Reglementaire benaming | 1ste Regiment Ardeense Jagers | 1er Régiment de Chasseurs Ardennais | 1ChA | |
Type | Regiment lichte infanterie van het actieve leger | |
Ontdubbeld van | n.v.t. | |
Taalstelsel | Franstalig | |
Onderdeel van | staf, I bataljon, II bataljon: 1ste Divisie Ardeense Jagers III bataljon, minus 7de compagnie: Groepering Keyaerts 7de compagnie: 1ste Divisie Ardeense Jagers |
|
Bevelhebber | Kolonel SBH Robert Deschepper | |
Adjudant-majoor | Kapitein-commandant Edouard Krack | |
Standplaats | Vooruitgeschoven Stelling Ardennen Ondersector Bastogne – Habay-la-Neuve Commandopost te Neufchâteau |
|
Samenstelling | I Bataljon (Majoor Albert Temmerman) | 1ste Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Edouard Mathen) 2de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Eustache Pirnay) 3de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt F. Looz) |
II Bataljon (Majoor Joseph Agon) | 4de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Lucien Kelecom) 5de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Maurice Bricart) 6de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Raymond Schouveller) |
|
III Bataljon (Majoor Raymond Lecocq) | 7de Gemengde Compagnie Wielrijders (Cdt Raymond Dhuren) 8ste Gemengde Compagnie Wielrijders (Lt Paul Racot) 9de Gemengde Compagnie Wielrijders (Kapt M. Hallet) |
|
10de Compagnie Motorwielrijders (Kapitein L. Hansquinne) 11de Compagnie T13 Tankjagers (Kapitein-commandant Léon Phillipart) Stafcompagnie Geneeskundige Compagnie (Geneesheer Kapitein Pierre Fontenelle) |
Het 1ChA wordt op 26 augustus 1939 gemobiliseerd en vertrekt twee dagen later uit zijn kazernes. De regimentsstaf zal doorheen de ganse mobilisatieperiode in Neufchâteau verblijven. Het regiment maakt sinds eind november 1939 deel uit van de Groepering Keyaerts (Groepering K), een in november 1939 gevormde tijdelijke formatie die in de Ardennen de oostgrens bewaakt en bij een vijandelijke inval een vertragingsmanoeuvre moet uitvoeren, onder meer door het vernietigen van een groot aantal bruggen, wegen en andere verkeersknooppunten.
De Groepering K staat verspreid opgesteld doorheen de Ardennen.
In het westen heeft Luitenant-generaal Keyaerts een opvangstelling gevormd met het III/1ChA, het I/2ChA, het 2JP, het 3Cy en zijn artillerie langsheen de oevers van de Hoyoux en de Ourthe. Op deze stelling zullen die overige eenheden verzamelen na het uitvoeren van de hun opgelegde vernielingen en de terugtocht van de grens.
De rest van het 1ChA bevindt zich nabij de Belgisch-Luxemburgse grens in het uiterste zuiden van onze provincie Luxemburg. Om de vernielings- en dekkingstaken uit te voeren is het regiment verspreid over een erg groot gebied en is de commandostructuur aangepast aan deze verspreide ontplooiing.
De opstelling van het 1ChA is als volgt:
- De commandopost van het regiment is ontplooid te Neufchâteau en beveelt rechtstreeks:
- De 6de compagnie met commandopost te Bologne nabij Habay-la-Neuve. Deze compagnie heeft als opdracht om een front met een breedte van zo’n 20Km te dekken tussen Martelange in het noorden en Ansart in het zuiden:
- Het 1ste peloton, 2de peloton, een gevechtsgroep van het 3de peloton en het peloton mitrailleurs bevinden zich te Bologne.
- De pelotonscommandant van het 3de peloton, Adjudant KROLt Strainchamps, is samen met een gevechtsgroep en een ploeg met DBT granaatwerpers te La Corne du bois des Pendus. Op dit kruispunt is een grote wegbarricade voorbereid. Tevens wordt van hier uit vernieling 73 te La Folie (Korporaal Lambert) en vernieling Ru II/2 te Gros Chene (Korporaal Lebon) bevolen.
