Cie/21Gn
De 1ste compagnie wordt doorgestuurd naar Merendree en start met het voorbereiden van de vernieling van de bruggen van Mariakerke, Lovendegem en Vinderhoute.
2Cie/21Gn
De springladingen onder de ondermijnde bruggen te Gent worden aangezet. Dertien kunstwerken vliegen de lucht in.
21Gn
Tijdens de nacht van 22 op 23 mei verplaatst het bataljon zich naar Ruddervoorde. Het bataljon ontvangt de opdracht om de bruggen van Landegem, Bachte-Maria-Leerne, Nevele en Deinze te ondermijnen. Deze bruggen bevinden zich in de sectoren van de 4de Infanteriedivisie en de 2de Divisie Ardeense Jagers. De opdracht wordt toegewezen aan de 3de compagnie.
1Cie/21Gn
De bruggen van Vinderhoute en Lovendegem worden rond 22u00 opgeblazen op bevel van het Iste Legerkorps.
2Cie/21Gn
Ook de 2de compagnie bereikt Ruddervoorde.
21Gn
Het bataljon verblijft te Ruddervoorde.
1Cie/21Gn
Na doortocht van de laatste troepen wordt ook de brug van Mariakerke vernield. De explosie vindt plaats rond 04u30. Een tweetal uur later ondergaat een van de drie bruggen aan de kanaalkruising het zelfde lot. De twee overige kunstwerken worden overgedragen aan een ander geniebataljon.
De compagnie vervoegt het bataljon te Ruddervoorde tijdens de loop van de avond.
21Gn
Het bataljon wordt doorgestuurd naar Oostnieuwkerke. De laatste technische wachten aan de bruggen over het Afleidingskanaal van de Leie worden afgelost door overige eenheden en vervolgens teruggetrokken.
Bij aankomst te Oostnieuwkerke wordt het gros van het bataljon ingezet bij de aanleg van een geïmproviseerde anti-tankhindernis op de uiterste zuidflank van onze legerzone tussen Roeselare en Ieper. Op de spoorlijn worden honderden goederenwagons buffer-aan-buffer geplaatst in de hoop alzo een doorbraak van Duitse pantserwagens tegen te gaan.
2Cie/21Gn
De compagnie wordt ter beschikking geplaatst van het Vde Legerkorps en krijgt de opdracht om een geïmproviseerde brug met draagvermogen van 9 ton te bouwen op het Kanaal Gent-Brugge te Steenbrugge nabij Brugge. Er wordt tevens een loopbrug aangelegd.
21Gn
Het bataljon krijgt nieuwe kantonnementen te Handzame toegewezen.
2Cie/21Gn
De compagnie blijft actief te Steenbrugge. Bij de bouw van de beide bruggen worden meteen ook de nodige springladingen aangebracht.
21Gn
In de avond van 27 mei wordt het bataljon naar Houthulst bevolen.
Cie Park/21Gn
Soldaten Jean De Jonge en De Coster sneuvelen bij een luchtaanval op het kantonnement van de Compagnie Park te Kortemark.
2Cie/21Gn
De compagnie verlaat Steenbrugge rond 03u00 en keert terug naar het bataljon te Houthulst.
3Cie/21Gn
De compagnie is nog steeds te Houthulst en verneemt hier het nieuws van de overgave. De velddagboeken en andere documenten worden vernietigd in de haard van de veldkeuken.

