Groepering Verdediging Neder-Schelde

Situatie op 10 mei 1940

Type Vestingsartillerie
Ontdubbeld van 1ste Regiment Legerartillerie 
Onderdeel van Vde Legerkorps
Bevelhebber Majoor Henri Van Sprang
Standplaats Versterkte Positie Antwerpen (VPA)
Samenstelling Commandant Linkeroever
  Commandant Rechteroever
  Batterij Administratie (Lt M. Evrard)
Tijdelijke Eenheden 3de Smaldeel, Marinekorps

Tijdens de mobilisatie

Fort IV te Mortsel waar de Gpg VNS mobiliseerde en gekantonneerd bleef tot 30 april 1940 (naoorlogse foto).

Staf/Gpg VNS
Majoor Van Sprang wordt op 26 augustus 1939 overgeplaatst naar de Staf van het 1ste Regiment Legerartillerie (1LA) en ontvangt in Fort IV het mobilisatiedossier van de Gpg VNS. Deze speciale artilleriegroepering ter grootte van een regiment zal onder zijn bevel komen te staan en heeft als opdracht de verdediging van de Beneden-Schelde. De Gpg VNS moet de toegang tot de Antwerpse haven via de Schelde ontzeggen aan vijandelijke schepen.  Het mobilisatiepersoneel bestaat uit Wachtmeester Cornelissen, Brigadier Van Den Hauwe en twee manschappen.  Cornelissen is echter afwezig en is opgenomen in het Militair Hospitaal te Antwerpen.

De Gpg VNS (ook gekend als Groupement Défense du Bas-Escaut – Gpt DBE) wordt uiteindelijk op 1 september 1939, bij afkondiging van Fase C van het mobilisatieplan, gemobiliseerd door het 1LA in de Oude God, een Antwerpse stadswijk nabij Fort IV van Mortsel. Vanaf 1 september komen de manschappen druppelsgewijs binnen maar de eenheid beschikt nog niet over voertuigen noch bewapening.  ‘s Anderdaags meldt de majoor dat hij reeds over twee officieren, zes onderofficieren en veertig manschappen beschikt.  Het opgeëiste wagenpark bestaat dan uit een personenwagen, een bestelwagen, een autobus, twee motoren en zes fietsen.

De Gpg VNS wordt vanaf zijn oprichting onder rechtstreeks bevel geplaatst van het Vde Legerkorps (V/LK) dat belast is met de verdediging van de Versterkte Positie Antwerpen (VPA). De opstelplaatsen van het geschut liggen nog niet vast en moeten nog verkend worden. In september start Maj Van Sprang de verkenning van de linkeroever met Lt Seghers en van de rechteroever met Lt Van de Waele. 

Op 29 september 1939 laat Generaal-majoor Cheville, commandant artillerie van het V/LK, weten dat de Gpg VNS zal kunnen beschikken over één groep van twee batterijen C120L  kanonnen (onder bevel van Cdt Ledewijn komende van 13/V/4LA), één batterij C155L (onder bevel van Lt Ballaes) en verder over 4 secties C75TR kanonnen. Ook zal er een batterij met negen zoeklichten (onder bevel van OLt Ghysbrecht) beschikbaar gesteld worden [6]. Een Batterij Administratie onder bevel van Lt Evrard vult dit geheel aan [3]. Nu kunnen de voorbereidingen voor het operationeel maken van de Gpg VNS pas echt starten.

Zowel op de linker- als op de rechteroever worden de meest geschikte opstelplaatsen verkend en in kaart gebracht. Bij goede zichtbaarheid kunnen de 120mm en 155mm-kanonnen indirect vuur afgeven op gelegenheidsdoelen opgemerkt door de voorwaartse waarnemers. Hiervoor worden zeven observatieposten langs de Scheldeoevers ingericht. Bij slechte zichtbaarheid of bij nacht kunnen afsluitingsvuren (oftewel tirs de barrage) worden uitgevoerd op vooraf vastgelegde coördinaten opgenomen in het vuurplan [7]. De C75TR kanonnen vuren met direct vuur op de waterloop.  De Schelde wordt benedenstrooms verlicht door zoeklichten die zich bij de observatieposten van de artillerie bevinden. De zoeklichten houden vooral de zones met geplande afsluitingsvuren in het oog. Eens de locatie waar het geschut en de zoeklichten opgesteld moeten worden is vastgelegd kunnen de werken aan de schootstellingen en observatieposten starten. Epaulementen worden uitgegraven en toegangswegen worden aangelegd.