- Luitenant Alaime bevindt zich op de Rijkswachtbrigade van Habay-la-Neuve en beveelt van op deze locatie 9 vernielingsdetachementen.
- Te Rulles beveelt 1ste Sergeant Ghiest vernielingsdetachementen te Houdemont, Rulles, Harinsart en Ansart.
- Langsheen de oostrand van het Bos van Anlier is een versperringszone aangelegd tussen Martelange en Pont d’Oie onder leiding van Luitenant Decker. Hiervoor werden werklozen uit de streek ingezet.
- De 1ste en 9de compagnies (zonder hun pelotons mitrailleurs) bevinden zich te Aarlen. Deze compagnies worden bevolen door Kapitein-commandant Mathen en leveren 36 vernielingsdetachementen en 2 ontsporingsploegen op diverse vitale punten in de streek. Daarnaast wordt te Aarlen ook een kleine luchtafweerpost bemand en wordt de stad als steunpunt verdedigd. Deze verdediging moet uitgevoerd worden tot de vernielingsploegen teruggekeerd zijn, waarna de beide compagnies zich via Habay-la-Neuve naar Neufchâteau mogen terugplooien.
- De 6de compagnie met commandopost te Bologne nabij Habay-la-Neuve. Deze compagnie heeft als opdracht om een front met een breedte van zo’n 20Km te dekken tussen Martelange in het noorden en Ansart in het zuiden:
- Het Iste bataljon heeft zijn commandopost te Sibret, met:
- de 2de compagnie te Chaumont en Burnon
- Het stafpeloton is te Burnon
- Het peloton mitrailleurs bewaakt Chaumont
- De fuselierspelotons zijn verspreid langsheen de loop van de Strange en tramlijn 516 Marche-Martelange over Hollagne en Le Parque
- de 3de compagnie is in twee fracties verdeeld
- De compagniesstaf en de pelotons van Onderluitenant Gasch en Luitenant Conter zijn te Assenois
- De pelotons van Onderluitenant Magnette en Luitenant Wibrin zijn te Salvacourt en Hompré
- de 2de compagnie te Chaumont en Burnon
- Het IIde bataljon heeft zijn commandopost te Fauvillers, met van noord naar zuid:
- te Hotte-Stainchamps: Onderluitenant Nemry met het 1ste peloton van de 5de compagnie, één sectie mitrailleurs en de T13 van Sergeant Dupont
- te Bodange: de staf van de 5de compagnie, met het 3de peloton, één sectie mitrailleurs en de T13 van Sergeant Origer, onder leiding van Luitenant Autphenne; en het 2de peloton van Onderluitenant Docquier, minus de gevechtsgroep van Sergeant Renauld
- te Wissembach: de gevechtsgroep van Sergeant Renauld
- te Radelange: de gevechtsgroep van Sergeant KROLt Clause van het 2de peloton van de 4de compagnie, aangevuld met de T13 van Sergeant Robinet
- te Martelange: de staf van de 4de compagnie, met
- het 1ste peloton van Luitenant Didier, aangevuld met één sectie mitrailleurs op steunpunt noord
- het 2de peloton van Luitenant Collard, versterkt met één sectie mitrailleurs en de T13 van Sergeant Lecomte op steunpunt zuid
- te Neu-Perlé: het 3de peloton van de 4de compagnie, onder leiding van Onderluitenant Crèvecoeur, minus de gevechtsgroep van Sergeant KROLt Clause
- De 7de compagnie bevindt zich te Neufchâteau, onder rechtstreeks bevel van de 1ste Divisie Ardeense Jagers, en beveiligt dit stadje tegen een mogelijke aanval op het divisiehoofdkwartier
- Het IIIde bataljon heeft zijn commandopost te Ouffet, en staat onder bevel van de Groepering Keyaerts, met:
- de 8ste compagnie en de drie pelotons mitrailleurs van de 9de compagnie op de Hoyoux/Ourthe-Stelling, tussen Comblain-Fairon in het noorden en Hamoir in het zuiden
- De 10de compagnie Motorwielrijders is opgesteld te Sibret, maar mag slechts ingezet worden met expliciete toestemming van de Groepering Keyaerts
