2de Regiment Grenswielrijders

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 2de Regiment Grenswielrijders | 2ème Régiment de Cyclistes-Frontière | 2CyF
Type Licht infanterieregiment van het actieve leger
Ontdubbeld van n.v.t.
Taalstelsel Franstalig
Onderdeel van Iste Bataljon: Reserve IIIde Legerkorps
Staf, IIde en IIIde Bataljon: Groepering Gits, IIIde Legerkorps
Bevelhebber Luitenant-kolonel René Tilot
Adjudant-majoor Kapitein-commandant Auguste Delime
Standplaats Versterkte Positie Luik
Sector Meuse-Aval (“Maas Stroomafwaarts”)
Samenstelling Iste Bataljon (Kapitein-commandant F. Demal) 1ste Compagnie Wielrijders (Cdt Léon Montjardin) (minus één peloton)
2de Compagnie Wielrijders (Lt A. Bikkens)
  IIde Bataljon (Majoor Ernest D’Hainaut) 3de Compagnie Wielrijders (Cdt Jacques Houbiers)
4de Compagnie Wielrijders (Lt P. Beeckmans)
  IIIde Bataljon (Majoor Camille L’Hoir) 5de Compagnie Wielrijders (Cdt Fernand De Rache)
6de Compagnie Wielrijders (Lt A. Parent)
  7de Compagnie Mitrailleurs (Luitenant R. Vos)
8ste Compagnie C47 op T13 en C47 op MkVI (Kapitein-commandant G. Verjans) (minus twee pelotons)

Tijdens de mobilisatie

Staf/2CyF
Het 2de Regiment Grenswielrijders (2CyF) wordt opgericht in 15 maart 1940 bij de ontdubbeling van het Regiment Grenswielrijders tot 1CyF en 2CyF. Kolonel SBH Jacques, de bevelhebber van het Regiment Grenswielrijders, wordt aan het hoofd geplaatst van het 1ste Regiment Grenswielrijders (1CyF). Zijn tweede commandant, Luitenant-kolonel Tilot krijgt het bevel over 2CyF. Het 2de Regiment Grenswielrijders is ingekwartierd te Haccourt, Visé, Hermalle-sous-Argenteau en Luik. Het 2CyF is samengesteld uit drie bataljons lichte infanterie maar beschikt met zijn 8ste Compagnie ook over 10 gemechaniseerde C47 anti-tankkanonnen. Slechts 6 van deze voertuigen zijn de relatief moderne T13 pantserwagens. De overige 4 voertuigen zijn de hopeloos versleten Vickers Carden-Lyod Mark VI rupswagens die in 1930 aangekocht werden als prototype.

Het regiment bestaat voor ongeveer twee derde uit beroepsmilitairen. De overige manschappen zijn reservisten die voor het overgrote deel van de klas 36 en 38 afkomstig zijn.

Aan de vooravond van de oorlog is het regiment, met uitzondering van I/2CyF, toegevoegd aan de Groepering Gits die de Sector Maas-Stroomafwaarts (Secteur Meuse-Aval) van de Versterkte Positie Luik
(Position Fortifiée de Liège oftewel PFL) verdedigt. De Versterkte Positie Luik bestaat uit vier linies:

  • Het verst buiten de stad ligt de PFLI linie over een lengte van ongeveer 50Km tussen Visé en Comblain-au-Point met de drie nieuwe forten van Aubin-Neufchateau, Battice en Tancrémont, aangevuld met 179 betonnen bunkers.
  • De PFLII linie is ongeveer 28Km lang en loopt van Barchon tot Boncelles. Op deze linie zullen bij een vijandelijke inval de 2de Infanteriedivisie (2Div) en de 3de Infanteriedivisie (3Div) post vatten. De linie omvat de vernieuwde forten van Barchon, Evegnée, Fléron, Chaudfontaine, Embourg en Boncelles aangevuld met 61 betonnen bunkers in twee echelons.
  • De PFLIII linie bestaat uit drie steunpunten op de rechteroever van de Maas te Visé, Argenteau en Jupille-Renory. Te Visé zijn 19 bunkers gebouwd, waarvan 4 met een C47 anti-tankkanon. Het steunpunt te Argenteau bestaat uit 10 bunkers, waarvan 2 met een C47, en het steunpunt te Jupille telt 13 bunkers, waarvan 8 over een C47 beschikken.
  • De Maas wordt gedekt door de PFLIV linie die op de forten van Flémalle en Pontisse kan rekenen en bestaat uit 31 bunkers aan de oever van de Maas tussen Lixhe en Flémalle, 9 bunkers aan het Albertkanaal tussen Coronmeuse en Ternaaien en 10 bunkers tussen het fort van Pontisse en Ternaaien.

De Groepering Gits is belast met de verdediging van noordelijk gedeelte van PFLIII en PLFIV, Deze zone wordt aangeduid met de benaming Sector Maas-Stroomafwaarts (Secteur Meuse-Aval).
De sector loopt langsheen de westelijke oever van de Maas, tussen Lixhe in het noorden, en Wandre, nabij het Fort van Pontisse, in het zuiden. Te Lixhe sluiten de stellingen aan bij de stellingen van het 2de Regiment Grenadiers (2Gr) van de 7de Infanteriedivisie.

Grenswachter bij een wegversperring.

De groepering omvat naast het 2CyF ook nog het Iste Bataljon van het 6de Linieregiment (I/6Li), het VIIde Bataljon Speciale Vestingseenheden (VII/SVE), de Iste Groep van het 3de Artillerieregiment (I/3A) en de 2Cie van het 23ste Geniebataljon (2/23Gn). De groepering staat onder bevel van Generaal-majoor Gits, de commandant van de Infanterie van de 3de Infanteriedivisie. Het 2CyF staat opgesteld in eerste echelon en bewaakt een reeks steunpunten en bunkers langs de Maas tussen Lixhe en Wandre.

Alarmposten
Het regiment wordt daarnaast ook gebruikt om de wachtdetachementen te leveren voor Alarmposten 0 tot en met 11 (Poste d’Alerte oftewel PA) langsheen de Belgisch-Nederlandse grens tussen Moelingen en Teuven. Deze alarmposten maken deel uit van de Alarmstelling en hebben een permanentie van ten minste vier militairen die van uit een versterkte hut de grens waarnemen en bij onraad per telefoon en radiozender alarm kunnen slaan. De taak van deze alarmposten bestaat er niet alleen in om bij een vijandelijke inval onmiddellijk alarm te slaan, maar omvat ook het uitvoeren van een reeks geplande vernielingen, om zich vervolgens per fiets, motorfiets of lichte vrachtwagen terug te trekken naar de PFLI linie van de Versterkte Positie Luik. Het regiment bemant de volgende Alarmposten van west naar oost:

  • 6de Compagnie
    • PA0 – spoorbrug over Albertkanaal te Loen (Kpl Soyez)
    • PA1 – wegbrug over Albertkanaal te Loen
  • 5de Compagnie
    • PA2 – baan Moelingen-Visé (Sgt Vivequin)
    • PA3 – baan Dalhem-Visé
    • PA4 – baan Berneau-Visé
  • 4de Compagnie
    • PA5 – aan de Rue de la Gare te Warsage (Kpl Doguet)
    • PA6 – aan de Crucifix Bouillon te Warsage (Kpl Van Leek)
    • PA7 – in Schoppem te ‘s Gravenvoeren (Kpl Collignon)
    • PA7bis – in Ottegraeven te ‘s Gravenvoeren
    • PA8 – te Ulvend (Kpl Schoolmeesters)
  • 3de Compagnie
    • PA9 – aan Krindaal te Sint-Martens-Voeren “West” (Kpl Darge)
    • PA10 – in het Roodbos te Sint-Martens-Voeren “Oost” (Kpl Carltelyne)
    • PA11 – in het Veursbos te Teuven

I/2CyF
Het Iste Bataljon (I/2CyF) vormt aan de vooravond van de Duitse inval de algemene reserve van het IIIde Legerkorps (III/LK) en bevindt zich in de Citadel van Luik waar ook het HK van het III/LK ontplooid is.  Kapitein-commandant Demal van de 1Cie is op de Citadel eveneens bevelhebber van het opleidingscentrum voor reservekaders dat het III/LK georganiseerd heeft en in enkele lokalen de Citadel van Luik ondergebracht is.

