Scholen voor Onderluitenanten

Situatie op 10 mei 1940

Type Opleidingscentra voor officieren
Ontdubbeld van Wapenscholen
Onderdeel van Sectie A van de Afdeling 3 van het Groot Hoofdkwartier (GHK)
Bevelhebber Onderstafchef Generaal-majoor Gustave Fromont
Standplaats Diverse
Samenstelling Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Infanterie (CISLI) (Kolonel Albert Van Buylaere)
  Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Cavalerie (CISLC) (Luitenant-kolonel Félix Calewaert)
  Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Artillerie en het Transportkorps (CISLA) (Majoor Wilmart Debatty)
  Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Genie (CISLGn) (Kapitein-commandant Louis Verdickt)
  Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Militaire Luchtvaart (OCOLT Lu) (Kolonel vlieger Robert Desmet)

Tijdens de mobilisatie

Leerlingen van de Koninklijke Militaire School in 1938.

Staf/OCOLT
Tot net voor de mobilisatie is de kaderopleiding binnen de krijgsmacht als volgt georganiseerd:

  • Binnen elk regiment (of equivalente eenheid) bestaat een Schoolcompagnie die de vorming van de dienstplichtige kaders verzorgt. De meest succesvolle leerlingen zullen hun legerdienst als Adjudant Kandidaat Reserve Onderluitenant beëindigen en kunnen na het afzwaaien hun carrière binnen de reserve verder zetten. De overigen treden toe tot het onderofficierenkader en worden uiteindelijk sergeant bij de reserve.
  • De School voor Kandidaat-Onderluitenanten te Namen is verantwoordelijk voor de vorming van de officieren voortkomend uit het lagere kader.
  • De Koninklijke Militaire School te Brussel staat in voor de eerste vormingscyclus van de beroepsofficieren en is verdeeld in een afdeling Infanterie-Cavalerie en een afdeling Artillerie-Genie.
  • Na de eerste cyclus stromen nieuwe onderofficieren en officieren door naar de wapenschool voor het voltooien van hun vorming. De wapenscholen bevinden zich tot 09 mei op volgende locaties:
    • Infanterieschool en het Centrum voor Technische Studies van de Infanterie te Leopoldsburg
    • Artillerieschool en het Centrum voor Technische Studies van de Artillerie te Brasschaat (Kwartier West)
    • Cavalerieschool (ook wel Ruiterijschool genoemd) te Brasschaat (Kwartier Oost)
    • Genieschool te Berchem en het Centrum voor Technische Studies van de Genie te Burcht
    • Luchtvaartschool te Evere
    • School van het Transportkorps te Borsbeek
    • School van de Gezondheidsdienst te Brussel
  • De Krijgsschool te Brussel verzorgt de stafopleiding en levert het stafbrevet af.
  • De Cadettenschool van Namen en van Saffraanberg tenslotte zijn instellingen voor hoger middelbaar onderwijs voor kinderen van oorlogsslachtoffers en beroepsmilitairen.

Bij de mobilisatie van het leger in augustus 1939 worden de Schoolcompagnies van de regimenten overgeheveld naar de Versterkings- en Opleidingstroepen. Elk Versterkings- en Opleidingscentrum krijgt een eigen Schoolcompagnie voor de vorming van de dienstplichtige onderofficieren en officieren. Door het wegvallen van de Schoolcompagnies van de regimenten beschikken de divisies van het veldleger niet langer over een structuur om de militaire kennis van hun opgeroepen reservekaders op peil te brengen. Daarom organiseren diverse divisies tijdens in het voorjaar van 1940 vervolmakingscursussen voor de lagere officieren van de reserve. Deze cursussen vinden veeleer in kleine groep plaats, met een beperkte omkadering van beroepsofficieren uit de eenheden.

Het mobilisatieplan voorziet in het behoud van alle scholen tot de afkondiging van de algemene mobilisatie (Fase E van het mobilisatieplan dat zal worden afgekondigd bij een daadwerkelijke vijandelijke aanval op ons land). De lessen worden verder gezet en de rekrutering voor het jaar 1940 blijft gepland.

De Infanterieschool in Beverlo werd hevig gebombardeerd op 10 mei.

Staf/OCOLT
Bij de afkondiging van de algemene mobilisatie op 10 mei 1940 worden alle scholen gesloten. De Krijgsschool stuurt zijn leerlingen en kaderleden door naar het veldleger. De Cadettenscholen van Namen en Saffraanberg zenden hun jongste leerlingen naar huis en sturen de oudste leerlingen naar de schoolcompagnies van de Versterkings- en Opleidingscentra.