- De staf van de 11de compagnie bevindt zich te Neufchâteau. Het 3de peloton en het 4de peloton hebben hun T13 tankjagers nog niet ontvangen en het personeel is in opleiding te Neufchâteau. Luitenant Schweicher van het 3de peloton heeft ook een alternatieve opdracht en staat aan het hoofd van de vernielingsdetachementen rondom Martelange. De acht voertuigen van het 1ste peloton en het 2de peloton waarover de compagnie wel beschikt, zijn gedetacheerd bij de compagnies van het Iste en het IIde bataljon:
- Onderluitenant Simonet en het bevoorradingsechelon van het 1ste peloton zijn bij de 2de compagnie te Chaumont
- Voertuig 1 (Sergeant Raemdonck) is bij de 2de compagnie in het steunpunt Hollange Sud
- Voertuig 2 (Sergeant Ensch) is bij de 2de compagnie in het steunpunt Hollange Nord
- Voertuig 3 (Sergeant Maquet) is bij de 3de compagnie in het steunpunt Salvacourt
- Voertuig 4 (Sergeant Pechon) is bij de 6de compagnie in het steunpunt Habay-la-Neuve
- Onderluitenant Marlier en het bevoorradingsechelon van het 2de peloton zijn bij de 5de compagnie te Bodange
- Voertuig 5 (Sergeant Lecomte) is bij de 4de compagnie in het steunpunt Martelange
- Voertuig 6 (Sergeant Robinet) is bij de 4de compagnie in het steunpunt Radelange; de motor van dit voertuig is voor reparatie afgevoerd naar het Arsenaal voor het Wagenpark en de T13 wordt gesleept door een GMC vrachtwagen
- Voertuig 7 (Sergeant Origer) is bij de 5de compagnie in het steunpunt Bodange
- Voertuig 8 (Sergeant Dupont) is bij de 5de compagnie in het steunpunt Hotte-Strainchamps
- Onderluitenant Simonet en het bevoorradingsechelon van het 1ste peloton zijn bij de 2de compagnie te Chaumont
Voor de Vooruitgeschoven Positie bewaken diverse wachtposten de grens via een netwerk van Alarmposten (Postes d’Alerte)). Hun taak bestaat er in het commando te alarmeren bij een Duitse inval. Het zijn deze alarmposten die kort na middernacht de eerste berichten doosturen over verdachte bewegingen over de grens. Het regiment is dan reeds in staat van alarm gebracht door de divisiestaf en is kort na 01u00 gestart met het innemen van zijn stellingen.
De Groepering Keyaerts geeft om 03u45 het bevel aan alle eenheden gegeven om de voorziene vernielingen uit te voeren. Ook het Iste en IIde bataljon van het 1ChA begint dan met het opblazen van bruggen, viaducten, wegen en kruispunten en het uitvoeren van boomvellingen en wegversperringen. Deze beide bataljons zullen blijven tot het eind van de dag, wanneer het bevel voor de terugtocht naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling zal gegeven worden. Het 1ChA heeft instructies ontvangen om bij de aftocht de volgende routes gebruiken:
- Iste bataljon: Nives, Morhet, Bonnerue, Saint-Hubert, Masbourg, Forrières, Jemelle, Hargimont, Aye, Sinsin, Pessoux, Méan en Ocquier tot in Binde
- IIde batajon: Martelange, Fauvillers, Neufchâteau, Recogne, Saint-Hubert, Masbourg, Forrières, Jemelle, Hargimont, Aye, Sinsin, Pessoux, Méan en Ocquier tot in Ochain
Detachement Kapitein-commandant Mathen (elementen 1ste en 9de Compagnies in en om Aarlen)
Bij een inspectieronde verneemt Kapitein-commandant Mathen om 23u45 van Luitenant Kieffer dat het Groot-Hertogdom Luxemburg een vijandelijke aanval verwacht. Hij laat zijn detachement onmiddellijk in staat van paraatheid brengen. De regimentsstaf bevestigt het legeralarm om 00u15. De compagnie neemt zijn gevechtsposten in en gaat over tot het opeisen van een reeks burgervrachtwagens die de militairen moeten helpen bij de aftocht van Aarlen naar Neufchâteau van zodra het vernielingsplan uitgevoerd is.
