Reglementaire benaming | 4de Regiment Karabiniers-Wielrijders | 4ème Régiment de Karabiniers-Cyclistes | 4Cy | |
Type | Licht infanterieregiment van de eerste reserve | |
Ontdubbeld van | 2de Regiment Karabiniers-Wielrijders | |
Onderdeel van | IIIde Legerkorps | |
Bevelhebber | Kolonel SBH René Jadot | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant Jean Bostyn | |
Standplaats | Vooruitgeschoven Stelling Ourthe Ondersector Esneux Commandopost te Plaineveaux |
|
Samenstelling | I Bataljon (Kapitein-commandant Charles Laboulle) | 1ste Compagnie Fuseliers-Wielrijders (Cdt Léon Holeyman) 2de Compagnie Fuseliers-Wielrijders (Lt Joseph Blavier) (- Detachement Onderluitenant Michaux) 3de Compagnie Mitrailleurs-Wielrijders (Cdt J. Streel) |
II Bataljon (Majoor Alfred Martin) | 4de Compagnie Fuseliers-Wielrijders (Lt G. Delepine) 5de Compagnie Fuseliers-Wielrijders (Cdt Yvan Goës) (- Detachement Onderluitenant Gérard) 6de Compagnie Mitrailleurs-Wielrijders (Lt Louis Yernaux) |
|
7de Compagnie C47 Anti-tankkanonnen (Luitenant baron J. Hanon de Louvet) Stafcompagnie (Onderluitenant A. Stelet) |
Staf/4Cy
Het 4de Regiment Karabiniers-Wielrijders (4Cy) werd op 1 september 1940 gemobiliseerd als ontdubbelingsregiment van het 2de Regiment Karabiniers-Wielrijders (2Cy). Als mobilisatieplaats werden de terreinen van de Philips fabriek aan de zuidoost rand van de stad Leuven gebruikt. Met uitzondering van de vrachtwagens voor het vervoer van de mitrailleurs werd de rest van het wagenpark samengesteld uit opgeëiste camions, motoren en fietsen. Het duurt dan ook een flinke week eer het regiment vertrekkensklaar is. De eerste ontplooiing vindt plaats te Hechtel, As en Lommel.
Sinds 29 april 1940 bevindt het 4Cy zich aan de oevers van de Ourthe, waar het 2Cy werd afgelost. Het regiment vormt een onderdeel van de dekkingsmacht van de Versterkte Positie Luik en moet bij een vijandelijke inval de Ourthe bewaken tot de inplaatsstelling van de hoofdmacht van het IIIde Legerkorps gerealiseerd is. Het 4Cy is voor deze taak ontplooid op de Ondersector Esneux die van Tilff tot Comblain-au-Pont strekt en het Kanaal van de Ourthe als frontlinie heeft:
- De commandopost van het regiment is opgesteld op het Chateau Braconnier te Plainevaux.
- Het I/4Cy krijgt het kwartier noord en het kwartier centrum tussen Tilff en Esneux toegewezen.
- Het II/4Cy vervolgt de linies ten zuiden van Esneux en bezet kwartier zuid tussen Esneux en Comblain-au-Pont.
- De Onderluitenanten Michaux en Gérard worden met elk met een detachement afgedeeld bij het 1ste Regiment Lansiers.
I/4Cy
Het I/4Cy levert de troepen voor kwartier noord en kwartier centrum:
- De bataljonsstaf wordt ondergebracht in Villa Tolifi ten noorden van Méry.
- De 2Cie kantonneert eveneens in dit dorp en is verantwoordelijk voor kwartier noord, met 7 steunpunten tussen de westrand van Tilff en de ingang van de spoortunnel van Esneux te Hony. De compagnie wordt versterkt met een peloton mitrailleurs en twee C47 anti-tankkanonnen, waarvan een te Hony en een te Méry. Een 8ste steunpunt wordt ingericht op de Ferme Avister op de terugtochtsweg van het bataljon.
- De 1Cie kantonneert te Esneux en is verantwoordelijk voor kwartier centrum waarvan de steunpunten onder bevel staan van Commandant Streel van de 3Cie. De compagnie krijgt de steun van twee pelotons mitrailleurs en twee C47 anti-tankkanonnen.
- De 3Cie wordt ingekwartierd te Hony en verdeelt zijn pelotons onder de overige eenheden van het bataljon.
- Het bataljon levert tevens de tactische wacht bij de vernielingsdetachementen van het 23Gn aan de bruggen van Méry en Hony en de Spoorbrug tussen Hony en Esneux. Voor de loopbrug van Laminoir levert het bataljon ook het vernielingsdetachement zelf. Op de baan naar Dolembreux en op de baan van Hony naar Esneux zijn tevens twee wegvernielingen voorbereid.
II/4Cy
Het II/4Cy vervolgt de linies ten zuiden van Esneux tussen Esneux en Comblain-au-Pont en bezet kwartier zuid als volgt:
- De bataljonsstaf en de staf van de 6Cie staan opgesteld te Poulseur.
- Het bagage en munitie echelon bevindt zich te Villers-aux-Tours.
- De 4Cie bezet een reeks steunpunten tussen Esneux (exclusief) en Chanxhe (exclusief).
- De 5Cie vervolledigt de linies tussen Chanxhe (inclusief) en Comblain-au-Pont (inclusief). Deze compagnie wordt aangevuld met drie C47 anti-tankkanonnen van de 7Cie.
7Cie/4Cy
- De CP van de 7de Cie staat opgesteld nabij de CP van het regiment op het Chateau Braconnier te Plainevaux. Zoals gebruikelijk worden de middelen van de 7Cie verdeeld over de bataljons. Telkens twee C47 anti-tankkanonnen worden in versterking gegeven van de 1ste en de 2de Cie, terwijl de 5Cie drie C47 in steun krijgt. Het laatste van de acht C47 anti-tankkanonnen is afgedeeld bij het 1ste Regiment Lansiers en bevindt zich in bunker CS24 van de sector Comblain-Soungé.

Situatieschets te Butgenbach.
Detachementen bij 1ste Regiment Lansiers
Detachement Onderluitenant Michaux te Weywertz
Aan het spoorwegviaduct over de Warche te Weywertz bevindt zich een technische wacht onder leiding van Onderluitenant Michaux van de 2Cie. Het detachement omvat 1 officier, 1 korporaal, 1 ordonnans en 5 wachtfuseliers aangevuld met 2 chauffeurs van het Transportkorps van het IIIde Legerkorps. Het wachtlokaal ligt aan de oever van de Warche op zo’n 30m ten noorden van het viaduct. De springinrichting omvat zes ladingen van 100Kg TNT verspreid over twee peilers van het kunstwerk. Michaux wordt om 01u20 gebeld door het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum te Trois-Points en laat onmiddellijk een aanvang maken met het plaatsen van de bekabeling voor de elektrische springinrichting die tijdens de mobilisatie om veiligheidsredenen verwijderd werd. Om 04u20 valt de alarmpost van Onderluitenant Michaux onder vuur. Het houten wachtlokaal wordt doorzeefd met automatische wapens waarbij Soldaat Welter gewond wordt. Terwijl de rest van het wachtdetachement naar een voorbereide verdedigingsstelling snelt, blijven Onderluitenant Michaux en zijn ordonnans Soldaat Gobelet achter om de springinrichting te activeren. Michaux en Goblet kunnen de elektrische ontsteker bereiken. Onder dekking van zijn ordonnans slaagt Michaux er in om nog net op tijd de springlading onder het viaduct aan te zetten. Gobelet wordt echter neergeschoten en blijft gewond achter.
De 8 overgebleven militairen kunnen ontkomen naar het dorp Weywertz waar met behulp van één van de soldaten een vrachtwagen gevonden wordt. In alle haasten rijdt het detachement over Malmédy naar Spa. Na verslag uitgebracht te hebben op de staf van het 1L kan het detachement later op de ochtend het 4Cy vervoegen. Goblet zal het incident overleven en getuigt enkele weken nadien hoe het groepje overvallers uit een dertigtal Duitse militairen in burgerkledij bestond.
Detachement Onderluitenant Gérard te Butgenbach
Te Butgenbach bevindt zich het detachement van Onderluitenant Gérard dat verantwoordelijk is voor de bewaking van de springinrichtingen onder het spoorwegviaduct en in de dam op de rivier de Warche. Het detachement omvat 1 officier, 1 onderofficier, 1 korporaal en 18 soldaten, waarvan 2 chauffeurs en 1 ordonnans. De postcommandant bij de dam op de Warche is onderofficier Sergeant Lejeune. Hij beschikt over 6 soldaten van het detachement. Onderluitenant Gérard bevindt zich met alle overige militairen bij het spoorwegviaduct van Butgenbach.
Het wachtlokaal onder het spoorwegviaduct ligt in een erg ingesloten terrein met een beperkt gezichtsveld. Bovendien laat het beperkte effectief niet toe om mobiele patrouilles te organiseren, zodat de bewaking beperkt wordt door vier vaste wachtposten die telkens uit één militair bestaan. Twee wachtposten bevinden zich onder het viaduct; één bij het wachtlokaal de tweede bij één van de peilers. Een derde wachtpost bewaakt de pyrotechnische springinrichting bovenop het viaduct. De laatste wachtpost staat bij de elektrische ontsteker op zo’n 150m van het wachtlokaal. Net zoals bij de meeste overige vernielingen, mag het circuit van de elektrische springinrichting slechts op bevel aangelegd worden.
Bij de dam op de Warche wordt telkens een individuele wachtpost bemand bovenop de dam en onderaan bij de wateruitlaat. Ook hier mag de onderofficier-postcommandant slechts als enige de springlading aansteken.
Onderluitenant Gérard wordt omstreeks 01u00 gealarmeerd en zet onmiddellijk zijn Soldaten Thonnard en Godelaine aan het werk om de elektrische bekabeling van de springinrichting aan te leggen. Rond 03u00 belt hij naar Kapitein-commandant SBH Delvaux van het Vooruitgeschoven Inlichtingencentrum te Trois-Points om toelating te vragen het viaduct te laten ontploffen. Delvaux aarzelt en verwijst de aanvraag door naar het Groot Hoofdkwartier. Hier bevestigt Majoor SBH De Braine dat het viaduct nog niet vernield kan worden en Gérard slechts het initiatief kan nemen bij een daadwerkelijke Duitse aanval. Ter zelfde tijd worden zes manschappen van het detachement weggeroepen naar de brug over de Warche op een paar honderd meter van het viaduct. Luitenant Van Hoover van het 1ste Regiment Lansiers staat hier op het punt te aftocht te blazen maar beschikt over onvoldoende mankracht om de wegblokkade te sluiten. De manschappen keren binnen het half uur terug.