De groepering kantonneert tijdens de mobilisatie in Fort IV te Mortsel, vredesvoet garnizoen van het 1ste Regiment Legerartillerie (1LA). Vanaf 30 april worden de middelen verdeeld over de twee rivieroevers. De commandopost van de groepering installeert zich op het Prinsenhof. Voor de beveiliging van de Schelde zelf kan de Groepering ook rekenen op het 3de Smaldeel van het Marinekorps [4].

Opstelling van de Gpg VNS op 10 mei 1940 [5]

Opstelling van de Gpg VNS op 10 mei 1940 [5]

Commandant Linkeroever/Gpg VNS
Op de linkeroever staan  vier schijnwerpers opgesteld namelijk op de dijken van Oude Doel en Doel (molen) en op de aanlegplaatsen van de forten Liefkenshoek en De Perel. In Fort Liefkenshoek bevindt zich één sectie C75TR kanonnen (twee stukken) en in Fort Sint-Marie vinden we de tweede sectie C75TR kanonnen (twee stukken), de C155L batterij met vier stukken en de commandopost van de  Commandant Linkeroever.

Commandant Rechteroever/Gpg VNS
Op de rechteroever staan er vijf schijnwerpers opgesteld, namelijk op de dijk te Oudendijk, op de aanlegplaatsen van Fort Frederik-Hendrik en Fort Lillo, op de dijk te Vliegendedorp en één ten zuiden van de Kruisschans. De eerste sectie C75TR  kanonnen (twee stukken) bevindt zich te Blauwgaren de tweede sectie C75TR kanonnen (twee stukken) op de Kruisschans. Te Vliegendedorp vinden we één C120L-batterij met vier stukken en de commandopost  van de Commandant Rechteroever. De tweede C120L batterij, eveneens met vier stukken staat in de haven, noordoostelijk van General Motors opgesteld.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III)
Op 3 november 1939 wordt te Antwerpen onder leiding van Kapitein-commandant Jacques Delstanche het 3de Smaldeel samengeroepen. Dit smaldeel behoort officieel tot het Marinekorps maar heeft als opdracht de toegang tot de Antwerpse haven via de Schelde te ontzeggen aan vijandelijke schepen. Cdt Delstanche wordt bijgestaan door Luitenant August D’Hauwer en 35 manschappen. Dit smaldeel krijgt voorlopig slechts één enkel vaartuig toegewezen. De  in 1909 gebouwde patrouilleboot Police de la Rade III wordt op 5 december 1939 door het Bestuur van het Zeewezen overgedragen aan het 3e Smaldeel. Het toen 31 jaar oude vaartuig bleek echter niet meer te kunnen varen.  In februari 1940 wordt het vaartuig grondig gereviseerd en voorzien van twee mitrailleurs. Vanaf dan wordt de Police de la Rade III ingezet als opleidingsschip op de Schelde.

Het smaldeel is ingekwartierd in de Falconkazerne aan het Falconplein te Antwerpen waar ook een gedeelte van het 58ste Linieregiment (58Li) gelegerd is. Deze kazerne ligt in het Schipperskwartier, vlakbij het Willemsdok dat met de Schelde verbonden is. Cdt Delstanche meldt te beschikken over 45 persoonlijke wapens, vier mitrailleurs en één C47 anti-tankkanon dat evenwel niet op zijn vaartuig gemonteerd wordt.