De Koninklijke Militaire School (KMS) en de School voor Kandidaat-Onderluitenanten van Namen worden samen met de Wapenscholen vervangen door vijf nieuwe opleidingscentra waar kandidaat officieren een praktijkgerichte, niet-academische vorming zullen ontvangen. De kandidaat onderofficieren die op 10 mei bij de wapenscholen in opleiding zijn, worden naar hun eenheid teruggestuurd.

De nieuwe opleidingscentra krijgen een beperkte omkadering zodat heel wat instructeurs en kaderleden vrijkomen en eveneens doorgestuurd kunnen worden naar het veldleger. De opleidingscentra ressorteren rechtstreeks onder het Groot Hoofdkwartier (GHK) waar ze onder verantwoordelijkheid vallen van de Sectie A van de 3de Afdeling – Organisatie, Materieel, Personeel, Mobilisatie (hierna verder vermeld als Staf/OCOLT). De Sectie A wordt geleid door de Kapitein-commandant SBH Velghe en de Kapitein Volkaerts. De nieuwe opleidingscentra worden opgericht op de plaats waar de wapenscholen zich bevonden maar worden vervolgens overgebracht naar een nieuwe standplaats in het westen van het land met de bedoeling de opleiding voort te zetten verder van het front. De opleidingscentra zullen in volgende standplaatsen een kantonnement oprichten:

  • Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Infanterie: Lokeren
  • Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Cavalerie: Hamme
  • Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Artillerie en Transportkorps: Beveren-Waas
  • Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Genie: Oostende
  • Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Militaire Luchtvaart: Knokke-Zoute

Bij de infanterie, artillerie en genie gaan de respectievelijke centra voor technische studies eveneens over naar de nieuwe scholen.

De medische dienst beschikt over een eigen Opleidingscentrum van de Gezondheidsdienst die alle kandidaat-officieren opvangt in de Kapitein-commandant de Hollain kazerne in Gent.

Het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Militaire Luchtvaart (OCOLT Lu) gaat op 12 mei over naar het Versterkings- en Opleidingscentrum van het Luchtwapen en ressorteert als enige niet onder het GHK. Voor een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen bij het OCOLT Lu, zie de verslagen van het VOC/Lu, het wedervaren van de andere opleidingscentra wordt hieronder beschreven.

CISLI/OCOLT
Het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Infanterie (oftewel Centre d’Instruction pour Sous-lieutenants de l’ Infanterie – CISLI), dat gevormd wordt uit wat overblijft van de de voormalige Infanterieschool, komt onder het bevel van Kolonel Van Buylaere. Kolonel Van Buylaere was tot 10 mei commandant van de beide cadettenscholen. Vooraleer de Infanterieschool en het Centrum voor Technische Studies van de Infanterie Leopoldsburg kunnen verlaten wordt de eenheid getroffen door het Duits luchtbombardement van het kamp van Beverlo. Bij het bombardement komen 1ste Sergeant-majoor Bertholet, de Korporaals Faes en Schoovaerts en de Soldaat Verhulst van de Infanterieschool om het leven. De overige militairen verplaatsen zich in de loop van de dag naar Lokeren waar ze zullen toegevoegd worden aan het CISLI (Oftewel OCOLT Inf ). Na de oprichting van het CISLI in Lokeren bedraagt het effectief van het opleidingscentrum ongeveer 400 militairen.

CISLC/OCOLT
Het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Cavalerie (CISLC oftewel OCOLT Cav), onder bevel van LtKol Calewaert, wordt gevormd uit wat overblijft van de voormalige Ruiterijschool van Brasschaat [2]. Na de transformatie van de Ruiterijschool naar CISLC moet de eenheid zich verplaatsen naar Hamme waar zich ook het 7de Gemotoriseerde Regiment (7Mo) bevindt.

CISLA/OCOLT
Het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Artillerie en Transportkorps wordt opgericht uit de Artillerieschool, het Centrum voor Technische Studies van de Artillerie [2] en de wapenschool van het Transportkorps. Het CISLA staat onder bevel van Majoor Debatty en maakt zich op 10 mei klaar voor de verplaatsing naar Beveren-Waas.

Staf/OCOLT
De verplaatsing van de scholen naar deze kantonnementen op 10 en 11 mei 1940 verloopt, op één uitzondering na, zonder problemen.