Om 04u00 worden in een dichte mist de vier wachtposten afgelost. Gérard zit nog steeds bij het telefoontoestel in het wachtlokaal. Korte tijd nadien wordt door leden van het “Heimattreue Front” een raid uitgevoerd op het detachement. Het gaat om mannen uit de Oostkantons die in Duitsland een speciale opleiding gekregen hadden en waren ingelijfd bij het Brandenburger-regiment. Over hun Duitse legeruniform dragen zij burgerkledij om niet onmiddellijk door de Belgen herkend te worden. De overvallers slagen erin het vernielingsdetachement te overmeesteren met handgranaten en automatische wapens. De Soldaten Mathieu, Corman, Bauhet, Burheme, Dauzo, Cachois, Paps en Dupont en Korporaal Lambert raken allen gewond. Onderluitenant Gérard wordt neergeslagen door een (Duitse) geweerkolf terwijl hij de ontsteker van het viaduct tracht te bereiken. Het peloton verkenners van het 6Li onder bevel van OLt Beeckmans de Westmeerbeek komt ter hulp, maar hun interventie kan de vijand niet terugdringen. Bij de schermutseling sneuvelt één wielrijder van het PlVkr/6Li. Het viaduct valt intact in vijandelijke handen en om 06u30 voeren de Duitsers per trein bijkomende troepen aan. De gewonde Belgen worden rond 07u00 als krijgsgevangenen afgevoerd naar het ziekenhuis van Butgenbach.
Verdediging van de Ourthe
I/4Cy
Zodra het bataljon gealarmeerd wordt, vertrekken de eenheden naar de hun toegewezen steunpunten. De commandopost van het bataljon wordt verplaatst naar het Bois du Monceau. Tijdens de voormiddag worden de voorbereide vernielingen uitgevoerd, met als eerste de brug te Hony om 11u08, gevolgd door de weg van Hony naar Esneux om 11u30, de brug te Méry om 11u37 en de loopbrug te Laminoir om 12u25. De baan naar Dolembreux en de brug te Tilff worden open gehouden tot na de doortocht van het 1ste Regiment Lansiers. Tussen 14u00 en 16u40 worden regelmatig passages van voertuigen van het 1L gemeld. Het allerlaatste detachement dat voorbij komt telt 25 motoren en 6 vrachtwagens. Het wegdek van de baan naar Dolembreux zal om 16u45 opgeblazen worden. De 2Cie stuurt hierop een patrouille bestaande uit een onderofficier en twee soldaten naar het kruispunt van de Rue d’Aywaille de Rue Piretfontaine ten oosten van Dolembreux om de komst van de vijand na te gaan. Er wordt niets verdachts ontdekt.
II/4Cy
Ook het IIde bataljon bemant de voorbereide steunpunten na ontvangst van de alarmmelding. Alle voorziene vernielingen worden uitgevoerd, met uitzondering van de Pont de Say te Comblain-au-Pont die opengehouden wordt om de terugtocht van het Wielrijderseskadron van de 2de Infanteriedivisie toe te laten. In late namiddag maakt de 5de Compagnie contact met het installatiepersoneel van de 6de Compagnie van het 3de Regiment Ardeense Jagers die zich na de terugtocht van hun regiment ten zuiden van Comblain-au-Pont zal komen te installeren.
Het bataljon ontmoet omstreeks 16u00 ook een Franse verkenningseenheid aangevoerd door Capitaine de Gatines die als taak heeft de Ardennen ten oosten van Comblain-au-Point binnen te dringen. De Fransen zijn duidelijk niet op de hoogte van de Belgische plannen om alle overgangspunten over de rivier te vernielen. Na overleg besluiten de Fransen halt te houden op de linkeroever van de Ourthe.
Na de doortocht van de laatste Belgische troepen wordt de brug van Say opgeblazen. Onderluitenant Gérard, aanvoerder van het vernielingsdetachement van Butchenbach, is achterwege. Hij wordt in zijn functie als pelotonscommandant vervangen door Onderluitenant Halleux.
7Cie/4Cy
Het geschut van de 7de compagnie is verdeeld onder de steunpunten zoals hierboven aangegeven. De compagnie stuurt ook nog een bewakingsdetachement bestaande uit een sectie luchtafweermitrailleurs met FM lichte machinegeweren en tien fuseliers naar het zendstation Radio Seraing van het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep.
Evacuatie van de PFLII lijn van de Versterkte Positie Luik
Om 20u00 beveelt het IIIde Legerkorps de evacuatie van de PFLII lijn van de Versterkte Positie Luik. Hiermee worden alle troepen ten oosten van de samenloop van de Ourthe en Maas teruggetrokken en wordt het dispositief van het legerkorps alweer grondig herschikt. Een nieuwe groepering wordt opgericht onder bevel van Generaal-majoor Robert Paret, Commandant Infanterie van de 2Div, voor de verdediging van de Ourthe vanaf de samenloop met de Maas tot Comblain-au-Pont:
- IIde Bataljon van het 28ste Linieregiment
- 4de Regiment Karabiniers-Wielrijders
- 1ste Regiment Lansiers minus het 1ste en het 2de Eskadron
Voor het 4Cy betekent dit dat alle eenheden hun huidige posities zullen behouden. De nacht van 10 op 11 mei verloopt relatief rustig. De eerste Duitse troepen zullen opduiken in het kwartier van het IIde bataljon. Ook bij het Iste bataljon worden enkele vijandelijke militairen gespot nabij de watertoren van Dolembreux. Het fort van Boncelles beschiet de hoogten rond het dorp Méry en het Bois des Manants. De 1Cie hoort het geluid van werkzaamheden uit de richting van de wegblokkade aan de oostrand van Esneux. Vermoed wordt dat de Duitse voorhoeden de hindernis aan het opruimen zijn.

Een Vickers Utility B trekker van het 4Cy sleept een C47 anti-tankkanon te Esneux in 1939.
Staf/4Cy
Het 4Cy start zijn tweede oorlogsdag als onderdeel van de nieuwe Groepering Paret die als taak krijgt om de Versterkte Positie Luik naar het zuidoosten af te dekken door een stellingname tussen de samenloop van de Ourthe en de Maas in het noorden en Comblain-au-Pont in het zuiden.
I/4Cy
Omstreeks 09u00 vertrekt een nieuwe driekoppige patrouille naar Dolembreux. De militairen keren heelhuids terug tegen 13u30 en melden dat alles rustig is in het voorgebied van het bataljon. De rest van de dag wordt gewacht op de komst van de vijand, die niet zal opdagen.
II/4Cy
Zowel te Comblain-au-Pont als te Chanxhe duiken tijdens de voormiddag Duitse verkenningstroepen bij de vernielde bruggen op. De vijand opent het vuur en er zullen diverse korte schermutselingen plaatsvinden, waarbij te Chanxhe een gewonde valt bij het peloton van Onderluitenant Pottier. Tot echte gevechten komt het niet. Het is immers niet de intentie van de Duitsers om een aanval op de zuidflank van de Versterkte Positie Luik te lanceren.
Het 1L wordt na de middag weggeroepen naar de noordflank van de Versterkte Positie Luik zodat bij de Groepering Paret nog het 4Cy en het II/28Li overblijft.
Generaal-majoor Paret krijgt vervolgens de opdracht om tijdens de eerste helft van de nacht van 11 op 12 mei zijn troepen naar de westelijke oever van de Maas terug te trekken. Kolonel Jadot verspreid de volgende orders:
- Het regiment dient post te vatten langsheen de Maas vanaf de terreinen van Cockerill Sambre te Jemeppe in het noorden tot Engis in het zuiden. De commandopost van het regiment zal naar Chockier verhuizen. Het levensmiddelenechelon van de staf en van de 7de Compagnie zullen naar Flemalle-Haute vertrekken.
- Het IIde bataljon krijgt het noordelijke kwartier toegewezen tussen Jemeppe en Flemalle-Haute, met commandopost in het station van Flemalle-Grande. Ook het levensmiddelenechelon van het bataljon zal te Flemalle-Grande geplaatst worden.
- Het Iste bataljon zal plaats nemen in het zuidelijke kwartier tussen Flemalle-Haute en Engis, met commandopost in de halte van Basse-Awirs. Het levensmiddelenechelon zal net ten noorden van Engis ondergebracht worden.
- Elk bataljon wordt versterkt met één sectie C47 kanonnen van telkens 2 vuurmonden.
- Het peloton C47 anti-tankkanonnen van Onderluitenant Wéry wordt afgedeeld bij de staf van de Groepering en wordt uitgestuurd naar het station van Flemalle-Haute. Dit peloton beschikt over 3 van zijn 4 kanonnen. Het laatste kanon betreft het stuk in bunker CS24.
- De bagagetros van het regiment zal doorgestuurd worden naar Villers-le-Bouillet.
- De 3de batterij van het 2A moet zich verplaatsen naar een positie op 1.600m noord van Engis.
Het begin van de marsroute zal van Plainevaux over Beauregard tot Boncelles lopen. De colonnes van het regiment zullen vervolgens de Maas oversteken via de brug van Ougrée. De start van de ontruiming wordt bepaald op 22u00 wanneer de levensmiddelenechelons dienen te vertrekken, gevolgd door de troepen van kwartier zuid om 22u30, kwartier centrum om 23u00 en kwartier noord om 23u30. De 3de batterij van 2A zal de colonne te Boncelles vervoegen.
De bovenstaande stellingname langsheen de Maas zal echter nooit gerealiseerd worden. De beslissing van het Groot Hoofkwartier om het IIIde Legerkorps zo snel mogelijk naar de zuidelijke oever van de Méhaigne te brengen, maakt een verdediging van de Maas ten noorden van de stad Hoei compleet irrelevant. De Groepering Paret zal in twee etappes doorgestuurd worden naar Namen. Het 4Cy krijgt het bevel om tijdens de nacht van 11 op 12 mei door te trekken naar Landenne en hier overdag te kantonneren. In een tweede etappe zal het regiment dan binnen de grenzen van de Versterkte Positie Namen (VPN) verplaatst worden.
Staf/4Cy
De Groepering Paret verlaat de VPL en zal ondanks het bevel om naar Namen door te trekken ook nog tijdens deze verplaatsing als tactisch commando blijven bestaan. De aftocht van het regiment verloopt in relatief goede orde. De colonnes passeren allen te Boncelles onder het waakzaam oog van de regimentscommandant en trekken vervolgens verder naar de brug van Ougrée. Hier wordt de Maas overgestoken en koers gezet naar Hoei. Deze brug wordt na passage van het 4Cy om 08u10 vernield.
Via de linkeroever van de Maas gevolgd over Engis, Amay en Hoei tot in Seilles. Hoe dichter de colonnes Namen naderen, hoe drukker het verkeer langsheen de rivier wordt met vluchtende burgers en uit Luik wegtrekkende militairen. Vooral te Hoei worden enorme verkeersopstoppingen gerapporteerd. Tenslotte wordt noordwaarts gereden om even later halt te houden in Landenne. Het 4Cy is bijlange niet de enige formatie die ter plekke vertoeft. De cyclisten beschrijven hoe het voorstadje van Andenne propvol militairen zit van de meest uiteenlopende eenheden. De Luftwaffe ontdekt dank ook al snel de aanwezigheid van de Belgische troepen. Bij een korte raid omstreeks 15u00 vallen enkele gewonden.
Kolonel Jadot ontvangt in de vooravond een bevel om zijn regiment tijdens de nacht van 12 op 13 mei binnen de grenzen van de Versterkte Positie Namen (VPN) te brengen:
- De staf, het I/4Cy en de 3/I/2A dienen Landenne te verlaten om via Petit-Waret, Hingéon en Franc-Waret naar Marchovelette te trekken.
- Het II/4Cy zal de zelfde route volgen, maar dient nieuwe kantonnementen op te zoeken in Franc-Waret.
De verplaatsing zal slechts starten om 03u00 op 13 mei.

Cyclisten tijdens een militaire parade te Namen in 1938.