Staf/Gpg VNS
Bij de afkondiging van het alarm in de vroege ochtend van 10 mei, installeert de Staf van de Gpg VNS zich in de Kruisschans (voormalig Spaans fort Santa Cruz dat in 1962 verdween bij de uitbreiding van de haven) op de rechteroever. De linkerflank van de Versterkte Positie Antwerpen wordt gevormd door de Schelde. Er is echter geen aansluiting met het Nederlands verdedigingsdispositief. De Nederlanders hebben zich opgesteld ten noorden van de Rijn waardoor er een gapende opening bestaat tussen de Belgische en Nederlandse verdedigingslinies. Dit werd reeds in november opgemerkt door de Franse Generaal Gamelin die een plan liet uitwerken om het 7de Franse Leger in te zetten tussen de stellingen van de Belgen en de Nederlanders.  Generaal Giraud, commandant van het 7de Franse Leger beschikt hiervoor over twee legerkorpsen en een “Division Légère Mécanique”, alles tezamen het equivalent van 8 divisies.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III)
Ondanks de afkondiging van het algemeen alarm naar aanleiding van de Duitse aanval op België mag het Marinekorps nog niet overgaan tot de opeising van bijkomende vaartuigen bij gebrek aan duidelijke richtlijnen. Het smaldeel wordt wel uitgebreid tot zijn volledige slagorde van 5 officieren, 17 onderofficieren en 73 manschappen. Een detachement van het 3de Smaldeel vertrekt naar de ligplaatsen van de Deense vaartuigen s/s Svava en s/s Gorm. De manschappen van het smaldeel dienen op bevel van het Vde Legerkorps (V/LK) de Deense bemanning te arresteren in het kader van de geplande aanhouding van alle onderdanen van vijandige naties op ons grondgebied. De Deense bemanningsleden zullen op 12 mei overgebracht worden naar een interneringskamp in de Citadel van Doornik.

Staf/Gpg VNS
De organisatie van de bijdrage van het Marinekorps aan verdediging van de Beneden-Zeeschelde komt slechts met grote moeite op gang. Niet in het minst omdat het Marinekorps nog steeds niet gemachtigd is om over te gaan tot de geplande opeising van vaartuigen.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III)
Het smaldeel blijft voorlopig zonder opdracht in zijn kwartier. Kapitein-commandant Delstanche meldt dat zijn manschappen worden ingezet bij de bewaking van het kwartier en de omgeving tegen “subversieve elementen”.


3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo 1, Brabo 2, Brabo 3, Tolwacht, Restless, La Prairie)
De nodige richtlijnen voor het opeisen van extra schepen worden gegeven en het Marinekorps kan eindelijk in actie komen. In Antwerpen start het 3de Smaldeel onmiddellijk met de opeising van de loodstender Brabo en het douanevaartuig Tolwacht van het Bestuur der Zeewezen. Van het dienstenbedrijf Brabo Havenloodsen en Bootslieden worden de Brabo 2 en Brabo 3 overgenomen. Ook worden nog twee pleziervaartuigen opgeëist: de Restless en de La Prairie.


3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo 1, Brabo 2, Brabo 3, Tolwacht, Restless, La Prairie)
Het smaldeel maakt zijn nieuwe vaartuigen operationeel. De mitrailleurs worden verdeeld over de schepen, maar dienen door gebrek aan gepaste affuiten gewoon op het dek geplaatst te worden. Op 13 mei dient de Franse Capitaine de Frégatte de Maupéou, marineattaché bij het Groot Hoofdkwartier, een verzoek in bij de Belgen om alle havensleepboten uit de Antwerpse dokken te laten evacueren naar de kust. De staf van de 2de Militaire Circonscriptie organiseert de aftocht van de ongeveer 35 slepers uit de haven via de Schelde naar onze kust. De in beslag genomen Deense cargoschepen, de s/s Svava en de s/s Gorm worden door een Belgische bemanning overgebracht naar Oostende (TBC of het om militairen van het Marinekorps gaat). Tijdens de overtocht loopt de s/s Gorm ter hoogte van Zeebrugge op en mijn en zinkt. 


Staf/Gpg VNS
Het Nederlandse leger wordt volledig ingedrukt en ook het 7de Franse leger kan het tij niet keren. De Fransen doen nog een verwoede poging om het schiereiland Zuid-Beveland te verdedigen maar het gros van het Franse leger heeft de terugtocht over de Schelde reeds ingezet.

De Brabo 1 van het 3e Smaldeel wordt op 14 mei op patrouille gestuurd naar de Beneden Schelde.

De Brabo 1 van het 3e Smaldeel wordt op 14 mei op patrouille gestuurd naar de Beneden Schelde.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo1, Brabo2, Brabo3, Tolwacht, Restless, La Prairie)
Even voor het middaguur wordt de kleine vloot van het 3de Smaldeel samengebracht aan de Kruisschans.  De genie zal hier zo’n 2.000 zandzakjes leveren op de bemanning van de vaartuigen een minimum aan bescherming te kunnen bieden.