CISLA/OCOLT
Alleen de Artillerieschool geraakt moeilijk weg uit zijn vredesvoet garnizoen. Door het aanhoudend bombardement van het Kamp van Brasschaat op 11 mei heeft de Artillerieschool de grootste moeite heeft om al zijn materieel op transport naar Beveren-Waas te zetten. Door tussenkomst van het Ministerie van Landsverdediging wordt aan het Vde Legerkorps (V/LK), die de Versterkte Positie Antwerpen verdedigd, steun gevraagd om het materieel op de trein te laden. Generaal-majoor Cheville, commandant artillerie van het V/LK, duidt de IIIde Groep (TBC) van het 3de Regiment Legerartillerie (III/3LA) aan om de nodige voertuigen te leveren om het materieel naar de militaire laadkaai van het kamp te brengen.

Instructeurs en leerlingen van de Cadettenschool te Saffraanberg.  Ook deze school werd op 10 mei 1940 ontbonden.

Staf/OCOLT
De nieuwe scholen ontvangen instructies van het Groot Hoofdkwartier (GHK) om zich aan de kust te verzamelen. Tijdens de komende twee dagen worden de nodige maatregelen getroffen voor een verhuis van alle scholen naar Oostduinkerke en Koksijde. Het materieel en de manschappen worden in de meeste gevallen per trein vervoerd, maar bij gebrek aan een degelijke transportplanning zal de verhuis veelal chaotisch verlopen.

CISLI/OCOLT
Om 18u00 komen Kapitein-commandant SBH Velghe en Kapitein Volkaerts van de sectie A van het GHK aan op de school in Lokeren. Kolonel Van Buylaere krijgt te horen dat hij zich moet klaar houden om naar Oostduinkerke te vertrekken wanneer hij daartoe het bevel krijgt. Het GHK belooft de nodige vrachtwagens.

CISLA/OCOLT
De evacuatie van het materieel van het Centrum voor Technische Studies van de Artillerie verloopt erg traag door gebrek aan personeel en middelen.  In het Kamp van Brasschaat neemt de staf van Generaal-majoor Cheville ook nog de nodige maatregelen om de waarnemingstorens van het schietveld te Gooreind en Rommersheide met explosieven te vernielen.

CISLI/OCOLT
Het GHK laat per estafette weten dat er slechts een handjevol vrachtwagens zullen toekomen voor het transport van de bagage. Voor de ongeveer 400 manschappen is nog geen transport voorzien.

CISLA/OCOLT
Het Centrum voor Technische Studies van de Artillerie (CETA oftewel Centre d’Etudes Techniques d’Artillerie), onder bevel van Majoor Lambermont, is er eindelijk in geslaagd om zijn materieel op twee treinen te laden en verlaat Kapellen richting Beveren-Waas waar het CETA zich bij het CISLA voegt. Majoor Lambermont neemt het bevel van de nieuw samengestelde eenheid over van Majoor Debatty. De twee treinen met materieel van het CETA, onder bevel van de Luitenanten Verdeyen en Lemmers, worden niet gelost.

CISLI/OCOLT
Om 16u15 vertrekken een aantal vrachtwagens met de bagage van het CISLI en het installatiepersoneel richting Koksijde. Het GHK meldt dat een treinstel zal geleverd worden voor het overbrengen van het gros van het personeel.

CISLC/OCOLT
De ongeveer twintig leerling-officieren en hun begeleiders maken gebruik van het treintransport van het 7de Gemotoriseerd Regiment (7Mo) om zich naar Oostduinkerke te begeven. Het 7Mo dat de opdracht kreeg om zich naar Frankrijk te begeven wordt in het station van Hamme aan boord van vier treinen geladen. De treinreis gaat via Gent en Veurne naar Adinkerke waar de treinstellen worden afgeleid naar Frankrijk. Het CISLC dat niet kon afstappen in Adinkerke blijft bij het 7Mo tot aan zijn eindbestemming in Frankrijk. Die dag verlaten ook enkele voertuigen van het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Cavalerie (CISLC) de kazerne van Brasschaat en rijden richting Oostduinkerke. Het detachement voertuigen overnacht in Oostduinkerke.

CISLA/OCOLT
In Beveren-Waas wordt het hard zoeken naar een beschikbaar treinstel. Het station van Beveren wordt op die dag gebruikt voor de evacuatie van het 5de Versterkings- en Opleidingscentrum (5VOC) en een grote hoeveelheid springstof van de Werkplaatsen voor Fabricatie van Munitie. Na wat aandringen kan een treinstel van het 7de Franse leger bekomen worden in het station van Nieuwkerken-Waas. De trein wordt op dat ogenblik nog gelost en er dient dan ook gewacht te worden tot alle Franse troepen en hun materieel uitgeladen zijn.