I/4Cy
Het Iste Bataljon komt aan te Landenne omstreeks 09u45. De 2Cie is nabij Hoei zijn veldkeuken verloren. De aanhangwagen is door een stuurfout in de greppel langs de weg beland en werd achtergelaten.
II/4Cy
Het IIde Bataljon vertrekt later dan voorzien en bereikt de brug van Ougrée pas na dageraad. Hier blijken een flink aantal wielrijders reeds te ontbreken, zodat Luitenant Yernaux van de 6Cie om 07u30 per motorfiets terugkeert naar de rechteroever om zo veel mogelijk achterblijvers aan te manen haast te maken. Een half uur later keert hij terug met een paar dozijn cyclisten die nog ternauwernood over de brug kunnen passeren. Om 08u10 wordt het kunstwerk opgeblazen door de genie.
Het bataljon bereikt Landenne omstreeks 12u00. De compagnies worden ingekwartierd. Bij het bombardement van 15u00 raakt onder meer Soldaat Humblet van de 6Cie gewond.
7Cie/4Cy
De 7de Compagnie heeft nog tijdig twee vrachtwagens kunnen opeisen te Esneux voor het transport van de bijkomende munitie die op stellingen gedeponeerd werd. Een van de Utility-B trekkers wordt met motorpanne op sleeptouw genomen. De compagnie passeert omstreeks 01u00 te Boncelles en zet eveneens koers naar de brug van Ougrée. Luitenant Hanon de Louvet verwacht hier zijn zeven C47 anti-tankkanonnen, maar ziet alleen de vuurmonden van de Sergeanten Nizet, Dandrifosse, Dodemont en Van Der Ginste passeren. Majoor Martin van het IIde Bataljon laat hem weten dat het kanon van Chanxhe vernield werd. Daarnaast ontbreekt Onderluitenant Launois met de twee overige kanonnen die aan dit bataljon in steun gegeven werden. Er wordt vermoed dat dit detachement het 3ChA naar de brug van Engis gevolgd is.
De compagnie vordert bijzonder traag door de chaos op de wegen. De eenheid passeert te Seilles omstreeks 14u00 en komt uiteindelijk aan de Landenne omstreeks 17u00. Luitenant Hanon de Louvet maakt een stand van zaken op en meldt dat hij nog over vier inzetbare Utility B trekkers en C47 kanonnen beschikt. Onderluitenant Launois en zijn twee stukken zijn nog steeds achterwege. Er is ook geen nieuws van het kanon dat bij het 1L afgedeeld werd.
Staf/4Cy
Het 4Cy verlaat Landenne vanaf 03u00. Kolonel Jadot weet maar al te goed dat een verplaatsing bij dageraad zijn regiment blootstelt aan luchtaanvallen en legt dan ook een strikte marstucht op. De 3de batterij van 2A heeft de traagste marssnelheid en vertrekt als eerste om 03u00, gevolgd door de wielrijders van stafcompagnie om 03u20, het Iste bataljon tussen 03u25 en 03u45 en het IIde bataljon tussen 03u50 en 04u10, telkens in colonnes niet groter dan één enkele compagnie. De motorvoertuigen vertrekken één na één vanaf 04u15, met een minimum tussenafstand van 100m. De bevelhebbers krijgen de opdracht om waar mogelijk niet door bebouwde zones te rijden en bij aankomst de fietsen in gebouwen onder te brengen en de motorvoertuigen onmiddellijk te camoufleren.
De korte etappe wordt met succes afgelegd en het regiment komt aan tussen 05u00 en 06u00. Tegen 08u00 zijn de eenheden ondergebracht in hun nieuwe kantonnementen.
Kolonel Jadot krijgt het dorp Sart-Saint-Laurent aangewezen als volgende bestemming. De start van deze verplaatsing die voorzien was voor de nacht van 13 op 14 mei tot 11u30. Bij de vorming van de colonnes voert de Luftwaffe een aanval uit op zowel Machovelette als Franc-Waret. Het vertrek dient dan ook uitgesteld worden tot 13u30.
Het 4Cy dient nog steeds de 3de batterij van 2A onder leiding van Luitenant De Heyder mee te nemen. De Heyder weigert echter de nieuwe etappe aan te vatten en wijst er op dat zijn paarden volledig uitgeput zijn. Hij argumenteert dat hij een duidelijke richtlijn van Kolonel SBH Terlinden op zak heeft om in dit geval het geschut te saboteren en achter te laten. Kolonel SBH Jadot, regimentscommandant van het 4Cy, is het hier hoegenaamd niet mee eens en er ontstaat er forse woordenwisseling waarbij ook Generaal-majoor Paret betrokken raakt. De generaal drukt zijn wil door en eist van De Heyder om de aftocht verder te zetten. In de zomer van 1940 zal Kolonel SBH Jadot nog meerdere pogingen ondernemen om een tuchtprocedure te starten tegen de batterijcommandant.
Het Iste bataljon komt tijdig weg en bereikt Sart-Saint-Laurent omstreeks 17u00. De afmars van het IIde bataljon wordt nogmaals uitgesteld door een luchtaanval en zal pas plaatsvinden om 20u00. De etappe van dit bataljon loopt via Emines, Jaumaux, Floriffoux en Floreffe. Ook hier weer wordt de colonne in snelheid gehinderd door het drukke verkeer van het Franse leger.
7Cie/4Cy
Generaal-majoor Paret verzoekt om de 7de Compagnie tot de namiddag van 13 mei achter te laten te Landenne, samen met één peloton fuseliers voor de nabije verdediging van het kantonnement. De compagnie dient om een C47 te ontplooien te Petit-Waret tot de laatste Belgische troepen uit deze gemeente vertrokken zijn. De volledige eenheid vertrekt naar deze gemeente, stelt het kanon op tegen 11u30 en houdt zich klaar voor het vertrek dat voor 12u00 aangekondigd wordt. Onderweg recupereert de eenheid enkele achtergelaten wapens, waaronder 7 FM30 lichte machinegeweren met een 2000-tal patronen en een DBT granaatwerper met een goed dozijn granaten. Paret laat de compagnie beschikken om 12u15. De afmars uit Petit-Waret zal echter uitgesteld worden tot 21u15. Vooreerst wil Kolonel Jadot niet dat de kostbare overgebleven anti-tankkanonnen bij daglicht de baan op gaan. Daarnaast zitten de wegen rond het dorp propvol troepen van het Franse leger. De compagnie zal dan ook rechtstreeks naar Sart-Saint-Laurent rijden.
Staf/4Cy
Het IIde bataljon komt aan te Sait-Saint-Laurent als laatste formatie tussen 00u30 en 01u00. De 6Cie wordt ingekwartierd op de grote hoeve Malplaqué waar de 2Cie reeds ondergebracht is. De 5Cie wordt gekantonneerd in de hoeves La Folie en Furnaux. De 4Cie wordt verspreid over een aantal woningen in het dorp, terwijl de staf van het bataljon onderdak vindt op de hoeve Bijard.
Het regiment brengt de dag door te Sart-Saint-Laurent. Voertuigen en materieel worden terug op punt gesteld en de manschappen krijgen de kans om uit te rusten.
Generaal-majoor Paret vraagt om twee verzamelpunten in te richten voor verdwaalde militairen. Kolonel Jadot laat twee kleine detachementen samenstellen die de hoeves Romedenne en Henquintbrant zullen gebruiken voor het opvangen van zoveel mogelijk van hun eenheden afgezonderde Belgische militairen. De intendance van de 2de Infanteriedivisie zorgt voor de nodige rantsoenen.
Er worden eveneens vier wachtposten telkens ter grootte van één gevechtsgroep uitgezet om de kantonnementen te bewaken. Een eerste post wordt opgesteld bij kilometerpaal 1 van de baan van Sart-Saint-Laurent naar Bois de Villers, een tweede nabij kilometerpaal 15,5 van de baan van Sart-Saint-Laurent naar Fosses-la-Ville, een derde nabij de hoeve Bijart op de baan van Sart-Saint-Laurent naar Mormont en de laatste nabij kilometerpaal 14,4 van de baan van Sart-Saint-Laurent naar Floreffe. De eerste twee wachtposten worden geleverd door het Iste bataljon; de laatste twee door het IIde bataljon. Het Iste bataljon levert eveneens een klaroenblazer die met zijn instrument en een verrekijker op de kerktoren van Sait-Saint-Laurent gestuurd wordt als alarmpost bij luchtaanvallen.
De rest van de dag verloopt zonder grote incidenten. Omstreeks 15u00 wordt het dorp kortstondig gebombardeerd door vijandelijke vliegtuigen, echter zonder gevolgen.
Aan het eind van de dag zal het het regiment verder westwaarts vertrekken. Kolonel Jadot laat een marsroute uitstippelen via Fosses-la-Ville, Vitival, Presle, Châtelet, Couillet, Charleroi, Fontaine-l’-Evêque en Anderlues tot in Binche. De 3de batterij van 2A mag de baan op van zodra ze marsklaar is en moet niet wachten op het vertrek van het 4Cy. Luitenant Evrard zal om 20u00 starten met de vrachtwagens van het regiment, direct gevolgd door de wielrijders van de stafcompagnie en het IIde bataljon. Het Iste bataljon volgt een half uur later samen met de wielrijders van de 7de compagnie. De C47 anti-tankkanonnen zullen om 21u00 de baan op gaan. De achterhoede wordt geleverd door een compagnie van het IIde bataljon. Tussen 20u00 en 20u30 is er een foutieve melding van een gasaanval die even paniek doet ontstaan, maar het regiment niet belet om de etappe op tijd te starten.
7Cie/4Cy
De compagnie bereikt Sart-Saint-Laurent omstreeks 04u15 en is tegen 07u00 klaar met de installatie van zijn voertuigen en personeel. Al het geschut, trekkers, vrachtwagens en fietsen worden ondergebracht in schuren en loodsen. Luitenant Launois komt aan met de twee ontbrekende C47 kanonnen, een munitievoertuig en twee vrachtwagens. De luitenant is zoals men dacht samen met de Groepering Keyaerts teruggetrokken. Lang kan hij echter niet uitrusten want om 13u00 krijgt hij de opdracht om met drie volledige vuurmonden terug te rijden naar Namen en zich te melden bij een stafofficier van het VIIde Legerkorps op de baan van Namen naar Leuven. Het detachement zal ontbreken op het ogenblik dat het regiment naar Binche vertrekt.
Om 20u00 vertrekken de vrachtwagens van de compagnie naar Binche, gevolgd een half uur later door de wielrijders. De C47 kanonnen gaan de baan op om 21u00.
Staf/4Cy
Het regiment bereikt Binche tussen 02u00 en 03u00. Tijdens de etappe heeft de 3de batterij van 2A de colonne van 4Cy definitief verlaten. De artilleriebatterij zal uiteindelijk bij zijn regiment terugkeren. De staf van Kolonel Jadot installeert zich aan de Rue de Mons 32 ten westen van de stad.