Een gedeelte van de 1Cie en 9Cie is verspreid over 36 vernielingen in de streek rond Aarlen te onder meer Nothomb, Grendel, Tontelange, Metzert, Côté Rouge, Viville, Freylange, Posterie, Waltzing, Bonnert, Frassem, Peifferschoff. Samen zijn deze gegroepeerd in vijf reeksen die elk onder de verantwoordelijkheid van een officier vallen. In de nacht van 9 op 10 mei zijn dit Luitenant Kieffer (reeksen Ar1 en Me), Luitenant Depienne (Ar2), Onderluitenant Goelff (Ar3) en 1ste Sergeant Goffinet (No). De rest van het detachement Mathen verdedigt in de stad Aarlen die in twee onderkwartieren verdeeld is. Onderkwartier noordwest is voor de 9Cie en omvat onder meer de wegbarricades op de Rue de Diekirch, Rue de Bastogne en Rue de Neufchâteau. Onderkwartier zuidoost is voor de 1Cie. De 9Cie heeft ook een luchtafweerpost te Saint-Donat.
De vernielingen die niet op de terugtochtsroute liggen, zullen uitgevoerd worden tussen 04u53 en 05u30. Hierop keren deze vernielingsploegen per fiets of per vrachtwagen naar Aarlen terug waar Kapitein-commandant Mathen reeds om 06u00 het bevel krijgt om de stad te evacueren. Hij besluit te wachten tot 07u00 omdat nog niet alle ploegen teruggekeerd zijn.
Het vertrekt vindt plaats zoals voorzien. Het 3de peloton van de 9Cie achtergelaten aan de Leopoldkazerne met als taak de barricades op de Rue de Diekirch, Rue Godefroid Kurth, Rue de Luxembourg en de Rue Michel Hamélius te bewaken tot de vijand aan de rand van de stad staat. De rest van het detachement moet aan de kerk te Stockem rendez-vous maken met de opgeëiste vrachtwagens voor het vertrek naar Neufchâteau. Het aantal voertuigen valt echter lager uit dan gepland, zodat een deel van de militairen per fiets zal terugtrekken. Deze fractie wordt geleid door Kapitein Hallet van de 9Cie en verlaat Stockem on 07u40. Te Etalle kruist deze colonne een groep Franse pantserwagens die oprukken naar Habay-la-Neuve. Omstreeks 10u30 rijden Hallet en zijn militairen door Florenville, om tegen 13u00 aan te komen in Neufchâteau. Hier wordt rendez-vous gemaakt met de vrachtwagens.
De 9Cie vertrekt om 14u30 naar Hamoir op de Ourthe via Recogne, Saint-Hubert, Grupont, Jemelle, Marloie, Sinsin, Aye en Méan. Na een fietstocht van 160Km bereikt de compagnie zijn eindbestemming om 22u00.
Iste Bataljon (2de en 3de Compagnies)
Bij dageraad verplaatsen de commandopost en het stafpeloton van de 2de Compagnie zich zoals voorzien van Burnon naar Chaumont. Onderweg wordt het detachement overvlogen door de Fieseler Storch vliegtuigjes met infanteristen van het Infanterieregiment Grossdeutschland die onderweg zijn naar hun landingszones te Nives en Witry.
De 3de Compagnie blijft op zijn steunpunten te Salvacour, Hompré en Assenois. Er wordt geen contact gemaakt met de vijand. Om 18u00 krijgen de pelotons het bevel om te Assenois te verzamelen en samen terug te trekken naar Sibret. De compagnie gaat hier in stelling langsheen spoorlijn 163 Bastogne-Libramont tot 22u00 en krijgt dan het bevel om terug te trekken naar Bende.
