Wielrijderseskadron der 6ID

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Wielrijderseskadron der 6de Infanteriedivisie | Wi Esk 6ID
Escadron Cycliste de la 6ème Division d’Infanterie | Esc Cy 6DI
Type Verkenningseenheid van de infanterie
Ontdubbeld van 1ste Regiment Gidsen
Onderdeel van 6de Infanteriedivisie
Bevelhebber Kapitein-commandant Henry Depage
Standplaats Kanaal Dessel-Kwaadmechelen
Ondersector Dessel-Balen
Samenstelling 1ste Peloton (Luitenant P. Mondron)
  2de Peloton (Luitenant ridder C. de Selliers de Moranville)
  3de Peloton (Luitenant C. Everarts de Velp)
  4de Peloton (Onderluitenant L. Servaes)

Tijdens de mobilisatie

GidsenStaf/EskCy 6Div
Het Wielrijderseskadron van de 6de Infanteriedivisie (EskCy 6Div) wordt op 1 september 1939 gemobiliseerd te Drogenbos. De nieuw opgerichte eenheid komt onder bevel te staan van Kapitein-commandant Depage. Na een periode ten zuiden van de hoofdstad verhuist de divisie naar West-Vlaanderen om vervolgens op 12 april 1940 naar het Albertkanaal te worden gestuurd. Terwijl de infanterie en de artillerie achter het kanaal stelling nemen, bezet het eskadron enkele voorposten ten noorden van het Albertkanaal en wordt hierbij versterkt met twee T13 tankjagers. De wielrijders bezetten steunpunten langsheen de noordelijke helft van het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen en zijn er samen met vernielingsdetachementen van de Genie verantwoordelijk voor het bewaken van de bruggen en sluizen. De commandopost van het eskadron staat opgesteld te Mol.  Links van het EskCy 6Div staat de Wielrijdersgroep van de 18de Infanteriedivisie (GpCy 18Div) achter het Kanaal Dessel-turnhout-Schoten. Rechts van het eskadron staat het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie (EskCy 9Div).

Staf/EskCy 6Div
Na de afkondiging van het algemeen alarm neemt het eskadron zijn stellingen in achter het Kanaal Dessel-Kwaadmechelen. De troepen zijn rond 04u00 op post. Cdt Depage stuurt het echelon met de bagage van zijn eenheid naar Tessenderlo om stelling te nemen achter het Albertkanaal. Tijdens de voormiddag worden alle voorziene vernielingen uitgevoerd. Alleen de bruggen van Gompel en Donk worden intact gelaten om het militair verkeer verder toe te laten. Luitenant Selliers de Moranville vertrekt met een ploeg op patrouille naar de noordelijke oever. Rond 16u00 worden de T13 tankjagers teruggestuurd naar de divisie. De spoorbrug van Gompel wordt uiteindelijk vernield om 22u30.

Rond 16u00 meldt Luitenant de Selliers tijdens een patrouille dat Bree en Bocholt gevallen zijn en de vijand een brug over de Zuidwillemsvaart bouwt. Het eskadron krijgt net zoals het ten zuiden gelegen Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie nieuwe instructies om in geval van een beperkte Duitse aanval ter plekke stand te houden. Bij een grootschalige aanval moeten de eenheden zich terugtrekken. Na overleg met de commandant van het EskCy 9Div besluit Cdt Depage dat hij geen noemenswaardige weerstand kan bieden en hij zich maar beter kan terugtrekken voor het aanbreken van de ochtend van 12 mei. De eerste elementen van het eskadron vallen tijdens de avond onder vuur. Schermutselingen breken uit nabij verschillende steunpunten.

Vanaf 02u00 is het ganse eskadron in contact met de vijand. Onder dekking van de wielrijders van de 9de divisie, breekt Commandant Depage rond 03u30 het gevecht af en trekt zijn eskadron terug richting Meerhout. Onderweg worden de springladingen van de voorbereidde wegvernielingen aangezet.

Even voor 06u00 overschrijdt het eskadron het Albertkanaal via de brug van Eindhout. De Belgische genie zal deze brug nog geen twee uur later vernielen. Depage hergroepeert zijn pelotons te Tessenderlo.