Om na te gaan  hoe ver de Duitsers reeds opgerukt zijn langs de noordelijke oever van de Zeeschelde krijgt het 3e Smaldeel opdracht om een verkenning uit te voeren langs de kust van Zuid-BevelandOm 18u00 stuurt het 3de Smaldeel de Brabo 1 en de Tolwacht naar de haven van Doel om van daaruit de kust van Zuid-Beveland te verkennen.  Beide vaartuigen wachten in Doel tot 22u00 vergeefs op de Restless vooraleer te starten met de patrouille. Luitenant D’Hauwer is intussen over land vertrokken om de Fransen, die de linkeroever van de Beneden-Zeeschelde bezetten, in te lichten over de missie teneinde de veiligheid van de beide schepen te waarborgen. Tijdens de patrouille wordt niks verdachts opgemerkt maar bij de terugkeer naar Doel worden de Brabo 1 en de Tolwacht beschoten door een Franse eenheid die net stelling had genomen op de linkeroever. Gealarmeerd door de schoten vuren de Belgische troepen gelegerd in het Fort Frederik te Berendrecht een vuurpijl af waarna ze eveneens het vuur openen op de onfortuinlijke vaartuigen. Beide detachementen waren niet op de hoogte van de opdracht van het 3de Smaldeel en dachten dat het om Duitsers ging. Op de Brabo 1 raken de matrozen Bordale en Grijsperdt gewond  waarna de rivierboot zo snel mogelijk de haven van Doel binnenloopt. Bordale en Grijsperdt worden uiteindelijk overgebracht naar het Antwerpse Sint-Elizabethziekenhuis. De tijdelijk stuurloze Tolwacht drijft af en loopt even voorbij Doel vast op de linkeroever. De Restless die ook moest deelnemen aan deze verkenning vaart omstreeks 21u00 uit. In de duisternis vaart de Restless de haven van Doel voorbij en loopt vast op de Saaftinge zandbank waar het vaartuig hoogtij moet afwachten om weer vlot te raken. Terwijl het jacht  op hoogtij wacht merken de Duitsers het vaartuig op en beschieten het met een PAK 37mm.  Hiermee is meteen duidelijk dat ze de Schelde reeds bereikt hebben. Na dit incident verbiedt het Vde Legerkorps alle activiteit op de Beneden-Zeeschelde, er mogen geen patrouilles meer ondernomen worden buiten de haven.

Staf/Gpg VNS
Om 10u30 deelt het hoofdkwartier van het V/LK de orders voor de komende dag mee:

  • De schijnwerpers op de aanlegplaats van Fort Lillo en op de dijk van Vliegendedorp dienen vanaf nu permanent bemand te worden.
  • Het 3de Smaldeel moet permanent vier vaartuigen vertrekkensklaar houden.
  • De veerponten tussen Sint-Anna en het Steen, te Burcht en te Hoboken, dienen vanaf nu continu bemand te worden, met de stoomketels onder druk.  Tussen Sint-Anna en het Steen gaat het hier om de veerponten Leie, Ruper en Ijzer die elk 1.800 manschappen kunnen vervoeren, of 24 personenwagens of 14 vrachtwagens.  Voor de veerdienst van Burcht zal de ferry Waasland met een capaciteit van 400 personen aangeduid worden.  Te Hoboken zal de ferry Durme en eventueel de ferry Mercator dienst doen.  Deze schepen hebben ook elk een capaciteit van 400 personen.
  • Zes schepen van de Flandria rederij en zes sleepboten van de havendiensten moeten eveneens permanent ten dienste van het Vde Legerkorps gesteld worden.  De eerste groep vaartuigen zal bestaan uit de Flandria II, III, VI, X, XII en XIII.  Alleen de Flandria II is een motorschip en heeft een capaciteit van 200 personen.  De overige rondvaartboten zijn kleine stoomschepen die maximaal 50 militairen zullen kunnen vervoeren.  Eventueel kan ook nog de Flandria VII van het Noordkasteel en de Flandria V van Sint-Anna teruggeroepen worden.  De havendiensten van de stad zullen zes sleepboten aanduiden.
  • Alle overige schepen die zich nog aan de stadskaaien op de rechteroever bevinden, moeten overgebracht worden naar de linkeroever.
  • Zes lichters moeten uit de haven moeten overgebracht worden naar Hoboken om indien nodig als vervanging te dienen voor de pontons van de militaire bootbrug.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo1, Brabo2, Brabo3, Tolwacht, Restless, La Prairie)
De terugtocht van het 7de Franse Leger over de Schelde verloopt moeizaam. De Franse troepen verlaten Antwerpen via de Scheldetunnels maar maken ook gebruik van de Flandriaschepen om de stroom over te steken. Het 3e Smaldeel krijgt het bevel om de bemanningen van de Flandriaschepen te versterken zodat de evacuatie van Franse troepen uit Antwerpen vlot kan verlopen. Het Antwerpse havenbestuur stelt vijf spitsen en vijf sleepboten ter beschikking om de operatie te ondersteunen en eveneens zoveel mogelijk materieel uit de haven over te brengen naar de linkeroever. Meer stroomafwaarts gaat het goed fout bij de ferry van Borsele naar Terneuzen die door de Fransen gebruikt wordt tijdens hun aftocht uit Zeeland. Wanneer de HMS Valentine, een Britse V-class destroyer, en de HMS Whitley de Schelde opvaren om de ferry te beschermen wordt de HMS Valentine tot zinken gebracht door een Duitse Ju-88. 31 Britse matrozen verliezen hierbij het leven. De Duitse vliegtuigen aangetrokken door de drukke activiteit op de Zeeschelde merken ook de Restless op. Het jacht dat was vastgelopen op de Saaftinge zandbank raakte bij zonsopgang weer los, maar wordt op de weg terug nabij Doel zwaar beschadigd door de Luftwaffe. De Restless moet worden afgesleept naar de scheepswerven van Hoboken om hersteld te worden.