Het bagageechelon van het Iste Bataljon omvat 8 vrachtwagens, 3 bestelwagens en 2 motoren die samen het wagenpark uitmaken dat niet strikt noodzakelijk is voor het gevecht. Tegen 04u00 worden deze voertuigen overgebracht naar het Bois du Lambais-Fays op de baan van Bonnerue naar Saint-Hubert. Deze colonne wordt om 10u00 doorgestuurd naar Bende. Het detachement rijdt via Saint-Hubert, Saint-Michel, Masbourg, Jemelle, Marche, Pessoux, Barvaux, Maffe, Meau en Ocquier en komt tegen 18u00 aan te Bende.
IIde Bataljon (4de en 5de Compagnies)
Te Martelange wordt de 4de Compagnie van Kapitein-commandant Kelecom om 01u15 gealarmeerd. De eerste taak bestaat in het sluiten van de wegbarricades en het bezetten van steunpunt noord en steunpunt zuid. Vervolgens worden de bagage en de fietsen van de verlofgangers opgeladen op twee opgeëiste vrachtwagens en doorgestuurd naar Fauvillers. Om 02u30 worden de wegvernielingen klaargemaakt. Aangezien de meeste woningen van dit grensdorp binnen de veiligheidszones van de springinrichtingen liggen, wordt Martelange vrijwel volledig ontruimd. De meeste burgers zullen zich schuil houden in de naburige bossen. Het IIde Bataljon beveelt om 04u00 om de ladingen te ontsteken. Dit gebeurt door de ploegen van Luitenant Schweicher. De wegvernieling te Warnach mislukt eerst en kan pas om 05u30 tot ontploffing gebracht worden met een nieuwe springinrichting. Vervolgens wordt gewacht op de komst van de vijand. Omstreeks 07u30 stuit de voorhoede van de Duitse 1. Panzerdivision op het Belgische garnizoen dat er in slaagt de vijandelijke opmars gedurende ettelijke uren te blokkeren. De manschappen van Kelecom maken uitstekend gebruik van het terrein en verschuilen zich in enkele versterkte huizen en bunkers. Hun positie wordt bovendien gedekt door een klein mijnenveld en een reeks zorgvuldig geplande wegvernielingen. Ook een T13 tankjager versterkt de linies. De voorhoede van de 1. Panzerdivision, bestaande uit twee compagnies motorwielrijders en drie pantservoertuigen, loopt vast en met behulp van de T13 kunnen de vijandelijke pantserwagens afgehouden worden. Pas tegen 10u30 kunnen de Duitsers voldoende versterkingen aanvoeren om met een frontale aanval de Belgen tot de aftocht te dwingen.
De compagnie krijgt om 10u40 de toestemming om Martelange te verlaten. Tijdens de terugtocht wordt de gevechtsgroep van Sergeant KROLt Clause opgepikt te Radelange. De compagnie rijdt door Bodange en installeert zich op nieuwe defensieve stellingen te Fauvillers. Het 1ste peloton neemt de westrand van het dorp in, terwijl het 2de en 3de peloton de dorpskern respectievelijk naar het zuiden en oosten verdedigen. Ook de nog aanwezige T13 van Sergeant Robinet wordt richting Bodange opgesteld.

Luitenant René Autphenne van de 5de compagnie.
Bij de 5de Compagnie maakt het 1ste peloton te Strainchamps contact met de vijand rondom 10u00. Onderluitenant Nemry en zijn manschappen blijven op post tot 16u00 en verlaten vervolgens het dorp. De T13 van Sergeant Dupont vormt de achterhoede, samen met Nemry en drie van zijn manschappen. Het peloton trekt zich terug naar het Bois du Grosthier en Hotte waar men aansluit bij de 4de Compagnie.