Omstreeks 14u30 ontvangt Kolonel Jadot nieuwe marsorders. Het regiment zal tijdens de nacht van 15 op 16 mei naar het noorden gestuurd worden en dient Edingen te bereiken. Omdat na deze volgende etappe het 4Cy nog een dag zal nodig hebben vooraleer de Belgische legerzone kan bereikt worden, wordt aan de bataljons opgedragen om alle motorvoertuigen geheel vol te tanken en een zo groot mogelijke reserve aan benzine mee te voeren. Het vertrekpunt van de mars wordt bepaald als Pont-Saint-Vaast. De eenheden moeten hier allen om 21u30 gepasseerd zijn. Het eerste deel van de tocht zal over Saint-Vaast, Bois-de-Luc, Houdeng, Armeries en Roeulx leiden.
I/4Cy
Onderweg naar Binche raakt Kapitein-commandant Streel ernstig gewond bij een auto ongeval. Hij wordt afgevoerd en vervangen door Kapitein-commandant Holeyman. Bij aankomst te Binche wordt de een compagnie ingekwartierd in de stad, en twee compagnies in het college van Bonne-Espérance te Estinnes. De bataljonsstaf bevindt zich in het station van Bonne-Espérence. De installatie is afgerond tegen 08u00 en de manschappen kunnen enkele uren uitrusten.
II/4Cy
De 4Cie en 5Cie van het bataljon verblijven ten noordoosten van Binche, te Battignies en Ressaix. De 6Cie en de bataljonsstaf houden halt ten zuidoosten van de stad te Epinois.
7Cie/4Cy
De compagnie verblijft overdag op de hoeve Saint-Jacques te Waudrez.
Staf/4Cy
Het regiment komt aan nabij Enghien. De regimentsstaf en het Iste bataljon worden ingekwartierd te Hoves. Hierbij logeren de 1Cie en 2Cie te Marie-Bois en de 3Cie en de bataljonsstaf in de hoeve Langhendries, de kasteelhoeve van het Château Warelles te Enghien.
Het Groot Hoofdkwartier heeft op 14 mei het IIIde Legerkorps aangeduid om langsheen het Kanaal van Willebroek post te vatten als strategische reserve bij de verdediging van de K.W. Stelling. Het is ook de intentie om het 4Cy naar deze zone te dirigeren, maar de aard van de opdracht wordt drastisch gewijzigd wanneer het geallieerde opperbevel op 16 mei besluit om de lijn Antwerpen-Leuven-Namen op te geven en de legers naar het westen terug te trekken. Het Belgische veldleger moet tegen 19 mei post vatten op de nieuwe linie Terneuzen-Bruggenhoofd Gent-Oudenaarde. Hierbij zal het IIIde Legerkorps de troepen bevelen die op 17 mei langsheen het Kanaal van Willebroek de tweede etappe van deze aftocht dienen te dekken.
Het 4Cy zal tijdens de nacht van 16 op 17 mei doorgestuurd worden naar Merchtem om hier de reserve te vormen van de zuidelijke sector van de kanaalstelling. Het gehucht Verbrande Brug te Vilvoorde vormt de scheidingslijn tussen de Belgische en Britse legerzone en het IIIde Legerkorps wil het regiment klaar houden om eventueel tussenbeide te komen bij een voortijdige Duitse doorstoot over Brussel. De etappe naar Merchtem zal het regiment noordwaarts leiden via Kester, Leerbeek en Asse. Net zoals in tijdens de voorbije verplaatsingen verlangt Kolonel Jadot dat elk bataljon zijn wielrijders laat volgen door een reparatiewagen en de ambulancevoertuigen. Alle overige motorvoertuigen zullen in een enkele colonne samengebracht worden onder leiding van Luitenant Evrard. Het tijdstip voor het vertrekt wordt bepaald op 20u30. De eenheden zullen een na een vertrekken, met de motorvoertuigen als allerlaatste element om 23u00.
7Cie/4Cy
De 7de compagnie brengt de dag door in de Ferme de la Tourelle. De vrachtwagens worden onder de bomen geparkeerd. Het geschut en de trekkers vinden een plek in de grote schuur van boerderij.
Staf/4Cy
Het regiment bereikt Merchtem tussen 02u00 en 03u00 tijdens de nacht van 16 op 17 mei. Het duurt meer dan een uur eer de eenheden allen het dorp in zijn. De aftocht van de K.W. Stelling is immers reeds in volle gang en op de weg naar Merchtem staat een monsterfile van eenheden die richting Aalst willen en moeten kruisen met de cyclisten. De regimentsstaf wordt ondergebracht op het Kasteel Appelkot (Hof ter Spelt) te Merchtem.
I/4Cy
Het Iste bataljon wordt ten zuidwesten van Merchtem ondergebracht om bij een eventuele vijandelijke doorstoot van uit de hoofdstad de zuidflank van het IIIde Legerkorps te verdedigen. De meeste elementen van het bataljon worden in kantonnement geplaatst rondom Bosbeek, gedekt door één peloton fuseliers en één C47 anti-tankkanon die in stelling gaan op de Brusselsesteenweg aan de uitgang van Brussegem. De ganse buurt zit propvol eenheden van de 5de Infanteriedivisie (5Div) die na hun eerste nachtmars te tijdelijk halt gehouden hebben in het ruime gebied rond Wolvertem, Beigem en Grimbergen.
Om 19u00 wordt het bataljon gealarmeerd voor een inzet aan het Kanaal van Willebroek. Het 1ste en 2de Regiment Grenswielrijders en het 1ste Licht Regiment zijn slaags geraakt met de vijand en vragen om versterking. Commandant Laboulle wordt onmiddellijk naar Londerzeel gestuurd om zich te melden bij Kolonel Jacques van de Grenswacht die de troepen in ondersector zuid beveelt. De kolonel duidt het bataljon aan als versterking voor het 1ste Regiment Grenswielrijders en verwijst Laboulle naar de commandopost van Luitenant-kolonel Declercq te Ramsdonk. De bataljonscommandant komt hier aan om 20u15. De vijand is te Humbeek-Sas en Kapelle-op-den-Bos over het kanaal geraakt en dreigt door de dun bezette Belgische linies te brengen. Het bataljon krijgt de volgende orders:
- De 2Cie dient twee pelotons naar Nieuwenrode te sturen om van hier uit zuidwaarts te vorderen naar de Kruisstraat net ten westen van Humbeek waar een detachement van het 1ste Licht Regiment zou actief zijn. De beide pelotons krijgen elk één sectie mitrailleurs toebedeeld en worden samen eveneens versterkt met een C47 anti-tankkanon.
- Het laatste peloton van de 2Cie zal bij de commandopost van Luitenant-kolonel Declercq in reserve gehouden worden.
- De 1Cie wordt in zijn geheel naar Kapelle-op-den-Bos bevolen en dient zich vervolgens te verspreiden over de ganse zone tussen dit dorp en Tisselt om de leemte te vullen tussen de 4Cie en 5Cie van het 1ste Regiment Grenswielrijders. De pelotons van de 1Cie krijgen de overige mitrailleurs van de 3Cie ter beschikking.
Het bataljon zal echter geen contact maken met de vijand. De ontplooiing van de eenheden valt samen met de start van de terugtocht van de troepen aan het kanaal. Na valavond wordt het bataljon dan ook teruggetrokken naar Merchtem. Er volgt een korte stellingname langsheen de noordoost rand van dit dorp om de veilige aftocht van de laatste elementen van de 11de Infanteriedivisie uit Wolvertem toe te laten. Het betreft hier de achterhoede van het 29Li en enkele achtergebleven detachementen van diverse andere eenheden van deze divisie.
7Cie/4Cy
De vele verplaatsingen beginnen hun tol te eisen op de overgebleven voertuigen en kanonnen. Twee Utility B trekkers vallen onderweg in panne maar kunnen hersteld worden. De vol rubberen loopwielen van het geschut hebben zwaar te lijden en zijn in heel slechte staat. De compagnie beschikt nog over drie inzetbare anti-tankkanonnen. Het regiment laat het bagage- en levensmiddelenechelon van de compagnie doorsturen naar Erpe. De vrachtwagens zullen onder leiding van Onderluitenanten Courtejoie en Lacroix tussen tussen 19u30 en 20u00 via Baardegem, Moorsel en Aalst.
De drie C47 kanonnen hebben inmiddels het grootse deel van de dag te Merchtem doorgebracht. Een C47 is hierbij ontplooid langsheen de Brusselsesteenweg nabij Brussegem. Bij de inzet van het Iste bataljon vertrekt ook het geschut richting kanaaloever. Eén van de kanonnen dient rendez-vous te maken met het Iste bataljon te Steenhuffel, terwijl de twee overige ter beschikking zullen gesteld worden van de Grenswielrijders te Londerzeel. Het detachement dat naar Steenhuffel vertrekt zal het Iste bataljon echter niet terugvinden en raakt afgezonderd van het regiment. De twee kanonnen met bestemming Londerzeel zullen niet tussenbeide komen en vervoegen enkele uren later de afmars.
Voor de mars naar Erpe sluit Luitenant Hanon de Louvet tussen 22u00 en 22u30 aan bij het Iste bataljon te Merchtem. Op dat ogenblik is het kanon van Steenhuffel nog steeds onvindbaar.

Cyclisten maken zich klaar voor een militaire parade te Namen (1938).
Staf/4Cy
Het regiment onderneemt een monsterverplaatsing. Kort na middernacht vertrekt het gros richting Erpe, gevolgd door de achterhoede om 01u15. De eenheden houden halt te Erondegem en kunnen enkele uren uitrusten. Tussen 13u00 en 13u30 vertrekt het regiment echter opnieuw. Er wordt in een ruk doorgereden naar Drongen waar de manschappen omstreeks 16u00 doodmoe aankomen. De totale etappe is zo’n 60Km lang. Bij aankomst worden de manschappen ingekwartierd aan de noordoost rand van Drongen, in de richting van Mariakerke.
I/4Cy
Het bataljon trekt terug samen met de rest van het regiment, maar levert tevens een detachement dat tot 06u20 de westelijke rand van Merchtem zal bewaken en er mede voor zal zorgen dat de allerlaatste Belgische eenheden veilig weg raken van de kanaaloever.
Staf/4Cy
Kolonel Jadot krijgt het bevel om zijn regiment te verplaatsen naar Beveren bij Roeselare en krijgt een marsroute opgelegd via Merendree, Hansbeke en Bellem. De intentie is om het regiment hier in rust te plaatsen en te gebruiken voor de surveillance van de zuidflank van de Belgische legerzone. Beveren wordt verdeeld onder de beide bataljons en de 7Cie. Het regiment vertrekt rondom 14u00 en passeert een goed uur later over de brug van Merendree die als startpunt van de mars aangeduid is. Bij het naderen van Hansbeke worden de colonnes echter tegengehouden door een stafofficier van de 2de Cavaleriedivisie. Het 3de Regiment Karabiniers-Wielrijders (3Cy) krijgt een tegenbevel: het regiment dient terug te keren naar zijn organieke divisie en zal samen met de rest van het Cavaleriekorps ingezet worden bij het dekken van de aftocht van het veldleger door het Waasland om daarna ingezet te worden in Zeeland ten westen van het Kanaal Gent-Terneuzen. De colonnes dienen rechtsomkeer te maken en moeten naar Overmere rijden.
Het regiment bereikt Overmere om 19u00. Kolonel Jadot laat de manschappen uitrusten en bespreekt de komende inzet met de bevelhebbers van zijn eenheden. Jadot heeft het onder meer over de Duitse aanval op het Hoofd van Vlaanderen en beschrijft de opstelling van het Cavaleriekorps doorheen het Waasland en het oosten van Zeeland. Het 4Cy zal ontplooid worden op de noordelijke oever van de Moervaart, met front naar het zuiden, om eventueel tussenbeide te komen bij de laatste fase van de terugtocht naar het Kanaal Gent-Terneuzen:
- Kolonel Jadot zal zijn commandopost opstellen aan het Kloosterbos op de baan van Wachtebeke naar Zelzate.