Staf/Gpg VNS
Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd oppercommando (via de Franse generaal Bilotte) om naar het westen terug te trekken. Zonder dat de K.W. Stelling en de VPA ten volle verdedigd werden moeten de stellingen worden prijsgegeven. In het zuiden wist het Duitse leger immers een doorbraak te forceren over de Maas in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. Deze beslissing zal ook gevolgen hebben voor de verdedigers van de VPA. De Belgische legerleiding besluit om het veldleger terug te trekken op een nieuwe defensieve lijn langs de as Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Het V/LK opgesteld in de VPA moet voorlopig ter plaatse blijven om de terugtocht te dekken.

Om 14u30 worden de zoeklichten en observatieposten van Doel, Oude Doel, Oudendijk en Vliegendedorp gesloten en teruggebracht naar de stad. Om 17u20 wordt Luitenant Evrard aangeduid om de Batterij Administratie, de zoeklichten en de observatieposten te evacueren naar Ertvelde.  De manschappen zullen tussen 18u00 en 20u00 te Kallo verzameld worden.  Vervolgens moet de colonne naar Ertvelde trekken via Melsele, Beveren-Waas, Nieuwkerken-Waas. Sint-Pauwels, Stekene, Moerbeke, Wachtebeke, Zelzate en Triest.  Te Ertvelde moet Evrard zich aanbieden op het gemeentehuis om hier verdere instructies van de groep af te wachten.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo1, Brabo2, Brabo3, Tolwacht, La Prairie)
Het 3de Smaldeel zet zijn steun verder aan de overtocht van Franse en Belgische eenheden met de Flandriaschepen. De staf van het Marinekorps te Oostende stuurt een 50-tal manschappen naar Antwerpen om te assisteren bij de evacuatie van de stad. Om 08u30 vraagt de staf van het V/LK om een sleepboot te sturen naar de petroleuminstallaties op het Kiel. De opdracht wordt doorgegeven aan Kapitein-commandant Delstanche die verneemt dat aan de petroleumkaai drie binnenvaartuigen achtergebleven zijn waarvan er twee motorpanne hebben.  Er wordt besloten om alleen het vertrekkensklare vaartuig mee te nemen en de overige te laten vernielen door de genie. 

De zes sleepboten van de Antwerpse haven worden verzameld aan de Kattendijksluis en zo de Schelde op gebracht.  Een vaartuig wordt ter beschikking gesteld van de legerkorpsstaf.  De vijf overige meren aan nabij Hangar 15 aan de Cokerillkaai. Kolonel Lentz, stafchef van de 17de Infanteriedivisie, vraagt om 17u00 om een sleepboot naar Lillo te sturen.  Het 17de Bataljon Genie (17Gn) kreeg namelijk de opdracht om de staf  evenals de achterhoede van de divisie met sleepboten over de Schelde te zetten. Luitenant Sampaix van het 17Gn die met deze opdracht belast is vertrekt met een van de vaartuigen van Hangar 15. 