Militairen van de 80ste promotie van de Koninklijke Militaire School net voor de Tweede Wereldoorlog.

CISLI/OCOLT
Terwijl het installatiepersoneel wacht te Koksijde, wordt er nog steeds gezocht naar een beschikbaar treinstel voor het overbrengen van de rest van het personeel uit Lokeren.

CISLC/OCOLT
De trein van het CISLC rijdt Frankrijk binnen en bereikt achtereenvolgens Duinkerke, Bergue, Haezebrouck en Arras. De manschappen reizen in goederenwagons en worden bovendien onderweg niet bevoorraad. Iedereen moet het stellen met zijn veldfles en oorlogsbeschuiten.

Het detachement voertuigen van het CISLC wordt doorgestuurd naar Adinkerke om er de colonne van Majoor van Malcotte de Kessel van het 7Mo te vervoegen. De colonne verlaat Adinkerke richting Saint-Omer waar ze op de trein zullen gezet worden. In Saint-Omer is geen trein beschikbaar waarna de voertuigen worden doorgestuurd naar Duinkerke. Ook hier wordt geen trein beschikbaar gevonden om de voertuigen op te laden en Majoor van Malcotte krijgt opdracht door te rijden tot Narbonne.

CISLA/OCOLT
Het Franse treinstel wordt geladen en het CISLA kan rond 20u00 vertrekken uit het station van Nieuwkerken-Waas samen met de twee treinen van het CETA. De trein van het CISLA telt wel 60 wagons waarvan 16 geladen met paarden en 40 met divers ander materieel. De treinen van het CISLA vertrekken richting Koksijde.

CISLGn/OCOLT
Het Opleidingscentrum voor Onderluitenanten van de Genie (CISLGn) wordt opgericht. Deze school heeft zijn standplaats te Oostende.

CISLI/OCOLT
Het GHK beveelt dat met de nakende evacuatie van de K.W. Stelling en de terugtocht van ons veldleger op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde er niet meer kan gewacht worden op een treinstel. Alle personeelsleden die over een fiets beschikken, moeten direct naar Koksijde afreizen onder begeleiding van Kapitein Vanparys. De overgebleven militairen moeten zich op eigen kracht naar Gent begeven, daarbij gebruik makende van opgeëiste voertuigen. Dit detachement zal aangevoerd worden door Majoor Dusesoi, ex-commandant van de Infanterieschool van Leopoldsburg.

Vanparys vertrekt met zijn wielrijders om 14u30. De overigen starten met de overbrenging naar Gent. De weinige beschikbare voertuigen rijden op-en-neer tussen het CISLI en het station Gent Sint-Pieters zodat iedereen hier om 18u30 verzameld kan worden. De officieren van de militaire regelingscommissie bevestigen dat de aanvraag voor een treinstel hen nooit bereikt heeft en het dus geen wonder is dat Majoor Dusesoi in deze situatie  verzeild is geraakt. Terwijl het detachement van de majoor de nacht doorbrengt in de schuilkelders van het station, wordt een treinstel klaargemaakt voor de rit naar Koksijde.

CISLA/OCOLT
De drie treinen van het CISLA komen rond 18u00 toe in Veurne. De manschappen stijgen uit en marcheren naar Koksijde waar zij zich installeren. De effectieven omvatten ongeveer 150 officieren en leerling-officieren, 190 onderofficieren, 250 manschappen en 130 paarden. Voor de kantonnementen worden het casino, enkele hotels en boerderijen en een paar legerbarakken aangeduid. Majoor Lambermont, op de hoogte van het feit dat de Versterkings- en Opleidingscentra reeds naar Frankrijk werden doorgestuurd op 14 mei, negeert het bevel om de treinen te ontladen en houdt het materieel aan boord. Mede door deze beslissing blijft hij over zijn treinwagons beschikken.

CISLGn/OCOLT
Ook het CISLGn krijgt de opdracht om zich naar Oostduinkerke te verplaatsen. De verplaatsing gebeurt voor het merendeel van het personeel met de kusttram.