Het peloton van Onderluitenant Gason van de 1Cie is echter afgedeeld bij het 1ste Regiment Lansiers (1L). De 2Cie van Luitenant Bikkems bevindt zich te Welkenraedt en wordt ingezet voor het aanleggen van hindernissen.

II/2CyF
Het gedeelte van het IIde Bataljon (II/2CyF) dat niet deelneemt aan de bewaking van de Alarmposten bezet het zuidelijke kwartier het eerste echelon op de linkeroever van de Maas tussen Chertal in het zuiden en Preixhe in het noorden. Het bataljon bewaakt ook het bruggenhoofd op de rechteroever te Argenteau en Richelle. Dit bruggenhoofd omvat een groep van tien bunkers waarvan gedurende de mobilisatie slechts bunker Ag1 bemand wordt. Tenslotte bewaakt een detachement van de 4Cie de voorbereide vernieling van de brug van Argenteau (vernieling Ag R1). Het bataljon wordt ondersteund door een tweede echelon samengesteld uit de 28ste en 29ste Compagnie van het VIIde Bataljon Speciale Vestingseenheden die steunpunten bemannen in Oupeye en Vivegnis op de westelijke oever van het Albertkanaal.

III/2CyF

Zicht op de “Pont des Allemands” vanuit de CP van de 6Cie aan de westelijke voet van de spoorbrug.

Het IIIde Bataljon (III/2CyF) heeft zijn commandopost ontplooid te Haccourt en bezet het noordelijk kwartier van de stelling aan de Maas tussen Preixhe en Lixhe. Het bataljon is tevens verantwoordelijk voor het bruggenhoofd van Visé. Dit bruggenhoofd omvat zeven bunkers waarvan er tijdens de mobilisatie vier bezet zijn door een wachtdetachement. Het bataljon wordt ondersteund door een tweede echelon samengesteld uit de 30ste en 31ste Compagnie van het VIIde Bataljon Speciale Vestingseenheden opgesteld langs de westelijke oever van het Albertkanaal te Hallembaye en Haccourt.

  • De 5de Compagnie (5Cie) bewaakt de wegbrug te Visé en de wijk Devant Le Pont, tussen de Maas en het Albertkanaal. De compagnie bemant met één peloton eveneens de 17 bunkers van het bruggenhoofd in de stad Visé op de rechteroever van de Maas. Van deze bunkers zijn er 4 uitgerust met een C47 anti-tankkanon. De compagnie beschikt over een C47 bij de westelijke toegang tot de brug waar het steunpunt van het 1ste Peloton van Luitenant Jacquemin is ingericht. Deze brug is ondermijnd, maar mag als belangrijke verkeersader slechts op uitdrukkelijk bevel van de commandant van het IIIde Legerkorps vernield worden. De compagnie bezet ook diverse steunpunten op de linkeroever van de Maas. Zo ligt het peloton van Onderluitenant Riga bij het munitiedepot te Basse-Hermalle.
  • De 6de Compagnie (6Cie) van Luitenant Parent ligt het verst naar het noorden tussen het dorp Lixhe en het korte verbindingskanaaltje tussen Maas en het Albertkanaal ten zuiden van de spoorlijn 24 (Tongeren – Montzen). De compagnie sluit zo aan bij de zuidelijke flank van het 2de Regiment Grenadiers van de 7de Infanteriedivisie. De 6de Compagnie wordt versterkt door een peloton T13 tankjagers van de 8ste Compagnie, maar één van de voertuigen heeft een defecte motor. De 6Cie heeft zijn CP ingegraven in de westelijke berm van de spoorwegbrug (op spoorlijn 24) over de Maas ten noorden van Visé, beter gekend als “Pont des Allemands”. De brug werd immers in 1914 door de Duitsers gebouwd.

7Cie/2CyF
Twee pelotons van de 7Cie mitrailleurs worden in versterking gestuurd van het 1CyF. Ze worden ingezet ten voordele van III/1CyF aan de Belgisch-Duitse grens nabij Eupen.

8Cie/2CyF
Eén peloton tankjagers van de 8Cie wordt in versterking gestuurd naar de 6Cie, de andere pelotons (zes T13 tankjagers) worden in versterking gestuurd van het 1ste Regiment Lansiers (1L) waar ze ingezet worden nabij Stavelot

Peloton Onderluitenant Gason van de 1Cie/I/2CyF in versterking van 1L
Het peloton van Onderluitenant Gason is eveneens afgedeeld bij het 1ste Regiment Lansiers. Het 1L bezet de Alarmpositie (ook wel Position d’Alerte genoemd) tussen Kalterherberg en Losheim teneinde elke indringing op het grondgebied te melden. Het peloton Gason kantonneert in het Kamp van Elsenborn en levert het wachtdetachement voor alarmpost PA25bis en vernielingspost Ze01, een gecombineerde post op de spoorlijn 48 (Aken – Sankt Vith) nabij het kamp. Zie de pagina over 1L voor het relaas van deze post.

Bij de creatie van de grenswacht medio jaren ’30 werd deze nieuwe kazerne in Visé gebouwd.

Staf/2CyF in versterking van de Groepering Gits
De staf bevindt zich te Haccourt en wordt rond 00u35 opgebeld door het IIIde Legerkorps met de melding dat de algehele staat van alarm afgekondigd wordt. De compagnies worden onmiddellijk ontplooid. Rond 22u00 beveelt het Fort van Pontisse aan de grenswielrijders om de bruggen van Hermalle-sous-Argenteau, Vivegnis et Haccourt te vernielen. De drie bruggen vliegen even later de lucht in.

Alarmposten
De alarmposten ontvangen het bericht van de Duitse aanval om 05u00 en krijgen onmiddellijk het bevel om de voorziene vernielingen uit te voeren en zich dan terug te trekken. De militairen van PA0 tot en met PA11 verlaten hun wachthuisjes en zetten alle springladingen aan tussen 05u20 en 05u35. Zo worden ook de beide portalen van de spoorwegtunnel te Sint-Martens-Voeren opgeblazen. De wachtposten trekken zich vervolgens terug naar het westen en steken de Maas over tussen 07u00 en 08u00 zonder contact gemaakt te hebben met de vijand. Met uitzondering van de observatiepost O363 van het fort van Aubin-Neufchâteau te Sint-Martens-Voeren wordt hiermee de ganse strook grondgebied tussen de Belgisch-Nederlandse grens en spoorlijn 24 Visé-Montzen zonder slag of stoot opgegeven.

I/2CyF in steun van het IIIde Legerkorps
De 2Cie wordt teruggeroepen uit Welkenraedt en het ganse bataljon, met uitzondering van het bij het 1ste Regiment Lansiers afgedeelde peloton van Onderluitenant Gason, verzamelt op de citadel. Om 07u00 vertrekt het bataljon naar oorlogskantonnementen te Alleur. Van hier uit worden patrouilles uitgevoerd richting noorden en oosten.

Later op de dag vertrekken zes pelotons onder bevel van Kapitein-commandant Montjardin naar de oever van de Maas om de bruggen te bewaken tussen Renory en Seraing. Bataljonscommandant Kapitein-commandant Demal blijft achter met nog welgeteld vier pelotons.