- Het IIde bataljon wordt in het dorp Sint-Kruis-Winkel stand-by geplaatst.
- Het Iste bataljon zal opgesteld worden langsheen de Moervaart, tussen Wachtebeke en het Kanaal van Gent-Terneuzen.
- De bagagetros van het regiment wordt onder leiding van 1ste Sergeant Lesuisse naar Eeklo doorgestuurd.
- De levensmiddelenechelons rijden door naar Triest
De colonnes vertrekken opnieuw om 21u00 en rijden van Overmere via Beervelde en Wachtebeke naar hun nieuwe bestemming. De opdracht van het Iste bataljon wordt onderweg bijgesteld. Het bataljon moet het gros van zijn troepenmacht doorsturen naar Terdonk en zal langsheen de Moervaart slechts drie steunpunten plaatsen van telkens een peloton fuseliers aangevuld met twee mitrailleurs. Een eerste steunpunt komt nabij de samenloop van de Moervaart en het Kanaal Gent-Terneuzen, een tweede aan de zuidrand van Terdonk en het laatste tussen Wachtebeke en Sint-Kruis-Winkel. De twee overgebleven C47 anti-tankkanonnen worden toegewezen aan het steunpunt Terdonk en het steunpunt Sint-Kruis-Winkel.

Augustus 1939: twee wielrijders van het net gemobiliseerde 4Cy.
Staf/4Cy
Het regiment installeert zijn troepen op de aangeduide posities en tegen 03u00 melden de beide bataljons dat de versterkte kantonnementen van Terdonk en Sint-Kruis-Winkel zijn ingenomen. De drie steunpunten van het Iste bataljon zijn tevens klaar tot de actie. Kolonel Jadot ontvangt tussen 03u45 en 04u00 echter het bevel tot de aftocht naar de linkeroever van het Kanaal Gent-Terneuzen. Het regiment dat dit manoeuvre reeds om middernacht moeten starten, maar door de gebrekkige communicatie met de staf van het Cavaleriekorps is dit bevel veel te laat aangekomen. De bataljons worden onmiddellijk verwittigd en vertrekken tussen 05u00 en 05u30 naar Sint-Jan-in-Eremo. Een achterhoede van het IIde bataljon voert nog snel de vernieling uit van de brug over de Moervaat te Wachtebeke en blaast tevens het wegdek van de Molenhoek op.
Het regiment bereikt de linkeroever via de brug Zelzate om na een tocht over Assenede, Kaprijke en Bentille in reserve te gaan achter het Leopoldkanaal te Sint-Jan-in-Eremo en Sint-Margriete. De bataljons komen aan tussen 08u30 en 09u30. Het Iste bataljon kantonneert samen met de staf te Sint-Jan-in-Eremo. Het IIde bataljon rijdt een eindje verder naar Sint-Margriete. De manschappen kunnen eindelijk nog eens naar behoren uitrusten van de talrijke verplaatsingen van de afgelopen dagen.
Het regiment wordt bevoorraad met levensmiddelen en brandstoffen door het Autopeloton voor Ravitaillering van de 2de Cavaleriedivisie op het kerkplein van Sint-Jan-in-Eremo. Daarnaast kunnen de eenheden eveneens voorraden afhalen in het station van Adegem. Munitie zal bij valavond afgehaald worden te Middelburg bij het Autopeloton voor Infanteriemunitie door de bataljons, de 7Cie en de Stafcompagnie die elk een motorvoertuig ter beschikking stellen.
De 7Cie kantonneert eveneens in Sint-Margriete, maar krijgt de taak om zijn beide kanonnen te ontplooien met front naar de Nederlandse grens.
Staf/4Cy
Het 4Cy brengt de nacht van 20 op 21 mei door in rustkantonnementen te Sint-Jan-in Eremo en Sint-Margriete. De Belgische verdedigingslinie aan het Kanaal Gent-Terneuzen heeft zijn definitieve vorm aangenomen. In het noorden is het Cavaleriekorps ontplooid. De 2de Cavaleriedivisie bewaakt de Zeeschelde stroomafwaarts van de Braakmankreek. De 1ste Cavaleriedivisie is verantwoordelijk voor de sector van Terneuzen tot Sluiskil. In het centrum ligt het Vde Legerkorps met de 17de en 6de Infanteriedivisies tussen Sluiskil en Zelzate. Het zuidelijke deel van het kanaal is voor rekening van het IIde Legerkorps met de 13de en 11de Infanteriedivisies tussen Zelzate (exclusief) en de Ringvaart. Het Iste Legerkorps zorgt door de verdediging van Gent met de 18de en 16de Infanteriedivisies.
De 1ste Cavaleriedivisie heeft vanaf Terneuzen van noord naar zuid het 3de Regiment Karabiniers-Wielrijders (3Cy), 1ste Regiment Karabiniers-Wielrijders (1Cy) en het 1ste Regiment Gidsen (1G) langsheen de kanaaloever. Het 4Cy wordt samen met het 2G aangeduid om een tweede echelon te vormen in deze sector. Het 2G zal plaatsnemen ten westen van Terneuzen zodat het 4Cy de ondersector tussen Hoek en de Oud-Vogelschorpolder toegewezen krijgt. Ten zuiden van deze polder start het tweede echelon van de 17de Infanteriedivisie. Kolonel Jadot besluit dat de bagagetros van zijn regiment te Sint-Jan-in-Eremo zal blijven en verdeelt de orders voor de komende inzet:
- Het regiment zal zich verplaatsen via Watervliet, Muizenhol, Haven, Philippine en Mauritsfort.
- De commandopost wordt geplaatst in een woning op de baan van Mauritsfort naar Philippine.
- De veldkeukens en levensmiddelenechelon zullen niet dichter bij het kanaal komen te staan dan Mauritsfort.
- Het Iste Bataljon zal het noordelijk kwartier bezetten.
- De 1Cie zal het verst naar het noorden komen te liggen vanaf de Westerdijk tot het gehucht Zevenaar aan de noordrand van de gelijknamige dijk.
- De 2Cie zal plaatsnemen langsheen de Zevenaardijk.
- Elke compagnie plaatst vier steunpunten op een enkele lijn, gedekt in de diepte door een vijfde steunpunt.
- Het IIde Bataljon neemt het zuidelijk kwartier in.
- De 4Cie sluit aan bij de 2Cie en plaatst twee steunpunten vooraan, gedekt door een derde steunpunt in de diepte.
- De 5Cie bevindt zich aan het uiterste zuiden van het bataljonsvak. Deze compagnie zal drie steunpunten in lijn plaatsen. Het meest zuidelijke steunpunt sluit aan bij de linies van het 9de Regiment Jagers te Voet dat het tweede echelon van de 17de Infanteriedivisie bezet.
- Elk van de bataljons krijgt één van de overgebleven anti-tankkanonnen. De overtallige manschappen van de 7Cie worden toegewezen aan de verdediging van de commandopost van het regiment.
Het regiment vertrekt tussen 13u00 en 13u30 en komt aan omstreeks 17u00. De bezetting van de posities wordt uitgevoerd tussen 18u00 en 19u00.
7Cie
Tijdens de verplaatsing van de 7Cie naar Mauritsfort wordt chauffeur Soldaat Marcel Dumoulin gedood in een ongeval waarbij hij aan het stuur van zijn Utility B trekker gegrepen wordt door een over de baan hangende telefoonkabel. Het stoffelijk overschot zal daags nadien overgebracht worden naar Watervliet. Er is nog steeds geen enkele hoop op vervanging van de ontbrekende 6 anti-tankkanonnen. De militairen in overtal worden dan ook opnieuw gebruikt voor de nabije verdediging van de commandopost.
Staf/4Cy
Tijdens de vooravond van 21 op 22 mei hebben de geallieerden beslist om het front verder achteruit te trekken. Het Belgische leger zal lijn Terneuzen-Bruggenhoofd Gent-Oudenaarde te verlaten om zich terug te trekken achter een nieuwe linie gevormd door het Leopoldkanaal, het Afwateringskanaal van de Leie en de Leie. De aftocht zal tijdens de twee volgende nachten plaatsvinden. Het Kanaal Gent-Terneuzen zal pas verlaten worden tijdens de tweede nacht van het manoeuvre (de nacht van van 23 op 24 mei) om toe te laten het belangrijke legerdepot van Eeklo te evacueren.
Op 22 mei worden zowel de 6de Infanteriedivisie als de 17de Infanteriedivisie weggehaald van het kanaal. De 17de Infanteriedivisie zal de sector tussen Sluiskil en Sas van Gent overdragen aan de 1ste Cavaleriedivisie die zijn troepenmacht zal herschikken om de volledige zone te kunnen bezetten. Omstreeks 15u30 verneemt Kolonel Jadot dat zijn 4Cy dan ook verplaatst zal worden van het tweede echelon naar de kanaaloever tussen noordrand van Sluiskil en het gehuchtje Papenschoor. Aan de noordrand van Sluiskil zal het regiment aansluiten op het 1G. Op de zuidflank zullen de linies vervolgd worden door het 2Cy. De kolonel brengt rond 16u00 zijn troepen op de hoogte:
- Het 4Cy wordt onder het bevel geplaatst van de 1ste Cavaleriedivisie.
- De commandopost van Kolonel Jadot wordt in de woonwijk van de Westdorppolder geplaatst.
- Het Iste bataljon dient te verzamelen achter de Zevenaardijk om vervolgens Sluiskil te gaan bezetten.
- De 2Cie zal het noordelijke onderkwartier bezetten.
- Het 1Cie neemt het zuidelijke onderkwartier in.
- Het IIde bataljon wordt uitgestuurd naar het kwartier tussen de zuidrand van Sluiskil en Papenschoor.
- De 5Cie bezet het noordelijke onderkwartier.
- De 4Cie het zuidelijke onderkwartier.
- De 7Cie plaatst zijn beide anti-tankkanonnen te Sluiskil.
- Het levensmiddelenechelon zal plaatsnemen op de Oude Vogelschor.
De installatie langsheen de kanaaloever moet afgerond zijn tegen 20u00.
I/4Cy
Het bataljon lost omstreeks 21u30 het 9de Regiment Jagers te Voet af te Sluiskil. Het kanaaldorp ligt er geheel verlaten bij. Heel wat huizen werden geplunderd en overal staan ramen en deuren open. Langsheen de kanaaloever zijn honderden inslagen van artilleriegranaten te zien.
II/4Cy
Bij aankomst op de kanaaloever om 21u00 stuurt het bataljon onmiddellijk een patrouille naar de overkant. De militairen melden dat de kanaaloever vrij is van vijandelijke troepen, maar kunnen wel enkele Duitse uitrustingsstukken meebrengen die wijzen op de schermutselingen van de afgelopen dag.
De beide bataljons melden tussen 23u30 en 24u00 dat de steunpunten naar behoren ingericht zijn.