Staf/OCOLT
De scholen ontvangen het bevel tot de evacuatie naar Frankrijk. Dit wordt overhandigd door Generaal-majoor Fromont, tweede onderstafchef van het Groot Hoofdkwartier, tijdens een persoonlijk bezoek aan de verschillende wapenscholen. De Noord-Franse stad Abbeville wordt als initiële bestemming aangeduid. De verplaatsing naar Frankrijk was totaal niet voorbereid. Er was geen voorafgaandelijke regeling met de Franse militaire noch burgerlijke overheid, er waren geen voorafgaandelijke verkenningen van kantonnementen, er was slechts proviand voor twee dagen en er bestond geen logistieke organisatie voor herbevoorrading in Frankrijk. Daarenboven moesten de commandanten van de respectievelijke opleidingscentra zelf vervoer per spoor regelen door de treinen te gebruiken die het 7 Franse Leger van generaal Giraud naar Zeeland hadden gebracht. Bovendien werd het bevel tot evacuatie rijkelijk laat gegeven gezien de snelle opmars van de Duitsers in Noord-Frankrijk.

CISLI/OCOLT
Na de nacht te hebben doorgebracht in het Sint-Pieters station van Gent kunnen de leerlingen van het CISLI eindelijk instappen op een trein die om 06u00 vertrekt met bestemming Koksijde. Majoor Dusesoi wordt aangesteld als treincommandant. Nadat de manschappen per trein vertrokken zijn verplaatst Kolonel Van Buylaere zich per auto naar Oostduinkerke om er de installatie van zijn personeel voor te bereiden. Omstreeks 12u30 ontmoet Kolonel Buylaere in Oostduinkerke een delegatie van de Sectie A van de 3de Afdeling van het GHK in gezelschap van Generaal-majoor Fromont die hem de opdracht geeft het CISLI zo snel mogelijk naar Frankrijk te evacueren. Het opleidingscentrum moet zich in de buurt van Abbeville installeren. De leerlingen zijn ondertussen nog steeds onderweg en bevinden zich ergens tussen Gent en Veurne. Om 14u00 komt het detachement per fiets onder bevel van Kapitein Vanparys toe in Oostduinkerke. Intussen probeert Kolonel Van Buylaere te bekomen dat de trein die de leerlingen van Gent naar Koksijde brengt doorgestuurd kan worden naar Frankrijk.

CISLA/OCOLT
Generaal-majoor Fromont bezoekt Majoor Lambermont in Koksijde en geeft hem het bevel zijn materieel terug op te laden en naar Frankrijk te vertrekken. Majoor Lambermont verzekert de generaal dat het snel zal gebeurd zijn, “Ce sera vite fait mon générale” . Nog ‘s avonds kunnen de drie treinen van het CISLA Veurne verlaten richting Frankrijk. Na een bewogen treinreis door Noord-Frankrijk waarbij de militairen soms zelf de wissels hebben verzet om via het tegenspoor bepaalde obstakels te vermijden, bereiken de drie treinen het zuiden van Frankrijk.

CISLGn/OCOLT
Kapitein-commandant Verdickt krijgt in Oostduinkerke eveneens bezoek van GenMaj Fromont van wie hij te horen krijgt dat het CISLGn zich naar Abbeville dient te verplaatsen. De commandant van het CISLGn dient echter zelf het transport te regelen. Het CISLGn maakt zich klaar om op 18 mei naar Frankrijk te vertrekken. Een konvooi voertuigen wordt samengesteld om het materieel van het CISLGn en het Centrum voor Technische Studies van de Genie (CETGn) waaronder springstoffen naar het zuiden van Frankrijk te evacueren. Luitenant Reniers, vergezeld door negen officier-leerlingen van de Applicatieschool van de KMS, vertrekken nog dezelfde dag en slagen erin het 40ste Regiment Genie (40Gn) behorende tot het Versterkings- en Opleidingscentrum van de Genie (VOC/Gn) te vervoegen in Saint-Beauzille-de-Putois (departement van de Hérault).

CISLI/OCOLT
De trein met de leerlingen die op 17 mei om 06u00 in Gent vertrok komt op 18 mei rond 03u15 toe in het station van Veurne. Aangezien de stationschef in Veurne weigert de trein door te sturen naar Frankrijk laat Kolonel Buylaere de manschappen uitstijgen en te voet naar Oostduinkerke marcheren waar ze om 11u00 een warme maaltijd aangeboden krijgen. Om 10u00 wordt de trein vrijgegeven om verder door te reizen naar Frankrijk. Om 15u00 wordt de bagage op op de trein geladen en de manschappen kunnen rond 17u00 instijgen. Uiteindelijk duurt het nog tot 22u00 vooraleer de trein vertrekt. Kol Buylaere stuurt ook een installatieploeg naar Abbeville om er contact op te nemen met Luitenant-generaal Wibier commandant van de Versterkings- en Opleidingstroepen (TRI). De installatieploeg wordt geleid door Kapitein-commandant Garain en bestaat voorts uit Luitenant Utens, Luitenant Med Kuyl, twee leerling-officieren van de KMS (Adjt Van Buylaere en Sgt André), vijf onderofficieren, zeven soldaten en twee opgeëiste burgerchauffeurs. Het detachement beschikt over twee auto’s en drie camionettes. Cdt Garain is een oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog.

