Type | Infanterieregiment van de tweede reserve | |
Ontdubbeld van | 14de Linieregiment | |
Taalstelsel | Nederlandstalig | |
Onderdeel van | 16de Infanteriedivisie | |
Bevelhebber | Luitenant-kolonel Louis De Loucker | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant Jules Vandercapellen | |
Standplaats | Bruggenhoofd Gent Ondersector Kwatrecht-Semmerzake Commandopost te Merelbeke |
|
Samenstelling | I Bataljon (Kapitein-commandant Jean Gallez) | 1ste Compagnie Fuseliers (Cdt Maurice Dineur) 2de Compagnie Fuseliers (Cdt Gaston Danneels) 3de Compagnie Fuseliers (Lt M. Declaye) 4de Compagnie Mitrailleurs (Cdt Jules Rivière) |
II Bataljon (Kapitein-commandant Oscar Cremer) | 5de Compagnie Fuseliers (Lt H. Housiaux) 6de Compagnie Fuseliers (Lt L. De Bruyn) 7de Compagnie Fuseliers (Cdt R. Liégois) 8ste Compagnie Mitrailleurs (Cdt Léonard Schares) |
|
III Bataljon (Majoor SBH Armand Berben) | 9de Compagnie Fuseliers (Cdt Maurice Fraiture) 10de Compagnie Fuseliers (Lt Marcel Sels) 11de Compagnie Fuseliers (Lt R. Pairon) 12de Compagnie Mitrailleurs (Kapt L. Page) |
|
Stafcompagnie (Luitenant J. Robert) | ||
Geneeskundige Compagnie (Geneesheer 1ste Kapitein Georges Pirson) | ||
Peloton Verkenners (Onderluitenant Jean Lambrecht) |
Het 44Li werd medio september 1939 gemobiliseerd als onderdeel van de 16de Infanteriedivisie en was een ontdubbelingsregiment van het 14Li. Dit laatste regiment was tijdens het interbellum echter verscheidene keren gereorganiseerd zodat er onvoldoende reservisten beschikbaar waren om bij de mobilisatie alle ontdubbelingsregiment op te richten. Het 44Li werd aangevuld met reservisten van het 7Li en 13Li. Officieel was het regiment Nederlandstalig, maar in de praktijk kwam ongeveer de helft van de troep uit het zuidelijke landsgedeelte. Alle compagnies werden tweetalig georganiseerd. In de mate van het mogelijke werden Nederlandstaligen en Franstaligen in eigen pelotons ondergebracht.
De divisie zou tot april 1940 binnen de Versterkte Positie Antwerpen verblijven en permuteerde vanaf 4 april met 13de Infanteriedivisie die tot op die datum het Bruggenhoofd Gent en de Westkust bezette. Zo vertrok de divisie vanaf 5 april per spoor naar het westen van het land. De divisiestaf zou onderdak vinden te Sint-Denijs-Westrem. Het 37ste Linieregiment werd doorgestuurd naar Nieuwpoort, het 41ste Linieregiment naar De Pinte en het 44ste Linieregiment naar Baarle. De Wielrijdersgroep vertrok naar Veurne. De overige eenheden zouden bij de divisie te Gent blijven.
Vijf dagen na aankomst, op 10 april 1940, neemt de divisie officieel het bevel over van het naar Frankrijk gerichte front in de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Hierbij wordt het 41Li toegewezen aan de sector ten zuidwesten van Gent tussen de Leie en de bovenloop van de Schelde. Het 44Li neemt het Bruggenhoofd Gent in ten zuidoosten van de stad, tussen de bovenloop en de benedenloop van de Schelde. Het 44Li wordt als volgt ingekwartierd:
- Staf 44Li: Hundelgemsesteenweg te Merelbeke
- Iste Bataljon: Pontstraat 3 te Melle
- IIde Bataljon: Grote Baan te Schelderode
- IIIde Bataljon: Koningin Astridlaan te Bottelare
Het 44Li wordt in staat van alarm geplaatst en vertrekt naar zijn gevechtsposities in de ondersector Semmerzake-Eke-Nazareth van het Bruggenhoofd Gent.