De capaciteit van de militaire noodbrug te Hoboken is te klein om de grote hoeveelheid terugtrekkende troepen toe te laten de rivier over te steken. Majoor Van Sprang belooft om zo snel mogelijk de nodige vaartuigen te vinden om een ferrydienst nabij Hoboken in te richten. Een konvooi bestaande uit de lichters Jenny, Marcel, Christine en Madonna en een sleepboot vaart de Schelde richting Hoboken en bereikt de brug rondom 19u00. 

Het schip Flandria II voor de stadskaaien te Antwerpen in 1938.

Het schip Flandria II voor de stadskaaien te Antwerpen in 1938.

Staf/Gpg VNS
Mede door de succesvolle ontruiming van de K.W. Stelling en het vlot verloop van de algemene terugtocht naar het westen besluit de Belgische legerleiding in de late namiddag om Antwerpen niet langer te verdedigen en de troepen te laten terugtrekken tot de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. Om 17u00 wordt het bevel tot terugtrekken gegeven, Antwerpen wordt ontruimd en de Versterkte Positie Antwerpen wordt opgeheven.

Omstreeks 18u00 bevestigt Majoor Van Sprang aan de staf van de 13de Infanteriedivisie dat te Burcht drie vaartuigen zullen toekomen om te assisteren bij het overbrengen van de troepen van deze divisie naar de linkeroever van de Schelde.  De hoofdmarsroute voor de 13Div loopt via de even ten zuiden gelegen militaire bootbrug van Hoboken.  Het gaat hier om de Flandria II (290 passagiers), de Flandria X (100 passagiers) en de Stadssleepboot 25.  Dit laatste schip had eigenlijk de veel grotere veerpont Durme moeten zijn, maar deze bemanning bleek gevlucht te zijn.  De drie vaartuigen beschikken over een militaire bemanning en ook over een detachement Rijkswachters om de orde te handhaven bij de inscheping.  De 13Div moet de vaartuigen tot zinken brengen na de oversteek van de troepen, en vervolgens de Rijkswachters doorsturen naar Eksaarde.

Majoor Van Sprang zelf verlaat de stad Antwerpen omstreeks 19u00 via te Waaslandtunnel en rijdt vervolgens naar Eksaarde in de hoop hier de staf van het Vde Legerkorps te zullen terugvinden.

3e Smaldeel/Marinekorps (Police de la Rade III, Brabo1, Brabo2, Brabo3, Tolwacht, La Prairie)
Het 3de Smaldeel verleent assistentie bij de terugtocht  van het Franse en het Belgische leger over de Schelde ter hoogte van de Antwerpse haven. De Police de la Rade III wordt uitgestuurd naar de aanlegkades van de Flandria veerboten aan het Noordkasteel en te Sint-Anna. Twee schepen worden overgebracht naar de haven en de aanlegsteigers worden vernield. Onder leiding van 1ste Meester Celis worden de motoren van vijf binnenschepen gesaboteerd om te beletten dat de Duitsers de vaartuigen zouden gebruiken om de Schelde over te steken. Het betreft de binnenschepen Amstel, Stad Amsterstam, Watergeus, Purfina I en Catherine II. Ook de Flandria VI, Flandria XII en Flandria XIII worden gesaboteerd, evenals de veerpont Durme. De bemanning van de Restless wordt uitgestuurd om bij zoveel mogelijk onder stoom staande schepen de ketels open te zetten zodat de vijand tijd zou verliezen om de schepen weer klaar tot varen te maken. Ondertussen worden ook de overzetpunten aan de Kruisschans, te Burcht en te Hemiksem versterkt om de capaciteit te vergroten door de Flandria II, Flandria III, Flandria X, de stadssleepboot 25 en de slepers Namur en Oostende.


Staf/Gpg VNS
De Gpg VNS wordt ontbonden, Maj Van Sprang, Lt Evrard en OLt Ghysbrecht worden doorgestuurd naar de staf van het V/LK.