Staf/4Cy
Het regiment bevindt sinds de vorige avond langsheen de oever van het kanaal tussen de noordrand van Sluiskil en Papenschoor. De troepen van het Cavaleriekorps hebben de 17de Infanteriedivisie en 6de Infanteriedivisie afgelost. Van noord naar zuid wordt het eerste echelon ingenomen door het 3Cy, 1Cy, 1G, 4Cy, 2Cy en 2G. In de ondersector van het 4Cy zal de dag in relatieve rust verlopen. Het regiment wordt ondersteund door de 1ste Batterij van het 18de Regiment Artillerie die ten noorden van Philippine is ontplooid.
Kolonel Jadot ontvangt in de vooravond een bevel om zijn linies enigszins naar het zuiden te verlengen en laat om 18u00 de nodige aanpassingen uitvoeren.
Om 22u00 ontvangt Jadot het bevel voor de terugtocht naar het Leopoldkanaal. Om 23u15 verspreidt hij de marsorders onder zijn eenheden:
- De marsroute zal lopen van Philippine naar Posthoorn, Haven en Maagd van Gent.
- Het startpunt van de mars komt net ten oosten van Philippine te ligggen, De staf en het bewakingsdetachement van de 7Cie moeten hier om 02u00 op 24 mei passeren, gevolgd door het IIde bataljon om 02u10, het Iste bataljon om 02u40 en de C47 kanonnen om 02u50.
- De mars zal gedekt worden door een achterhoede ter grootte van een compagnie, samengesteld uit telkens één peloton van de 1Cie, 2Cie en 4Cie. Deze achterhoede zal het kanaal verlaten om 03u30 op 24 mei.
- Kolonel Jadot eist de grootste marstucht en vraagt alle eenheden om zonder licht en in complete stilte te vorderen, met voldoende tussenafstand tussen de diverse elementen.
I/4Cy
Het bataljon bewaakt Sluiskil en observeert de weinige Duitse troepenbewegingen aan de overkant. Er wordt niets bijzonders opgemerkt, buiten een enkele patrouille in de richting van Nieuwe Zevenaar ten noordoosten van Sluiskil.
Om 14u00 laat de regimentsstaf weten dat het 1G contact heeft gemaakt met de vijand. Het bataljon dient waar mogelijk vuursteun te verlenen. Commandant Laboulle gaat de zaak bekijken van op de kanaaloever en houdt de overzijde langdurig in de gaten, maar kan alweer niets bijzonders opmerken. Laboulle gebruikt eveneens het terras van het ziekenhuis als uitkijkpunt en besluit een goed uur later dat er geen gevechten aan de gang zijn.
Bij de verlenging van de ondersector van het 4Cy naar het zuiden toe worden 2 pelotons van de 1Cie uitgestuurd naar het onderkwartier van de 5Cie om deze op zijn beurt toe te laten
II/4Cy
De posities van het bataljon worden omstreeks 11u00 kort beschoten door een Duits mitrailleurnest dat op de gashouder op de oostelijke oever heeft postgevat. Er worden ook enkele Duitse patrouilles waargenomen, maar verder neemt de vijand in dit kwartier een afwachtende houding aan. Onderluitenant Jardon wordt om 16u00 op patrouille gestuurd en verkent de omgeving van de Axelse Sassing. De militairen bevestigen opnieuw dat er geen grote troepenaantallen aanwezig zijn en brengen een aantal uitrustingsstukken mee, waaronder ook drie overjassen met kentekens van de verkenningstroepen.
7Cie
Luitenant Hanon de Louvet is verantwoordelijk voor de nabije verdediging van de commandopost van het regiment. Samen met Adjutdant Tiquet vertrekt hij om 07u30 op een inspectieronde. De manschappen dienen bijkomende schuttersputjes te graven om zich beter te kunnen beschermen bij artilleriebeschietingen. Naast de statische verdediging van de commandopost, wordt ook een permanente mobiele patrouille van vijf militairen georganiseerd.
Om 21u00 wordt het geschut te Sluiskil per vrachtwagen voorzien van nieuwe benzine en munitie. De vrachtwagen valt onderweg echter in panne, zodat de bevoorrading uitblijft voor het vertrekt van het kanaal.

Ondersector Watervliet zoals bezet door 4Cy.
Tijdens de nacht van 23 op 24 mei verlaten de laatste Belgische troepen het Kanaal Gent-Terneuzen om terug te trekken naar het Leopoldkanaal en het Afleidingskanaal van de Leie. Ook de Cyclisten verlaten de kanaalstelling. Het 1Cy, 3Cy, 4Cy en I/1JP worden naar het Leopoldkanaal gedirigeerd en dienen bij aankomst font te maken naar het zuiden. Van west naar oost zal het 3Cy opgesteld worden van Strobrugge tot Sint-Laureins, het 1Cy van Sint-Laureins tot Sint-Jan-in-Eremo, het 4Cy van Sint-Jan-in-Eremo tot Muizenhol en de I/1JP te Maagd van Gent. De ondersector van het 4Cy wordt aangeduid als Ondersector Watervliet.
Het vertrekt van het Kanaal van Gent-Terneuzen verloopt in goede orde. Het Iste bataljon vertrekt enigszins te vroeg en ontsnapt zo gedurende enige tijd aan de aandacht van de regimentsstaf. Het IIde bataljon passeert net voor 03u00 aan het vertrekpunt. Het regiment bereikt zijn nieuwe posities tegen 06u00:
- Kolonel Jadot plaatst zijn commandopost aan de Veldstraat net ten oosten van Watervliet.
- Het Iste bataljon wordt opgesteld in het linker kwartier.
- De commandopost van het bataljon bevindt zich aan de Blekkersdijk.
- De 1Cie bezet het meest linkse onderkwartier en maakt de aansluiting met de I/1JP. Dit onderkwartier omvat tevens de brug van Muizenhol (Stenenschuur).
- De 2Cie neemt het rechter onderkwartier van dit bataljonsvak in en bewaakt onder meer de brug van de Christoffelpolder. De 7Cie plaatst tevens een C47 anti-tankkanon nabij deze brug.
- Het IIde bataljon wordt opgesteld in het rechter kwartier.
- Alleen de 4Cie wordt ontplooid op het eerste echelon en bezet het onderkwartier dat de duiker van de afwatering van de Mariapolder en de brug van de Ketterijstraat omvat.
- De 5Cie wordt aanvankelijk eveneens opgesteld op het eerste echelon, maar wordt kort na aankomst verplaatst. Het peloton van Luitenant Donis bezet dan het kruispunt van de Mariapolderdijk en de Ketterijstraat, terwijl het gros van zijn troepen als interventiemacht opgesteld wordt nabij het kruispunt van de Kloosterstraat en de Wilhelmusstraat. Dit detachement wordt dan aangevuld met een peloton mitrailleurs van de 3Cie en één C47 anti-tankkanon en onder rechtstreeks bevel van Kolonel Jadot geplaatst.
- Commandant Goës plaatst zijn commandopost aan de Ketterijstraat ten zuiden van Watervliet.
- Het regiment ontvangt artilleriesteun van twee batterijen: 1/I/18A en 3/I/17A.
- Het regiment krijgt versterking van het 1ste en het 2de peloton luchtafweermitrailleurs van de 1ste Cavaleriedivisie. Dit detachement staat onder leiding van Luitenant de Lannoy die de commandopost van Commandant Goës van de 5de compagnie vervoegt.
I/4Cy
De brug van Muizenhol wordt om 08u00 met explosieven vernield. De kracht van de ontploffing is zo groot dat Onderluitenant Michotte en Soldaat Wagneur dodelijk geraakt worden door brokstukken.
Tijdens de voormiddag wordt Adjudant Thomas over het kanaal gestuurd met een detachement van drie militairen om inlichtingen te verzamelen. Thomas bemerkt de aanwezigheid van Duitse wielrijders ten zuiden van de Hellepolder en zal niet verder vorderen. De patrouille keert terug en brengt verslag uit.
Om 16u15 verzoek Kolonel Jadot om twee grote patrouilles uit te sturen naar de zuidelijke oever van het Leopoldkanaal om in de zone tussen Eeklo en het Kanaal Gent-Terneuzen de opmars van de vijand na te gaan. Elke patrouille dient te bestaan uit één officier en een gevechtsgroep van een twaalftal militairen. Het Iste bataljon moet de as Bassevelde-Veldhoek-Evergem verkennen. Het IIde bataljon krijgt de as Fortjen-Beekstraat-Kraaigem-Oosteeklo toegewezen. De patrouilles ontvangen ieder een mandje met 3 reisduiven en krijgen de opdracht om bij het eerste contact met de vijand terug te keren binnen de linies.
Bij het Iste bataljon wordt de opdracht toevertrouwd aan Onderluitenant Robert Bailly van de 2Cie. Zijn ploeg omvat onder meer Sergeant Patte en Soldaat Jean Maréchal. De ploeg steekt het kanaal over bij de restanten van de Christoffelpolderbrug en bereikt de Hellenpolder rond 20u30. Hier bevestigd een burger de eerdere melding van de patrouille van Adjudant Thomas. Te Doorntje vernemen de militairen opnieuw via plaatselijke bewoners dat de vijand verschillende kanonnen in stelling heeft gebracht te Oosteeklo. Bailly stuurt een eerste reisduif terug met deze informatie. Vervolgens leidt de tocht naar de Meersstraat waar een man op een fiets tegengehouden wordt die weet dat in Bassevelde enkele honderden Duitse militairen kantonneren. Bailly en zijn manschappen houden halt, verbergen zich in de gracht langs de weg en sturen een tweede reisduif terug. Het geluid van fietsremmen in de richting van het zuiden doet de patrouille besluiten om terug te keren binnen de linies. Via de Hooghoofstraat wordt teruggereden naar de Noorddijk. De patrouille valt onder bevriend vuur en na enig hulpgeroep kan Onderluitenant Robert de verdedigers er van overtuigen dat ze hun eigen manschappen beschieten. De ganse patrouille keert hierop heelhuids terug.
II/4Cy
Ook het IIde bataljon installeert zich op de nieuwe posities volgens schema. Om 11u30 worden de drie compagniecommandanten ontboden op de commandopost van het bataljon voor overleg over de tactische situatie. Enkele mitrailleurs worden verplaatst naar betere posities.
Het gros van de 5Cie wordt kort na aankomst op het eerste echelon weggehaald van de frontlinie en naar het kruispunt van de Kloosterstraat en de Wilhelmusstraat verplaatst als interventiemacht voor de ganse ondersector van het 4Cy.
Tijdens de vooravond wordt Adjudant Hansenne aangeduid om de tweede grote patrouille te leiden over de route Fortjen-Beekstraat-Kraaigem-Oosteeklo. Hij neemt een vijftien militairen van het 2de Peloton van de 5Cie mee en besluit de rivier over te steken nabij brug van de Ketterijstraat. De adjudant en vijf van zijn manschappen steken de rivier over met hun fietsen in een roeiboot. De overige negen militairen, waaronder Sergeant Taller, hebben hun fietsen eerder op de dag achtergelaten op de zuidelijke oever en steken over via de restanten van de brug. Nog maar net aan de overkant, stuiten de Belgen op twee vijandelijke voorwaartse waarnemers die aan komen fietsen naar de brug. De verraste Duitsers trekken hun pistolen en willen een huis invluchten, maar worden beiden neergemaaid van op de Belgische oever door Soldaat Vandenbossche met zijn FM30 licht machinegeweer. De artillerieofficier Leutnant Schwartz wordt gedood. De gewonde Unteroffizier wordt gevangen genomen. De patrouille besluit zijn opdracht af te breken, maar brengt tros de verrekijker en het notitieboekje van de twee ongelukkige vijanden mee.