CISLC/OCOLT
Luitenant Vandendriessche, samen met een adjudant en enkele manschappen begeleiden drie wagons met materieel van het CISLC die aangehecht worden aan de trein van het CISL Gn.

CISLGn/OCOLT
Cdt Verdickt stapt samen met het gros van het CISLGn te Nieuwpoort op een wachtende trein en vertrekt ‘s avonds nog richting Frankrijk.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
Op 19 mei bereikt de trein om 04u00 Duinkerke waar hij de rest van de dag blijft staan op een rangeerterrein. Rond middernacht wordt de treinreis voortgezet.

CISLC/OCOLT in Frankrijk
Het CISLC bereikt na een moeizame treinreis door Frankrijk via Rouen de stad Angers, op zo’n 300 Km ten zuidwesten van Parijs. Hier worden de manschappen een eerste keer bevoorraad. De volgende dagen gaat de reis verder via Saumur, Bordeaux en Toulouse tot op 19 mei Argelès-sur-Mer bereikt wordt. Hier wordt vernomen dat het detachement zal ingekwartierd worden in een oud kamp voor vluchtelingen van de Spaanse burgeroorlog. Majoor Lints, treincommandant van het 7Mo wil niet van het vieze kamp weten en laat zijn manschappen op het strand nabij het kamp slapen. De manschappen laden het materieel uit en zoeken bij gebrek aan andere accommodatie de duinen op. Om toch maar aan voedsel te komen, worden leegstaande huizen, tuinen en schuren geplunderd. Winkeliers worden gedwongen het nodige te overhandigen.

CISLGn/OCOLT in Frankrijk
Na een moeizame treinreis via Amentière en en Saint-Pol bereikt de trein tegen 20u45 Frévent (Pas de Calais). Hier wordt de nacht in de trein doorgebracht.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
De trein passeert Gravelines, Calais en houdt om 16u00 halt te Rixent-Marquise op 13 kilometer van Boulogne. De trein blijft er de rest van de dag staan.

CISLC/OCOLT in Frankrijk
Het CISLC gaat samen met het 7Mo opnieuw de trein op en wordt naar Lunel ten oosten van Montpellier verplaatst.

CISLGn/OCOLT in Frankrijk
Om 05u30 verlaat de trein het station van Frévent en bereikt Auxi-le-Château, op zo’n 25 kilometer ten noordoosten van Abbeville, omstreeks 06u45. Op het ogenblik dat de trein het station van Auxi-le-Château bereikt wordt dit station door negen vijandige vliegtuigen gebombardeerd. Bij het CISLGn vallen geen slachtoffers maar de trein van het 5de Franse Genieregiment die net voor de trein van het CISLGn reed wordt geraakt en in flarden geschoten. Het spoor is beschadigd en wordt onmiddellijk hersteld door de Franse genisten. Cdt Verdickt stuurt Kapitein BEM Tasnier naar Abbeville op verkenning om uit te zoeken welke de volgende bestemming is voor het CISLGn. Om 11u30 kan er opnieuw doorgereisd worden maar zo langzaam dat Conteville slechts tegen 13u00 bereikt wordt. Conteville ligt op amper zeven kilometer van Auxi-le-Château. Hier blijft de trein staan tot omstreeks 16u00 nieuwe Duitse vliegtuigen worden waargenomen. Cdt Verdickt laat iedereen net op tijd uitstijgen want enige ogenblikken wordt het station van Conteville en ook de trein van het CISLGn gemitrailleerd. Kapt Tasnier komt terug van zijn verkenningsmissie met de boodschap dat het HK/TRI Abbeville reeds verlaten heeft, dat de stad in brand staat ten gevolge van hevige luchtbombardementen en dat de bruggen over de Somme zijn opgeblazen. Hij heeft wel meegekregen dat Rouen de volgende bestemming is voor de Belgen die erin slagen de Somme over te steken. Om 17u15 neemt Cdt Verdickt telefonisch contact met de stations van Auxi-le-Château en Saint-Riquier (richting Abbeville) en verneemt dat beide plaatsen reeds ingenomen zijn door de Duitsers. Hierop beslist hij de trein achter te laten, de duisternis af te wachten en te voet te exfiltreren. Om 21u30 zet de colonne zich in beweging. Kapt Tasnier en de OLt Med Badoux worden vooropgestuurd met een motorfiets terwijl Lt Vandriessche van het CISLC een 400 tal meter vooropmarcheert met een kleine groep verkenners. Kapt Tasnier en de dokter worden tijdens hun verkenningstocht onder vuur genomen door elementen van de Duitse voorhoede. Kapt Tasnier kan ontsnappen en de oever van de Somme bereiken, OLt Badoux wordt gevangen genomen.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Duitse opmars tussen 16 en 20 mei. In de nacht van 20 op 21 mei wordt de Franse kust bereikt.