De posities aan het Albertkanaal zijn verlaten door de Belgische infanterie en het eskadron slaagt er aanvankelijk niet in om verdere orders te ontvangen. De pelotons worden dan maar op eigen initiatief naar Veerle doorgestuurd waar de Nete overgestoken wordt.

In Veerle wordt het Wielrijderseskadron van de 9de Infanteriedivisie teruggevonden. Dit eskadron heeft het het bevel ontvangen van het IIde legerkorps om opnieuw de oever van het Albertkanaal te gaan bezetten tussen Meerhout en Kwaadmechelen. Depage belt dan zelf naar de staf van het IIde legerkorps en krijgt eveneens de opdracht om naar het kanaal terug te keren. De verkenners krijgen posities nabij het bruggencomplex van Kwaadmechelen toegewezen. De eenheid maakt onderweg contact met de commandant van de achterwacht van de 6de infanteriedivisie te Hulst.

Kwaadmechelen is echter reeds in handen van de Duitsers. Het eskadron gaat rond 14u00 over tot een opmars naar de vijandelijke linies en verliest in enkele uren 7 doden, 2 gewonden en 22 gevangenen.

De restanten van het eskadron ontsnappen en worden rondom 22u30 te Veerle aangehecht bij de IIde groep van het 2G dat zich van de Winterbeek heeft teruggetrokken. Het eskadron wordt voorlopig te Veerle in rust geplaatst. Luitenant Paul Mondron neemt het bevel over.

Rond 08u00 wordt het eskadron opnieuw vooruit gestuurd om Genendijk te gaan bezetten in afwachting van de komst van het 1C dat eveneens naar het Albertkanaal is teruggestuurd. De eerste elementen van dit infanterieregiment komen aan rondom 09u30.

Vervolgens moeten de manschappen een steunpunt van het 2G gaan versterken nabij de brug over het Albertkanaal tegenover Kwaadmechelen. Het steunpunt wordt gebombardeerd door de vijandelijke artillerie en de Belgen kunnen niet anders dan zich zo goed mogelijk schuil houden.

De terugkeer naar het Albertkanaal van het 1C wordt al snel opgegeven en de Belgische infanterie trekt zich nu definitief terug naar de K.W. Stelling. Vanaf 19u30 vervoegt ook het eskadron de aftocht via Genendijk en Klein-Vorst waar samen met het eskadron wielrijders van de 9de divisie en het eskadron motorwielrijders van het 2G de achterhoede gevormd wordt.

Tijdens de nacht van 13 op 14 mei zijn de wielrijderseskadrons van de 6de en de 9de Infanteriedivisie verantwoordelijk voor het dekken van de terugtocht van het 1ste Regiment Karabiniers van het Albertkanaal naar de K.W. Stelling. Het eskadron verlaat Klein-Vorst rondom 02u00. De route wordt verkend door Luitenant de Sellier die op zijn moto voorop rijdt. Het 1C houdt vanaf 05u00 halt te Hulsthout en het eskadron wordt ontplooid langsheen de spoorlijn Aarschot-Herentals om het kantonnement in de rug te dekken.

De manschappen worden uitgezet langsheen de spoorlijn Aarschot-Herentals. De commandopost van het eskadron wordt opgesteld te Wiekevorst. Het 1ste peloton bezet de spooroverweg te Morkhoven, het 2de peloton aan de overweg te Wiekevorst en het 3de peloton vervoegt het wielrijderseskadron te Westmeerbeek. Het eskadron ontvangt de steun van drie C47 anti-tankkanonnen van het 1C

De stelling wordt in de vroege avond opgegeven. Het eskadron vindt te Lint het divisiehoofdkwartier terug. De manschappen worden er in rust geplaatst.

Het eskadron blijft te Lint.

Het eskadron wordt om 04u00 verplaatst naar de omgeving van het fort van Sint-Katelijne-Waver om er anti-parachutistenpatrouilles te lopen. Die dag besluit het Groot Hoofdkwartier om de K.W. Stelling op te geven een naar de nieuwe linie Terneuzen-Gent-Oudenaarde terug te trekken. De eerste bewegingen zullen die nacht aangevat worden. Het leger moet drie dagen later op de nieuwe posities staan.