De avond verloopt rustig. De uitkijkposten brengen regelmatig verslag uit, maar maken geen melding van vijandelijke troepen.
7Cie
De 7de Compagnie meldt geen bijzonderheden.
Om 18u30 komt Sergeant Barbier aan. De verloren gewaande stukscommandant werd op 14 mei aangeduid als onderdeel van het detachement van drie kanonnen dat naar het VIIde Legerkorps werd teruggestuurd. Zijn bemanning en vuurmond werd bij de aftocht van Namen toegewezen aan de Compagnie C47 van de 8ste Infanteriedivisie. De sergeant kon nadien met enkele manschappen van het detachement de Kazerne Majoor Weiser te Brugge bereiken en is nu op zoek naar nieuwe instructies.
De compagnie moet nog maar eens een Utility B trekker opgeven. Het kleine voertuig is na twee weken veldtocht tot op de draad versleten en staat aan de kant met motorpech, een defecte vering en geheel versleten rupskettingen. Luitenant Hanon de Louvet vraagt om een Ford Marmon-Herrington gepantserde vrachtwagen ter vervanging, maar er wordt hem duidelijk verteld dat dit een ijle droom zal blijven.
Staf/4Cy
Het 4Cy brengt de nacht door aan het Leopoldkanaal in de Ondersector Watervliet, met op de linkerflank het 1JP en op de rechterflank het 1Cy.
Kolonel Jadot verwacht een aanval bij dageraad en laat om 04u50 zijn compagnies alarmeren. Tijdens de loop van de dag zullen verschillende meldingen gemaakt worden van vijandelijke troepen. Af en toe komt het ook tot schermutselingen. De artillerie komt ook meermaals tussenbeide, maar tot echte gevechten zal het niet komen in de ondersector van 4Cy. Tijdens de namiddag zal het 2Esk van 1G tussenbeide komen in het kwartier van de I/1JP.
I/4Cy
Tijdens de nacht van 24 op 25 mei duikt een patrouille op voor de vernielde brug van Muizenhol. De 1Cie opent het vuur en verdrijft de verkenners. Soldaat Leonard Leclercq wordt gedood door vijandelijk mitrailleurvuur.
II/4Cy
Het IIde bataljon brengt om 05u00 zijn compagnies in staat van alarm. Aanvankelijk blijft het rustig voor de linies van de 4Cie, maar om 07u40 worden duidelijk motorgeluiden gehoord in de richting van de Sint-Jansstraat die het dorp Bentille met de oever van het Leopoldkanaal verbindt. De inlichtingen worden doorgegeven aan de regimensstaf die de artillerie tussenbeide laat komen. Kort na 08u00 vertrekken drie voorbereide vuren op de oostelijke uitvalswegen van Bentille.
Enkele gevluchte burgers melden omstreeks 09u00 de aanwezigheid van Duitse pantserwagens te Kaprijke. Goed drie kwartier later worden enkele voertuigen opgemerkt op zo’n 600m van het kanaal. De regimentsstaf laat de artillerie opnieuw tussenbeide komen. De vijandelijke voertuigen naderen de vernielde brug van de Ketterijstraat en worden onder vuur genomen door het C47 anti-tankkanon dat net ten westen van Christoffelpolderbrug opgesteld staat bij de 2Cie. Twee vrachtwagens worden vernield. De verraste Duitsers stuiven in alle richtingen weg. Het peloton van Onderluitenant Halleux kan snel genoeg reageren en stuurt een detachement over het kanaal om de aanvallers gevangen te nemen. Er worden 14 krijgsgevangenen geteld, waarvan 5 gewonden. De gevangenen behoren tot het Iste Bataljon van het 412 (DE) Infanterieregiment.
Doorheen de rest van de dag worden nog verschillende meldingen gemaakt van beperkte vijandelijke troepenconcentraties. Er worden nog twee vuuropdrachten aangevraagd, maar verder komt het niet tot gevechten. De 5Cie dient dan ook niet tussenbeide te komen en blijft stand-by.
Staf/4Cy
Tijdens de vooravond besluit het Groot Hoofdkwartier om het Leopoldkanaal op te geven en het Cavaleriekorps verder westwaarts te concentreren op de lijn Cadzand-Retranchement-Sluis-Middelburg(Maldegem). Deze beslissing wordt deels ingegeven door het vertrek van een aantal gemotoriseerde eenheden van het korps naar het zuidelijke Leie-front. Kolonel Jadot verspreid de marsorders voor de terugtocht:
- Commandant Holeyman krijgt het bevel over de achterhoede die zal bestaan uit drie pelotons die bij elk van de bruggen geplaatst worden. Dit detachement zal eerst aan de kerk van Watervliet verzamelen en dient op post te blijven tot 03u15.
- Het regiment zal het kruispunt van de Molenstraat en de Oudemansdijk gebruiken als startpunt voor de afmars. De marsorde wordt bepaald als volgt:
- 3/I/17A: vertrek om 23u15 met bestemming kilometerpaal 1 op de baan van Westkapelle naar Lapscheure
- Regimentsstaf en Detachement Wielrijders 7Cie: vertrek om 23u35 met bestemming kilometerpaal 14 op de steenweg van Wenduine naar Brugge.
- Iste Bataljon: vertrek om 23u45 met bestemming Sluis.
- C47 geschut: vertrek om 00u00.
- IIde Bataljon: vertrek om 00u15 met bestemming Sint-Pietersdijk.
- Het bagage-echelon zal onmiddellijk afreizen van Sint-Margriete naar Dudzele.
- Het levensmiddelenechelon dient zich te verplaatsen naar kilometerpaal 16,5 op de baan van Westkapelle naar Sluis.
- De marsroute zal lopen over Waterland-Oudeman, Sint-Margriete en Aardenburg
- De mars zal gedekt worden door de I/1JP.
Kort nadien worden de nieuwe posities aangeduid. De 1ste Cavaleriedivisie dient tegen de ochtend van 26 mei de lijn Retranchement-Sluis-Middelburg te bezetten. De troepen van de divisie zullen als volgt opgesteld worden:
- Ondersector Retrachement: 1G met het Eskadron Motorwielrijders van 2G, ondersteund door III/19A te Hazegras.
- Ondersector Sluis: 4Cy, aangevuld met 2G en I/1JP, ondersteund door I/19A en twee batterijen C120 M31 van 13A.
- Ondersector Heille: 1Cy, ondersteund door I/17A.
- Ondersector Middelburg: 3Cy, met steun van IV/19A.
- Algemeen steunelement: IV/13A te Westkapelle.
Staf/4Cy
De 1ste Cavaleriedivisie bereikt zijn nieuwe posities. Naast de IV/13A te Westkapelle beschikt de divisie nog over het 25ste bataljon Genie te Lissewege, het 22ste bataljon TTr te Oostkerke en het Transportkorps te Scheepsdale. Ten zuiden van Middelburg vervolgt de 17de infanteriedivisie de Belgische linies langsheen het Afleidingskanaal van de Leie. Bij aankomst wordt het regiment als volgt ontplooid:
- Het Iste bataljon wordt verantwoordelijk voor het tweede echelon van de verdedigingslinie te Sluis, in steun van het 2G.
- De commandopost wordt geplaatst in de woning aan de Sint-Annastraat 98 ten westen van de stad.
- Het bataljon behoudt zijn C47 anti-tankkanon.
- Het IIde bataljon wordt ontplooid vanaf Eede langsheen de Sint-Pietersdijk, tot aan de restanten van de oude Kruisschans (exclusief)
- De commandopost wordt ondergebracht in een alleenstaande hoeve op de Waterhoek ten zuiden van Sluis
- Ook dit bataljon heeft nog steeds een C47 anti-tankkanon.
- De voorposten worden uitgezet op de Terhofstedepolder (I/1JP), de Olieslagerspolder (2G), te Draaibrug (II/4Cy) en op de oude Krabbenschans net ten noorden van Aardenburg (II/4Cy)
- De commandopost van Kolonel Jadot wordt opgesteld te Westkapelle. Hij wordt de bevelhebber van alle troepen in de Ondersector Sluis.
Het grootste deel van de dag wordt besteed aan de installatie van de troepen op de nieuwe posities. Omstreeks 17u15 dient het 2G dient een verkenningsdetachement uit te sturen op de as Draaibrug, Bakkersdam, Tureye, Ijzendijke om de komst van de vijand na de gaan. De opdracht wordt even later echter toebedeeld aan de I/1JP.
De belangrijkste Duitse aanvallen op het noordelijke deel van de Belgische legerzone vinden plaats te Balgerhoeke en Ronse op het Afleidingskanaal van de Leie. De vijand steekt rond 16u00 de waterweg over op deze twee punten. Rond 19u30 stort het front in bij het 23ste Linieregiment rond Ronse. Ook het 7de Jagers te Voet nabij Balgerhoeke wordt aan het kanaal verdreven. Het Groot Hoofdkwartier heeft geen andere optie dan terug te trekken van het Afleidingskanaal en opnieuw te proberen een verdedigingslijn te organiseren op de as Strobrugge-Maldegem-Oostwinkel. Er wordt een reservemacht samengesteld onder bevel van Kolonel Morel de Westgaver. Deze formatie krijgt de benaming Groepering Morel en bestaat uit:
- het 1Cy, nog steeds aangevuld met de Compagnie C47 op T13 van de 3de Infanteriedivisie.
- het 4Cy
- de Iste groep van 1JP, waarvan nog twee pelotons motorwielrijders en een klein eskadron met drie T13’s en één T15 overblijven
- de Iste groep van 19A, met drie batterijen, elk met vier kanonnen C75GP (grote dracht van 11 km).
De groepering zal in reserve worden gehouden te Maria-Aalter om zo tussenbeide te kunnen komen in de sector van de 18de infanteriedivisie of van de 12de infanteriedivisie. De rest van de 1ste Cavaleriedivisie wordt teruggetrokken achter het laatste stukje Afleidingskanaal ten zuidoosten van Zeebrugge.
Staf/4Cy
Kolonel Jadot laat tussen 00u15 en 00u45 de bevelen verspreiden voor de verplaatsing naar Maria-Aalter. Het kerkplein van Westkapelle wordt aangeduid als vertrekpunt voor de mars die over Oostkerke, Damme, Sijsele, Oedelem, Beernem en Sint-Joris zal lopen. De colonnes passeren hier tussen 02u00 en 02u45 en komen tussen 06u00 en 07u00 aan op hun bestemming. Het grote bos van Maria-Aalter biedt voldoende luchtdekking om de manschappen de kans te geven wat uit te rusten.
De Groepering Morel ontvangt omstreeks 10u30 het bevel om zijn troepenmacht te ontplooien de op de lijn Eentveld-Knesselare-Kanaal Gent-Brugge. De 11de Infanteriedivisie en 12de Infanteriedivisie zijn in volle terugtocht van het Afleidingskanaal en dienen zich achter deze nieuwe linie in veiligheid te stellen. De Duitsers volgen op korte afstand en ontwikkelen hun aanval in de richting van Ursel en het Drongengoedbos. Het 4Cy moet de ondersector Eentveld-Knesselare voor zijn rekening nemen en zal op zijn rechterflank ondersteund worden door het 1Cy. Kolonel Jadot stuurt zijn regiment uit:
- Het Iste bataljon moet zich opstellen tussen Eentveld en Knesselare, waarbij te Eentveld ook een korte dwarsstelling moet uitgebouwd worden in afwachting van de verlenging van de nieuwe frontlijn naar Kleit door het 1ste Regiment Karabiniers. Het bataljon wordt nog steeds versterkt door het hen toegewezen C47 anti-tankkanon.