Staf/OCOLT
In de nacht van 20 op 21 mei bereiken de Duitsers Noyelle-sur-Mer aan de monding van de Somme. Hierdoor raken meerdere opleidingscentra definitief ingesloten door de Duitsers. Door de te late beslissing om de verschillende OCOLT naar het zuiden van Frankrijk te sturen wordt hun terugtochtweg afgesneden.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
Wanneer op 21 mei blijkt dat doorreizen naar het zuiden onmogelijk geworden is, besluit Kol Buylaert de manschappen te laten uitstijgen. Ze kantonneren in Rixent-Marquise dat defensief wordt ingericht.

CISLC/OCOLT in Frankrijk
De treinstellen van het 7Mo met aan boord het CISLC komen aan in Lunel waar ze ondergebracht worden.

CISLGn/OCOLT in Frankrijk
Bij het aanbreken van de dag bereikt het nog voltallige detachement van het CISLGn de rand van St-Valéry-sur-Somme. Hier vernemen ze van de lokale bevolking dat de Duitsers het stadje controleren. Cdt Verdickt besluit hierop naar het noorden terug te keren en laat de colonne opsplitsen in klein groepjes van ongeveer 10 man die elk afzonderlijk Calais moeten proberen te bereiken. De meeste van de leerlingen worden gevangen genomen, alleen Cdt Verdickt en Lt De Pauw slagen erin om via Calais en Duinkerke België te vervoegen en Oostduinkerke te bereiken. Slechts vier militairen slagen erin de Somme over te steken. Kapt Tasnier die reeds de oever van de Somme bereikt had, wacht op het juiste ogenblik om de Somme al zwemmend te overschrijden. Eens op de andere oever bereikt hij een Frans hoofdkwartier die hem per auto naar Rouen brengt. Hier wordt hij aangeduid om een trein jongeren van de rekruteringsreserve (CRAB) te begeleiden tot Montpelier. Vanuit Montpelier vervoegt hij het Versterkings- en Opleidingscentrum Genie (VOC/Gn). Ook Lt Vandendriessche van het CISLC samen met nog twee militairen slaagt erin om bij laag tij de Somme langs de kust over te steken. Dit groepje wordt, na eerst gevangen te zijn genomen door Franse militairen, via Rouen naar Lunel in het zuiden van Frankrijk doorgestuurd.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
Het CISLI brengt de nacht van 21 op 22 mei door in Rixent-Marquise. Omstreeks 13u00 ontvangt de commandant van het CISLI het bericht dat ze per trein kunnen terugkeren naar Calais. De bagage wordt terug op de trein geladen maar er wordt geen vooruitgang gemaakt. Om 18u00 wordt beslist terug te keren naar Rixent waar rond 21u00 alarm geslagen wordt. Met verrekijkers kunnen de gevechten rond Boulogne waargenomen worden. Hierop beslist Kol Buylaert te voet naar België terug te keren, de mars wordt ingezet om 22u00, de bagage wordt op de trein achtergelaten.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
Na een nachtmars van 40km bereikt het detachement rond 12u00 Oye-Plage ten westen van Gravelines. Het CISLI vindt uiteindelijk onderdak in het Château d’Oye (TBC) waar wordt uitgerust tot 20u00. Na het invallen van de duisternis wordt verder gemarcheerd tot Grevelingen waar het kanaal van de Aa moet worden overgestoken. De brug over het kanaal is intussen door de Britten opgeblazen en de Britten beletten dat het CISLI het kanaal kan oversteken ter hoogte van de weg. De nacht van 23 op 24 mei wordt dan maar op de oever van het kanaal doorgebracht.