Luitenant-kolonel Albert Deconinck in krijgsgevangenschap in Oflag XVIII nabij Salzburg.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3 | ARNOULD | Jules | Sdt | Mil | 33 | 07.09.1913 | Franchimont | 10.05.1940 | Kanne | Als KG gedood door luchtbombardement | |
1 | BRASSEUR | Jean, O.F. | Adjt | KROLt | 21.03.1914 | Mons | 11.05.1940 | Gellik | Verwond 10/5 te Briegden | ||
1 | BRASSEUR | Albert, G. | Sdt | Mil | 38 | 06.01.1919 | Mazée | 10.05.1940 | Zutendaal | Gedood in luchtaanval | |
2 | COLLARD | Emile, J.G. | Sdt | Mil | 37 | 15.02.1918 | Anthée | 25.05.1940 | Le Touquet (F) | Verwond 10/5 te Lanaken | |
2 | CROISEAU | Arille, J.A. | Kpl | Mil | 36 | 16.09.1916 | Quenast | 10.05.1940 | Lanaken | Gedood in luchtaanval | |
2 | DAMOURS | Alphonse | Sdt | Mil | 38 | 07.12.1918 | Limerlé | 11.05.1940 | Borgloon | Overleden in veldlazaret ILK | |
Cie Park | DE COSTER | Baudouin, R. | Sdt | Mil | 31 | 06.11.1911 | Seilles | 27.05.1940 | Kortemark | Gedood in luchtaanval | |
1 | DEHAYES | Albert, R.M. | Sdt | Mil | 38 | 16.06.1919 | Moignelée | 10.05.1940 | Zutendaal | Gedood in luchtaanval | |
Cie Park | DEJONGE | Jean, B.J. | Sdt | Mil | 30 | 26.09.1910 | Dampremy | 27.05.1940 | Kortemark | Gedood in luchtaanval | |
1 | DE JONGHE | Georges, A. | Sdt | Mil | 38 | 30.08.1919 | Hennuyères | 10.05.1940 | Vlijtingen | Gedood door geweervuur | |
1 | GHEERTS | Louis, J.B. | Kpl | Mil | 36 | 13.07.1916 | Mellery | 10.05.1940 | Veldwezelt | Gedood door geweervuur | |
1 | GIARD | André, C.L. | ![]() | Sgt | 10.09.1920 | Momignies | 10.05.1940 | Veldwezelt | Gedood door geweervuur | ||
3 | GOBERT | Alexandre, J.G. | Sdt | Mil | 34 | 02.02.1914 | Bouvignes | 10.05.1940 | Kanne | Als KG gedood door luchtbombardement | |
2 | HANS | Alfred, L.A. | Sdt | Mil | 36 | 15.02.1916 | Ohain | 19.05.1940 | Genk | Verwond 10/5 te Lanaken | |
1 | HENREAUX | Victor, F.J. | ![]() | Adjt | KROLt | 38 | 08.06.1913 | Courcelles | 09.10.1940 | Brugge | Verwond op 10.05 in luchtaanval te Lanaken. Overleden in militair hospitaal. |
Onbekend | LAINEAU | Georges | Sdt | Mil | 27.08.1918 | Maydorf | 25.05.1940 | Gent | Overleden Hulphospitaal 30 te Sint-Amandsberg | ||
1 | LALOUP | René, V.J. | Sdt | Mil | 38 | 03.05.1919 | Dion-le-Mont | 10.05.1940 | Veldwezelt | Gedood door geweervuur | |
2 | LAMBLOT | Maurice, F.A. | Sdt | Mil | 37 | 19.02.1918 | Voulx (F) | 10.05.1940 | Lanaken | Gedood in luchtaanval | |
1 | SIMON | Maurice, J.R. | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 24.01.1919 | Pesche | 11.05.1940 | Zutendaal | Gedood in luchtaanval |
3 | SOUPART | Raymond | Sdt | Mil | 33 | 04.12.1913 | Carnières | 15.05.1940 | Limal | ||
3 | STASSE | Fernand, E.G. | ![]() | Kpl | Mil | 33 | 12.06.1913 | Hingeon | 10.05.1940 | Kanne | Als KG gedood door luchtbombardement |
1 | STILMANT | Robert, J.B. | Sdt | Mil | 39 | 23.05.1919 | Montigny-le-Tilleul | 10.05.1940 | Veldwezelt | Gedood door geweervuur | |
Onbekend | VANDY | Charles, J. | Sdt | Mil | 37 | 04.02.1918 | Spy | 10.05.1940 | Vlijtingen | Gedood door geweervuur | |
2 | VLASSELAER | Emile, J. | Sdt | Mil | 36 | 17.04.1916 | Wavre | 10.05.1940 | Lanaken | Gedood in luchtaanval | |
3 | WALBRECQ | Emile, A. | Kpl | Mil | 34 | 06.08.1914 | L'Île-Saint-Denis (F) | 10.05.1940 | Kanne | Als KG gedood door luchtbombardement |
- Gedetailleerd verslag van Majoor Tilot, opgesteld te Prenzlau op 07 juni 1942, Centrum Historische Documentatie, Evere.
- Dossier 21Gn, Centrum Historische Documentatie, Evere.
- Taghon, P., 1986, Gent mei 1940, Gent: Historica.
- De eerste dag van de Tweede Wereldoorlog in Kanne [on line] , 28 Apr 2015, Heemkundige kring Kanne, http://heemkundekanne.be/vers-van-de-pers/de-eerste-dag-van-de-tweede-wereldoorlog-in-kanne-2/
- Herdenkingsmonument oorlogsbegraafplaats Kanne aan de voet van de Tiendeberg. Het monument herdenkt met een individueel kruis de militairen die op die plek een oorlogsgraf kregen in mei 1940. Later werden de lichamen gerepatrieerd en herbegraven. Brigadier Emile Walbrecq en de soldaten Gobert, Arnould en Stasse werden op 10 mei op deze oorlogsbegraafplaats begraven. Zij zijn dus effectief om het leven gekomen in krijgsgevangenschap, vermoedelijk bij de luchtaanval zoals in het artikel hierboven beschreven