Te Bodange blokkeert het gros van de 5de Compagnie van Kapitein-commandant Briquart de baan Aarlen-Bastenaken. Omdat de telegrafisten van de Ardeense Jagers reeds tijdens de nacht de plaatselijke telefooncentrale vernietigd hebben, staat de compagnie niet langer in verbinding met het commando en komt het bevel tot de aftocht niet toe. Vanuit het oosten daagt de voorhoede van een colonne van dezelfde 1. Panzerdivision op. Hevige gevechten breken uit en de compagnie wordt snel herleid tot twee pelotons. Luitenant René Autphenne zal na het sneuvelen van Commandant Briquart de 5de compagnie leiden tot het eind van de gevechten. Na een moedige weerstand die de ganse dag aanhoudt, moet de 5de compagnie de duimen leggen en 11 doden en 24 gekwetsten betreuren. De spits van de Duitse 1. Panzerdivision zit sterk verveeld met de opgelopen vertraging.
Op de bataljonsstaf valt tussen 06u00 en 07u00 de telefoonverbinding uit naar de commandopost van het 1ChA. Dit is een gevolg van de acties van de Duitse luchtlandingstroepen te Nives en Witry. Ook de estafetterijders die uitgestuurd worden naar Neufchâteau vallen onder vuur bij het naderen van Witry. Majoor Agon besluit om een patrouille uit te sturen die zal geleid worden door Luitenant Schweicher en zal bestaan uit 10 wielrijders, 1 motorwielrijder en de T13 tankjager. Dit detachement vertrekt naar Witry en Traimont on 08u30. Het eerste dorp kan al snel bereikt worden, maar bij het aanrijden van Traimont wordt de T13 getroffen door mitrailleurvuur en raakt de chauffeur Soldaat Convent ernstig gewond. Het detachement trekt zich in alle haasten terug naar Fauvillers. Majoor Agon vreest om in de rug aangevallen te worden en stuurt Schweicher uit naar het splitsing van de wegen naar Neufchâteau en naar Saint-Hubert met de T13 voertuigen van Sergeant Origer en Sergeant Lecomte en met hetzelfde detachement wielrijders. De beide voertuigen stelling zich rond 10u30 op aan dit kruispunt, waar zich ook de gevechtsechelons en de eerste hulppost van het bataljon bevinden. Op dat ogenblik worden in de hulppost zes gewonde Ardeense Jagers van de gevechten te Martelange verzorgd door Geneesheer Onderluitenant Staupy. Rondom het middaguur valt het kruispunt onder Duits geweervuur. Het detachement kan de vijand echter makkelijk afhouden en laat het gevechtsechelon van het IIde Bataljon vertrekken naar Saint-Hubert. Majoor Agon laat ondertussen een steunpunt inrichten aan de westrand van Fauvillers met de uit Martelange teruggetrokken troepen.
Wanneer het IIde Bataljon omstreeks 17u30 besluit om de terugtocht aan te vatten via de baan naar Hotte, dient Luitenant Schweicher het kruispunt te blokkeren tot 18u00 met de T13 van Sergeant Origer. Het detachement wielrijders is inmiddels al verdreven richting Fauvillers onder het toenemende Duitse vuur. De pantserwagen wordt in brand geschoten, maar Schweicher, Origer en de Soldaten Noel en Gillet kunnen ontkomen. Het viertal doet nog een poging om door de Duitse linies te raken, maar zal op 11 mei nabij Rancimont ingerekend worden.
Het besluit van Majoor Agon om Fauvillers te verlaten met de bataljonsstaf en de 4de Compagnie is het gevolg van een versleuteld bericht dat even na 17u00 per radio overgemaakt wordt door de regimentsstaf. Dit bericht kan door een fout met de geheime sleutel niet ontcijferd worden, maar is de aanleiding die Agon nodig heeft om te besluiten dat zijn positie te Fauvillers in groot gevaar is. Alvorens het dorp te verlaten, laat de majoor nog twee motorwielrijders vertrekken naar de 5de Compagnie te Bodange, maar deze kan niet meer bereikt worden. Er wordt ook een estafetterijder uitgestuurd naar het steunpunt te Strainchamps. De staf en de 4Cie vertrekken onder dekking van een groepje motorwielrijders aangevoerd door Sergeant Sauerwein, een voorhoede geleid door Luitenant Didier en een flankdetachement onder Adjudant Comuth. Bij de passage van Menufontaine valt de colonne onder vuur. De personenwagen met Majoor Agon, Luitenant Lepage en 1ste Sergeant Cherry wordt vernield. De colonne is nu in twee gesneden, met de het gros van de 4Cie ten noorden van het dorp en de rest van de militairen met de bataljonsstaf ten zuiden van de dorpskern. De eerste groep wacht even af maar rijdt dan verder naar Saint-Hubert. Het tweede groepje van ongeveer 15 militairen kan ontkomen via de Chemin du Facteur naar Winville, maar stuit hier opnieuw op Duitse troepen. De voertuigen worden achtergelaten en de meesten kunnen via de bossen ontsnappen om in de loop van de nacht eveneens Saint-Hubert te bereiken.