De 6de divisie trekt zich vanaf 21u00 terug via Willebroek naar Dendermonde. Het eskadron wordt tijdelijk aangehecht bij het 1Gr dat de achterhoede zal bevelen en krijgt de reisweg Mechelen-Tisselt-Lippelo toebedeeld. De troepen zullen echter eerst tot 03u00 ‘s anderendaags op post moeten blijven en zullen pas als laatste de aftocht aanvatten.

Tijdens de nachtelijke verplaatsingen op de achterhoedestellingen valt het eskadron tijdelijk uit elkaar.

Het eskadron bereikt het dorp Zele aan het eind van de dag.

De wielrijders worden opnieuw ingezet. Er dient een achterhoede gevormd te worden om de verdere aftocht van de 6de divisie te dekken en het eskadron wordt even na middernacht ontplooid in twee steunpunten te Meerbeke en Wachtebeke. Deze steunpunten helpen de divisie om veilig naar de linkeroever van het Kanaal Gent-Terneuzen te trekken.

Rond 04u00 vervoegt de eenheid de mars naar het westen via Zelzate en Kaprijke. Op het middaguur begeeft commandant Depage zich naar de staf van de 6de divisie te Bassevelde om zijn bevelen voor de organisatie van de nieuwe sector van de divisie tussen Sas van Gent en Zelzate in ontvangst te nemen.

Het eskadron ontvangt versterking van één peloton T13 pantserwagens en wordt opgesteld te Westdorpe en het nabijgelegen kruispunt van de toegangsweg naar de kanaalbrug van Sas van Gent. De commandopost van commandant Depage wordt te Zelzate geplaatst. Het eskadron heeft tijdens de aftocht een heel aantal manschappen verloren. Het peloton mitrailleurs is buiten strijd en in de andere pelotons ontbreken ongeveer een dertigtal manschappen.

Het eskadron blijft de ganse dag op post in en om Westdorpe. Omstreeks 19u30 worden de manschappen afgelost door de pelotons verkenners van het 1Gr en het 1C.

De eenheid verplaatst zich vervolgens naar Zelzate tot in Bassevelde.

Het eskadron komt aan te Bassevelde rondom 02u00. Met de weinige middelen die commandant Depage nog resten, wordt hem de nabije verdediging van het hoofdkwartier van de 6de divisie toevertrouwd. Er wordt die dag nagekeken of de eenheid kan aangevuld worden met de restanten van het eskadron wielrijders van de 7de divisie, maar deze wielrijders blijken reeds naar Frankrijk te zijn uitgeweken.

Te Bassevelde kan het eskadron de broodnodige bevoorrading bekomen. Er worden ook negen nieuwe Browning machinegeweren geleverd. De 6de divisie maakt die ochtend contact op het Kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van Sas van Gent en raakt in gevechten verwikkeld.

Rondom 14u30 ontvangt Depage het bevel om zich klaar te houden voor een eventuele verplaatsing.

Die avond worden de wielrijders voorop gestuurd naar het Afleidingskanaal van de Leie om er de bruggen van Balgerhoeke en Veldekens te gaan beveiligen met het oog op de nakende aftocht van de divisie.

Te Bassevelde kan het eskadron de broodnodige bevoorrading bekomen. Er worden ook negen nieuwe Browning machinegeweren geleverd. De 6de divisie maakt die ochtend contact op het Kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van Sas van Gent en raakt in gevechten verwikkeld.

Rondom 14u30 ontvangt Depage het bevel om zich klaar te houden voor een eventuele verplaatsing.

Die avond worden de wielrijders voorop gestuurd naar het Afleidingskanaal van de Leie om er de bruggen van Balgerhoeke en Veldekens te gaan beveiligen met het oog op de nakende aftocht van de divisie.

De bruggen van Balgerhoeke en Veldekens worden bewaakt door het eskadron wielrijders bij de doortocht van de 6de divisie naar de linkeroever van het Afleidingskanaal. Wanneer het 1Gr en het 1C aankomen, worden de manschappen door detachementen van dez eenheden afgelost. Ook de compagnie C47/T13 stelt zich op nabij de bruggen.

Rond 16u00 verlaat het eskadron de kanaaloever om zich te Kleit bij het divisiehoofdkwartier te ontplooien. Het eskadron heeft sinds 10 mei zo’n 55% van zijn manschappen verloren.

De Papinglohoeve op het grondgebied van Maldegem.

Het eskadron wordt samen met het divisiehoofdkwartier een eindje verplaatst en wordt opgesteld nabij het kasteel van Prinseveld.

Aan het eind van de dag wordt een nieuwe stelling ingenomen nabij de hoeve van Papinglo.

Het eskadron bevindt zich nog steeds nabij Maldegem en bezet er een strook grond rond de hoeve van Papinglo even ten zuiden van het dorpje Kleit. Deze stellingen worden versterkt door drie T13 pantserwagens. De voertuigen worden omstreeks 11u00 echter weggeroepen om de door het 1Gr verlaten ondersector aan het front te helpen aanvullen.

Het eskadron bevindt zich nog steeds te Papinglo en wacht verdere orders af. De eenheid staat na vertrek van het gros van de 6de divisie naar het zuidelijke Leie-front nu onder bevel van de 18de divisie.

Rond 18u30 worden de manschappen vooruitgestuurd naar Kruipuit. om de flank van de 18de divisie te helpen afschermen na de Duitse doorbraak in de sector van de ten zuiden geleden 12de divisie. In deze sector wordt het 22Li teruggedrongen van de kanaaloever en is een gevaarlijke opening ontstaan in de Belgische linies.

De ontplooiing verloopt langzaam door de talrijke beschietingen vanuit de lucht en de noodzaak om regelmatig dekking te zoeken. Wanneer het eskadron uiteindelijk rond 21u30 te Kruipuit de zone tussen het tweede en eerste Belgische echelon bereikt, is de vijand reeds tot op enkele honderden meters genaderd.

Het eskadron blaast om 03u00 de aftocht bij het naderen van de Duitse troepen. Onder dekking van artillerievuur van de laatste stukken van het 6A wordt het Belgische front achteruitgeschoven. Bij dageraad keren de manschappen terug naar Papinglo waar even gerust wordt.

Het tweede echelon van de 18de divisie wordt nu gevormd door een samenraapsel van de Wielrijdersgroep van de 15de divisie, enkele detachementen van de Speciale Vestingseenheden en de wielrijders van de 6de divisie en wordt ingezet om de vijand de opmars te ontzeggen langsheen de baan tussen Knesselare en Maldegem.

Papinglo wordt rondom 08u00 verlaten en de eenheid trekt zo’n 2 Km westwaarts om de weg over te steken en zich in te graven. Twee uur later volgt een tegenbevel om terug te keren naar naar Papinglo, maar dat gehucht is intussen reeds door de Duitsers ingenomen. Met steun van enkele T13 pantserwagens wordt een poging gewaagd om op te rukken, maar er is geen doorkomen meer aan..

De vijand kan even na 15u00 de baan van Knesselare naar Maldegem kruisen door een detachement van het 39Li terug te drijven. De wielrijders worden nu in de flank bedreigd en moeten zich eveneens terugplooien. De eenheid wordt naar Beernem gestuurd om er samen met de Wielrijdersgroep van de 15de divisie een bruggenhoofd rond de overgang over het Kanaal van Gent naar Brugge te bemannen. Het plan gaat echter niet door onder toenemende Duitse druk en het eskadron wordt rond 20u00 uiteindelijk verder gestuurd naar Oostkamp.

Het eskadron komt tijdens de nacht van 27 op 28 mei aan te Oostkamp en zoekt een grote boerderij op om de nacht door te brengen. Tijdens de ochtend wordt het nieuws van de overgave vernomen van enkele voorbijtrekkende gendarmen.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
Esk CyDECROOSOctaaf, J.SdtMil3517.01.1915Brouckerque (F)12.05.1940Heppen
Esk CyGOOSSENSJean-BaptisteSdtMil3526.06.1913Jette27.05.1940KnesselareGetroffen door handgranaat
Esk CyRENDERSFirmin, J.B.SdtMil3507.02.1915Overijse13.05.1940Kwaadmechelen
Esk CySARTENARAlbert, M.L.SdtMil3502.08.1915Baelen13.05.1940Kwaadmechelen
Esk CySTIPSCharles, J.L.SdtMil3513.07.1915Sint-Gillis13.05.1940Kwaadmechelen
Esk CyVAN DER BEKENPaul, J.L.WMMil3521.05.1917Elsene12.05.1940Kwaadmechelen

Bibliografie en Bronnen

  1. Stassin, G., jaartal onbekend, Cavalerie Motorisée, Brussel: Tank Museum.