CISLI/OCOLT in Frankrijk
Om 08u30 wordt er langs het kanaal richting zee gestapt waar het CISLI ten noorden van Gravelines per veerboot het kanaal van de Aa kan oversteken. Vervolgens marcheert de groep langs het strand richting Duinkerke. In de namiddag wordt het CISLI in Duinkerke door autobussen opgepikt die hen tot Leffrinckoucke brengt. Hier slagen ze erin op een treinstel te stappen dat hen rond 22u00 terug naar België brengt. Deze trein werd op 23 mei uitgestuurd door de Directie van de Diensten van het Achtergebied met aan boord naast het treinpersoneel een detachement van 10 Rijkswachters.  Het Franse avontuur van het CISLI zit erop.

CISLA/OCOLT in Frankrijk
De lange trein van het CISLA bereikt Limoux in de Aude waar zich reeds het Versterkings- en Opleidingscentrum Artillerie (VOC/Aie) bevindt. Het CISLA komt onder bevel van het VOC/Aie. Op 27 mei komen de twee treinen van het CETA toe die een omweg langs Bourges hebben moeten maken.

CISLI/OCOLT
Vanaf 25 mei kantonneert het CISLI in Eernegem nabij Torhout waar ze zullen blijven tot aan de capitulatie.

Detachement Garain/CISLI in Frankrijk
Cdt Garain trekt naar het zuiden via Rouen, Le Mans, Toulouse en Narbonne waar hij op 26 mei toekomt. Hij wacht er tevergeefs op de rest van het CISLI en neemt uiteindelijk contact op met het HK TRI die hem doorstuurt naar het 3de Versterkings- en Opleidingscentrum (3VOC). Hij vervoegt het 3VOC te Grenade (Haute-Garonne) op 30 mei en wordt met zijn detachement aangehecht aan het 62ste Linieregiment (62Li).

CISLI/OCOLT
De Directie van de Diensten van het Achtergebied beveelt aan de Territoriale Dienst van de Legerzone om ervoor te zorgen dat een aantal elementen van het in Vlaanderen ingesloten deel van het leger in extremis geëvacueerd kunnen worden met de Britse vrachtschepen die daags voordien te Oostende aangekomen zijn.  Het CISLI staat als derde op de evacuatielijst, na de krijgsgevangen Duitse piloten, officieren en onderofficieren en de vervoerbare gewonden van het Belgische leger.  De evacuatie van het CISLI zal niet meer gerealiseerd worden.

CISLI/OCOLT
Het volledige CISLI wort op 28 mei te Eernegem gevangen genomen. Ze marcheren naar Walsoorden in Nederland op zo’n 14 km van Terneuzen. Hier worden ze op 13 juni op transport gezet richting Wesel in Duitsland van waaruit ze doorgestuurd worden naar de OFLAG VI-A te Soest.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
CISLIBERTHOLETJean1SgtMajBV28.05.1902Watermaal10.05.1940LeopoldsburgBombardement kamp van Beverlo
CISLIFAESAugust, G.KplBV1323.05.1893Kessel10.05.1940LeopoldsburgBombardement kamp van Beverlo
CISLIQUINTYNKarl(Onbekend)04.07.1888Burst04.07.1940Nurnburg (D)Krijgsgevangene
CISLISCHOOVAERTSArnould, H.KplBV2814.08.1909Meeuwen10.05.1940LeopoldsburgBombardement kamp van Beverlo
CISLISIMONHenri, A.J.AdjtAct09.09.1918Humain24.05.1940Gravelines (F)Leerling KMS
CISLIVAN CAMPFORTPiet, MartinSdtBV24.04.1891Dessel10.05.1940AarschotVerwond op 10.05 bij luchtaanval op Leopoldsburg. Overleden in MCC van het II/LK te Leopoldsburg.
CISLIVERHULSTRemi, P.SdtBV1707.12.1897Wetteren10.05.1940LeopoldsburgBombardement kamp van Beverlo
CISLAVERLEGHAdriënAdjt22.03.1886Antwerpen22.07.1940Limoux (F)

Bibliografie en Bronnen

  1. Jean Jamart Colonel BEM Hre, “L’armée belge de France en 1940”, p. 121, 1994, uitgeverij Schmitz, Bastogne.
  2. Achtergrond informatie over de Ruiterijschool en het CETA; zie website “Het kamp van Brasschaat – De Ruiterijschool (Cavalerieschool)” [On line beschikbaar]: http://www.het-kamp-van-brasschaat.be/MilSit_KampBrasschaat.html [laatst geraadpleegd 03 februari 2020].
  3. Achtergrondinformatie bij de Cadettenscholen tijdens WOII [On line beschikbaar]: http://www.rikcuypers.be/Pupillen%20en%20cadetten%201838-1945.pdf [laatst geraadpleegd 07 juni 19].