Majoor Van Sprang komt aan in het hoofdkwartier van het legerkorps te Vlijminckshoek nabij Sint-Niklaas.  Omstreeks 08u00 gaat de majoor naar het westelijke uiteinde van de militaire bootbrug te Hoboken en blijft hier tot wanneer om 09u15 de springlading onder de brug  wordt aangezet door de vernielingsploeg van het Bataljon Pontonniers.  Vervolgens keert hij terug naar Vlijminckshoek en volgt de legerkorpsstaf bij de verplaatsing naar Eskaarde.

Detachement Evrard
Luitenant Evrard is ondertussen met de Batterij Administratie en de detachementen met de zoeklichten aangekomen te Ertvelde.  

3e Smaldeel/Marinekorps (Brabo1, Brabo2, Brabo3, Tolwacht, La Prairie)
Het 3de Smaldeel verlaat Antwerpen om de rest van het Marinekorps te vervoegen. Gezien de Duitsers de noordelijke oever van de Zeeschelde controleren, moet het smaldeel via de binnenwateren richting Belgische Kust geëvacueerd worden. Het smaldeel moet de Police de la Rade III achterlaten omdat zijn diepgang en de opbouw te groot zijn voor de tocht langs de kanalen. De Police de la Rade III wordt in de Antwerpse haven tot zinken gebracht door de bemanning. Kapitein-commandant Delstanche vertrekt over land om zijn smaldeel te Temse af te wachten.

Staf/Gpg VNS
Majoor Van Sprang, Luitenant Evrard en alle andere militairen van de Gpg VNS worden samengebracht te Maldegem.  Van Sprang kijkt toe op de installatie van zijn troepen en keert vervolgens terug Eksaarde.  Hier verneemt hij dat de legerkorpsstaf zich op het op Het Rijselhof te Kaprijke geïnstalleerd heeft.  Na aankomst aldaar stuurt Luitenant-generaal Van den Bergen de majoor om 16u00 op missie naar Sas-van-Gent.  Hier zou een schip geladen met petroleumproducten achtergebleven zijn dat naar Gent dient overgebracht te worden.  Van Sprang bereikt Sas-van-Gent een goed uur later en ontdekt hier inderdaad het schip Cormoran dat onder Zwitserse vlag vaart en uit Bazel afkomstig is.  Hij gaat op zoek naar een sleepboot om het schip naar Gent de leiden, en brengt tevens het Groot Hoofdkwartier op de hoogte.

Staf/Gpg VNS
Van Sprang start met het overbrengen van de Cormoran van Sas-van-Gent naar Gent, maar komt vast te zitten voor de reeds vernielde spoorwegbrug te Zelzate.  Het schip wordt dan maar achtergelaten voor de genietroepen die het vaartuig tot zinken moeten brengen.  De majoor laat tevens aan de staf van de 6de Infanteriedivisie weten dat te Humbeek-Sas-van-Gent ook nog een met bloem geladen vrachtschip ligt.

Ondertussen wordt Luitenant Evrard met de rest van de eenheid doorgestuurd naar Kaprijke. 

Omstreeks 16u00 vraagt Luitenant-generaal Van den Bergen of de overgebleven zoeklichten nuttig kunnen ingezet worden bij de verdediging van het Kanaal Gent-Terneuzen.  Majoor Van Sprang voert een terreinverkenning uit met adjunct-stafchef Luitenant-kolonel Requette.  Uiteindelijk vraagt de majoor rondom 21u00 aan de staf van de 6de Infanteriedivisie of hun eenheden baat zouden hebben bij een ontplooiing van de zoeklichten.  Het antwoord is positief zodat Majoor Van Sprang en Onderluitenant Ghysbrecht de dag afsluiten met het uitkiezen van een aantal mogelijke locaties rond Sas-van-Gent en Zelzate.  Tot een inzet zal het echter niet komen.

De situatie bij de voormalige groepering blijft ongewijzigd.

Om 15u00 worden de overgebleven manschappen en materieel naar Oelegem bij Brugge bevolen.  Het vertrekt vindt plaats rondom 19u30.  De verplaatsing verloopt vlot en de voertuigen arriveren een uur later op hun bestemming.

De voormalige eenheid kartonneert te Oelegem.

De voormalige eenheid kartonneert te Oelegem.  Majoor Van Sprang wordt door de legerkorpsstaf ingezet als verbindingsofficier bij de staf van de 17de Infanteriedivisie.  Hij zal vanaf die datum geen contact meer hebben met zijn officieren en manschappen, en werkt tot de capitulatie op het hoofdkwartier van de 17Div.  Kort na de overgave verneemt hij dat het personeel van de C120L kanonnen de Varsenare ingekwartierd is.

