Net zoals andere Europese legers uit die tijd, heeft ook ons veldleger van 1940 een modulaire structuur waarbij divisies en legerkorpsen de bouwstenen vormden van een organisatorische blokkendoos. Een divisie bestaat uit een aantal verschillende eenheden die samen in staat zijn om gedurende enige tijd onafhankelijk op te treden. Elke divisie omvat gevechtstroepen, ondersteund door gevechtsondersteunende eenheden van de artillerie, genie en transmissietroepen. Verschillende divisies worden samengevoegd in legerkorpsen, die op hun beurt dan weer ondersteund werden door extra artillerie en andere korpstroepen.
Het geheel van het veldleger staat onder het bevel van het Groot Hoofdkwartier. Het Groot Hoofdkwartier heeft naast de legerkorpsen en divisies op zijn beurt ook beschikking over een aantal eenheden die rechtstreeks onder zijn gezag staan en volgens de noden in steun geplaatst worden van de lagere formaties.
Het oppercommando voert naast het veldleger ook nog het bevel over de territoriale troepen die de talrijke ondersteunende diensten omvatten en over de diverse eenheden van de recruteringsreserve en de opleidingscentra.