- Het IIde bataljon wordt te Knesselare ontplooid. Het bataljon wordt versterkt met één C47 anti-tankkanon, maar moet tevens één peloton afstaan aan de commandopost van het regiment als een bescheiden reservemacht. Het bataljonsvak van II/4Cy reikt tot 400m ten zuiden van de Urselseweg. Het 1Cy zal vanaf dit punt de linies vervolgen langsheen de Hoekestraat.
- Kolonel Jadot zal zijn commandopost onderbrengen in het oude klooster van Betanië aan de Kloosterstraat in het westen van Knesselare.
De opstelling van het Iste Bataljon verloopt zonder problemen. De 1Cie leidt de opmars, gevolgd door de 2Cie. De linkerflank van het bataljon komt zo’n 600m ten noorden van de dorpskern te liggen en wordt enigszins verder naar het oosten verschoven daar oorspronkelijk gepland.
Het IIde Bataljon staat voor een grotere uitdaging. Bij de aankomst van het bataljon zijn de Duitsers Ursel al voorbij en hebben Waterlopen bezet met de intentie om zo snel mogelijk door te stoten. De Luftwaffe levert bijzonder effectieve nabije luchtsteun en bestookt het dorp aanhoudend. Bij de 5Cie wordt Sergeant Heydendael gedood door een Duits PAK36 anti-tankkanon. Wanneer een detachement van de 6Cie onder mortiervuur valt worden de Soldaten Hoven, Jacob, Vermand en Wintgens gedood. Soldaat Arend raakt zwaargewond en overlijdt bij overbrengingen naar het lazaret in de Abdij van Zevenkerken. Sergeant Michel, Korporaal Tambour en de Soldaten Damaiseaux, Goffinet en Van Asch raken allen gewond. Maar liefst 25 fietsen worden vernield.
De officieren behouden echter de controle over hun eenheden en de inplaatsstelling gaat over in een lokale tegenaanval waarbij de manschappen door vuur en beweging de aangeduide posities weten in te nemen. De 4Cie vordert door de noordelijke helft van het dorp en de 5Cie slaagt er in om in het centrum en aan de zuidrand post te vatten. De Duitsers passen hun tactiek aan en verlaten de Urselseweg om doorheen de velden en tuinen door te dringen aan de noordrand en de zuidrand van het dorp. Kolonel Jadot bevindt zich op dat ogenblik bij het Iste bataljon en kan zo de opmars via het noorden van het dorp tijdig opmerken en counteren door een vuuropdracht aan te vragen bij I/19A.
In de bebouwde kom vinden verschillende schermutselingen plaats. Sergeant Van Obberghen en zijn gevechtsgroep doden vier vijandelijke infanteristen in de tuin van een woning nabij de kerk. Het C47 anti-tankkanon van Onderluitenant Launois heeft postgevat op een paar honderd meter van de kerk en opent het vuur op de Duisters in het dorpskern. Het kanon wordt enige tijd later naar voren verplaatst zodat ook de Kerkstraat onder vuur kan genomen worden.
De regimentscommandant keert terug naar de westrand van het dorp en laat de artillerie het gehucht Waterstraat bestoken om de vijand te blokkeren in zijn poging om bijkomende troepen naar het dorp te sturen. Gelukkig blijven de E.R.T.P. zender-ontvangers van het IIde Bataljon en de regimentsstaf functioneren, zodat de communicatie met de artillerie relatief vlot verloopt en de beschietingen effectief blijven. Rond 17u00 stuurt Kolonel Morel stuurt de drie pantserwagens van het 1JP naar voren om het II/4Cy te steunen. De beide T13 tankjagers en de T15 lichte tank stuiven, geleid door Onderluitenant Rolin, door het centrum van het dorp en vorderen naar de Urselseweg.
Onder combinatie van het dichte artillerievuur en de doorstoot van de pantserwagens raken de vijandelijk bezetters van Knesselare er van overtuigd dat ze afgesneden zijn van hun hoofdmacht. De eerste Duitsers komen tussen 18u30 en 19u00 tevoorschijn om zich gevangen te geven. Het blijkt om het 338(DE) Infanterieregiment te gaan. De 5Cie verzamelt een eerste detachement van 26 krijgsgevangenen, gevolgd door een grotere groep van 52 nieuwe militairen. Uit de zijstraten blijven kleine groepjes vijandelijke infanteristen met de handen in de lucht toestromen op het dorpsplein. De cyclisten maken tevens verschillende wapens buit, waaronder ook twee PAK36 anti-tankkanonnen.
De vijand geeft echter niet op en begint -trouw aan de principes van de Blitzkrieg- aan een wijde omsingeling van Knesselare. De Duitse infanterie gaat nu veel voorzichtiger te werk. Knesselare wordt aan een intense artilleriebeschieting onderworpen terwijl ten noorden van Eentveld een nieuwe aanval op touw gezet wordt. Het reservepeloton van Luitenant Michaux en de twee T13 tankjagers van het 1JP worden onmiddellijk naar de noordflank van het Iste Bataljon gestuurd. Ook het C47 anti-tankkanon van Onderluitenant Launois wordt verplaatst naar de gevarenzone.
De Duitsers lijken er in te lukken om het Iste Bataljon te omzeilen en worden in de richting van Oostveld gespot. De Groepering Morel heeft gelukkig nog enkele versterkingen naar Knesselare weten te sturen. Deze vier motoren met zijspan van de I/1JP en één T13 tankjager van de Cie C47/T13 van het 1Cy (voertuig met nummerplaat 3472) worden door Kolonel Jadot zonder aarzelen naar het bedreigde dorp gedirigeerd. De vijand breekt zijn opmars af, maar slaagt er in om de T13 uit te schakelen met een anti-tankkanon. Bij dit incident worden voertuigcommandant Sergeant Defize en chauffeur Soldaat Renson gedood. De schutter wordt gewond.
De Groepering Morel wordt na het vallen van de nacht teruggetrokken. Om 22u00 ontvangt Kolonel Jadot het bevel om het contact te verbreken en er om middernacht van door te gaan richting Nachegaal. De Belgische legerzone zal alweer verkleind worden en daar kan de tactische overwinning te Knesselare niets aan veranderen. Jadot krijgt ook de toestemming om na de oversteek van het Kanaal Gent-Brugge de brug van Beernem te vernielen. De bataljons worden volgens schema weggehaald uit de frontlinie en laten elk een peloton ter plekke tot 01u30 om de aftocht te dekken.
Staf/4Cy
Het regiment verplaatst zich via Beernem en Drie-Koningen naar Nachtegaal. Het IIde Bataljon slaagt er in om de beide buitgemaakte PAK36 anti-tankkanonnen mee te nemen tot aan de Wellingstraat ten zuiden van Beernem. Het voor de Belgen nutteloze geschut wordt dan achtergelaten. De wegen zitten propvol militairen die vaak kriskras door elkaar trachten naar hun nieuwe posities weg te komen. Nabij Drie-Koningen worden de colonnes beschoten door enkele vijandelijke vliegtuigen. De militairen weten maar al te goed dat het einde van de veldtocht nabij is en sommigen aarzelen niet om van de chaos gebruik te maken er van door te gaan. Even na 04u15 bereikt het regiment Nachtegaal. Het valt de cyclisten op dat de Duitse artillerie opgehouden heeft met vuren.
Na dageraad bereiden de veldkeukens een warme maaltijd voor de manschappen. Het 4Cy is bijlange niet alleen in het dorp en het kantonnement groeit aan tot een allegaar van allerlei eenheden. Kolonel Jadot wordt pas omstreeks 07u30 formeel op de hoogte gesteld van de capitulatie.
De cyclisten blijven te Nachtegaal tot 1 juni 1940 en verplaatsen zich vervolgens naar Boekhoute. Hier wordt tot 9 juni gekantonneerd. Heel wat militairen keren tijdens deze periode op eigen houtje terug naar huis. De overblijvende troepen worden in twee marscolonnes verdeeld. Majoor Martin leidt een eerste groep via Lokeren naar Luik en slaagt er in om de manschappen bij aankomst te laten demobiliseren. De tweede groep wil ‘s anderendaags uit Boekhoute vertrekken, maar iedereen wordt hier op initiatief van de bezetter uit de dienst ontslagen en naar huis gezonden.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4/II | AREND | Leon, A.R. | Sdt | Mil | 31 | 10.09.1910 | Seraing | 28.05.1940 | Sint-Andries | Gewond door mortiervuur tussen 15.00 en 15.30 te Knesselare. Overleden Hospitaal Abdij Zevenkerken | |
7 | DEMOULIN | Marcel, G.E. | Sdt | Mil | 38 | 25.06.1918 | Limbourg | 21.05.1940 | Mauritsfort (NL) | Chauffeur Utility B trekker. Gedood in ongeval. | |
5/II | HEYDENDAEL | Guillaume, J.L. | Sgt | BV | 18.02.1920 | Hombourg | 27.05.1940 | Knesselare | DBT ploegchef. Gedood bij intocht te Knesselare door PAK36 anti-tankkanon. | ||
6/II | HOVEN | Jean, H.L. | ![]() | Sdt | Mil | 32 | 16.01.1912 | Montzen | 27.05.1940 | Knesselare | Gedood door mortiervuur tussen 15.00 en 15.30 te Knesselare. |
6/II | JACOB | Roger, J. | Sdt | Mil | 35 | 15.10.1915 | Ivoz-Ramet | 27.05.1940 | Knesselare | Gedood door mortiervuur tussen 15.00 en 15.30 te Knesselare. | |
3/I | LECLERCQ | Leonard, P.H. | Sdt | Mil | 36 | 23.01.1916 | Seraing | 25.05.1940 | Watervliet | Gedood door mitrailleurvuur. | |
1/I | MICHOTTE | Robert, L.J. | ![]() | OLt | Act | 27.03.1913 | Florenville | 24.05.1940 | Watervliet | Gedood in ongeval bij vernieling brug te Muizenhol. | |
6/II | NEUMAN | Edouard, R.A. | Sdt | Mil | 32 | 07.04.1912 | Limbourg | 18.05.1940 | Halle | ||
6/II | VERMAND | Jules, M.J. | Sdt | Mil | 32 | 14.01.1913 | Liège | 27.05.1940 | Knesselare | Gedood door mortiervuur tussen 15.00 en 15.30 te Knesselare. | |
1/I | WAGNEUR | Edmond, G.M. | Sdt | Mil | 34 | 05.10.1914 | Grivegnée | 24.05.1940 | Watervliet | Gedood in ongeval bij vernieling brug te Muizenhol. | |
6/II | WINTGENS | René, H.J. | Kpl | Mil | 34 | 07.04.1914 | Welkenraedt | 27.05.1940 | Knesselare | Gedood door mortiervuur tussen 15.00 en 15.30 te Knesselare. |
- Dossier 4Cy, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie