2de Regiment Ardeense Jagers

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming 2de Regiment Ardeense Jagers | 2ème Régiment de Chasseurs Ardennais | 2ChA
Type Regiment lichte infanterie van het actieve leger
Ontdubbeld van n.v.t.
Taalstelsel Franstalig
Onderdeel van Staf, II Bataljon, III Bataljon: 1ste Divisie Ardeense Jagers
I Bataljon en 10de Compagnie: Groepering Keyaerts
Bevelhebber Kolonel SBH Florent Merckx
Adjudant-majoor Kapitein-commandant G. Moëns
Standplaats Voortuitgeschoven Positie Ardennen
Ondersector Houffalize-Bastogne
Commandopost te Amberloup
Samenstelling I Bataljon (Majoor Albert Bastin) 1ste Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Lucien T’Sas)
2de Gemengde Compagnie Wielrijders (Lt Albert  Joaris)
3de Gemengde Compagnie Wielrijders (Kapt J. Eppe)
  II Bataljon (Majoor Georges Delvaux) 4de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt René Olivier)
5de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Paul Henrotte)
6de Gemengde Compagnie Wielrijders (Lt René Lurot)
  III Bataljon (Majoor Omer Danlois) 7de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt René Martin)
8ste Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Gaston Lardinoy)
9de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Fernand Maton)
  10de Compagnie Motorwielrijders (Kapitein-commandant Georges Delbrouck)
11de Compagnie T13 Pantserwagens (Kapitein-commandant Georges Schreer)
Stafcompagnie (Luitenant P. Jacquet)
Geneeskundige Compagnie (Geneesheer 1ste Kapitein C. Noël)

Tijdens de mobilisatie

2ChAHet 2ChA werd op 26 augustus 1939 gemobiliseerd. In de kazernes te Seilles en Bastenaken werden het Iste en het IIde Bataljon uitgebreid van twee bataljons van telkens twee compagnies elk bestaande uit twee pelotons naar hun oorlogssterkte van telkens drie compagnies bestaande uit drie pelotons. Binnen de regimentsstaf werden ook de Stafcompagnie en de Geneeskundige Compagnie opgericht. Het IIIde bataljon van het 2ChA werd te Libramont samengesteld waar het regiment een depot had met de kledij, bewapening en uitrusting voor deze eenheid. De manschappen voor deze aanzienlijke expansie van het regiment waren afkomstig van de jongste veertien militieklassen en hadden bij lange niet allemaal gediend bij de Ardeense Jagers. De reservisten woonden bijna allen in de provincie Luxemburg en het oostelijke deel van de provincie Namen.

Op 3 september 1939 vertrok het 2ChA het terrein op om stelling te nemen langsheen de spoorlijn Namen-Aarlen. Het regiment vormde samen met het 1ChA de Ondergroepering Zuid van de toen nog enkele Divisie Ardeense Jagers.

In november 1939 wordt het 2ChA toegevoegd aan de Groepering Keyaerts, een nieuwe formatie die bij een vijandelijke inval in de Ardennen een vertragingsmanoeuvre moet uitvoeren. Deze Groepering Keyaerts (ook: Groepering K) omvat als voornaamste eenheden de cavaleristen van het 1G, 2L, 2JP en de volledige 1ste Divisie Ardeense Jagers.

De nieuwe kazerne van 2ChA te Seilles nabij Andenne.

Aan de vooravond van de Duitse inval in het regiment opgedeeld in drie grote detachementen:

  • De regimentsstaf, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10Cie en 11Cie zijn toegewezen aan de bewaking van de oostgrens tussen Houffalize in het noorden en Bastogne in het zuiden.  In de ondersector Houfalize-Bastogne is het IIIde Bataljon verantwoordelijk voor kwartier noord en het IIde Bataljon voor kwartier zuid.  Dit deel van het regiment wordt aangestuurd door de staf van de 1DivChA.
    • De regimentsstaf is ondergebracht te Amberloup. 
    • Van elk van de compagnies van het IIde en het IIIde Bataljon zijn ongeveer 35 militairen toegewezen aan de bewaking van de alarmposten springinrichtingen in de zone van 2ChA.
    • De rest van het IIde Bataljon, de 10Cie en de 11Cie verblijven in de kazerne van Bastogne.
    • De bataljonsstaf van het IIIde Bataljon is te Bertogne.  De compagnies zijn ingekwartierd in houten legerbarakken en bij burgers te Monaville (7Cie), Longchamps-Withimont en Monaville (8Cie) en Compagnie (9Cie).
  • Het Iste Bataljon (minus 1 compagnie) bevindt zich op de Hoyoux/Ourthe-stelling en staat onder bevel van de Groepering Keyaerts.  De 2Cie verblijft in houten barakken nabij de brug van Barvaux.  De 3Cie is eveneens in legerbarakken, maar dan te Petit-Han.
  • De 1ste Compagnie is van rust in de kazerne te Libramont.

 

Staf/2ChA, IIde Bataljon, IIIde Bataljon, 10Cie en 11Cie
In de nacht van 9 op 10 mei ontvangt de hoofdmacht van 2ChA het vooralarm om 00u40.  Dit betekent dat het wagenpark klaargemaakt wordt voor een eventuele verplaatsing.  Nog geen 5 minuten later, om 00u45, volgt de effectieve alarmmelding.  Het regiment neemt zijn gevechtsposities in:

  • In het uiterste noorden van de ondersector van 2ChA bezet het peloton T15 tanks samen met een gevechtsgroep motorwielrijders van de 10Cie de vallei van de Ourthe en de weg van Houffalize naar La Roche, aan de westelijke rand van Houffalize.  Dit detachement wordt geleid door Luitenant De Flines van het tankpeloton naar slechts over twee van zijn drie voertuigen kan beschikken.  De derde tank is al een tijdje defect met motorpech.  Luitenant De Flines stelt zijn T15 op bij de brug van Rensiwez en stuurt Sergeant Schairsee met het tweede voertuig naar de iets oostelijker gelegen doorwaadbare plaats op de Ourthe.  De gevechtsgroep motorwielrijders wordt behouden te Rensiwez.
  • Het III/2ChA heeft neemt zijn gevechtscommandopost in te Bertonge.   Het bataljon blijft verantwoordelijk voor de vernielingsgroep Bertogne terwijl de drie compagnies hun gevechtsposities bezetten op een enkel echelon:
    • De 9Cie neemt onderkwartier noord in dat uitstrekt over een breedte van ongeveer 2Km dwars over de baan Houffalize-Recogne ter hoogte van Vellereux
      • Het peloton van Onderluitenant Henrard is aangevuld met een T13 tankjager en een sectie mitrailleurs, en bezet twee steunpunten tussen de watermolen van Mabombré en het dorpje Vellereux.
      • Het peloton van Adjudant Christophe bezet met een 20-tal manschappen het steunpunt rond café Meinguet te Vellereux.  De rest van het peloton bewaakt diverse vernielingen.
      • Het peloton van Luitenant Dutilleux is eveneens aangevuld met een T13 en een sectie mitrailleurs en bezet het steunpunt net ten zuiden van Vellereux.  Dit peloton wordt tegen te ochtend verplaatst naar Bertogne om de commandopost van het Bataljon te beveiligen tegen een mogelijke luchtlanding.
    • De 7Cie bezet onderkwartier centrum tussen Vaux en Corbu.  Dit compagnievak is ongeveer 2,8Km breed.
      • Het peloton van Luitenant Colas ligt in het noorden en is versterkt met een T13 tankjager.
      • Het peloton van Luitenant Andre bevindt zich in het centrum en heeft eveneens een T13 in steun.
      • Het peloton van Onderluitenant Winkin bevindt zich in het zuiden.
    • De 8Cie neemt onderkwartier zuid in dat uitstrekt over ongeveer 2,4Km en de westelijke uitgangen van de dorpen Recogne en Foy verdedigt.
      • Het peloton van Luitenant Lambert blokkeert de weg van Recogne naar Monaville en heeft een T13 en een Maxim mitrailleur in steun.
      • Het peloton van Luitenant Foussoul ligt in het midden en heeft eveneens een T13 pantserwagen en een mitrailleur in steun.
      • Het peloton van Luitenant Delhaye heeft zijn steunpunten langs de rand van het Bois de Grosse-Hez, met een T13 en twee mitrailleurs in versterking.  De Darimont-beek vormt dan de zuidgrens van het bataljonsvak van II/2ChA.
  • Het II/2ChA beveiligt de stad Bastogne, vanaf de Darimont-beek in het noorden tot aan het Bois d’Hazy in het zuiden.  Van noord naar zuid liggen de gevechtsposities van de 4de, 5de en 6de Cie op een enkel echelon ten oosten van de stad:
    • De bataljonsstaf staat opgesteld in het Chateau d’Isle-la-Hesse van baron Greindl.
    • De 4de Compagnie heeft een front van 3,2 Km en heeft zijn commandopost op boerderij Nivarlet te Savy
      • Luitenant Constant bezet met zijn peloton, twee T13 pantserwagens en twee mitrailleurs het noordelijke steunpunt langsheen de oostrand van het Bois Limbour-Garimpré.
      • Het peloton van Onderluitenant Mentior blokkeert de baan van Houffalize naar Bastogne, gesteund door een mitrailleur en een T13 voertuig.  In het terrein links en rechts van deze weg liggen mijnenvelden.
      • Het peloton van Luitenant Corbiau is aangevuld met een enkele Maxim mitrailleur en is opgesteld tussen de baan Houffalize-Bastogne en spoorlijn 163 Libramont-Bastogne-Gouvy.  Luitenant Corbiau is gedetacheerd naar de vernielingen te Warempage, zodat Adjudant Héraldy het peloton leidt.
    • De 5de compagnie, aangevuld met twee T13 voertuigen, dekt de oostrand van de stad Bastogne over een afstand van 2Km.
      • De commandopost van de compagnie staat opgesteld in het huis van de familie Legardeur in de Rue de la Citadelle.
      • Het peloton van Onderluitenant Henry dekt de wegen naar Bizory en Clervaux en is versterkt met een T13 tankjager die verdoken opgesteld staat in de steengroeve Delperdange.
      • Luitenant Dussart en zijn peloton verdedigen de baan Bastogne-Mont (Rue des Hêtres).
      • Het peloton van Luitenant Didier tenslotte heeft zijn steunpunt ten zuiden van de Rue des Hêtres.  Hier is een T13 in versterking.  Sergeant Lahy voert deze troepen aan, terwijl Luitenant Didier in de kazerne van de stad vertoeft en de leiding heeft over de vernielingen doorheen Bastogne.
    • De 6de compagnie, aangevuld met drie T13 voertuigen onder leiding van Onderluitenant Maus de Rolley, bevindt zich tussen de baan van Wiltz en het Bois d’Hazy.
      • De compagnie heeft zijn commandopost ondergebracht in Café Prince Baudouin op de baan naar Aarlen.
      • Van noord naar zuid zijn de pelotons van Onderluitenant Lheureux, Adjudant Alexandre en Luitenant Belfroid opgesteld.
  • Het bataljon is verantwoordelijk voor de vernielingsgroepen Houffalize (Onderluitenant Thiry), Bastogne (Luitenant Didier) en Saint-Hubert (Onderluitenant Etienne).
  • De commandopost van de 11de Compagnie en het stafpeloton bevinden zich in de kazerne van Bastogne.  Van de 16 T13 pantserwagens zijn er 15 ontplooid op het terrein.  Het laatste voertuig is defect.

De IIde en IIIde bataljons leveren ook de detachementen voor de Alarmposten (Poste d’Alerte oftewel PA) aan de grens.  Elk van deze alarmposten heeft een betonnen bunkertje met een telefoonverbinding en een noodzender die langspeelplaten met vooraf ingesproken boodschappen kan uitzenden naar de commandopost van het regiment:

  • Post PA61 te Brisy, PA62 te Buret, PA63 te Moinet worden bezet door personeel van de 7Cie en 9Cie.
  • Post PA63d te Noville is de verantwoordelijkheid van de 8Cie.
  • Op post PA64 te La Mine is Sergeant Lepinois en een ploeg van de 4Cie van wacht.
  • Post PA65 te Benonchamps en PA66 te Bras worden bewaakt door personeel van de 5Cie.
  • Op PA67 te Lutremange is Sergeant Dehalleux postoverste en op PA68 te Betlange Sergeant Abinet.  Beiden behoren tot de 6Cie.

Na de alarmmelding worden niet alleen de gevechtsstellingen ingenomen, maar worden ook de detachementen uitgestuurd naar de niet-bewaakte vernielingsgroepen.  Zo is Luitenant Jacques van de 9Cie verantwoordelijk voor de vliegende ploegen van de vernielingen te Amberloup, Bonnerue, Champlon en Ortheville en Onderluitenant Etienne van de 6Cie voor de ploegen van de vernielingen te Saint-Hubert.  Om 02u20 beveelt de divisiestaf om overal de electrische ontstekingsmechanismes aan te sluiten en de nog niet geladen vernielingen van springstof te voorzien.  De divisiestaf volgt dit op om 03u50 met een bevel om de vernielingen van Categorie 1A uit te voeren.  Dit zijn de vernielingsreeksen langsheen de grens (reeksen Bastogne, Houffalize, Bertogne en Warempage)

Om 04u15 meldt AP 66 te Bras als eerste de komst van vijandelijke troepen.  Hierop laat Majoor Delvaux de alarmposten 64 te La Mine, 65 te Benonchamps en 66 te Bras terugroepen naar Bastogne.  De ploeg van La Mine wordt echter krijgsgevangen gemaakt door de aankomende Duitse verkenners.

De beide bataljons beschikken over twee terugtochtroutes die gespaard blijven van vernielingen:

  • IIde Bataljon: Bastogne, Barrière de Champlon, Marche, Somme-Leuze, en Petite-Somme tot in Palange
  • IIIde Bataljon: Longchamps, Bertogne, Laroche, Melreux, Petit-Han en Durbuy tot in Tohognbe

10de Compagnie
Wanneer het algemeen legerarlarm afgekondigd wordt, bevindt de 10de compagnie motorrijders bevindt zich eveneens te Bastogne.  Het peloton T15 en een gevechtsgroep motorwielrijders vertrekt naar de noordflank van het III/3ChA en neemt de hierboven aangeduide posities in.  De rest van de compagnie betrekt zijn alarmkantonnement te Longchamps en staat onder het directe bevel van de Groepering Keyaerts.

Vanaf 05u00 krijgt het 2ChA te maken met diverse aanvallen van de Luftwaffe.  Er is geen schade van betekening bij het 2ChA, maar Kolonel SBH Merckx is bevreesd om een luchtlanding en vraagt om 06u00 om een peloton van zijn 10Cie terug te krijgen.  Dit wordt toegestaan, gevolgd door de volledige toekenning van de 10Cie aan het 2ChA om 07u35.  Een peloton moto wordt in steun gegeven aan het II/2ChA te Bertogne, terwijl de rest van de 10Cie stand-by gaat nabij Barrière-Hinck.  Lang zal deze inzet niet duren, want sinds 05u00 is een luchtlandingen aan de gang rondom Neufchâteau, tussen de dorpen Rancimont en Léglise en in de omgeving van Witry. Het gaat hier om de Duitse operatie Niwi waarbij een 300-tal fuseliers van Regiment Grossdeutschland in Fieseler Storch verbindingsvliegtuigen afgezet worden. De staf van de divisie vraagt aan het 2ChA om troepen te leveren om tussenbeide te komen. Het 2ChA moet vier T13 voertuigen naar het gebied sturen om de vijandelijke troepen te onderscheppen. Hiervoor worden telkens twee pantserwagens weggehaald uit de onderkwartieren van het II/2ChA en III/2ChA.  Dit peloton wordt geleid door Luitenant Berger.  Om 08u30 wordt om dezelfde reden de 10de Compagnie Motorwielrijders doorgestuurd naar Offaing.  Deze compagnie dient zich te verplaatsen via Bastogne, Neufchâteau en Longlier.

In de buurt van het Bois de Cohet val het 1ste peloton van de 10Cie onder vijandelijk vuur.  Het peloton T13 pantserwagens rijdt op dat ogenblik achter de 10Cie en een van de voertuigen wordt voorop gestuurd om te de Duitsers te neutraliseren.  De pantserwagen wordt echter meermaals geraakt en vat vuur.  Soldaat Laffalize, de lader van het C47 kanon, raakt hierbij zwaargewond.  Ook Soldaat Denis van de 10Cie wordt getroffen.  Het detachement zoekt een andere manier om de vijandelijke weerstand aan te pakken, maar wordt om 15u00 teruggetrokken op bevel van de divisiestaf.  De 10Cie wordt bevolen naar Mohet om zich hier onder het bevel te plaatsen van het 1ChA, terwijl het peloton T13 van Luitenant Berger naar Barrière-Hinck teruggetrokken wordt.  De 10Cie maakt vanaf dan deel uit van de achterhoede van het 1ChA.

De onverdedigde hindernissen zouden de Duitsers slechts gedurende beperkte tijd ophouden.

Ondertussen zijn de eenheden van het IIde en het IIIde bataljon reeds tijdens de loop van de ochtend in contact gekomen met de eerste Duitse gemotoriseerde troepen en zijn er schermutselingen uitgebroken langsheen de ganse linie.

IIde Bataljon
Na het voortijdige vertrek van de 10Cie vraagt Kolonel SBH Merckx aan het IIde Bataljon te Bastogne om een peloton te detacheren naar Amberloup om de commandopost van het regiment te beveiligen.  Majoor Delvaux besluit dit peloton weg te halen bij de 4Cie.

In de voormiddag duiken de eerste vier Duitse pantserwagens op aan de Rue de Clervaux.   De T13 tankjager van Sergeant Everard schakelt alle voertuigen uit en gaat er vervolgens vandoor,  De aanvaller tracht met infanterie te infiltreren in de Belgische linies, maar deze poging wordt met mitrailleurvuur door de 5Cie gecounterd.  In het zuidoosten van de stad blijft het rustiger bij de 6Cie.  Hier houdt de eerste vijandelijke colonne op de Rue de Wiltz halt aan de vernieling op het gehucht Maranwez terwijl de achterop komende troepen een alternatieve route zoeken.

Om 12u25 belt de divisiestaf naar de commandopost van Kolonel SBH Merckx om de melden dat het ten zuiden opererende 1ChA onder de toenemende vijandelijke druk zonet werd teruggeroepen naar een nieuwe defensieve linie langsheen de spoorlijn Libramont-Bastogne.   Luitenant-generaal Descamps behoudt het 2ChA alsnog op zijn huidige posities en stipuleert dat bij een eventuele terugtocht in eerste instantie post moet gevat worden aan de westrand van Bastogne om te verhinderen dat de vijand uit de stad kan uitbreken.  Kolonel SBH Merckx wacht even af, maar besluit dan toch reeds om 13u30 om het IIde Bataljon terug te trekken naar deze aangeduide posities.  Binnen de twintig minuten start het bataljon de nodige verplaatsingen.  De evacuatie van de mitrailleurbunkers die in het zicht van de vijand liggen verloopt echter bijzonder moeizaam.  Bij het naar buiten halen van zijn mitrailleur wordt Korporaal Cady gedood.  Desondanks heeft het bataljon de sprong naar de westrand voltooid tegen 15u15.  Bij de aftocht van het bataljon worden te Bastogne ook alle bruggen over en onder de spoorlijnen opgeblazen, als ook de bruggen op de wegen naar Neufchateau en Assenois.

De 4Cie stelt zich op vanaf het Bois de Niblamont en rondom het dorpje Savy, de 5Cie rondom de weg Bastogne-Marche en de 6Cie maakt naar het zuiden toe de verbinding met de nieuwe posities van het 1ChA.  De aanvaller blijkt niet meteen te achtervolgen zodat de installatie op de nieuwe posities in relatieve rust kan gebeuren.  Wanneer de troepen ontplooid zijn, wordt een patrouille uitgestuurd naar Bastogne.  Deze verkenners rapporteren dat een groep burgers onder toezicht van enkele Duitse militairen de wegbarricade nabij het station aan het opruimen is.

Om te vermijden dat de 4Cie via zijn noordflank omsingeld zou worden, wordt het verst verwijderde steunpunt van deze compagnie teruggetrokken naar Hemroulle en opgesteld met front naar het noordoosten.  Verder behoudt het bataljon zijn nieuwe posities zonder in aanvaring te komen met de Duitse troepen.

IIIde Bataljon
Het vertrek van de 10Cie betekent dat er naar andere middelen moet gezocht worden om de commandopost van het bataljon te beveiligen tegen een eventuele luchtlanding.  Majoor Danloy roept het peloton van Luitenant Dutilleux naar Bertogne en laat dit steunpunt overnemen door twee Maxim mitrailleurs en een gevechtsgroep van het peloton van Onderluitenant Henrard van de 9Cie.

Om 07u52 beveelt de regimentsstaf om de boomvellingen op de hoofdweg van Houffalize naar Bertogne uit te voeren.  De inkepingen in de bomen zijn aangebracht, maar de explosieven nog niet geleverd.  Luitrenant Demelenne en Sergeant Denis worden op pad gestuurd met een ploeg met grote boomzagen.  Er wordt gewerkt tot wanneer omstreeks 11u00 de manschappen de eerste vijandelijke verkenners opmerken.  De 9Cie maakt hier op verschillende locaties contact met de vijand.

Omstreeks 13u00 komt een detachement Franse pantserwagens aan dat de intentie heeft om naar Houffalize op te rukken en van het III/2ChA moet vernemen dat de Belgische vernielingen de doortocht versperren.  De Fransen ontplooien dan maar ter plekke.  Het gros van hun voertuigen wordt behouden te Compogne, terwijl drie pantserwagens nabij de steunpunten van de Ardeense Jagers in stelling gaan.  Doorheen de ganse dag zal in het bataljonsvak van III/2ChA samen met de verkenningstroepen over-en-weer geschoten worden in de pogingen van de Duitsers om de opmarsroutes vrij te krijgen.  Bij het peloton van Onderluitenant Christopher worden de schermutselingen zo intens dat dit element zich niet zal kunnen onttrekken aan de vijand wanneer rond 19u00 het bevel tot de aftocht gegeven wordt.  Ook de 8Cie raakt verwikkeld in vuurgevechten wanneer de eerste invallers opduiken bij het Château de Recogne.  De Duitsers trekken zich terug tot in het dorp.  Luitenant Fossoul, Korporaal Spote en Soldaat Roblain gaan op onderzoek en slagen er in om Leutnant Gorthus van het Infanterie-Regiment Großdeutschland krijgsgevangen te maken.  Dit is een onderdeel van de 10. Panzerdivision.  Tegen 14u00 heeft de vijand voldoende troepen aangevoerd om tot een aanval over te gaan.  De 8Cie zal evenwel zijn posities kunnen behouden tot het tijdstip van de terugtocht.

De “Barrière de Champlon” op de weg tussen La Roche, Saint-Hubert en Houffalize.

Terugtocht naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling
Het 2ChA verspreid de orders voor de terugtocht van de alarmstelling vanaf 18u15.  Tegen 18u30 is de commandopost van het regiment verplaatst naar Barrière de Champlon.  Van hier uit bereikt de regimentsstaf Bande op de Hoyoux/Ourthe-Stelling tegen 21u00.  In het kielzog van de terugtrekkende troepen blijft men voorbereide vernielingen realiseren. Zo wordt rond 20u00 de brug te Ortheuville vernield.

De marsroute van het IIde Bataljon loopt via via Marche, Baillonville en Somme-Leuze.  De 6Cie zal de kop van de marscolonne vormen, gevolgd door de 4Cie en de 5Cie.  Helemaal achterop zal het vernielingsdetachement volgen dat de wegvernielingen op de marsroute moet voltooien.  Bij de doortocht aan Barrière-Hinck sluiten het Rijkswachtpersoneel van Bastogne aan, samen met de drie overgebleven T13 pantserwagens van Luitenant Berger.  Bij valavond stuit de marscolonne aan de brug over de Ourthe te Ortheuville op een detachement van de Franse dekkingstroepen dat zuidwaarts wil vorderen.  Majoor Delvaux wijst er op dat hij orders heeft om de brug te vernielen en raadt de Fransen aan om noordwaarts terug te trekken.  De bevriende troepen volgen het advies op en de brug wordt prompt opgeblazen.

De colonne moet ook passeren aan belangrijke kruispunt aan Barrière de Champlon.  Dit kruispunt wordt bewaakt door een peloton van twee T13 tankjagers en twee T15 lichte tanks van het 2de Regiment Jagers te Paard. Het is ondermijnd met een zware springlading en er is een vernielingsdetachement ter plekke.  Het bataljon bereikt het kruispunt rond 18u00 en ontmoet hier een Frans verkenningsdetachement van het 1er Régiment d’Autos-Mitrailleuses onder Luitenant Vibraye. Wanneer de Fransen van Majoor Delvaux te horen krijgen dat hij het kruispunt zal laten opblazen, trekken de voertuigen zich terug richting Marche. Rond 20u00 vliegt het kruispunt de lucht in en wordt ook de weg gebarricadeerd ter hoogte van de Rijkswachtpost. Delvaux laat zijn colonne vervolgens verder trekken richting de Ourthe, onder dekking van de pantserwagens van het 2JP.

Het IIIde Bataljon trekt naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling via Bertogne, La Roche en Durbuy.

Iste Bataljon

  • Het I/2ChA staat onder bevel van de Groepering Keyaerts bezet samen met de cavalerie en het III/1ChA de opvangstelling langsheen de lijn Hoyoux-Ourthe, dit om de terugtocht van de Groepering K naar het westen toe te laten:
    • de commandopost van het Iste bataljon staat te Tohogne
    • de 1ste compagnie is ondergebracht in de kazerne van Libramont en is die nacht van rust
    • de 2de compagnie heeft zijn commandopost te Barvaux
    • de 3de compagnie heeft zijn commandopost te Petit-Han

De divisiestaf komt aan te Ouffet tijdens de eerste helft van de nacht van 10 op 11 mei en coördineert van uit zijn nieuwe standplaats in de gemeenteschool de aankomst van de troepen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling.  Naast het 3ChA, krijgt de divisie ook het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers toegewezen.

Gebruik makend van de beide rivieren, vormt de Hoyoux/Ourthe-Stelling een groot bruggenhoofd op de oostelijke oever van de Maas dat start in Hoei in het westen, ombuigt naar het noorden te Petithan en vervolgens via Durbuy, Comblain-au-Point, Esneux en Tilff de verbinding maakt met de Versterkte Positie Luik.  Hierbij zal het 1ChA opgesteld worden tussen Hoei en Gros-Chêne.  Vervolgens bevindt het 3Cy zich reeds tussen Gros-Chêne tot Petithan.  In dit dorpje wordt de knik naar het noorden gemaakt en zal het 2ChA aansluiten tot de spoorwegtunnel van Sy.  Noord van deze tunnel zullen de posities van het 3ChA de loop van de Ourthe verder volgen tot in Comblain-au-Pont.  Daar start de zone van het IIIde Legerkorps en is reeds het 4Cy ontplooid dat de zone tussen Comblain-au-Pont en Tilff verdedigt.  De Groepering K beveelt nog tijdens de tweede helft van de nacht om het niet voor het gevecht noodzakelijke wagenpark over te brengen naar de linkeroever van de Maas, ten westen van Hoei en Amay.  De inplaatsstelling van de troepen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling moet tegen de ochtend afgerond zijn.  Vervolgens zullen alle bruggen in deze zone vernield worden.

Het 2ChA stuurt zijn eenheden naar Durbuy om ze op de westelijke oever van de Ourthe te hergroeperen:

  • De staf van het regiment komt reeds om 00u35 aan te Tohogne en gaat onmiddellijk over tot de aanwijzing van de posities aan de aankomende eenheden.
  • Majoor Danloy van het IIIde bataljon komt een half uur na de stafgroep aan en kantonneert zijn troepen aanvankelijk te Tahogne en Herbet. Na een korte rustperdiode wordt het bataljon naar de oever van de Ourthe gestuurd om positie in te nemen tussen Barvaux en de spoorwegtunnel van Sy. De brug van Bomal is reeds vernield en het plaatselijke station werd in brand gestoken. Een groepje Franse tanks komt rond 10u00 de posities versterken.
  • Het IIde bataljon van Majoor Delvaux komt aan te Palenge rond 02u40. Het bataljon heeft één dode en drie krijgsgevangenen achtergelaten. Ook dit bataljon krijgt een korte rustperiode en wordt om 04u30 uitgezet gezet langsheen de Ourthe.
  • De 10de Compagnie en 11de Compagnie hebben zich inmiddels gehergroepeerd en zijn eveneens op weg naar de Ourthe. Het peloton pantserwagens van de 10de Compagnie heeft het Bataljon Motorwielrijders van de Ardeense Jagers vervoegd en zal samen met deze eenheid terugtrekken van uit La Roche. De overige detachementen bereiken het regiment na 10u00.
  • Ook de 1ste Compagnie is op weg van uit Libramont naar de Ourthe-stelling en komt tussen 10u00 en 12u00 aan.
  • Het bagage-echelon van het regiment is dan reeds doorgestuurd naar de linkeroever van de Maas en heeft de Ourthe-stelling rond 04u00 verlaten met bestemming Verlaine. De vrachtwagens zijn via de brug van Engis de stroom overgestoken.

De nieuwe posities van het regiment zijn tegen de middag op de volgende manier bezet:

  • De regimentsstaf blijft opgesteld te Tohogne.
  • Het IIIde bataljon bezet het noordelijke kwartier de spoortunnel van Sy en kilometerpaal 4,5 op de baan Barvaux-Bomal.
    • Van noord naar zuid staan de 9Cie, 8Cie en 7Cie opgesteld, versterkt met vier T13 kanonnen van de 11Cie.
    • Het bataljon heeft zijn commandopost te Herbet.
  • Het Iste bataljon neemt het centrale kwartier in.
    • De  1Cie bezet de rivierbocht te Barvaux, de 2Cie en de 3Cie zijn ontplooid op de steile heuvel aan de baan Tohogne-Barvaux en de 4Cie te Warre-Durbuy, versterkt met zes T13 voertuigen.
    • Het bataljon heeft zijn commandopost aan de oostrand van Tohogne.
  • Het IIde bataljon tenslotte bezet het zuidelijke kwartier.
    • De 5Cie bezet Durbuy, en de 6Cie de heuvels rond Durbuy en Petit-Han, versterkt met twee T13 pantserwagens.
    • Dit bataljon heeft zijn commandopost te Palenge.
  • De staf van de 11Cie bevindt zich bij de regimentsstaf.
  • Twee pelotons worden op de PC in reserve gehouden om tussenbeide te komen bij een eventuele luchtlanding.
  • Het 2ChA krijgt artilleriesteun van de IVde Groep van 19A.

Even na 07u00 komt een Frans peloton pantserwagens opdagen dat zijn voertuigen verdeelt over de bruggen van Barvaux en Bomal.  Kort na de middag wordt het regiment bevoorraad met nieuwe munitie en benzine. De 10de Compagnie Motorwielrijders wordt rond 13u00 doorgestuurd naar Fraiture op bevel van de staf van de Groepering K.

De manschappen wachten de komst van de vijand af. De strategische opmarsroute van de Duitsers loopt echter naar het zuidwesten, richting Frankrijk, zodat het niet tot een aanval komt op de Ourthe, Tijdens de vooravond wordt wel even contact gemaakt met diverse vijandelijke patrouilles.  De 9Cie meldt rond 18u35 als eerste een groepje Duitse verkenners per fiets op de baan van Izier naar Bomal.  Een half uur later worden ook cavaleristen gespot.  Even na 19u00 worden enkele salvo’s aangevraagd bij de IV/19A op doelen te Durbuy.

De Groepering K heeft inmiddels de algehele ontruiming van de Hoyoux/Ourthe-Stelling bevolen. Na de Duitse doorbraak ten noorden van Luik eerder die dag is het immers duidelijk geworden dat de vijandelijke pantsertroepen snel naar het zuidwesten oprukken en de posities van de Groepering K bedreigen. De groepering wordt teruggeroepen naar de linkeroever van de Maas en moet aanvankelijk de stroom tussen Hoei en Engis gaan bezetten.

De artillerie, het Bataljon Motorwielrijders, de 10de Compagnie van het 2ChA en het 25Gn en 33Gn zullen als eerste starten met de evacuatie om 20u25. Het 1ChA, 2ChA en 3Cy zullen om 21u00 volgen, met het 3ChA als hekkensluiters om 22u00. De Maas zal overgestoken worden via de vaste bruggen van Ombret-Raussa, Hermalle-sous-Huy en de door de Genie gebouwde EAP brug te Ampsin.  Het 2ChA krijgt een marsroute aangeduid die loopt van Tohogne naar Jenneret, Ouffet, Warzée, Seny, Fraiture, Nandrin en Saint-Séverin tot in Hermalle-sous-Huy.  Het Iste Bataljon zal voorop rijden, gevolgd door het IIIde en het IIde Bataljon.  De 11Cie vormt de achterhoede,  De 10Cie zal apart terugtrekken op bevel van de staf van de Groepering K.

De aftocht naar de Maas vat op tijd aan, maar verloopt bijzonder chaotisch. Verschillende eenheden van de Groepering K raken in mekaar verstrengeld en het 2ChA maakt slechts langzaam vooruitgang. Tot overmaat van ramp gaat de genie te vroeg over tot het opblazen van de bruggen over de Maas zodat het plan om via de linkeroever naar Namen te trekken helemaal in duigen valt.

De colonnes van het regiment komen aan te Hermalle-sous-Huy tegen 02u20 en worden hier onderschept door twee officieren van de divisiestaf die de vernieling van de bruggen bevestigen en het regiment via de zuidelijke oever verder sturen in de richting van de brug van Jambes.  Het 2ChA moet naar de regio tussen Saint-Gérard, Lasves en Bioul ten zuidwesten van Namen,  Tijdens de mars wordt dit bevel om 09u30 bijgesteld.  Het regiment moet zich nu samen met de rest van de divisie hergroeperen even ten noordoosten van Namen en moet te Suarlée ingekwartierd worden.  De Samber moet hierbij overgestoken worden via de brug van Floriffoux.  De staf van het 2ChA zet zich aan het werk om deze nieuwe bestemming zo snel mogelijk te communiceren aan de nu erg verspreide marscolonnes in de hoop om zoveel mogelijk elementen van het regiment een lange omweg te besparen.

Om 14u30 meldt de korpscommandant dat de volgende eenheden van zijn regiment Suarlée bereikt hebben:

  • de stafcompagnie
  • het Iste bataljon, zonder de 3de Compagnie
  • het IIde bataljon, zonder de 4de Compagnie
  • het IIIde bataljon
  • de 11de Compagnie
  • enkele elementen van de 10de Compagnie

Het inkwartieren van de manschappen lukt echter niet aangezien het Franse 150e Régiment d’Infanterie Motorisé op dag ogenblik reeds de meeste gebouwen in dit dorp bezet heeft.  Het gevolg is dat de troepen bloot staan aan luchtwaarneming.  De regimenten strekken zich uit langsheen de Steenweg op Nijvel, met het 3ChA rond Temploux, het 2ChA te Suarlée en het 1ChA nabij Belgrade. De colonnes worden 15u00 en 18u00 door tientallen Stuka’s aangevallen. Het 3ChA moet talrijke slachtoffers incasseren bij het bombardement op Temploux.  Te Saint Servais, een buitenwijk van Namen, worden twee militairen van het 2ChA gedood. Gelukkig telt het regiment geen andere dodelijke slachtoffers, maar er is wel heel wat stoffelijke schade.  Zo wordt de 11Cie herleid tot 9 T13 pantserwagens.

Er wordt onmiddellijk besloten om het regiment onder te brengen in het nabij gelegen Bois de Le Fays om de manschappen aan de ogen van de Luftwaffe te onttrekken. In de verwarring te Suarlée wordt al snel het gerucht verspreid dat het 2ChA zich naar Charleroi zou verplaatsen.  Twee pelotons van de 1ste Compagnie vertrekken richting Nijvel. Van hieruit zal dit detachement via Asse en Ronse richting Doornik verder trekken. Het regiment is deze manschappen voor goed kwijt. Bovendien raakt ook Commandant T’Sas met de rest van de compagnie het noorden kwijt en en belandt hij in de loop van de avond nabij Gembloers. Hij kan wel nog terugkeren naar het regiment.  De 3de en de 4de Compagnies vertrekken wel richting Charleroi en zullen pas enkele dagen later aansluiting vinden bij het regiment te Sint-Genesius-Rode.

De divisie krijgt een nieuwe opdracht om de ontplooiing van het Franse 1re Armée dat op de lijn Waver-Ottignies-Gembloers-Namen te steunen door een tijdelijke stellingname uit te voeren langsheen anti-tankbarrière van de K.W. Stelling tussen Perwez en de noordrand van de Versterkte Positie Namen.  Hierbij zullen Perwez, Aische-en-Refail en Liernu als anti-tankcentra verdedigd worden door respectievelijk het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers, het Iste Bataljon van het 3de Regiment Cyclisten en het IIde Bataljon van het het 2de Regiment Ardeense Jagers. De overige elementen van de divisie moeten de tussenliggende zones bezetten met van noord naar zuid 3ChA, 2ChA en 1ChA.  Het II/3Cy zal een reservemacht vormen nabij Grand-Leez.  De II/17A en een batterij van de IV/19A zullen artilleriesteun leveren.

Kolonel Merckx krijgt om 19u05 het bevel om te vertrekken. De marsroute zal lopen over Temploux, Saussin, Escopelrie, Saint-Denis en Meux tot in La Baive.  Van hier uit moet het 2ChA zich ontplooien over een breedte van ongeveer 2Km ten westen van Aische-en-Refail. De 10Cie rijdt voorop om de poorten van de anti-tankhekkens in te nemen in afwachting van de komst van de wielrijders. De rest van het regiment zet zich vanaf 21u00 op weg.

GMC vrachtwagen van het 2ChA.

De 1ste Divisie Ardeense Jagers ontplooit samen met het 3de Regiment Karabiniers-Cyclisten tijdens de nacht van 12 op 13 mei op de lijn Perwez, Aische-en-Refail en Liernu.

Het 2ChA doet door de chaos op de wegen maar liefst zes uur over de verplaatsing en komt pas tussen 03u00 en 04u00 aan:

  • De PC van het regiment komt aan de oostrand van het Bois de Grand-Leez te staan.
  • Det Iste bataljon neemt het noordelijk kwartier in tussen Kilometerpalen 16 en 15,1 van de baan van Perwez naar Namen en plaatst de 2de Compagnie op links en de 1ste Compagnie op rechts.
  • Het IIIde bataljon bezet het centrale kwartier tussen Kilometerpalen 15,1 en 14,2
  • Het Iste bataljon van het 3de Regiment Karabiniers-Wielrijders (3Cy) werd tijdelijk aangehecht bij het 2ChA en versterkt het centrale deel van de ondersector door de bezetting van Aische-en-Refail.
  • De 10Cie wordt na inplaatsstelling van de hoofdmacht teruggetrokken naar het bos te Grand-Leez en gaat hier in reserve.
  • Het IIde bataljon van 2ChA gaat dan weer over naar het 3Cy en verlaat tijdelijk de commandostructuur van het 2ChA.

De 11Cie bereikt deze posities pas 09u30.  Vooreerst werd de compagnie opgehouden door een laattijdige bevoorrading met benzine, en daarna kwamen de voertuigen vast te zitten in tegenverkeer van het Franse leger.  Drie van de twaalf T13 pantservoertuigen werden daarbij westwaarts gestuurd door het Franse leger en zijn het contact met hun compagnie kwijt.  De volgende voertuigen blijven over: 0141 (Sgt Sinon), 0538 (Lt Collignon), 0540 (Sgt Peignois), 0544 (Sgt Herman), 3500 (Sgt Lejeune), 3501 (Adjt Bastien), 3502 (Sgt Depince), 3503 (Sgt Losseau), 3504 (Sgt Fontaine).

De divisie blijft de ganse dag op post.  Tussen 180u00 en 20u45 vallen enkele vijandelijke artilleriegranaten in de buurt van de anti-tankhekkens.  Ook in de loop van de avond trekken de troepen van het Franse cavaleriekorps door de K.W. Stelling om de hoofdweerstandslinie van het Franse 1re Armée te vervoegen.  Er wordt verder slechts sporadisch contact gemaakt met de Duitsers.

Het regiment krijgt om 23u00 het bevel tot de aftocht. Het 2ChA, zonder zijn IIde bataljon, maar met het I/3Cy, krijgen Grand-Leez aangeduid als startpunt van de nachtelijke etappe naar Bousval.

Vanaf Grand-Leez leidt de marsroute van het 2ChA via Sart-lez-Walhain, Saint-Paul-Chastre, Villeroux en Sart-Messire-Guillaume.  De regimentsstaf rijdt voorop, gevolgd door de 11Cie, I/2ChA. III/2ChA. I/3Cy en de 10Cie.  Het regiment kruist op die manier de linies van het Franse 1re Armée ten noorden van Gembloers en houdt vervolgens halt in Waals-Brabant:

  • Staf, 11Cie, I/2ChA en I/3Cy: Bousval
  • III/2ChA en 10Cie: Tangissart

Het IIde bataljon zal samen met het 3Cy terugkeren.

Het inkwartieren van de manschappen verloopt moeizaam omdat ook op deze locaties er reeds troepen van het Franse leger aanwezig zijn.  Het 2ChA zet wachtposten uit aan de overwegen op de spoorlijn Ottignies-Namen tussen Thyle en Tangissart en bij de toegangswegen tot de beide dorpen.  Tevens wordt een luchtafweerpost geïnstalleerd.  Kolonel SBH Merckx wordt kort na aankomst te Bousval onwel en verliest het bewustzijn.  Hij wordt ‘s avonds overgebracht naar een militair hospitaal en zal pas in de namiddag van 16 mei terugkeren naar zijn regiment.

De troepen mogen tot 15u00 uitrusten.  Intussen ontvangt de divisiestaf een bericht van de Groepering Keyaerts waarin een verdere aftocht naar de streek van Asse aangekondigd wordt, met de belofte dat er dan een rustperiode van 48u zal volgen.  Voor deze verplaatsing moet de divisie zich in twee groepen splitsen.  De wielrijders van het 1ChA, 2ChA en 3ChA zullen samen met het 3Cy en het Bn Moto ChA de ‘colonne oost’ vormen die van Bousval naar Ceroux-Mousty, Eigenbrakel, Alsemberg en Dworp moet rijden.  Alle gemotoriseerde elementen van de divisie zullen ‘colonne west’ vormen die van Fonteny naar Lillois, Kasteelbrakel en Leerbeek zal rijden.  Het startpunt voor de mars van colonne oost wordt bepaald als de hoeve La Haie Sainte nabij het historische slagveld van Waterloo die om 21u30 moet gepasseerd worden.

Om 20u00 beveelt de staf van de Groepering Keyaerts echter om de afmars uit te stellen tot middernacht.  Dat bevel komt er wanneer een gedeelte van de divisie al onderweg is naar het startpunt van de mars.  Bovendien wordt de vertrektijd om 21u30 alweer vervroegd door de Groepering K.   Desondanks de chaos komt de divisie toch goed weg.

De divisie bereikt vanaf 07u30 zijn nieuwe kantonnementsplaatsen:

  • Divisiestaf: Kasteel van Zevenbronnen te Alsemberg
  • 1ChA: Chrante, Chenois, Baudissart
  • 2ChA: Alsemberg, Sint-Genesius-Rode
  • 3ChA: Dworp
  • Bn Moto ChA: Huizingen
  • 1/19Gn, 19TTr, Intendance, Geneeskundig Korps: Ophain-Bois-Seigneur-Isaac
  • Transportkorps: Eigenbrakel

Op een overleg op de staf van de Groepering K worden de marsorders voor de komende nacht bepaald.  Het einddoel wordt een nieuw kantonnementsgebied ten noorden van Ninove.  Het 1ChA, 2ChA, 3ChA en het Bn Moto ChA krijgen een marsroute via Alsemberg, Dworp, Halle, Pepingen, Leerbeek, Nieuwenhove, Zandbergen en Voorde tot Aspelare.  Van daar uit zullen de eenheden verspreid worden over Iddergem, Denderhoutem, Aaigem, Outer en Nederhasselt.  De rest van de troepen zal terugtrekken via Lembeek, Mussain, Hautecroix, Ekkelberg, Wambeek, Smeerhebbe-Vloerzegem, Wijnhuize, Sint-Lievens-Esse en Herzele en zullen vervolgens ingekwartierd worden te Smeerhebbe-Vloerzegem en Ophasselt.  De divisiestaf moet het hoofdkwartier opstellen in het het kasteel de Waepenaert te Woubrechtegem.

De in het pajottenland aangeduide dorpen liggen in de Britse legerzone.  Dit betekent niet alleen dat de troepen tijdens de terugtocht regelmatig opgehouden worden maar ook dat de eindbestemmingen reeds ingenomen zijn door eenheden van de British Expeditionary Force.  Na overleg met het Groot Hoofdkwartier wordt besloten om de divisie te laten doorrijden en uit het Britse gebied weg te halen.

Uiteindelijk bereikt de 1DivChA de volgende locaties:

  • De divisiestaf wordt voorlopig ondergebracht in het stadhuis van Aalst, maar verhuist dan naar het Kasteel Maes aan de Gentsesteenweg 260
  • Het 1ChA wordt ondergebracht in Burst en Zonnegem
  • Het 2ChA te Oordegem
  • Het 3ChA te Lede
  • De 1/19Gn en het 19TTr te Erondegem
  • De tweede sectie van de Ambulance, de Intendance, het Transportkorps en het Peloton Luchtafweermitrailleurs te Leeuwergem

Het Bn Moto ChA en het 3Cy hebben de divisie verlaten.

Op 16 mei komt onverwachts het bevel van het geallieerd opperbevel (via de Franse generaal Bilotte) om naar het westen terug te trekken. Zonder dat men de K.W. Stelling ten volle verdedigd heeft moet de stelling worden prijsgegeven. In het zuiden wist het Duitse leger immers een doorbraak te forceren over de Maas in de streek van Sedan en in het noorden heeft Nederland zich overgegeven. De Belgische legerleiding besluit om het veldleger terug te trekken op een nieuwe defensieve lijn langs de as Terneuzen-Gent-Oudenaarde. De terugtocht van de K.W. Stelling tot het kanaal Gent-Terneuzen zal in drie marsetappes gebeuren: in een eerste fase zullen de divisies van de K.W. Stelling terugtrekken naar de westelijke oever van het Kanaal van Willebroek.  Tijdens de tweede nacht moet de westelijke oever van de Dender bereikt worden.  In de derde nacht tenslotte moeten de formaties de lijn Gent-Oudenaarde bereiken.

Deze beslissing trekt een stevige streep door de rekening van de 1DivChA die verwachtte om een lange rustpauze te zullen krijgen.  De divisie zal tussen 17 mei en 19 mei verantwoordelijk worden voor het dekken van de laatste fase van de terugtocht, en zal in stelling gaan langsheen de Dender tussen Dendermonde in het noorden en Aalst in het zuiden. De divisie komt onder het bevel te staan van het Cavaleriekorps.

Om 10u30 brieft Generaal-majoor Descamps zijn bevelhebbers.  De oevers van de Dender zullen over een afstand van ongeveer 14 Km bezet door de divisie: in de noordelijke ondersector komt het 1ChA te liggen, in het centrum het 2ChA en in het zuiden het 3ChA, dat in verbinding staat met de Britse 3rd Infantry Division van Generaal-majoor Montgommery.  Majoor Verhaeghen, commandant van II/19A, krijgt het bevel over de tijdelijke artilleriegroepering met II/19A en II/17A die de Ardeense Jagers zal ondersteunen en komt rond 14u00 langs op de staf van Generaal-majoor Descamps om ook zijn orders in ontvangst te nemen.

De divisie komt onder het bevel te staan van het Cavaleriekorps.  Een liaisonofficier van het Britse 2nd Corps komt aan op de divisiestaf rond 22u00, en de nodige afspraken worden gemaakt voor de verbindingspunten tussen de Belgische in de Britse legerzone.

Het 2ChA wordt opgesteld tussen Mespelare (inclusief) in het noorden en Hofstade (inclusief) in het zuiden:

  • Het IIIde Bataljon wordt ontplooid tussen Mespelare (inclusief) en de sluis van Wieze (exclusief)
    • De 9Cie, 8Cie en 7Cie worden van noord naar zuid op een enkel echelon opgesteld
    • De commandopost wordt geïnstalleerd op het gehucht Molenhoek
  • Het IIde Bataljon wordt verantwoordelijk voor het kwartier van de sluis van Wieze (inclusief) tot Hoeksken (exclusief)
    • Van noord naar zuid nemen de 5Cie, 4Cie en 6Cie een enkel echelon in
  • Het Iste Bataljon bezet het zuidelijke kwartier van Hoeksken (exclusief) tot Hofstade (inclusief)
    • Hier gaan de 3Cie, 1Cie en 2Cie van noord naar zuid in stelling op een enkel echelon
  • De 10Cie wordt in reserve geplaatst op het gehucht Vrijdagmarkt
  • De commandopost van het 2ChA wordt geïnstalleerd in de wijk Barrevoetsehoek, net ten noordoosten van Lede.

Om toch maar enige dekking in de diepte te kunnen organiseren, wordt bij elk van de bataljons een compagnie op een smaller front ontplooid zodat een van de pelotons verder van de rivieroever kan opgesteld worden.  Ook krijgt elk van de bataljons 2 T13 pantserwagens in steun.  De commandopost is operationeel om 17u45 en de inplaatsstelling van de troepen gebeurt tussen 19u00 en 20u00.  Even nadien meldt de divisiestaf dat hun hoofdkwartier klaar is te Gucht.

De eerste elementen van de eenheden die zich van de K.W. Stelling teruggetrokken hebben, komen reeds in de loop van de avond aan op de Dender en steken de rivier over.  Het gaat hierbij om troepen van de 2Div en 6Div, gevolgd door de 11Div.  Tijdens de avond en nacht worden diverse patrouilles uitgestuurd naar de oostelijke oever van de Dender. Ook worden diverse waarnemers uitgezet in de kerktorens van de omgeving.

Tijdens de voormiddag passeren onder meer het 20ste Linieregiment en de divisiestroepen van de 11Div over de brug van Gijzegem.  Hierna zijn het in hoofdzaak nog alleen vluchtende burgers die de Dender oversteken.  De brug van Gijzegem wordt om 12u45 met explosieven vernield.  Op dat ogenblik worden de Duitse verkenners op ongeveer 2Km van de rivieroever gemeld.

Een eerste contactname met de vijand volgt omstreeks 17u35 in het onderkwartier van de 5Cie.  De mitrailleurs en T13 voertuigen openen het vuur.  Het IIde Bataljon vraagt een eerste vuuropdracht aan op het dorp Wieze.  Om 18u07 meldt het IIIde Bataljon Duitse troepen die oprukken uit de richting Denderbelle.   Ook hier komt de Belgische artillerie tussenbeide.

Duitse troepen nemen een kijkje bij de vernielde spoorbrug te Aalst.

Tijdens de nacht van 18 op 19 mei wordt sporadisch over-en-weer geschoten binnen de ondersector van het 2ChA. Zowel het IIde als het IIIde bataljon melden dat er ook van uit westelijke richting op de linies gevuurd wordt, maar deze berichten kunnen niet bevestigd worden. Wel wordt uit voorzorg rondom 03u10 de 10de compagnie motorwielrijders verplaatst: de compagniestaf en een peloton blijven bij de regimentsstaf te Barrevoetshoek, een peloton wordt verplaatst naar Vogelzang, en een peloton naar Lede.

Op de ochtend van 19 mei lijkt de positie van de 1ste Divisie Ardeense Jagers nog steeds relatief gunstig: de linkerflank vanaf Dendermonde langsheen de oever van de Schelde blijft gedekt door het Cavaleriekorps, terwijl ten zuiden van Aalst de Britten hun sterke achterhoede nog steeds langsheen de oever van de rivier behouden. Bovendien is het behoudens de beperkte gevechten te Aalst betrekkelijk rustig gebleven binnen de sector van de divisie. De divisie dient tot nader order zijn posities te behouden en komt onder het rechtstreeks bevel van het Groot Hoofdkwartier te staan. Het GHK laat weten dat het Bruggenhoofd Gent in geen geval mag blootgeven worden en bevestigt zijn intentie om bij een eventuele beslissende aanval in de Britse zone de Ardeense Jagers terug te trekken naar de oever van de Schelde tussen Gent en Dendermonde door de ganse divisie te laten pivoteren in tegenwijzerzin.

Dit plan zal echter niet noodzakelijk blijken en tijdens de voormiddag zal bevestigd worden dat de 1ste Divisie Ardeense Jagers op bevel pal westwaarts zal terugtrekken naar het Bruggenhoofd Gent. De divisie wordt dan ook opnieuw aangehecht bij het VIde Legerkorps. Samen met dit bevel raakt ook de intentie bekend van de British Expeditionary Force (BEF) om de Denderstelling vanaf 10u00 op te geven en terug te trekken naar de Bovenschelde. Het Belgische opperbevel is helemaal niet te spreken van deze voor ons leger voortijdige terugtocht, maar kan niet anders dan zich aanpassen en laat aan de Ardeense Jagers weten dat na de aftocht van de Dender stapsgewijs naar Gent dient teruggetrokken worden en dat de linies van het Bruggenhoofd Gent slechts ten vroegste om 22u00 zonder dekking mogen komen te vallen en kunnen bloot gegeven worden. Luitenant-generaal Descamps duidt de compagnies motorwielrijders van 2ChA en 3ChA en een aantal T13 pantserwagens aan die als mobiele achterhoede van zijn divisie zullen optreden eens de aftocht zal starten.

De Duitse artillerie heeft inmiddels post gevat binnen bereikt van de Dender en opent het vuur op de Belgen. Ook de Luftwaffe vervoegt de aanval en levert luchtsteun aan de oprukkende vijand. Het 2ChA valt vanaf 07u00 onder vuur en onder dekking van hun artilleriegeschut vordert de Duitse infanterie naar de oevers van het kanaal. Wanneer tijdens de loop van de voormiddag de Belgische artillerie van II/17A zich terugtrekt, komt het 2ChA zonder indirecte vuursteun te vallen. Zonder krombaanwapens kunnen de Ardeense Jagers de zone net achter de kanaalberm niet langer onder vuur houden en het pleit lijkt dan ook beslecht in het voordeel van de vijand.