Het Groot Hoofdkwartier zal de ganse divisie in reserve houden tot 17 mei. De troepen worden wel betrokken bij het bewaken van belangrijke installaties, het verstevigen van verdedigingswerken en de tijdens de eerste oorlogsdagen alom gehouden jacht op vermeende parachutisten.
Even na het afkondigen van de algemene mobilisatie om 06u30 vernemen de infanteristen dat de Franse en Britse troepen zoals afgesproken de Belgische grens zullen oversteken om zich naar hun ontplooiingszones te begeven.
De Belgische troepen in het marsgebied wordt gevraagd alle wegen vrij te maken om de geallieerde troepen bij te staan en door hun zone te gidsen. In de ondersector van het 44Li gaat het in hoofdzaak om eenheden van het Franse 7ème Armée die naar Zeeland oprukken.
Het Groot Hoofdkwartier wijst de 16de infanteriedivisie aan voor de mogelijke verdediging van Gent tegen luchtaanvallen. De eerste detachementen van de divisie komen aan in de stad om deze nieuwe opdracht voor te bereiden. De bataljons dienen steunpunten in te richten ten Oosten en Zuidoosten van de stad, onder meer te Oostakker, Broeken, Voorde, Destelbergen en Heusden.
Terwijl het 44Li zijn nieuwe stellingen betrekt, trekken steeds meer Franse troepen door het gebied om Zeeland te gaan bezetten.
Het 44Li blijft rond Gent. De drie bataljons zullen tot en met 16 mei hun bewakingsopdracht blijven uitvoeren en roteren als volgt:
- één bataljon bewaakt de steunpunten tegen luchtlandingen
- één bataljon vormt de reservemacht van de divisie en staat stand-by te Gentbrugge om tussenbeide te komen in noodgevallen
- één bataljon is met rust te Sint-Amandsberg
De commandopost van het regiment blijft te Sint-Amandsberg. Het peloton verkenners wordt in twee detachementen verdeeld. Een eerste detachement voert patrouilles uit op zoek naar parachutisten. Het tweede detachement rijdt elke vier uur een rond tussen de diverse steunpunten.
Het 44Li blijft rond Gent.
Het 44Li blijft rond Gent.
Het 44Li blijft rond Gent.
De geallieerden besluiten dat de Belgen zich zullen terugtrekken op de linie Terneuzen-Gent-Oudenaarde. In de buurt van Gent schieten alle eenheden in actie om de verdediging van de stad en van het Bruggenhoofd Gent op punt te stellen.
Het peloton verkenners verhuist naar Eke en krijgt de opdracht om een deel van de Kortrijksesteenweg vrij te houden van burgers en Belgische militairen om een deel van het Franse 7de Leger toe te laten zich terug te trekken naar het Zuidwesten via deze belangrijke verkeersas.
Het regiment krijgt aan het eind van de dag het bevel om het westelijke uiteinde van de bunkerlinie van het Bruggenhoofd Gent te Semmerzake, Eke en Nazareth te bezetten.
De laatste Belgische eenheden verlaten de dag de K.W. Stelling en zullen zich westwaarts begeven om tegen 19 mei positie te vatten op de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde.
De 16de infanteriedivisie ontvangt een nieuw bevel om in actie te komen en zal naar Gent gestuurd worden.

Initiële opstelling voor de verdediging van de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde.
Het 44Li komt tijdens de nacht van 17 op 18 mei aan te Gent. Het regiment staat in voor de bescherming van de oostrand van de stad. Het Iste bataljon bezet de voorhaven langsheen het Handelsdok en de Dampoort. Het IIde bataljon installeert zijn commandopost in de Voorruit en gaat langs de Leie en de Visserij in stelling. Het IIIde bataljon verdedigt de stadskern achter dit eerste echelon. Het peloton verkenners vormt een mobiele reserve.
Tussen 07u00 en 09u00 uur verspreidt de militaire overheid pamfletten onder de Gentenaars aan de Visserij, de Schoolkaai, aan het Houtdok en stadsgedeelte van het kanaal Gent-Terneuzen. De bewoners van de huizen nabij de bruggen krijgen de raad om hun woningen te ontruimen vooraleer de Belgische genie overgaat tot het vernielen van de bruggen.