II/2CyF
Het bataljon wordt om middernacht gealarmeerd. De inplaatsstelling van de troepen is tegen 02u40 afgerond en het gros van het bataljon bezet dan het eerste echelon van de stellingen langsheen de Maas tussen Chertal in het zuiden en Preixhe in het noorden, het bruggenhoofd te Argenteau en Richelle en de voorbereide vernieling van de brug te Argenteau. Te Argenteau en Richelle worden de tien bunkers van het steunpunt alle bezet. Het bataljon stuurt tevens een gevechtsgroep en twee DBT granaatwerpers uit naar Dalhem om hier een observatiepost te bezetten op het noordelijke uiteinde van de voor het 1ste Regiment Grenswielrijders voorziene opvangstelling.

Om 05u10 krijgt Majoor D’Hainaut het bevel om de wegvernielingen rondom Argenteau en Richelle uit te voeren. De Alarmposten zijn hebben dan reeds een gelijkaardig bevel ontvangen en zullen in de daarop volgende uren binnen de linies aankomen.   De ploegen die de toegangen tot de spoortunnel van Sint-Martens-Voeren vernielden, lopen binnen rond 07u00.  Even voor 08u00 komt de laatste ploeg van de Alarmposten toe. Alle ploegen zijn voltallig en melden dat de hun toegewezen vernielingen met succes uitgevoerd werden.

De 2Cie van het 23ste Geniebataljon is eveneens gestart met de uitvoering van het vernielingsplan. Rond 11u30 wordt de spoorlijn Luik-Visé opgeblazen, samen met twee grote wegvernielingen tegenover het kwartier van het bataljon. De brug van Argenteau vliegt om 12u05 de lucht in.

De waarnemers te Dalhem melden om 15u25 de eerste vijandelijke troepen ten noorden van hun observatiepost.

Door de Belgische genie vernielde wegbrug over de Maas te Visé (VsR1)

III/2CyF
Ook het IIIde bataljon wordt reeds bijzonder vroeg gealarmeerd en wordt kort na middernacht in staat van paraatheid gebracht. Bij de 5de Compagnie worden worden de Soldaten Hollon en Heuchenne onmiddellijk na het afkondigen van het alarm uitgestuurd naar de kerk van Notre Dame du Mont Carmel op de linker Maasoever om er een observatiepost in te richten. Generaal-majoor Gits bezoek al vroeg de stellingen in zijn sector. Rond 04u00 is hij op de commandopost van de 5de Compagnie aan de Tongersesteenweg, net bij de brug van Visé. Intussen zijn duizenden vluchtende burgers toegekomen aan de wegbrug van Visé. Vooral de mensen die oud genoeg zijn om zich de Duitse gruweldaden in de stad van 1914 te herinneren, zijn bijzonder angstig.

Even na 06u00 worden de Cointet hekkens over de oostelijke toegangsweg naar de brug gerold. De overtocht wordt hiermee onmogelijk gemaakt aan alle voertuigen.

Wat later komt de ploeg van vernieling Vs3d – de spoorbrug te Berneau – als eerste aan binnen de linies. De brug is met succes vernield en de ploeg heeft eveneens de wegblokkade opgericht op de Rue des Fusillés te Warsage. De ploeg van vernieling Vs2d arriveert even later. De overige wachtposten van de Postes d’Alerte volgen vrij snel.

De 6de Compagnie ontvangt eveneens rond middernacht het alarm en om 01u00 bevindt Luitenant Parent zich reeds in zijn CP. Tegen 03u00 staan de manschappen op post en wordt besloten de defecte T13 in de algemene richting van de grens te draaien om het voertuig toch nog van enig nut te laten zijn. Bij het aanbreken van de dag, omstreeks 04u30, zijn de manschappen van de CP van de 6Cie getuige van het luchtbombardement op het Fort van Eben-Emael. Ze nemen het schouwspel waar vanaf de spoorwegberm en begrijpen onmiddellijk dat dit geen oefenalarm is. De wielrijders wachten de ganse dag bang af, maar maken geen contact met de vijand en blijven op post. Overal rinkelen de telefoons en komen steeds meer alarmerende berichten binnen van de Duitse aanval op het 2Gr en de andere eenheden in de 7de Infanteriedivisie. Enkele Nederlandse soldaten die onze grens zijn over gevlucht, trekken door de stellingen van het 2CyF en verdwijnen naar het zuiden. De 6Cie kan ten noorden van hun eigen stellingen duidelijk artillerievuur waarnemen en ontvangt enkele paniekerige telefoonberichten van het 2Gr.

Om 06u15 krijgt Onderluitenant Maeck het bevel om de brug van de spoorlijn Visé-Tongeren over de Maas op te blazen. Deze voorbereide vernieling heeft codenummer VsF1. De brug wordt slechts ten dele vernield en is nog steeds toegankelijk voor troepen te voet. De hevige explosie beschadigt de twee veldtelefoontoestellen van de 6Cie en onderbreekt de veldtelefoonkabels. Korporaal Stoffels wordt aan het werk gezet om de connecties te herstellen.

Om 09u00 wordt Adjudant Lesage van de 6Cie uitgestuurd naar de oostelijke oever te Navagne om hier met een ploeg militairen een mijnenveld aan te leggen. De equipe zal tot de middag nodig hebben om alle landmijnen in te graven.

Net na 10u00 ontvangt Kapitein-commandant De Rache van de 5Cie het bevel van zijn bataljonscommandant om vernieling VsR1 uit te voeren. VsR1 is het codenummer voor de wegbrug van Visé. Na controle belt De Rache de opdracht door aan Luitenant Jacquemin. Tussen 10u10 en 10u15 vliegt de betonnen brug met een enorme klap de lucht in. De manschappen die nog steeds het bruggenhoofd Visé bemannen zijn nu afgesneden van hun compagnie.

Kort voor het middaguur volgt het bevel om de bruggenhoofden te Visé en Argenteau te ontruimen. De manschappen komen aan met enkele uit Hombourg ontsnapte militairen van het 1ste Regiment Grenswielrijders. Sommigen worden in een bootje overgezet, anderen omgeleid via de nog intacte bruggen van Argenteau en Visé.

Opnieuw bij de 6Cie wordt omstreeks 12u00 een tweede poging ondernomen om de spoorwegbrug te Visé grondig te vernielen. Kapitein Jandrain van het 3de Geniebataljon is ter plekke gekomen om een tweede springlading aan te brengen. Opnieuw weigert het kunstwerk om geheel in het water te verdwijnen. Na deze tweede mislukte poging beslist Luitenant Parent dan maar een vuuropdracht aan te vragen bij het Fort van Pontisse. Aanvankelijk begrijpt het fort het bericht verkeerd en laat het zijn kanonniers vuren op het westelijk bruggenhoofd van de brug van Visé, gelukkig zonder erg voor de 6Cie. De vuren worden gecorrigeerd naar de oostelijke oever en, eens het juiste doel gevonden, beschieten de Belgen langdurig de spoorwegbrug zonder er in te slagen deze verder te vernielen.

Buiten enkele beschietingen van uit de lucht blijft het verder relatief rustig bij het IIIde Bataljon. De manschappen horen heel duidelijk geweervuur naar het noorden toe maar gaan zelf een kalme nacht in.

Half vernielde “Pont des Allemands”. De brug werd nog bevuurd door het Fort van Pontisse.

Staf/2CyF in versterking van de Groepering Gits
De staf is nog steeds te Haccourt. Nu het duidelijk wordt dat in het noorden de 7de Infanteriedivisie verslagen is en de Duitse troepen hier zeer snel een bruggenhoofd uitbouwen op de Belgische oever van het Albertkanaal, wordt de Versterkte Positie Luik ontruimd. Het wordt een drukke dag voor de drie bataljons van het 2CyF. De vijand is nu zeer nabij en de grenswielrijders gaan de eerste gevechten aan. Om 22u30 krijgt het regiment het bevel om terug te trekken naar Ville-en-Hesbaye ten zuiden van de Méhaigne. Dit Haspengouwse dorp ligt op zo’n 50 Km van Luik, in de richting van Namen.

Detachement Demal, I/2CyF
Kapitein-commandant Demal wordt met zijn vier overgebleven pelotons doorgestuurd naar de Groepering Gits en moet zich op bevel van de generaal ontplooien op de heuvelrug tussen Houtain-Saint-Siméon en de zandgroeve van Loën op de baan van Hallembaye naar Eben. Demal stuurt enkele verkenners voorop die al snel ontdekt worden door de Luftwaffe. De inplaatsstelling lijkt bijzonder lastig te worden, maar dan wordt het bevel afgeblazen en volgt een opdracht om een stormaanval uit te voeren op het dorp Haccourt dat reeds in Duitse handen zou zijn. De missie wordt uitgevoerd maar zal geheel zinloos blijken. Haccourt is nog steeds in Belgische handen en is trouwens nog steeds de standplaats van de staf van het 2CyF.

Demal blijft dan maar ter plekke. Bij de aftocht naar Ville-en-Hesbaye krijgt hij de taak om de rechterflank van de marscolonnes te beveiligen.

Detachement Montjardin, I/2CyF
Kapitein-commandant Montjardin en zijn zes pelotons brengen de dag door te Luik en zijn verspreid over een reeks steunpunten die de diverse bruggen van de stad bewaken. Bij de aftocht uit Luik wordt dit detachement onder rechtstreeks gezag van het IIIde Legerkorps geplaatst en doorgestuurd richting Namen.

II/2CyF
Omstreeks 02u00 duiken enkele Duitse verkenners op in de straten van Argenteau. Enkele bunkerbemanningen openen het vuur en de vijandelijke militairen gaan er weer van door. Bij dageraad wordt de bunker ontruimd en trekken alle troepen zich terug naar de westelijke oever van de Maas. Kort na de middag beginnen de Duitsers de oostelijke oever af te tasten. Het II/2CyF aarzelt niet om elke opduikende vijand onder vuur te nemen, maar tot echte gevechten komt het niet. De Luftwaffe is bijzonder actief boven het ganse gebied en de posities van de grenswacht worden regelmatig gemitrailleerd vanuit de lucht. Tegen 17u15 zijn de Duitsers doorgedrongen tot de fosfaatgroeve te Richelle. Van hieruit kan geweervuur neergelegd worden op de Belgische linies.

De brug van Vivignis op het Albertkanaal wordt om 20u00 met explosieven vernield. Twee uur later wordt ook de brug over het kanaal te Hermalle-sous-Argenteau opgeblazen. De Duitsers zijn dan al meester van Richelle, Argenteau, Sarolay en Cheratte-Hauteurs, maar onderneemt geen poging om de rivier over te steken,

Om 22u30 ontvangt Majoor D’Hainaut het bevel tot de aftocht. De marsroute zal lopen via Haccourt, Oupeye, Liers, Roccourt, Hologne-aux-Pierres, Horion-Hozémont, Lens-Saint-Remy en Fumal tot in Ville-en-Hesbaye. De afmars start om 23u10. De brug over het Albertkanaal te Haccourt wordt aangeduid als het startpunt dat om 23u30 dient gepasseerd te worden.

III/2CyF
Het IIIde Bataljon bewaakt nog steeds zijn stellingen op de linkeroever van de Maas ten zuiden van de sector van 2Gr. Het bataljon is van op afstand getuige van de nederlaag van de Grenadiers, maar kan niet tussenbeide komen. In de loop van de voormiddag komen verschillende groepjes Nederlandse militairen aan. De Nederlanders zijn uit Maastricht gevlucht en willen zo snel mogelijk het binnenland in. De grenswielrijders laten begaan.

De observatiepost te Visé kan waarnemen hoe een eenheid vijandelijke infanteristen de spoorwegbrug te Moelingen Visé-Montzen zonder problemen kan oversteken. De vijand vordert via de Schansstraat en de Maastrichtstraat. Prompt wordt artillerievuur aangevraagd. Ook te Berneau wordt de vijand gemeld in de omgeving van de spoorlijn. De waarnemers worden daarop geëvacueerd naar de bevriende oever. De ganse dag worden de doelen in de omgeving van Visé, aangegeven door III/2CyF, met grote precisie bestookt door het fort van Pontisse. De oprukkende infanteristen bereiken de oever van de Maas. Her en der breken schermutselingen uit en wordt over-en-weer geschoten, maar ook hier maken de Duitsers geen aanstalten om de rivier over te steken.

De laatste troepen van het 2de Regiment Grenadiers verlaten rond 15u00 hun posities net ten noorden van de 6Cie. Majoor L’Hoir krijgt de uitdrukkelijke opdracht om ter plekke te blijven maar moet zijn troepen ten noorden van de spoorlijn Visé-Tongeren terugtrekken en langsheen de spoorwegberm in dwarsstelling plaatsen. Het peloton van Adjudant Lesage vormt het leeuwenaandeel van dit detachement. Lesage ontvangt drie T13 tankjagers onder leiding van Luitenant Kayse in steun. Een goed uur later wordt het nieuw bevestigd dat de Duitsers te Vroenhoven en Veldwezelt het Albertkanaal overgestoken zijn en deze succesvolle aanval de terugtocht van de grenadiers forceerde.

Ook het III/2CyF ontvangt om 22u30 het bevel tot de aftocht naar Ville-en-Hesbaye. Het bataljon laat nog enkele waarnemers achter terwijl de rest van het bataljon vertrekt. Het bataljon trekt over het sluizencomplex van het verbindingskanaal Maas – Albertkanaal en over de brug van Haccourt om te hergroeperen op de westelijke oever van het Albertkanaal. De verplaatsing gebeurt in alle stilte omdat de Duitsers vlakbij zitten.

Het peloton van Adjudant Lesage van de 6de Compagnie wordt niet tijdig verwittigd omdat de verbindingen met de CP compagnie verbroken zijn. Het peloton raakt bij de uittocht de weg kwijt en wordt gevangen genomen. De 8ste Compagnie moet een belangrijk aantal T13 voertuigen door panne achterlaten en de overgebleven bemanningen trachten te voet het regiment bij te benen. De 5de Compagnie vormt de achterhoede aan de Maas en zal als laatste aan de aftocht beginnen op 12 mei om 02u00.

Grenswielrijders droegen een alpenmuts met een fietswiel als kenteken. (foto: Tom Hendrikx).

Staf/2CyF, Detachement Demal I/2CyF
Generaal-majoor Gits en zijn staf verplaatsen zich naar Ciplet. De staf van het 2CyF bereikt als eerste Ville-en-Hesbaye en wordt hier enkele uren later vervoegd door Kapitein-commandant Demal en zijn vier pelotons. Demal meldt dat hij onderweg slechts enkele pantserwagens gezien heeft in de verte.

Te Ville-en-Hesbaye treffen de grenswielrijders het Franse 11ème Régiment de Dragons Portés aan dat zich ingraaft in de stad. De Belgen worden aan het werk gezet door de bevriende troepen en graven de rest van de dag alsof hun leven er vanaf hangt. Het 2CyF kan geen verbinding maken met Generaal-majoor Gits en verdere bevelen blijven uit. Luitenant-kolonel Tilot besluit dan maar om zijn troepen naar Namen door te sturen. De tocht naar Namen verloopt zonder incidenten.