De Duitsers staan op het punt om een succesvolle oversteekpoging te lanceren en binnen het kwartier van het IIIde bataljon voeren de aanvallers de druk gestaag op. De veldtelefoonverbindingen tussen het regiment, de bataljons en de compagnies zijn door de aanhoudende artilleriebeschietingen op verschillende plaatsen uitgevallen, en wanneer bovendien de zender-ontvanger van het IIIde bataljon defect raakt, is de communicatie tussen de verschillende echelons zo goed als onmogelijk geworden.

Intussen hebben de Britten zich vanaf 10u00 zoals eerder bevestigd teruggetrokken van de oever van de Dender. De Duitsers komen hierdoor zonder tegenstand reeds om 11u30 in Erembodegem aan de overkant van de rivier te staan en de stad Aalst dreigt omsingeld te worden. Het verder bemannen van de Denderlinie is nu zinloos geworden en omstreeks 11u30 geeft de regimentsstaf het bevel tot de aftocht.

Terwijl de Belgen zich klaar maken om de Dender te verlaten, wordt verwoed verder gevochten. Tussen Oudegem en Gijzegem komt het rond 12u30 tot een Duitse oversteek in het onderkwartier van de 9de compagnie en moeten de Ardeense Jagers de westelijke oever prijs geven. De 7de en de 8ste compagnies dreigen verstrikt te raken in de gevechten.

Het 2ChA verbreekt het contact met de vijand tussen 12u30 en 12u45 met grote moeite en zonder behoorlijke coördinatie tussen de eenheden.  Het Iste en het IIde bataljon komen desondanks zonder kleerscheuren weg.  Bij het IIIde bataljon bereikt het bevel tot de aftocht alleen de 7de en de 9de compagnie. De 8ste compagnie blijft alleen achter tot ongeveer 13u15 en verlaat dan zijn onderkwartier. Verschillende detachementen worden krijgsgevangen gemaakt. Luitenant Delhaye wordt bij de aftocht gedood. De 8ste compagnie is tot de helft herleid. Het IIIde bataljon heeft slechts één enkele zware mitrailleur en ongeveer de helft van zijn lichte FM30 mitrailleurs over.

De aftocht van het gros van regiment wordt gedekt door de 10de compagnie motorwielrijders.  Het 2ChA trekt zich terug over een afstand van zo’n 7 Km tot achter de Molenbeek.  Hier bezetten de eenheden de zone tussen Wanzele (inclusief) en Impe (inclusief).  De Duitse troepen lijken geen haast te hebben om verder op te rukken, zodat de ontplooiing in relatief veilige omstandigheden kan gebeuren.  Het 2ChA meldt omstreeks 15u00 dat zijn Iste en IIde bataljon de nieuwe posities achter deze kleine waterloop ingenomen hebben en het IIIde bataljon zo snel mogelijk zal volgen. De 7de en de 9de compagnie zijn het eerst op post. De aangeslagen 8ste compagnie is doorgetrokken tot Wolfgat en moet van hier teruggehaald worden naar het nieuwe front. Van noord naar zuiden hebben het IIIde, IIde en Iste bataljon post gevat. De commandopost van het regiment wordt aanvankelijk opgesteld in het gehucht Schildekens. Te n noorden van Wanzele dient de verbinding met het 1ChA gemaakt te worden en ten zuiden van Lede moet het 3ChA aansluiten.

Enkele detachementen van het regiment hebben zich echter te ver naar het oosten opgesteld met gevolg dat de nieuwe verdedigingslinie geen continu front vormt en de positie van de divisie er enigszins benard uitziet. Te Wanzele is een belangrijke opening ontstaan tussen de posities van het 1ChA en het 2ChA nadat de 7Cie zijn orders voor de aftocht verkeerd heeft begrepen en zonder te stoppen naar Zwijnaarde is teruggetrokken. Wanzele valt in handen van de vijand en zowel 1ChA als 2ChA kunnen het dorp niet herbezetten. De vijand dreigt om net ten noorden van het dorp alweer door de Belgische linies te breken. Het 3de peloton motorwielrijders van Luitenant Charlier wordt uitgestuurd in de richting van Billegem om contact te zoeken met het 1ChA en kan met steun van de T13 tankjager van Sergeant Fontaine noordwaarts vorderen.  Dit voertuig wordt echter geraakt door Duits mitrailleurvuur waarbij Sergeant Fontaine en Soldaat Derweduwe gewond raken.  De divisiestaf stuurt op vraag van het 2ChA twee pantserwagens naar Wanzele maar die actie draait op niets uit door een panne van het eerste voertuig en het verloren rijden van het tweede. Gelukkig rukken de Duitsers eerder langzaam op en worden geen aanstalten gemaakt om nog meer terrein te veroveren. Vanaf 18u30 kan de Belgische artillerie ook de westrand van Lede bestoken waardoor het gevaar voor een doorbraak voorlopig vermeden lijkt.

Buiten deze acties gaat de divisie gaat het gevecht aan de Molenbeek niet aan maar trekt verder achteruit over de Maalbosbeek tot de allerlaatste tussenstelling die van Wetteren over Westrem tot Oosterzele loopt. De regimenten stellen zich daar tussen 20u00 en 21u00 opnieuw op naar het oosten. De vijand achtervolgt niet meer.

Vervolgens wordt om 23u05 het bevel gegeven om de Schelde over te steken.  Het 2ChA onderneemt de laatste verplaatsing via Kwatrecht, Appelhoek, Gontrode en Lemberge en zal de rivier oversteken via de brug van Zwijnaarde. De laatste Ardeense Jagers bereiken tegen middernacht de voorlopig veilige stellingen van het Bruggenhoofd Gent.

Kolonel SBH Merckx (na-oorlogse foto).

De divisiestaf wordt opgesteld te Deinze.  De drie regimenten worden ingekwartierd om uit te kunnen rusten van de afstoppingsactie tussen de Dender en het Bruggenhoofd Gent.  Het 1ChA verblijft te Zwijnaarde, het 2ChA te Zevergem en het 3ChA te Eke.  De divisie beschikt over de artillerie van de II/17A te Maalte, de II/19A te De Pinte en de I/4LA te Sint-Denijs-Westrem.

De staf van het VIde Legerkorps beveelt om de bruggen van Zwijnaarde, Schelderode en Eke te beveiligen met telkens een peloton fuseliers en een C47 anti-tankkanon.  De rest van de troepen blijft ingekwartierd, maar moet bij alarm langsheen de Schelde ontplooien tussen Zwijnaarde in het noorden en Eke in het zuiden.

Het VI/LK laat weten dat in de ochtend van 21 mei de divisie zijn rustkantonnementen dient te verlaten om de troepen op te stellen langsheen de oever van de Schelde.  Om 22u00 krijgt de divisie de opdracht om een bataljon van het 1ChA op pre-advies van een uur te plaatsen om indien nodig tussen beide te komen ten voordele van de 2Div die te Kwatrecht de strategisch belangrijke Brusselsesteenweg verdedigt en hier contact gemaakt heeft met de aankomende vijand.

Het regiment ontplooit zich tijdens de vroege ochtend langsheen de oever van de Schelde:

  • De commandopost wordt omstreeks 04u00 geopend op het gehucht Toutefais van De Pinte.
  • De bataljonstaven komen aan tussen 08u00 en 09u00 en installeren hun commandoposten de Hondele (I bataljon), tussen Zevergem en Beer (II bataljon) ten zuidwesten van Zevergem in de richting van Eke (III bataljon).  De bataljons worden daarmee van noord naar zuid op een enkel echelon en in numerieke volgorde opgesteld.

De manschappen arriveren tijdens de loop van de ochtend en omstreeks 14u00 is iedereen op post. De rest van de middag wordt gewerkt aan de veldverstekingen. Schuttersputjes worden gegraven, prikkeldraad wordt gespannen en de T13 tankjagers worden verdekt opgesteld. Intussen is de medische hulppost geïnstalleerd tussen Toutefais en Landuit. Om 20u30 keren de manschappen terug naar hun kantonnement en blijven alleen de wachtposten achter op de Schelde.

Even voor middernacht vraagt de divisiestaf aan het 2ChA om een van zijn bataljons in steun te geven van de 2Div.  Het bataljon moet nabij het hospice van Gontrode klaar gehouden worden als reservemacht bij een mogelijke Duitse doorbraak te Kwatrecht.  Het 2ChA zal het Iste Bataljon aanduiden voor deze opdracht.

Op de Conferentie van Ieper tussen de Belgen, Fransen en Britten is beslist dat het front achteruit moet. Het Belgische leger zal de aftocht naar de Leie aanvatten en rondom Gent worden de Belgische posities herschikt en wordt het Bruggenhoofd Gent opgegeven. De 16de en de 18de infanteriedivisies zullen de stad verdedigen. De 1ste infanteriedivisie zal de komende nacht stad verlaten en naar de streek van Kortrijk verhuizen. De 2de en de 4de infanteriedivisie zullen het Bruggenhoofd Gent opgeven en over de Leie trekken, terwijl ten zuiden van de stad de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 5de infanteriedivisie nog achter de Schelde moeten blijven tot de nacht van 23 op 24 mei en zich vervolgens ook achter de Leie moeten terugtrekken.

Het I/2ChA vertrekt naar 2de Infanteriedivisie en steekt omstreeks 00u40 te Hondele te Schelde over. De 2de Infanteriedivisie verdeelt de drie compagnies over de boerderij van de Keutelhoek, de dorpskern van Lemberge en het kasteel van Gontrode. Om 09u00 is het bataljon ontplooid op deze nieuwe posities.

De door het I/2ChA verlaten posities aan de Schelde worden verdeeld onder de twee overige bataljons.  Hierbij schuift het IIIde Bataljon noordwaarts en wordt het meest zuidelijke uiteinde van dit bataljonsvak overgeven aan het 3ChA.  Het IIIde Bataljon wordt met zijn 9Cie eveneens verantwoordelijk voor de verdediging van het bruggenhoofd aan de militaire bootbrug van Schelderode  Omstreeks 18u00 wordt bevolen om deze brug te Schelderode en de baan Schelderode-Zevergem vrij de maken voor de mogelijke aftocht van de 4de Infanteriedivisie. Alle fietsen, voertuigen en uitrusting worden aan de kant geschoven.

Om 20u00 komt het I/2ChA terug van zijn opdracht bij de 2Div.  Het bataljon wordt in reserve geplaatst achter de linies. Intussen heeft onze genie drie loopbruggetjes aangelegd over de Schelde die de Ardeense Jagers moeten toelaten om zich tussen de beide oevers te verplaatsen zonder de bruggen te gebruiken. Tijdens de nacht stromen diverse eenheden van de 4de Infanteriedivisie doorheen de sector van het 2ChA.

Nog tijdens de nacht zijn de loopbruggen alweer afgebroken. De genisten beginnen omstreeks 07u00 ook met de ontmanteling van de brug te Hondele nadat de laatste Belgen de Schelde zijn overgestoken. Reeds om 10u00 worden de eerste Duitse verkenners waargenomen op de rechteroever. De Ardeense Jagers vragen onmiddellijk een vuuropdracht aan en onze artilleristen nemen de Duitsers onder vuur. Net na de middag slagen de eerste Duitse granaten dan weer in op de posities van de 4/II/2ChA. De ganse middag wordt over een weer geschoten en daarbij laat de Belgische artillerie enkele keren te kort vuren en bestookt het de eigen troepen. Om 17u00 gaan onze batterijen er van door en blijft het 2ChA zonder vuursteun achter aan de Schelde.

Nog geen uur later beginnen binnen de divisie de eerste berichten over een mogelijke terugtocht van de Schelde te circuleren. Omstreeks half negen ontvangt ook het 2ChA zijn marsorders: via Sint-Martens-Latem moet te Baarle de Leie overgestoken worden om te Bellem in de buurt van Aalter nieuwe kantonnementen op te zoeken. Om 22u00 zetten de bataljons zich op weg. De compagnie motorwielrijders en de T13’s vormen de achterhoede aan de Schelde. Het Belgisch leger ten zuiden van Gent is in die nacht in volle aftocht naar de Leie en de verplaatsing van 2ChA verloopt chaotisch. Overal lopen eenheden door elkaar en de Bellem moet een defecte T13 worden achtergelaten op de rechteroever van de Leie omdat de genie niet langer wil wachten met het vernielen van de brug.

Het duurt tot 05u30 om het traject van slechts 25 Km naar Bellem af te leggen. Het regiment verschuilt zich in de bossen rond de Kranepoel en rust die dag uit.

De 1ste divisie Ardeense Jagers wordt in reserve geplaatst en onder rechtstreeks bevel van het Groot Hoofdkwartier gebracht. Ten gevolge van de toenemende vijandelijke druk langsheen de Leie wil het Groot Hoofdkwartier de divisie vrijwel onmiddellijk na aankomst meer naar het zuiden verplaatsen. Dit plan wordt echter niet uitgevoerd omdat de divisie uitgeput is en de regimenten niet in staat zijn om de verplaatsing aan te vatten. Het 2ChA krijgt samen met de andere eenheden een rustperiode van 24u.

Rondom 08u00 krijgt de 1ste Divisie Ardeense Jagers te horen dat ze naar het gebied tussen Roeselare en Meulebeke zal worden verplaatst. Het 2ChA moet daarbij naar Beveren bij Roeselare via de N37 over Tielt, Pittem en Ardooie. Even later wordt ook dit plan afgeblazen. De vijand is er immers in geslaagd om aan het Afleidingskanaal van de Leie de 4de infanteriedivisie te verrassen en het 11Li en 15Li tot massale overgaves te dwingen. Rond Meigem bouwen de Duitsers bijzonder snel een belangrijk bruggenhoofd uit.

De mannen van het 2ChA dienen zich nu in te graven rond Bellem. Het Groot Hoofdkwartier wil de Ardeense Jagers in de buurt houden om een eventuele verdere Duitse opmars te blokkeren. Tijdens de loop van de dag zullen het 1ChA en het 3ChA overgeheveld worden naar de 4de infanteriedivisie. Het Groot Hoofdkwartier behoudt echter het 2ChA als onderdeel van de strategische reserve.

Het I/2ChA gaat in stelling tussen het kasteel van Bellem en de spoorlijn Gent-Brussel. De andere bataljons nemen eveneens posities in ten zuiden van Bellem. Er resten het regiment nog slechts vier T13 tankjagers. Het 2ChA heeft geen enkel idee van wat er zich in de sector van de 4de Infanteriedivisie aan het Afleidingskanaal afspeelt en weet op dat ogenblik niet dat de Duitsers hier doorgebroken zijn. Na de middag wordt het duidelijk dat de 5de Infanteriedivisie een dwarsstelling op de linkeroever van het Afleidingskanaal uitbouwt, maar nog steeds hebben de manschappen van het 2ChA geen weet van het drama dat zich rond Meigem voltrokken heeft.

In de vooravond komen Belgische militairen die van de kanaaloever weggevlucht zijn aan in de ondersector van het 2ChA. Het wordt het duidelijk dat de Duitsers op slechts 3 Km ten oosten van de eigen posities over het Afleidingskanaal van de Leie doorgebroken zijn en bijzonder snel vorderen naar Vinkt.

Het 1ChA is in dit dorp onder zware druk komen te staan en het 3ChA zal naar het front gestuurd worden om de Belgische linies te versterken. Het 2ChA zal gebruikt worden om de achterliggende posities aan te dikken. Om 20u40 wordt de compagnie motorwielrijders als eerste naar de ondersector van het 3ChA te Lotenhulle gestuurd.

Net na middernacht worden ook I/2ChA en III/2ChA naar de vrijgekomen ondersector van het 3ChA gestuurd. Het I/2ChA moet de stellingen van het I/3ChA ten zuiden van Lotenhulle gaan innemen, terwijl het II/2ChA de posities die het III/3ChA verlaten heeft opnieuw zal gaan bezetten. De beide bataljons arriveren omstreeks 05u00 ter plekke.

Om 08u00 krijg Kolonel Merckx het bevel zijn commandopost bij die van het 3ChA te voegen te Lotenhulle. Merckx zal er het bevel krijgen over II/3ChA waarmee hij te Seishoek de verbinding moet maken met de linkerflank van het 1ChA. Het II/2ChA verdedigt het Loveld tussen Lotenhulle en Bellem. Daarbij is het bataljon in twee geplitst: de 5de compagnie met twee pelotons van de 6e compagnie installeren zich te Malsem, de rest van het bataljon samen met de 10de compagnie en een deel van de 11de compagnie liggen tussen Loveld en Veldhoek.

Zodra het weer dag wordt is de Luftwaffe opnieuw actief en de bataljons moeten die ochtend alweer enkele slachtoffers incasseren bij aanvallen vanuit de lucht.

Omstreeks 12u30 worden het 1ChA en het 3ChA naar de zwaar gehavende 4de infanteriedivisie overgeheveld en zal alleen 2ChA en de II/19A onder het commando van de Ardeense Jagers blijven.

De vijand rukt langzaam maar zeker op en wordt rondom 16u00 opgemerkt ten zuiden van Prostdij. Deze keer wordt het I/2ChA in twee gesplitst om met de helft van zijn manschappen het gat trachten te dichten. Een patrouille wordt uitgezonden om uit te vissen waar de Duitsers zich precies bevinden en om contact trachten te maken met het III/1J die ten oosten van Beekkant aan de Poekebeek in actie zijn. De patrouille meldt dat zich in die buurt twee compagnies van het 1ChA bevinden, samen met de Jagers te Voet, en dat te Vinkt de 8/II/3ChA de vijand nog steeds van zich afhoudt.

Tijdens de avond vallen het I en III bataljon opnieuw ten prooi van de Duitse 105mm houwitsers.

Situatie rond Vinkt op 27 mei omstreeks 08u30.

Tijdens de nacht van 26 op 27 mei realiseert de divisie een nieuwe opstelling tussen Aarsele in het westen en Beekkant in het oosten.  Binnen deze nieuwe sector wordt het eerste echelon verdeeld in twee ondersectoren, gedekt door een tweede echelon:

  • Ondersector west loopt vanaf de zuidrand van Aarsele tot aan de samenloop van de Westkoutersbosbeek en de Maanbeek en staat onder het bevel van Majoor Lecocq van het 1ChA.  Van west naar oost wordt deze ondersector verdedigd door het I/4J en het II/3ChA.
  • Ondersector oost loopt verder vanaf dit punt tot de plaats waar de Kleine Reigersbeek de Deinzestraat kruist even ten zuiden van het dorp Vinkt.  Hier buigen de linies af naar het noorden om het dorp Vinkt te omschrijven en tenslotte bij Beekkant te eindigen.  Deze ondersector staat onder het bevel van Kolonel Robert van het 3ChA en wordt van west naar oost bezet door het III/1ChA, I/3ChA. III/3ChA en I/1ChA.
  • Het tweede echelon volgt de loop van de Neringbeek en wordt bevolen door Kolonel Merckx van het 2ChA.  Van west naar oost zullen het II/2ChA, I/2ChA en III/2ChA opgesteld worden.
  • De 10de Compagnie Motorwielrijders van het 1ChA wordt in reserve gehouden langsheen de Vinkse Binnenweg net achter het tweede echelon.

Om 00u30 ontvangt Kolonel Merckx het bevel om het 2ChA te verplaatsen naar deze nieuwe positie:

  • Het II/2ChA wordt opgesteld ten zuidoosten van Kanegem, vanaf de brug over de Neringbeek aan de Neringenstraat, over de Vossebrug aan de Haantjesstraat tot aan de Vinktse Binnenweg met van west naar oost de 6Cie, 4Cie en 5Cie.  Een peloton van de 5Cie fungeert als bataljonsreserve.  Het bataljon krijgt een C47 anti-tankkanon ter versterking.
  • Het I/2ChA bezet het centrale kwartier met van west naar oost de 3Cie, 1Cie en 2Cie.
  • Het III/2ChA neemt kwartier oost in met van west naar oost de 9Cie, 8Cie en 7Cie.  Deze laatste compagnie bewaakt de brug over de Poekebeek langsheen de Heirstraat te Beekkant, ten zuiden van Lotenhulle.  Dit bataljon wordt versterkt met twee C47 anti-tankkanonnen.
  • De 10de Compagnie vormt de reservemacht van het bataljon.
  • De commandopost van het regiment wordt opgesteld in een hoeve langsheen de Kanegemsestraat, op zo’n 2Km zuidwest van Poeke.
  • Het regiment wordt ondersteund door een batterij van de III/8A en een batterij van de II/19A.

De verschillende eenheden zijn tegen de ochtend op post.  Kort na de ontplooiing starten de eerste vijandelijke artilleriebeschietingen.  Het IIde Bataljon maakt als eerste contact met de Duitse troepen wanneer de 4Cie en de 5Cie nabij de Vossebrug omstreeks 14u00 onder vuur vallen.  De aanvaller heeft tijdens de late voormiddag het I/4J van zijn posities verdreven te Aarsele en kan alzo relatief snel doorstoten in de richting van Kanegem.  Voor de steunpunten van het I/2ChA wordt het vijandelijke vuur nog heviger na de terugtocht van de troepen van het eerste echelon.  Om 14u45 wordt de brug aan de Neringestraat opgeblazen.  Wanneer rond 17u00 ook het ten zuidwesten van Kanegem opgestelde I/5ChA zich klaar maakt voor de aftocht, wordt een peloton van de 10Cie uitgestuurd naar de westelijke grens van het tweede echelon om een omsingeling uit de richting van Tielt te helpen vermijden.  De 10Cie vat post tussen de gehuchten Westhoek en Biesgat.  Rond 20u00 wordt Kanegem gebombardeerd door de eigen artillerie.  De 6Cie en de 10Cie krijgen het bijzonder lastig om nog op hun posities te blijven.

Ook het III/2ChA raakt vanaf 15u00 verwikkeld in schermutselingen met de vijand.  De Duitse infanterie bereikt de Poekebeek en de gevechten worden steeds ernstiger.  Het bataljon kan een echter een doorbraak verhinderen.  De brug over de beek aan de Heirstraat wordt om 17u40 met explosieven vernield.