De inplaatsstelling van de troepen verloopt in de grootste wanorde. De eenheden worden na aankomst ten minste twee keer verschoven naar alternatieve posities en het commando creëert de grootste verwarring over wie nu precies waar moet post vatten. Verschillende officieren behelpen zich met stadsplannetjes die bij een plaatselijke boekhandel aangekocht worden. In de verwarring verliezen de kaderleden de controle over hun manschappen. Groepjes militairen besluiten op eigen houtje in welke huizen ze precies post vatten. De bevoorrading van de manschappen blijft uit. Er wordt dan ook niet geaarzeld om op café te gaan of om de stad in te wandelen op zoek naar wat eten. Sommige militairen gaar er gewoon van door.
In de late namiddag krijgt de 16de Infanteriedivisie het bevel om de stad alweer te verlaten en zich naar de Schelde ten Zuidoosten van de stad te begeven om er om de sector van Gentbrugge tot Kwatrecht in te nemen. Het 44ste Linieregiment krijgt er de ondersector Melle toegewezen. De divisie zal te Gent afgelost worden door de 1ste Infanteriedivisie.

De brug over de Schelde te Melle werd bewaakt door II/44Li.
Het 44Li marcheert tijdens de nacht van 18 op 19 mei van uit Gent naar Melle om er post te vatten langsheen de Schelde. De commandopost wordt te Merelbeke opgesteld. Het Iste en het IIIde bataljon worden langsheen de rivier opgesteld, met het Iste bataljon op de linkerflank en het IIIde bataljon op de rechetflank. Het IIde bataljon richt Melle in tot anti-tanksteunpunt.
Het peloton verkenners installeert een observatiepost in de klokkentoren van de kerk van Wetteren. Deze post speelt een niet onbelangrijke rol bij het doorspelen van inlichtingen omtrent de naderende invallers. De rest van het peloton verkenners blijft bij de commandopost van het regiment.
In de loop van de voormiddag wordt de spoorbundel en de spoorwegwerkplaats te Merelbeke gebombardeerd door de Luftwaffe. De aanval veroorzaakt een grote stroom aan vluchtelingen.
Het 44Li bewaakt de oever van de Schelde rond Melle. Het peloton verkenners stuurt een gevechtsgroep naar de rechterflank van de stellingen van het regiment om tussen Melle en Kwatrecht een betere verbinding tussen het 44Li en het 5Li te verzekeren.
Het 44Li blijft op zijn positie langsheen de Schelde rond Melle.
Op de Conferentie van Ieper tussen de Belgen, Fransen en Britten is beslist dat het front achteruit moet. Het Belgische leger zal de aftocht naar de Leie aanvatten en rondom Gent worden de Belgische posities herschikt en wordt het Bruggenhoofd Gent opgegeven. De 16de en de 18de infanteriedivisies zullen de stad verdedigen. De 1ste Infanteriedivisie zal de komende nacht stad verlaten en naar de streek van Kortrijk verhuizen. De 2de en de 4de infanteriedivisie zullen het Bruggenhoofd Gent opgeven en over de Leie trekken, terwijl ten zuiden van de stad de 1ste Divisie Ardeense Jagers en de 5de Infanteriedivisie nog achter de Schelde moeten blijven tot de nacht van 23 op 24 mei en zich vervolgens ook achter de Leie moeten terugtrekken
.
De bevelen worden tijdens de ochtend doorgegeven naar de eenheden, die zich vanaf de late middag klaarmaken om hun naar hun nieuwe posities begeven. De 16de Infanteriedivisie zal het zuidelijke deel van Gent moeten verdedigen. Van noord naar zuid zal het 3C, 41Li en 44Li opgesteld worden. Hierbij moet het 41Li aansluiten bij het 3C van de 18Div aan de Keizersbrug en de nieuwe ondersector noord innemen die tot aan de spoorwegbrug aan de Warmoezeniersweg loopt. Het 44Li moet ondersector zuid bezetten vanaf deze brug tot en met de oude Scheldearm ten noordoosten van Zwijnaarde. Net ten noorden van de Fabelta fabriek te Zwijnaarde moet het 44Li een verbinding tot stand brengen met het 1ChA van de 1DivChA.
De 16de Infanteriedivisie trekt na het vallen van de duisternis de stad in.

De Fabelta textielfabriek vormt de scheidingslijn tussen de ondersectoren van het 1ChA en het 44Li (foto uit 1950).
Reeds tijdens de nacht worden verschillen bruggen in Gent vernietigd. Tussen 02u00 en 03u30 blazen de genietroepen de Meulestedebrug, de Voorhavenbrug en de Muidebrug op.
Het 44Li komt vanaf 03u00 aan op zijn nieuwe posities en begint nogmaals aan het maken van schuttersputjes, wegversperringen en schuilplaatsen. De erg vermoeide troepen trachten zo snel mogelijk werk te maken van het uitbreken van bestrating en het openbreken van leegstaande huizen van gevluchte landgenoten. Regelmatig worden explosies gehoord van bijkomende vernielingen aan de bruggen. Aan het zuidelijke uiteinde van de nieuwe ondersector van het regiment, in de oude Scheldearm ten noordoosten van Zwijnaarde, worden de steunpunten van de 6Cie van het 1ChA overgenomen. Er blijkt een overlap te bestaan in de installatieplannen van de beide regimenten die wordt uitgeklaard. Net ten noorden van de textielfabriek van Fabelta wordt een verbindingspost ingericht. Deze post bestaat uit een sectie Mi Maxim mitrailleurs van het 1ChA en een officier met een gevechtsgroep van het 44Li.
Tijdens de ochtend ontdekken de Duitsers dat het Bruggenhoofd Gent verlaten is en rukken ze meteen door naar de binnenstad. Bij de Keizersbrug wordt al snel een bruggenhoofd veroverd op het 3C en 41Li. Beide regimenten worden die dag gedecimeerd. De rest van de actie speelt zich die dag ook in en om het stadscentrum af en het 44Li ontsnapt aan de krijgsverrichtingen. Het regiment blijft de ganse dag op post.
Vanaf de vooravond beginnen de Belgen met de ontruiming van de stad en om 23u00 zet ook het 44Li zich op weg. Kolonel De Loucker besluit niet langer te wachten op de aflossing, maar gebruikt kleine gevechtsgroepen van zijn eigen regiment als achterhoede. De 1ste en de 3de compagnie ontvangt laattijdig het bevel tot de aftocht maar slagen er toch in het regiment bij te benen op de Oudenaardse Steenweg.
Het regiment trekt naar Deurle om er de Leie over te steken, maar raakt daar vast te zitten tussen de grote stroom vluchtelingen en het duurt uren eer al de colonnes veilig op de westelijke oever aankomen.
Het 44Li bereikt het dorp Poesele in de loop van de ochtend. De manschappen mogen de ganse dag uitrusten. Omstreeks 20u00 zet het regiment zich op weg naar Wingene. De marsroute zal over Ruiselede en Hekke lopen.
Het regiment bevindt zich Wingene. De manschappen wachten opnieuw verdere bevelen af. De commandopost wordt opgesteld in een gebouw nabij de kerk.

Twee adjudanten, waaronder rechts een onderofficier behorende tot het 44Li in krijgsgevangenkamp Stalag XVIIe in 1941.
In de operatiezone van het VIIde Legerkorps is de vijand door de frontlinie gebroken en lijkt zich een opmars naar Tielt te ontwikkelen. De grootste dreiging komt uit het zuiden waar de Duitsers het Kanaal van Roeselare naar de Leie overgestoken hebben en de baan van Ingelmunster naar Oostrozebeke bereikt hebben. Rond 10u00 gaat het 44ste Linieregiment samen met de rest van de 16de Infanteriedivisie, het 2de Licht Regiment en het IIde Bataljon van het 3de Regiment Grenadiers over naar het VIIde Legerkorps. Het 44Li vertrekt tijdens de ochtend van uit Wingene en wordt opgesteld tussen Tielt en Aarsele.
Om 16u00 verspreidt Deffontaine per telefoon zijn instructies voor de komende nacht. Het legerkorps dient een nieuw front te organiseren dat loopt van Aarsele in het noorden, via de spoorlijn Deinze-Tielt en de spoorlijn Ingelmunster-Tielt tot aan het Kanaal van Roeselare naar de Leie en de stad Roeselare in het zuiden. Deze zone wordt onderverdeeld in vier sectoren:
- Sector noord vanaf Aarsele tot kilometerpaal 13 op de spoorlijn Deinze-Tielt (ten oosten van Tielt) onder bevel van Luitenant-generaal Ley van de 2de Divisie Ardeense Jagers
- Deze troepenmacht omvat de restanten van de 2de Divisie Ardeense Jagers, aangevuld met de staf, II/44Li en III/44Li.
- Sector centrum tussen kilometerpaal 13 op de spoorlijn Deinze-Tielt en kilometerpaal 7 op de spoorlijn Ingelmunster-Tielt onder bevel van Luitenant-generaal Van Egroo van de 16de Infanteriedivisie.
- Van Egroo heeft de beschikking over de restanten van de 8ste Infanteriedivisie en de 3de Infanteriedivisie, het Wielrijderseskadron van de 8ste Infanteriedivisie, en telkens één bataljon van 41Li, 42Li en 3Gr.
- Sector zuid tussen kilometerpaal 7 op de spoorlijn Ingelmunster Tielt en kilometerpaal 40 op de spoorlijn Ingemunster-Roeselare (net ten westen van Ingelmunster) onder bevel van Generaal-majoor Lesaffre van de 8ste Infanteriedivisie
- Deze troepen omvatten de staf en twee bataljons van 42Li, een bataljon van 16Li aangevuld met twee compagnies van 8Li, I/44Li en de IIde groep van 2LR.
- Sector Mandel vanaf kilometerpaal 40 op de spoorlijn Ingemunster-Roeselare westwaarts tot in Roeselare onder bevel van Luitenant-generaal Vander Hofstadt van de 9ste Infanteriedivisie
- Deze sector wordt verdedigd door de overgebleven eenheden van deze divisie.
- Luitenant-generaal Deffontaine behoudt de staf en de Iste groep van het 2LR als allerlaatste reservemacht.
Het legerkorps stuurt staffofficier Kapitein-commandant SBH Oleff uit naar de Deinsesteenweg om de ontplooiing van het detachement De Loucker te coördineren. Wanneer het detachement tussen 17u00 en 17u30 op zijn uitstapplaatsen aankomt, worden de eenheden als volgt opgesteld:
- Het IIde Bataljon wordt opgesteld op de linkerflank van de ondersector, tussen Kilometerpaal 15 van de spoorlijn Deinze-Tielt en het dorp Aarsele (exclusief). Kilometerpaal 15 wordt het punt waarop de Belgische linies de spoorlijn zullen verlaten om via de Karmstraat naar het noordoosten, richting Aarsele af te buigen.
- Van west naar oost worden de 6Cie, 5Cie en 7Cie opgesteld.
- De commandopost van het bataljon komt aan Kilometerpaal 10 op de Deinsesteenweg te liggen.
- Ten westen van het kwartier zal het II/44Li aansluiten. Ten oosten zal het 4J de linies bezetten van het dorp Aarsele.
- Het Iste Bataljon bezet de rechterflank van de ondersector, tussen Kilometerpaal 13 en 15 van de spoorlij Deinze-Tielt. Deze ondersector strekt zich uit vanaf de overweg van de Wielmakerstraat tot aan de overweg van de Karmstraat.
- Van west naar oost worden de 3Cie, 2Cie en 1Cie langsheen de spoorlijn in stelling gebracht.
- De commandopost van het bataljon komt eveneens aan de Deinsesteenweg te liggen.
De opstelling van de steunpunten duurt tot in de nacht, en verloopt na het vallen van de duisternis erg moeizaam. De troepen zijn op de hoogte van de vijandelijke infiltratie te Tielt maar er wordt geen contact gemaakt met de vijand.

Officieren van het 44Li in een krijgsgevangenenkamp.
Detachement Luitenant-kolonel De Loucker (Staf, II/44Li en III/44Li)
Tijdens de nacht van 26 op 27 mei worden ook de overgebleven formaties van het 5ChA en het 6ChA teruggetrokken op de lijn Tielt-Kanegem na de nederlaag aan de Leie. Deze beide regimenten zullen het 2de echelon vormen achter de bataljons van het 44Li.
Tegen 01u00 wordt het ook duidelijk dat het I/41Li aangekomen is op de rechterflank van het I/44Li. De 3Cie van het 41Li maakt de verbinding met de 3Cie van het 44Li.
Ook III/12A is na zijn terugtocht van de Leie toegekomen te Ondank. De artilleriegroep wordt in steun geplaatst van het regiment. Kolonel De Loucker maakt contact met de artilleriecommandant, Majoor Antoine, in zijn commandopost in herberg “In de Snep” langsheen de Snephoekstraat halverwege Aarsele en Tielt.
Omstreeks 09u00 meldt de observatieploeg van het IIde Bataljon de komst van de vijand. De Duitsers maken echter handig gebruik van de spoorwegberm en van de hoge gewassen in de velden om zo lang mogelijk uit het zicht van het 44Li te blijven. Kapitein-commandant Liégois van de 7Cie meldt tegen 09u45 dat de aanvaller oprukt langsheen de Deinsesteenweg onder dekking van een levend schild van krijgsgevangen Belgische militairen. Kolonel De Loucker beveelt desondanks om het vuur te openen. Even na 10u15 vraagt het IIde Bataljon artillerievuur aan op het dorp Hoge. De eigen linies worden kort nadien beschoten door de Duitse artillerie. De voornaamste aanvalsrichting blijkt de Deinsesteenweg te zijn.
Tussen 11u00 en 11u30 trekken de troepen van het 4de Jagers te Voet zich terug uit Aarsele waarop ook dit dorp beschoten wordt door de Belgische artillerie. De Duitsers gaan over tot een infanterieaanval op de stellingen van de 7Cie. Kapitein-commandant Liégois raakt hierbij dodelijk gewond. De aanval zet zich verder en bereikt de stellingen van de 6Cie tegen 12u45. Luitenant De Bruyn en de staf van de 6Cie worden omstreeks 13u30 krijgsgevangen gemaakt.
Kapitein-commandant Cremer geeft de commandopost van het bataljon op omstreeks 14u00. Hij geeft het stafpersoneel de toestemming om naar eigen goeddunken te handelen en valt enige tijd later zelf in handen van de vijand.
Het Iste Bataljon valt een eerste keer onder vijandelijk artillerievuur omstreeks 08u30. De eerste inslagen situeren zich op de scheidingslijn tussen 3/I/41Li en 3/I/44Li. Voor de posities van het bataljon bevindt zich het gehucht Poelberg op een klein plateau dat zich parallel met de spoorlijn Deinze-Tielt uitstrekt en een gunstige aanvalspositie aan de vijand biedt. Kapitein-commandant Gallez beveelt omstreeks 09u00 om een patrouille naar de heuvel uit te sturen. Sergeant Derreveaux vertrekt met vijf manschappen. De patrouille vordert naar de Poelbergmolen, valt onder vuur en moet terugkeren.
Ondertussen ontdekt Luitenant Declaye dat de naburige 3Cie van het 41Li zich lijkt terug te trekken. De bezorgdheid om een aanval in de flank vergroot. Hij vraagt aan Luitenant Genot zijn op de rechter flank gelegen peloton gedeeltelijk de laten pivoteren om alzo de flankdekking te versterken. Omstreeks 15u00 stelt Declaye vast dat de vijand in het kwartier van I/41Li de spoorlijn is overgestoken en in een verderop gelegen boomgaard doordringt.
Om de bij het I/41Li ontstane opening te dichten, heeft de staf van de 16de Infanteriedivisie ondertussen de 11Cie van het 21Li naar het eerste echelon gestuurd. Om 15u30 komt een onderofficier van deze compagnie aan op de commandopost van Luitenant Declaye om te melden dat zijn eenheid onderweg is, maar vertraging heeft opgelopen. De manschappen van Luitenant Genot raken in paniek en verlaten hun steunpunt. Declaye moet radeloos toekijken hoe steeds meer groepjes Duitse infanteristen de spoorlijn oversteken. De infiltratie in het onderkwartier van de 3Cie kan niet meer gekeerd worden en tussen 16u00 en 17u00 valt de commandopost van Luitenant Declaye. Bij de overrompeling worden Sergeant Derreveaux en Soldaat Tonneau gedood.
De naburige 2Cie buigt eveneens onder de vijandelijke druk. Door de talrijke deserties is de compagnie tegen de vooravond herleid tot nog slechts een peloton.
De restanten van het regiment vluchten weg naar het noordwesten. Luitenant-kolonel De Loucker verliest het contact met zijn bataljons. Het merendeel van zijn eenheden trekt zich op eigen initiatief via Ruiselede naar Wingene terug.
In de loop van de avond verzamelen verschillende detachementen zich in hun oude kantonnementen te Wingene. De militairen blijven zonder opdracht achter.
De overblijvers van het 44Li worden op de hoogte gebracht van het eind van de veldtocht.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
5/II | ABSIL | Georges, Edmond Ghislain | Kpl | Mil | 39 | 03.05.1910 | Hulsonniaux | 26.05.1940 | Aarsele | Gezondheidsdienst | |
12/III | COOLEN | Pieter, J.B. | Sdt | Mil | 30 | 11.02.1910 | Maaseik | 09.06.1940 | Brugge | ||
12/III | DAEMS | Martijn | Sdt | Mil | 29 | 15.08.1909 | Antwerpen | 26.05.1940 | Meulebeke | ||
Staf | DE KEUKELAERE | Joseph, Robert | Kpl | Mil | 34 | 30.12.1912 | Oostakker | 01.07.1940 | Gent | Brancardier | |
7/II | DELVAUX | Armand | Kpl | Mil | 28 | 17.08.1908 | Gilly | 06.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30.05 | |
13/IV | DELVAUX | Victor, Florent Ghislain | Sdt | Mil | 27 | 04.09.1907 | Miécret | 26.05.1940 | Meulebeke | ||
3/I | DERREVEAUX | Marcel | Sgt | Mil | 29 | 14.09.1909 | Sint-Gillis | 27.05.1940 | Tielt | ||
Onbekend | DESCAMPS | Hector, A. | ![]() | Sgt | BV | 14.08.1911 | La Louvière | 26.05.1940 | Meulebeke | ||
9/III | DEVOS | René, C. | Sdt | Mil | 21.11.1906 | Ingooigem | 21.05.1940 | Melle | |||
11/III | DEVROYE | Joseph, V.G. | Sdt | Mil | 10.07.1909 | Villers-la-Ville | 27.05.1940 | Meulebeke | |||
11/III | DOUTREWE | Alfred, Gilles Joseph | Lt | Res | 08.04.1905 | Herstal | 27.05.1940 | Meulebeke | |||
10/III | GEERAERTS | Guillaume, V. | Sdt | Mil | 30 | 04.10.1910 | Oud-Heverlee | 26.05.1940 | Meulebeke | ||
11/III | GLAUDE | Raymond, J.G. | Sdt | Mil | 21.07.1907 | Dréhance | 26.05.1940 | Meulebeke | |||
12/III | GLORIEUX | Norbert, T. | Sdt | Mil | 21.08.1906 | Moeskroen | 26.05.1940 | Meulebeke | |||
Onbekend | GONCET | Prosper, L.A. | Sgt | 06.02.1909 | Jamioulx | 26.05.1940 | Meulebeke | ||||
8/II | GONZE | Jacques, H.A. | Sdt | Mil | 17.05.1909 | Dinant | 25.05.1940 | Aarsele | |||
11/III | GUIRS | Alphonse, J.J. | Sdt | Mil | 30.06.1906 | Tavigny | 28.05.1940 | Bavikhove | |||
7/II | HERON | Marcel, J. | Sdt | Mil | 05.06.1907 | Flawinne | 16.06.1940 | Sint-Amandsberg | |||
6/II | JACOBS | Alfons, H. | Sdt | Mil | 29 | 26.12.1909 | Heffen | 21.05.1940 | Ruiselede | Klaroenblazer. Verwond in artilleriebeschieting. | |
5/II | LAGASE | Honoré, R. | Sdt | Mil | 24.08.1907 | Sint-Michiels | 27.05.1940 | Aarsele | |||
1/I | LAMBERT | Charlot, G. | Sgt | 22.09.1910 | Saint-Servais | 27.05.1940 | Aarsele | ||||
5/II | LAVIS | Sylvain, Felecien Ghislain Joseph | Sgt | Mil | 27 | 24.12.1909 | Mont-Gauthier | 30.05.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30.05 | |
Onbekend | LEMMENS | Felix | Sdt | Mil | 01.07.1910 | Aarschot | 21.05.1940 | Melle | |||
1/I | LERUTH | Robert, J.N. | OLt | Res | 14.10.1912 | Hoboken | 11.06.1940 | Sint-Andries | |||
7/II | LIEGOIS | René, J.J. | Cdt | Act | 19/12/1896 | Liège | 27.05.1940 | Wontergem | |||
11/III | LONGUEHALEINE | André, Robert | Sgt | BV | 30 | 22.01.1911 | Sint-Gillis | 27.05.1940 | Meulebeke | ||
10/III | LOUVIEAUX | Félicien, J.B. | Kpl | 03.01.1908 | Moulbaix | 26.05.1940 | Meulebeke | ||||
11/III | MEIRE | Frans, O.M. | Sgt | 28.09.1905 | Sint-Kruis | 27.05.1940 | Meulebeke | ||||
1/I | MERGAUX | François, Auguste | Sgt | Mil | 30 | 27.03.1910 | Habay-la-Neuve | 25.05.1940 | Aarsele | ||
7/II | MERLIN | Maurice, Jules | Kpl | Mil | 26 | 28.01.1906 | Herseaux | 31.05.1940 | Oudenbosch (NL) | KG op Rhenus 127 op 30.05 | |
Onbekend | MERTENS | Jozef | Sdt | Mil | 15.10.1906 | Retie | 27.05.1940 | Aarsele | |||
Onbekend | MINEUR | Simon, J.G. | Sdt | Mil | 11.10.1907 | Morialmé | 26.05.1940 | Aarsele | |||
2/I | OEYEN | Lodewijk, C. | Sdt | Mil | 23.12.1909 | Antwerpen | 26.05.1940 | Tielt | |||
Onbekend | PERILLIEUX | Justin, A.J. | Sdt | Mil | 29 | 18.06.1908 | Mélin | 03.06.1940 | Brugge | Verwond 25.05 | |
Onbekend | PIRARD | Oger, J.G. | Sdt | Mil | 05.01.1909 | Meeffe | 13.05.1940 | Meeffe | |||
11/III | ROCHEZ | Pierre, E. | Sdt | Mil | 27.05.1906 | Dion | 26.05.1940 | Meulebeke | |||
Onbekend | SAMBON | Oswald, J.C. | Sdt | Mil | 30.01.1909 | Floreffe | 27.05.1940 | Wontergem | |||
11/III | SAUFNAY | François, Joseph | Sdt | Mil | 33 | 15.08.1913 | Glons | 07.07.1940 | Liège | Overleden in militair hospitaal | |
8/II | SCHARES | Léonard, A.J. | Cdt | Res | 27/06/1887 | Dison | 26.05.1940 | Aarsele | |||
3/I | TONNEAUX | Joseph, E.G. | Sdt | Mil | 19.01.1910 | Marchovelette | 27.05.1940 | Tielt | |||
Onbekend | TOUSSAINT | Marcel | Kpl | 15.01.1910 | Vaux-et-Borset | 26.05.1940 | Meulebeke | ||||
11/III | TRUSSART | Benjamin, J.C. | Kpl | 21.02.1909 | Marchovelette | 06.06.1940 | Willemstad (NL) | KG op Rhenus 127 op 30.05 | |||
10/III | VANDEN BOSCH | Joseph, L.A. | Sdt | Mil | 29.12.1910 | Sint-Jans-Molenbeek | 26.05.1940 | Meulebeke | |||
12/III | WAUTELET | Alphonse, J. | Sdt | Mil | 11.09.1906 | Lambusart | 27.05.1940 | Meulebeke |
- Dagboek Onderluitenant Théo Journée, pelotonscommandant 6/II/44Li.
- Onderluitenant Robert Leruth overleed op 11 juni aan eerder opgelopen verwondingen in het Militair Reserve Hospitaal Nr 33 dat zich in de Abdij van Zevenkerken te Sint-Andries (nabij Brugge) bevond. Hij ligt nog steeds begraven op het militair ereperk vlakbij de Abdij.