II/2CyF
Reeds van bij het verlaten van de posities langsheen de Maas komen de verschillende detachementen van het bataljon vast te zitten in de dichte stroom militaire en civiele vluchtelingen. Het bataljon bereikt de brug te Haccourt pas om 01u00 en start de mars met vertraging.

De Duitse pantsers hebben intussen Tongeren veroverd en de militairen beseffen maar al te goed dat ze zich niet snel genoeg terugtrekken. De wegen zitten helemaal vol met vluchtelingen. De colonnes worden enkele keren aangevallen en de grenswielrijders lijden hun eerste verliezen.

Bij de doortocht van Lens-Saint-Remy wordt de colonne gegrepen door enkele vijandelijke pantserwagens die de pas van de 4Cie afsnijdt. Talrijke manschappen worden gevangen genomen. De pelotons van de onderluitenanten Bulto, Collard en Fazius gaan verloren.

Te Vissoul volgt een nieuwe luchtaanval en wordt de colonne nogmaals ingehaald door de vijandelijke pantsertroepen die in grote vaart door Haspengouw stormen. Het bataljon riposteert en kan een overrompeling vermijden. Uiteindelijk bereikt de colonne rond 12u40 de noordrand van Ville-en-Hesbaye om hier nog maar eens gebombardeerd te worden. Een deel van de overgebleven militairen vlucht het dorp in, terwijl Majoor D’Hainaut met een andere fractie van het bataljon richting Bierwart vlucht. Een laatste groep manschappen blijft ter plekke achter en kan slechts met heel veel moeite aan de vijandelijke aandacht ontsnappen om laat op de avond eveneens te Bierwart aan te komen.

Het detachement dat Ville-en-Hesbaye is binnengereden vindt aansluiting bij de Franse dragonders en neemt deel aan de verdediging van het dorp dat ondertussen geviseerd wordt door vijandelijke artillerie.

C47 kanon op Vickers MkVI onderstel

Duitse soldaten bij een C47 kanon op Vickers MkVI onderstel.

Staf en 6Cie, III/2CyF
Het III/2CyF heeft een marsroute opgelegd gekregen via Haccourt, Hermée, Liers, Amon Delbrouck, Rocourt, Coq Fontaine te Ans, Hollogne-aux-Pierres en Saint-Georges tot in Ville-en-Hesbaye. Onderluitenant Biname van de 6Cie is verantwoordelijk voor het jalloneren van de route.

De 6Cie en de bataljonsstaf vormen de eerste marscolonne. Dit detachement wordt bij de passage van Heure-le-Romain gebombardeerd door de Luftwaffe. Er vallen verschillende gewonden, waaronder ook Onderluitenant Chatel die aan de voet getroffen wordt en de tocht achterop een zijspan moet verder zetten. Te Liers houdt Majoor D’Hainault halt om, zoals steeds vergezeld van zijn hond, de colonne te aanschouwen. Dit detachement bereikt Ville-en-Hesbaye rondom 07u00. Onderluitenant Vilour en Adjudant Lesage ontbreken met hun manschappen. Majoor D’Hainault laat koers zetten naar Lavoir en plot van hier uit een route naar Hannêche en Landenne. Omstreeks 10u00 ontmoet het detachement bij de doortocht te Seilles de Generaal-majoor Robert Paret, commandant Infanterie van de 2de Infanteriedivisie. De generaal laat weten dat de grenswacht te Hingéon zou gehergroepeerd worden. Dit blijkt niet te kloppen en uiteindelijk komt deze fractie aan te Namen rond 13u00. De vrachtwagens en fietsen worden geparkeerd aan de gevel van de Cadettenschool. Nog geen tien minunten later volgt een luchtaanval. Wanneer de manschappen na de raid uit hun schuilplaatsen komen, aanschouwen ze met grote ontsteltenis hoe een deel van de gevel van de school ingestort is en op de fietsen ligt.

Rond 15u00 vertrekt het detachement naar Malonne waar overnacht zal worden.

5Cie, III/2CyF
De 5Cie vertrekt zoals voorzien om 02u00. Deze colonne trekt zich terug pal door het opmarsgebied van de Duitse panzertruppen. Te Liers stelt Kapitein-commandant De Rache vast dat de vijand Rocourt heeft ingenomen en besluit hij zijn compagnie om te leiden naar Xhendermael. Ook hier stuiten de militairen op de vijand en wordt naar Alleur verder gereden, waar het scenario zich herhaalt. De manschappen laten hier hun fietsen achter en ontsnappen door de tuinen van de woonhuizen. Zo bereikt de compagnie Hollogne-aux-Pierres. De mars wordt verder gezet naar Lexhy waar de Duitsers alweer opduiken. De Rache besluit dan maar te ontsnappen naar Slaigneau waar rond 23u00 een halte ingelast wordt. Tijdens de tweede helft van de nacht van 12 op 13 mei zet dit detachement koers naar Namen.

Tenslotte trekt de in Luik achtergebleven 1ste compagnie zich terug via Namen, Charleroi, Fontaine-l’Evèque, Péronne-lez-Binche, Edingen en Herne om na enkele dagen ook in Wemmel toe te komen.

Staf/2CyF, Detachement Demal I/2CyF
De staf en de vier pelotons van de 1Cie trekken verder naar Charleroi.

In de loop van de late namiddag verneemt Luitenant-kolonel Tilot dat de twee regimenten van de grenswacht naar Wemmel dienen door te reizen voor een rust- en reorganisatieperiode.

II/2CyF
Luitenant-kolonel Tilot laat het bataljon om 06u00 naar Namen vertrekken. Via Ciplet en Burdinne bereikt het detachement de stad tegen 11u00. Doorheen de rest van de dag komen verschillende groepjes achterblijvers toe.

Om 19u00 vertrekt het bataljon naar Gilly nabij Charleroi. De route loopt via Belgrade, Suarlée, Temploux, Saussin, Onoz, Vélaine, Lambusart en Vieux-Campinaire. De colonne houdt hier halt omstreeks 22u40. Het bataljon wordt vervoegd door het detachement dat daags voordien te Ville-en-Hesbaye achtergebleven was.

III/2CyF
Het bataljon is weer min of meer volledig. Te Namen worden nieuwe fietsen opgeëist bij de burgerbevolking en vervolgens wordt het bataljon eveneens op weg gezet richting Namen. De mars wordt verstoord door de talrijke formaties van het Franse 9de Leger die in de streek aanwezig zijn. De colonne wordt omgeleid via Flawinne naar Fosses-la-Ville en bereikt uiteindelijk Marcinelle rondom 20u00.

Het bataljon vertrekt van hier uit om 23u00 naar Wemmel.

II/2CyF
Het bataljon vertrekt uit Charleroi rond 17u00. De volgende bestemming wordt Grote Hut, een gehucht tussen Waterloo en Sint-Genesius-Rode. De troepen zijn compleet uitgeput.

Klaroenblazer van de Grenswielrijders.

Staf/2CyF, I/2CyF, III/2CyF
De dag wordt besteed aan broodnodige rust, terwijl het regiment nieuwe fietsen en uitrusting in ontvangst neemt om het verloren materiaal aan te vullen. De pelotons en compagnies worden herschikt en aangepast aan het nog aanwezige aantal Cyclisten. Ook het 1 CyF bevindt zich te Wemmel en wordt gereorganiseerd. De regimenten worden aangevuld met manschappen van het VIIde bataljon van de Speciale Vestingseenheden.

II/2CyF
Het bataljon rust uit te Grote Hut tot 17u00 en vervoegt vervolgens het regiment te Wemmel.

Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd opperbevel (Franse generaal Bilotte) om verder westwaarts te trekken. Zonder dat men de KW Stelling ten volle verdedigd heeft moet de stelling worden prijsgegeven. Het Duitse leger wist immers een doorbraak te forceren in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. Het veldleger zal aan het eind van de dag de K.W. Stelling ontruimen en zich terugplooien op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De aftocht zal in drie nachtelijke etappes afgelegd worden waarbij men aan het Kanaal van Willebroek en aan de Dender en de Schelde telkens een vertragingsmanoeuvre zal uitvoeren zodat de terugtocht kan plaatsvinden op een veilige manier. De eerste fase van de aftocht, tot en met de nacht van 17 op 18 mei, zal gedekt worden door een verdedigingslinie langsheen het kanaal die onder bevel van het IIIde Legerkorps zal staan. De opstelling langsheen het kanaal wordt als volgt bepaald:

  • De 1ste Infanteriedivisie blijft toegewezen aan sector noord, van de de monding van de Rupel in het noorden tot en met Willebroek (inclusief) in het zuiden.
    • Het 4de Linieregiment bezet ondersector noord van de monding van de Rupel tot Ruisbroek.
    • Het 24ste Linieregiment krijgt ondersector centrum tussen Ruisbroek en Klein-Willebroek toegewezen.
    • Het 3de Linieregiment zal ondersector zuid van de brug van Klein-Willebroek tot Willebroek verdedigen.
    • De commandopost van de divisie is te Puurs.
  • Het beide regimenten van de grenswielrijders verdedigen sector zuid, van Tisselt in het noorden tot Vilvoorde in het zuiden.  Sector zuid zal geleid worden door Kolonel SBH Paul Jacques, bevelhebber van het 1ste Regiment Grenswielrijders, die zijn commandopost onderbrengt in het gemeentehuis van Londerzeel.
    • Luitenant-kolonel De Clerck van het VIIde Bataljon Speciale Vestingseenheden wordt verantwoordelijk voor ondersector noord die loopt van Tisselt (inclusief) tot Humbeek-Sas (inclusief).  Hij heeft zijn commandopost op het kasteel van Ramsdonk.  Deze ondersector zal verdedigd worden door zijn eigen bataljon, aangevuld met drie compagnies van het 1ste Regiment Grenswielrijders.
    • Luitenant-kolonel Tilot wordt bevelhebber van ondersector zuid tussen Verbrande Brug  (inclusief) en Vilvoorde (inclusief), met commandopost te Grimbergen.  Voor deze ondersector zal het 2de Regiment Grenswielrijders drie compagnies aanwijzen.
      • Kapitein-commandant Demal van het Iste Bataljon van het 2de Regiment Grenswielrijders wordt verantwoordelijk voor de verdediging van Verbrande Brug en de kanaaloever tot Borcht.
      • Majoor L’Hoir van het IIIde Bataljon zal het bevel overnemen over het bruggenhoofd te Vilvoorde.
  • De rest van het 1ste en 2de Regiment Grenswielrijders zal gereorganiseerd worden tot een reeks detachementen die het achtergebied van sector zuid zullen beveiligen tegen luchtlandingen.
  • Het 4de Regiment Karabiniers-Wielrijders zal de reservemacht van het IIIde Legerkorps vormen en is onderweg van Binche naar de operatiezone van het legerkorps.  De aankomst van dit regiment wordt verwacht in de ochtend van 17 mei.
  • Het 1ste Licht Regiment, de IIde Groep van het 2de Licht Regiment en het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps worden om 14u30 eveneens toegewezen aan het IIIde Legerkorps.  Luitenant-generaal de Krahe duidt het 1ste Licht Regiment en een gedeelte van het Eskadron Pantserwagens aan om de bezetting van sector zuid te versterken, en voegt de IIde Groep van het 2de Licht Regiment toe aan zijn reservemacht.
  • Vanaf Buda (exclusief) ten zuiden van Vilvoorde start de Britse legerzone.

Om de nieuwe opdracht uit te voeren past Luitenant-kolonel Tilot zijn slagorde aan op de volgende manier:

  • Het I/2CyF krijgt het bevel over de 2Cie en de 6Cie en wordt ontplooid langs de kanaaloever tussen Verbrande Brug en Borcht.  Hierbij zal de 6Cie Verbrande Brug verdedigen.  Hier bevindt zich op dag ogenblik reeds de 9Cie van het 4de Regiment Jagers te Voet.
  • Het II/2CyF stelt zijn commandopost op te Meise en plaatst vijf steunpunten langsheen de autostrade Brussel-Antwerpen.
  • Het III/2CyF wordt met de 5Cie uitgestuurd naar de brug van Vilvoorde.  Bij deze overgang bevindt zich op dat ogenblik reeds het IIde Bataljon van het 3de Regiment Jagers te Voet dat de oostelijke kanaaloever als bruggenhoofd bezet.

Detachement Montjardin, I/2CyF
Het detachement is onderweg naar Wemmel om het regiment te vervoegen wanneer bij de doortocht te Herne Kapitein-commandant Montjardin per vergissing neergeschoten wordt door een Britse militair. Montjardin overlijdt ter plekke.

I/2CyF en III/2CyF
De ganse nacht door trekken tienduizenden militairen op aftocht van de K.W. Stelling over de bruggen van het Kanaal van Willebroek.

Op 17 mei om 04u00 lost het III/2CyF met de 5Cie het II/3J af bij de brug van te Vilvoorde.  Kort na 07u00 komt de 6Cie aan nabij Verbrande Brug.

Tussen 10u00 en 15u30 worden de kanaalbruggen vernield:

  • 10u12 – Wegbrug van Vilvoorde
  • 11u23 – Wegbrug van Humbeek-Sas
  • 12u10 – Geniebrug op boten te Oksdonk tussen Kapelle-op-den-Bos en Humbeek-Sas
  • 12u23 – Wegbrug en Spoorbrug te Kapelle-op-den-Bos
  • 12u50 – Wegbrug te Verbrande Brug
  • 14u00 – Wegbrug te Tisselt

Nog voor 11u00 wordt in het onderkwartier van Vilvoorde contact gemaakt met vijandelijke verkenners.

Omstreeks 20u00 trekken de Belgen zich terug van de Verbrande Brug en anderhalf uur later gaan de Britse troepen ten zuiden van deze positie er van door. Aan ‘t Sas en te Kapelle houden de grenswielrijders nog nauwelijks stand en om 23u00 worden de laatste posities opgegeven. De orders voor de aftocht naar het westen worden verspreid:

  • het 1CyF en de overige detachementen van de Ondersector Noord krijgen een route toegewezen via Dendermonde
  • het IIde bataljon van het 1CyF onder Majoor Hermand wordt doorgestuurd naar Grimbergen en Zele
  • het 2CyF dient zich achter de Dender in veiligheid te stellen

Tijdens de nacht doen de CyF er alles aan om het contact met de vijand te verbreken en te ontsnappen naar Erpe-Mere. Heel wat soldaten moeten er te voet van onder en laten hun fiets achter. De marsroute van de het 2de Regiment Grenswielrijders loopt via Grimbergen, Wolvertem, Merchtem en Aalst.

Tijdens de ganse nacht en vroege voormiddag trachten militairen van 2CyF Epre-Mere te bereiken. Soms wordt daarbij in kleine groepjes gevlucht of trachten soldaten alleen de afstand te overbruggen. Talrijke grenswielrijders worden ingehaald door de Duitsers op lopen simpelweg verloren en moeten zich overgeven aan de vijand.

De meeste compagnies slagen er echter in om heelhuids Erpe te bereiken. Na een voormiddag rust wordt via Oudenaarde verder gefietst naar Avelgem. De Grenswielrijders bevinden zich nu achter het Britse deel van de frontlinie. De manschappen worden ingekwartierd voor de nacht en zullen de volgende ochtend om 07u00 gewekt worden.

Het regiment zet zich rondom 09u00 opnieuw op weg. De Grenswielrijders bevinden zich nu behoorlijk ver van de gevechtszone en fietsen door het Vlaamse landschap onder een loodzware lentezon.

Te midden van de Britse troepen steekt het 2CyF de Leie over te Wevelgem. Vervolgens wordt na een rustpauze koers gezet in zuidwestelijke richting. Onderweg ontvangen de Grenswielrijders een tegenbevel: er dient noordwaarts getrokken te worden naar Roeselare. De colonnes fietsen naar deze stad en bereiken rondom 19u00 het dorp Beveren-bij-Roeselare. Ook het 1CyF komt die zelfde dag te Beveren-bij-Roeselare aan.

Het 1CyF, 2CyF en twee compagnies van het VIIde Bataljon van de Speciale Vestingseenheden worden bij gebrek aan manschappen samengevoegd tot een nieuwe Brigade Grenswielrijders en komt onder het bevel van Kolonel Jacques van het eerste regiment. De Brigade bestaat uit de nu veel kleinere 1CyF en 2CyF en en nieuw bataljon T13 antitankjagers.

Daarbij tellen de twee regimenten CyF nog slechts elk twee bataljons van drie compagnies met nog slechts vijf in plaats van de oorspronkelijke tien pelotons. De grenswielrijders zijn tot de helft gereduceerd. Het bataljon T13 anti-tankjagers heeft trouwens slechts vier voertuigen ter beschikking! Er is bovendien een tekort aan fietsen en talrijke soldaten moeten zich te voet verplaatsen.

Het ontbreekt de grenswielrijders te Beveren-bij-Roeselare echter aan wapens, munitie en uitrusting. Kolonel Jacques vaardigt een opeisingsbevel uit om bij de plaatselijke bevolking zo veel mogelijk fietsen in te zamelen.

Het regiment tracht de nodige uitrusting bij mekaar te sprokkelen, en kan een bijkomend aantal fietsen bemachtigen. Onder meer in het verafgelegen Poelkapelle worden er fietsen opgevorderd. De Eeklo wordt in een depot de nodige munitie afgehaald en aangevuld met een hoeveelheid patronen bekomen van via de normale bevoorradingsketen aan het station van Oostrozebeke. Tevergeefs wordt een tocht ondernomen naar Brugge voor nieuwe gasmaskers en tentzeilen, maar daar blijkt dat de reservedepots leeg zijn. Het IIIde Legerkorps staat een hoeveelheid wapens en levensmiddelen af aan de brigade.

Inmiddels wordt het regiment gereorganiseerd. Het IIIde bataljon wordt ontbonden en de manschappen worden gebruikt om het IIde bataljon terug min of meer op sterkte te brengen.

Eindelijk is men klaar voor de mars naar Oostrozebeke. De colonnes vertrekken rondom 22u00.

De tocht naar de Leie verloopt relatief vlot en net voor de ochtend neemt de brigade positie in te Oostrozekebe. De brigade zoekt er de nodige onderkomens voor de manschappen en blijft de ganse dag in en om het dorp.

Het Iste en het IIde bataljon worden opgesteld in het achtergebied van de 3de Infanteriedivisie om er een mobiele reserve te vormen voor het sterk uitgedunde 12Li en 25Li.

Het Iste bataljon ontplooit rond Stokerijhoek. Het IIde bataljon gaat nabij Hulste in stelling.

Tijdens de voormiddag blijft het kalm, maar dan komt de oorlog al weer snel dichterbij. De Duitsers vallen de Leie aan en het duurt niet lang eer de eerste Belgische vluchtelingen door de posities van de grenswielrijders stromen. De grenswielrijders trachten hun gevluchte strijdmakkers te overtuigen ter plaatse te blijven maar slagen daar meestal niet in.

De Belgische artillerie die in de buurt van Oostrozebeke opgesteld staat, opent samen met meer nabij gelegen batterijen het vuur op de omgeving van Harelbeke en tot in de late nacht zijn de grenswielrijders getuige van deze poging om de Duitsers terug te slaan.

De grenswielrijders worden verwittigd om zich klaar te houden voor een tegenaanval, maar die komt er niet.

Tijdens de avond moet de brigade de compagnie van Cdt De Rache afstaan om zich bij de brug te Harelbeke te gaan ingraven en er de gevluchte soldaten van het 25Li te gaan vervangen.

De compagnie De Rache graaft zich in te Harelbeke vanaf 01u30, tussen de posities van het 12Li en het 25Li. Het 25Li is erg verzwakt door het grote aantal militairen die zich laten gevangen nemen hebben of gevlucht zijn van de rivieroever.

Even na 06u00 opent de Duitse artillerie opnieuw het vuur. De vijandelijke artillerie gebruikt hierbij een observatieballon en slaagt er in het bombardement zeer precies te laten neerkomen. De ganse voormiddag hebben de grenswielrijders te maken met Belgische soldaten die hun stellingen verlaten. Daarbij wordt meer dan een fiets van de CyF gestolen door collega’s van de infanterie die zich sneller uit de voeten willen maken.

Om 13u30 stelt het I/1CyF zich op nabij het kruispunt van Abeelhoek te Kuurne, samen met twee T13 voertuigen. Het bataljon moet onder het bevel van het 12Li een tegenaanval uitvoeren naar Leihoek, maar komt reeds bij het opstellen van de troepen niet vooruit en lijdt een groot verlies aan manschappen en materiaal vooraleer de aanval begint.

Omstreeks 15u00 steken de Duitse troepen de rivier over nabij Harelbeke. Het 12Li houdt vrij goed stand, maar de naburige eenheden ontvluchten massaal hun stellingen en de stellingen van het 12Li moeten dringend ondersteund worden. Om half zes gaat het I/1CyF het gevecht met de vijand aan en moet zich dan terugtrekken nadat ze er heel even in slaagden de Duitsers tegen te houden. Ze kunnen de druk op 12Li niet verlichten.

Terzelfder tijd houdt het detachement De Rache nog steeds stand te Harelbeke en worden de Duitsers er nog afgehouden, desondanks het nauwkeurige artillerievuur dat de vijand op de posities van Belgen laten neerkomen. Aan de rechterflank van de compagnie De Rache vecht het 12Li nog steeds verder, maar aan de linkerzijde houdt de weerstand van het 25Li en 1Li in de late middag op en overrompelen de Duitsers te Belgische stellingen. In de late middag wordt het ook stil bij 12Li omdat de munitie opraakt en dreigen de CyF van Cdt De Rache omsingeld te worden. De grenswielrijders moeten er de strijd opgeven wanneer de laatste patronen verschoten worden.

Net na 18u00 bereiken de Duitse infanteristen het tweede echelon van de grenswielrijders dat uit de rest van de brigade bestaat. De linies worden er snel geïnfiltreerd en weerom moeten de grenswielrijders het onderste uit de kan halen om uit de klauwen van de vijand te blijven.

Na het vallen van de duisternis trekt de brigade zich terug naar het Kanaal van Roeselare naar de Leie en neemt de zone in tussen Izegem en Ingelmunster om hier trachten snel een nieuwe verdediging uit te bouwen. De aftocht wordt door de laatste T13’s gedekt.

Zonder munitie en bevoorrading proberen de grenswielrijders zich te hergroeperen op de nieuwe stellingen.

De grenswielrijders zullen tot aan de capitulatie op de nieuwe stelling tussen Izegem en Ingelmunster verblijven, maar de Duitsers dringen in die buurt niet aan.

De restanten van de brigade grenswielrijders geven zich over en worden afgevoerd naar de tijdelijke krijgsgevangenkampen. Als Franstalige eenheid zullen de meeste beroepsofficieren en -onderofficieren helaas aankijken tegen een lange gevangenschap.