Even voor 12u00 heeft echter de ganse 1DivChA het signaal gekregen om terug te trekken.  De divisie wordt naar het noordwesten bevolen om in stelling te gaan langsheen de Bundesbeek, parallel met de baan van Ruiselede naar Tielt.  Het hoofdkwartier van de divisie zal de commandopost te Grietjensgalge nabij Ruiselede overnemen die in de ochtend verlaten werd door de staf van de 4Div.  De troepen zullen zich terugtrekken onder dekking van het 2ChA dat langsheen de Neringbeek opgesteld blijft.  De divisie vertaalt dit omstreeks 15u00 in een set orders voor de regimenten.  Hierop bepaalt Kolonel SBH Merckx dat het I/2ChA zal zich als eerste zal terugtrekken naar Grietjensgalge en om hier hier de nieuwe reservemacht van de 1DivChA te vormen.  Vervolgens zullen de troepen tussen Kanegem en Westhoek de aftocht vervoegen.  Tenslotte zal de 10Cie aansluiten, daarbij beginnende met de meest oostelijke elementen.  Uiteindelijk zal dan het gehucht Biesgat als allerlaatste verlaten worden.  Bij haar terugtocht moet de 10Cie de wegen van Biesgat naar Grietjesgalge en van Westhoek naar Vlaagt gedekt houden.

De uitvoering van deze terugtocht moet om 22u00 starten en zal voorafgegaan worden door een artilleriebarrage die de vijand moet ontraden om de terugtrekkende troepen te achtervolgen.  Een half uur na de aanvang van verplaatsingen heeft Kolonel SBH Merckx contact met Majoor Temmerman, bevelhebber van het 1ChA.  Temmerman heeft zonet een nieuw bevel van de divisiestaf ontvangen dat alle regimenten van de divisie betreft.  Het VI/LK heeft immers een nieuwe, algehele terugtocht voor de nacht van 27 op 28 mei bevolen.  Het legerkorps moet zijn 2Div, 5Div en 1DivChA terugtrekken naar de lijn tussen Hertsberge in het noorden en Hille in het zuiden.  Hierbij zal de 1DivChA ten westen van de baan van Brugge naar Ingelmunster gebracht worden om post te vatten tussen Ondank in het noorden en Zwevezele in het zuiden.  Het 2ChA moet zich begeven naar nieuwe posities tussen de oostrand van het Munkebos en Kilometerpaal 16 van de baan naar Ingelmunster.

Kolonel SBH Merckx slaagt er in om deze orders over te maken aan het Iste Bataljon, maar kan zijn IIde en IIIde Bataljons niet bereiken.  Het resultaat is dat het regiment nu als twee afzonderlijke fracties opereert.

Detachement II/2ChA en III/2ChA
Het IIde en het IIIde Bataljon bevinden zich in de ochtend van 28 mei nog steeds de eerder aangeduide posities tussen Ruisselede, Vlaagt en Biesgat.  Hierbij bevindt het IIde Bataljon zich rond Biesgat met van west naar oost de 6Cie en de 4Cie tussen dit gehucht en de bovenloop van de Poekebeek en de 5Cie even ten noorden van Biesgat en dwars over het baantje naar Grietjensgalge.  Het IIIde Bataljon vervolgt de linies naar het oosten toe en heeft van west naar oost zijn 9Cie, 8Cie en 7Cie langsheen de Vlaagtbeek tot aan de westrand van Ruiselede.  Volgens de afspraken met de Duitse invallers zou om 04u00 het staakt-het-vuren moeten ingaan. Bij dit detachement raakt het nieuws van de capitulatie echter maar moeilijk verspreid. Het III/2ChA is nog steeds klaar tot de strijd en Majoor Danlois laat omstreeks 06u00 nog op een Duits voertuig vuren door C47 een anti-tankkanon.  Omstreeks 08u00 komt het tot een nieuw treffen met de vijand, waarop de Duitsers laten verstaan dat de de troepen zullen gebombardeerd worden als het hen niet aan de voorwaarden van de wapenstilstand kunnen houden. Tegen de middag wordt het nieuws van de overgave dan toch bevestigd

Detachement Staf/2ChA en I/2ChA
De staf, het Iste Bataljon, 11Cie en de kleine fracties van het IIde Bataljon, IIIde Bataljon en 10Cie die het tweede terugtochtsbevel wel ontvangen hadden, worden wordt het middaguur samengebracht aan de Hazelbeekstraat ten zuidwesten van Ruddervoorde.

Het gros van het IIIde Bataljon marcheert naar Brugge in de hoop om aldaar de verzamelplaats van het regiment terug te vinden.  Dit detachement wordt onderweg echter tegengehouden door de bezetter, ontwapend en vervolgens doorgestuurd naar Maldegem.

Het detachement met het merendeel van de militairen van het IIIde Bataljon wordt afgeleid naar Gent.

Na de capitulatie

Het gros van het regiment komt op 6 juni samen met de rest van de divisie aan in het Waasland.  Het 2ChA wordt ingekwartierd te Eksaarde.  Hier zullen op 10 juni alle voertuigen, motoren en fietsen overgemaakt worden aan de bezetter.  Vervolgens worden de beroepsofficieren gescheiden van alle andere militairen.  De beroepsofficieren zullen op 14 juni naar Duitsland overgebracht worden, terwijl de rest van de manschappen in drie colonnes overgebracht wordt naar het oosten van het land met het oog op een mogelijke demobilisatie.

Slachtoffers

EenheidNaamVoornaamFotoGraadStandKlas° op° te+ op+ teNota
4/IIANCIAUXGilbert, AntoineSdt12.04.1920Resteigne23.05.1940Zwijnaarde
6/IIBASTINLouis, JosephSdt20.04.1915Tavigny22.05.1940GentOverleden Hulphospitaal 30 te Sint-Amandsberg
6/IIBASTINAlbert, Ghislain JosephSdt16.02.1915Noville30.05.1940Sint-AndriesOverleden Hospitaal Abdij Zevenkerken
5/IICADYEmile, VitalKpl08.04.1919Villers-devant-Orval10.05.1940BastogneGedood door vuurgevecht
9/IIICHARNEUXJosephSdt13.05.1912Wardin25.05.1940Saint-Sylvestre Cappel (F)
7/IIICOLASLouis, Armand AugusteLt30.03.1913Chairiere19.05.1940Mespelare
8/IIIDACHYLouis, EdoaurdSdt04.04.1920Bouillon20.05.1940Opdorp
9/IIIDALCETTEJean, JosephSdt27.12.1909Samrée01.10.1940Weiden (D)Krijgsgevangene
9/IIIDASNOISRobert, Pierre EmileSdt28.02.1920Bouillon22.05.1940Dendermonde
8/IIIDELHAYEJean-Marie, DesiréLt17.12.1913Long-la-Ville (F)19.05.1940Mespelare
3/IDENISMaurice, Pierre Leon JosephSdt05.12.1915Witry10.05.1940TraimontVerlofganger. Gedood door landmijn
8/IIIDOUCETGaston, GermainSdt18.07.1915Fontenoille19.05.1940Mespelare
9/IIIDUMAYCharles, JosephSdt05.05.1912Dohan19.05.1940Mespelare
5/IIFLUZINFélix, AntoineSdt20.06.1910Saint-Pierre27.05.1940Brugge
3/IFRAITUREArthur, Emile JosephKpl21.08.1915Bastogne12.05.1940Saint-ServaisGedood door elektrocutie
7/IIIGILLETJean, Maurice Georges2ChA Sdt GilletSdt06.09.1910Noirefontaine19.05.1940Mespelare
3/IGRÉGOIREAlbert, MarcelSdt03.12.1916Wardin12.05.1940Saint-ServaisGedood door elektrocutie
10HENRYAlbert, JeanSdt16.10.1915Villers-devant-Orval28.05.1940Ruiselede
9/IIIHUBERTYPaul, Jean JosephSdt28.05.1912Hampire19.05.1940Mespelare
7/IIILEBOUTTEAlexandre, GhislainSdt04.11.1911Beffe19.05.1940Mespelare
11LEMAITREJulien, JosephSdt20.05.1918Juseret11.05.1940BorlonGewond te Palenge bij luchtaanval op colonne voertuigen
8/IIILEROYMarcellin, JosephSdt29.06.1913Herbeumont19.05.1940Gijzegem
7/IIILOUVIAUXAlbertSdt30.10.1916Bure21.05.1940Gijzegem
9/IIILUTGENHubert, Francois JosephSdt02.06.1912Tillet19.05.1940Mespelare
8/IIIMERCYRobert, GhislainKpl15.10.1912Tellin19.05.1940Mespelare
9/IIINICOLASJoseph, Eugin CelestinSdt28.09.1912Bellevaux19.05.1940Mespelare
10PEROTRobert, Eugène ArmandSdt26.12.1919Fays-les-Veneurs21.05.1940Baurainville (F)
3/IPETITVictor, Marcel Joseph GhislainSdt23.03.1913Marcour12.05.1940Saint-ServaisGedood door elektrocutie
6/IIPHILIPPEAlbert, Philippe JosephSgt08.03.1915Hodister20.05.1940GentOverleden Hulphospitaal 30 te Sint-Amandsberg
Staf/IIIPIRLOTLouis, Jules Joseph GhislainSdt03.07.1911Mettet19.05.1940MespelarePriester-Brancardier
4/IIPIROTTEZénobe, Henri FlorentinSdt31.10.1914Wibrin28.05.1940Middelkerke
8/IIIRICHARDMaurice, JulesSdt11.10.1913Bouillon19.05.1940Mespelare
7/IIIROLINAntoine, JosephSdt18.03.1918Bouillon19.03.1940LiègeOverleden in hospitaal
8/IIIROLLINEdgar, AimeSdt02.12.1913Chassepierre13.05.1940Barbençon
Staf/ISILVILLEHenri, AlfredLt05.11.1906Bastogne21.07.1940Bastogne
8/IIISOMBRYNPhilippe, Henri LeopoldSdt18.05.1913Sint-Gillis19.05.1940Mespelare
7/IIISURAYJoseph, ErnestSdt09.11.1909Pondrome19.05.1940GijzegemOverleden tussen Wiese en Gijzegem
7/IIITACHENYEdy, AlbertSdt03.01.1918Gives14.05.1940Chastre-Villeroux-Blanmont
11THIESEmileSdt18.02.1920Halanzy11.05.1940Borlon (Durbuy)Gedood in luchtaanval
4/IIWILDSCHUTZHenriSgt21.07.1909Aarlen28.05.1940Tielt

Bibliografie en Bronnen

  1. Champion, L, 1977. 1940 La guerre du sanglier. Braine L’Alleud: Editions J.M. Collet
  2. George, R, 1991. De Bastogne à Exaerde, campagne du 2e Régiment de Chasseurs Ardennais, 10 mai 1940 – 10 juin 1940. Bastogne: Schmitz
  3. La Fraternelle Royale des Chasseurs Ardennais, 2011. Pertes des Chasseurs Ardennais durant la deuxième guerre mondiale, [online] beschikbaar op: <http://www.fraternellechasseursardennais.be/> [geraadpleegd op 10 september 2011]
  4. Snoeck, X., 1944. Les Chasseurs Ardennais au Combat. Charleroi: Editions J. Dupuis
  5. Van Brussel, L., 1974. 18 Dagen Blitzkrieg. Brussel: Frans Masereelfonds