Slachtoffers

Bibliografie en Bronnen

  1. Gils, R., 1999, Vesting Antwerpen deel III: Schelde en Redeverdediging 1838-1944, België onder de Wapens deel 13, Erpe-Mere: De Krijger.
  2. Slagorde der Officieren voor de Achttienddaagse Veldtocht, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie
  3. Over de juiste samenstelling van deze eenheid bestaat echter enige onduidelijkheid. De slagorde der officieren opgesteld door de Historische Dienst van de Krijgsmacht laat vermoeden dat de eenheid veel kleiner is dan diegene beschreven door Roger Gils.
  4. De commandoverhouding tussen de Groepering VNS en het 3de Smaldeel van het Marinekorps is duidelijk, vanaf 16 april 1940 wordt het 3de Smaldeel door Luitenant-generaal Van den Bergen, commandant V/LK, onder bevel geplaatst van de Groepering VNS voor de opdrachten die uitgevoerd moeten worden op de Schelde. Het V/LK evenals het Marinekorps richten zich tot de Staf/Gpg VNS indien opdrachten uit te voeren zijn, Cdt Delstanche wordt vanaf dan door de Staf/Gpg VNS aangestuurd. 
  5. Opstelling van de Gpg VNS [On Line beschikbaar]: http://www.niehorster.org/021_belgium/forts/_forts-part_02.htm [Laatst geraadpleegd 7 maart 2019]. De vermelde schematische voorstelling is vermoedelijk gebaseerd op een schets van Maj Van Sprang. Tot hier toe hebben we de originele schets nog niet kunnen opsporen.
  6. De enige andere eenheden in het toenmalige Belgisch leger die over zoeklichten beschiken zijn het 2DTCA en de GTA. Of de zoeklichten van de Gpg VNS door 2DTCA of de GTA  werden gedetacheerd dient nog te worden achterhaald. Een batterij zoeklichten van 2DTCA telde zeven grote en vijf kleinere zoeklichten. Wel is geweten dat de batterij zoeklichten van het Regionaal Commando Brussel van de Territoriale Wacht voor Luchtafweer (RCB/GTA) op 11 mei werden overgebracht naar het Regionaal Commando Antwerpen (RCA/GTA).
  7. Artillerietechnisch probeert men met een afsluitingsvuur een bepaalde terreintoegang (zeer dikwijls een verplichte doorgang) tijdelijk af te sluiten voor de vijand door aan hoge cadans een relatief kleine terreinstrook te bevuren.  Een afsluitingsvuur kan onmiddellijk worden ontketend omdat de artilleriestukken tussen twee andere vuren in steeds gericht worden op de plaats waar het afsluitingsvuur moet vallen. In het geval van de Gpg VNS die over drie batterijen met grote dracht beschikt kunnen drie afsluitingsvuren in het vuurplan opgenomen worden.
  8. Velddagboek van Majoor Henri Van Sprang (van mobilisatie tot einde achttiendaagse veldtocht) in dossier V/LK van het  Centrum Historische Documentatie te Evere.
  9. “Subversieve elementen” was de toenmalige bewoording voor  ‘administratief geïnterneerde buitenlanders van vijandige naties’.  Het betreft hoofdzakelijk Duitsers die zich in Antwerpen bevinden en die zich bij het uitbreken van de oorlog moesten melden bij de verschillende politiebureaus te Antwerpen. Allen werden ze in hechtenis genomen (administratief geïnterneerd) en samengebracht in drie Antwerpse kazernes waar detachementen van het XVIIde Bataljon Wachters van Verkeerswegen en inrichtingen allicht voor de omkadering en bewaking zorgden. Onder meer in de Prekerskazerne vlakbij de Falconkazerne van het 3de Smaldeel wordt een verzamelcentrum voor deze geïnterneerden ingericht.
  10. Op 10 mei 1940 kregen alle geallieerde en neutrale schepen die zich in de Belgische havens bevonden het bevel de havens te verlaten. Drie schepen weigerden dit te doen, de Deense s/s Svava en Gorm in Antwerpen en de Letse Sigurds Faulbaums in Brugge. De twee Deense schepen werden geconfisqueerd en op 13 mei naar Oostende gesleept.