De veldtocht heeft het 2CyF 54 dodelijke slachtoffers gekost. De ganse brigade bestaat op 28 mei nog uit zo’n 1.300 militairen.

Na de capitulatie

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
OnbekendAGNESSENSGeorgesSdtMil09.05.1918Aiseau22.09.1941CharleroiOverleden Hulphospitaal 49
2/IARNHEMLéon, A.SdtMil18.09.1910Elsene19.05.1940Merchtem
2/IBERTAUXAdolphe, M.A.Sgt14.07.1916Schaarbeek24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
4/IIBILLEMONTMauriceSgtMil3214.05.1911Fontenoy24.05.1940Bavikhove
5/IIIBLANQUETEmileSdtMil14.05.1918La Bouverie24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
1/IBLOOMPaul, J.SdtMil29.06.1915Liège11.05.1940Lixhe
2/IBOUCHERCharlesSdtMil3803.05.1919Tournai24.05.1940Roeselare
3/IIBOURGEOISSylvain, V.J.KplMil2726.11.1907Mons02.06.1940Leuven
OnbekendBOVYAlbert, Ernest Marie GhislainKplMil3618.06.1915Tihange24.05.1940Kuurne
2/IBRAHYJean, J.E.SgtMil3624.01.1916Enokievo (RUS)24.05.1940Kuurne
5/IIIBROSSEFerdinand, L.H.SdtMil20.08.1918Liège24.05.1940HarelbekeOf +Bavikhove
6/IIICARYNRené, D.SdtMil06.06.1916Koekelberg24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
OnbekendCASSAERTCharles, A.G.SgtBV10.08.1917Loyers24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
1/ICAVRAINELéopold, J.A.Sgt09.11.1912Stembert01.06.1940Liège
6/IIICOMPERECélestin, J.KplMil2906.05.1909La Reid24.05.1940RoeselareOf Sdt Mil
4/IID'HONDTMarcel, A.R.SdtMil3723.08.1917Ellezelles15.05.1940VissoulVerwond 12.05
8DE BROYERWynand, Albert LouisSgtMil3127.04.1918Sint-Pieters-Leeuw12.05.1940GlainStukscommandant C47 op T13. Gedood door mitrailleurvuur.
5/IIIDEGONHIREvrard, J.R.SdtMil28.06.1916Romsey (GB)24.05.1940Harelbeke
3/IIDELARGELéon, C.A.SdtMil13.06.1914Liège26.05.1940Ronse
OnbekendDENISAlbert, H.F.SdtMil06.03.1919Etterbeek24.05.1940Bavikhove
2/IDEPOORTEREEdouardSdtMil01.07.1918Leuze24.05.1940Kuurne
OnbekendDERAMEELouis, L.KplMil3827.03.1917La Bouverie24.05.1940HarelbekeGedood te Overleie
2/IDIEUVital, V.SdtMil25.09.1918Pâturages24.05.1940Kuurne
2/IDUBOISRaymond, J.SdtMil04.07.1919Dour24.05.1940Kuurne
OnbekendDUMOULINRenard, E.SdtMil29.08.1915Seraing24.05.1940Kuurne
3/IIDUREZJulesKpl23.03.1911Frameries18.05.1940Visé
1/IEYBENGuillaumeSdtMil01.09.1918Montegnée12.05.1940Glain
4/IIFRANCOISEugène, M.J.SgtBV25.01.1915Mons12.05.1940Grand-Axhe
IIIFRANQUETAlbertSdtBV28.01.1917Wandre24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
2/IGERVAISHenri, E.SdtMil16.09.1915Tournai24.05.1940Kuurne
OnbekendGODEFROIDJean, B.H.SdtMil2819.09.1907Comblain-au-Pont24.05.1940Ieper
OnbekendHAUTEMLéopold, P.SdtMil23.10.1910Dampremy24.05.1940Kuurne
2/IHOUGARDYJules, M.SdtBV19.01.1916Braives19.05.1940GentOverleden Hulphospitaal 30 te Sint-Amandsberg
5/IIIJACQUEMINCyrille, M.Lt01.07.1911Bleid24.05.1940HarelbekeGedood te Overleie
OnbekendJEURISSENRoger, P.SdtMil28.06.1915Seraing24.05.1940Kuurne
3/IILOXHAYLucienSdtMil16.09.1912Seraing24.05.1940Harelbeke
2/IMATHIEUJean, J.SgtMil3413.02.1913Arlon24.05.1940Bavikhove
4/IIMICHELJacques, J.SdtMil22.11.1916Bressoux24.05.1940Bavikhove
1/IMONJARDINLéon, E.A.CdtAct05/10/1895Herstal16.05.1940HerneGedood door Britse schildwacht
6/IIINYSSENCharles, A.J.SdtMil09.01.1914Limbourg24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
4/IIONCLINAlbert, L.A.SdtMil24.01.1920Lixhe18.05.1940Wolvertem
OnbekendPAGEGeorges, A.J.SdtMil17.07.1917Deux-Acren24.05.1940Bavikhove
OnbekendPAHAUTLaurent, J.T.SdtMil24.07.1918My17.05.1940Wolvertem
5/IIIPAULETGaston, C.J.SdtMil06.06.1914Ougrée12.05.1940Noville
2/IPICMANHenri, L.SdtMil27.07.1919Liège24.05.1940Kuurne
2/IROBERTEdgardSdtMil07.12.1917Lincent24.05.1940Kuurne
1/IROLANDHenri, E.S.SdtMil12.05.1915Herstal11.05.1940Visé
2/ISAMOVITCHBorisSdtMil3607.01.1915Petrograd (RUS)24.05.1940Roeselare
2/ISINDICEudoreSgtBV3409.08.1911Bleid24.05.1940Kuurne
1/ITONDUAlbert, F.J.SdtMil10.06.1916Gochenée12.05.1940Engis
5/IIITOUBEAUEmileSdtMil14.06.1913Frameries20.05.1940Grimbergen
OnbekendVAN GORPLouis, J.A.SdtMil11.05.1915Schaarbeek24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
6/IIIVIVEQUAINEdmondSgtMil2623.06.1905Tournai11.05.1940Visé
6/IIIWILLAMEMaurice, E.L.KplMil3730.01.1918Carnières24.05.1940HarelbekeGedood op Hooge Meers
2/IWILMOTAuguste, A.G.KplBV07.06.1918Sautour22.05.1940Regnauville (F)
2/IWILMSEdmondSgtMil3513.01.1915Meerhout24.05.1940Kuurne
1/IWINANDYJules, J.F.SdtMil11.03.1917Liège22.05.1940Berck-Plage (F)Moto-estafette verwond op 12 mei nabij Hannut door mitrailleursalvo
5/IIIWISEURJosephSdtMil09.06.1917Montroeul-au-Bois16.02.1940Montroeul-au-BoisOverleden aan ziekte

Bibliografie en Bronnen

  1. De Rache, M., jaartal onbekend, Vigilo, Visé: Amicale des Cyclistes-Frontière.
  2. Maison du Souvenir, 2004. Récit de la Campagne des 18 jours par le Caporal Albert Soyez des Gardes Frontières (6Cie 2CyF) [Online] beschikbaar op: <http://www.maisondusouvenir.be/albert_soyez_de_vise.php> [geraadpleegd op 1 januari 2016].
  3. Fotoarchief Heemkring De Roede van Harelbeke voor de foto’s der gesneuvelden.
  4. Taghon, P., 1989, Mei 1940. De achttienddaagse veldtoch in België, Tielt: Lannoo.
  5. Jacob, E., 1984, Historique des 1er et 2e Régiments-Cyclistes-Frontière, 1934 – 1940. Visé: Amicale des Cyclistes-Frontière.