6de Compagnie
De 6de compagnie behoudt de ganse dag zijn posities te Bologne en bij de wegblokkade van La Corne du bois des Pendus. De 6de compagnie moet aansluiten bij de aftocht na de doortocht van het detachement van Aarlen, maar zal pas om 16u00 het bevel krijgen om Neufchâteau te vervoegen.
7de Compagnie
De 7de compagnie blijft de ganse dag op post te Neufchâteau en trekt zich samen met de regimentsstaf terug uit deze stad vanaf 18u30. De compagnie wordt zonder tussenstop op de linie Libramont-Bastogne doorgestuurd naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling.
IIIde Bataljon (8ste Compagnie, pelotons mitrailleurs 9de Compagnie)
De bataljonsstaf blijft te Ouffet terwijl de troepen van de 8Cie samen met de pelotons mitrailleurs van de 9Cie de oever van de Ourthe bezetten tussen Comblain-Fairon in het noorden en Hamoir in het zuiden. Majoor Lecocq is verantwoordelijk voor een kwartier dat zich uitstrekt van Comblain-au-Pont tot Verlaine-sur-Ourthe. Op dit kwartier bevinden zich naast de detachementen van zijn eigen bataljon ook de troepen van de Iste Groep van het 2JP.
10de Compagnie
De 10de compagnie wordt bij het ontvangen van het alarm in twee gesplitst: Kapitein Hansquinne vertrekt met een peloton motorwielrijders en een T15 pantserwagen naar Léglise. Dit detachement wordt om 03u15 doorgestuurd naar Bologne ten noordwesten van Habay, na het vertrek van het daar aanwezige detachement van het 2de Regiment Lansiers. De overige twee pelotons met de luitenanten Vierendeels, Dardenne en Nezer blijven stand-by te Sibret.
Te Habay wordt Kapitein Hansquinne omstreeks 05u00 door de regimentsstaf ingelicht over een vijandelijke luchtlanding te Rancimont nabij Léglise. Het betreft hier een deel van de troepen van het Infanterieregiment Grossdeutschland die onder de codenaam Operation Niwi met lichte vliegtuigjes van het Fieseler Fi 156 Storch achter de Belgische linies moesten landen te Nives en Witry maar per ongeluk te ver naar het zuiden zijn afgezet. Terwijl aan Hansquinne aanvankelijk gevraagd wordt om ter plekke af te wachten, worden de twee pelotons van Sibret naar naar Wittimont bevolen. Van zodra het dorp in zicht komt, houden de beide pelotons halt aan de bosrand. Het peloton van Luitenant Nezer neemt een defensieve opstelling aan om een Duitse opmars naar het noorden en het oosten te verhinderen, terwijl het andere peloton zich in twee splitst en samen met de twee T15 lichte tanks tegen 07u00 op gevechtspatrouille vertrekt om de vijand uit Léglise te verdrijven.
In het dorp vallen de patrouilles echter al snel onder vuur. De detachementen trekken zich terug naar het rendez-vous punt. Bij deze actie worden de Soldaten Bregen, Meurisse, Fack, Adam en Ballon gewond. Bregen en Meurisse zijn de beide chauffeurs van de T15 pantserwagens, zodat deze voertuigen voorlopig buiten strijd zijn. Het detachement van Luitenant Vierendeels vat post in het niet-bezette deel van Léglise.
Om 09u15 is ook het detachement van Kapitein Hansquinne uit Habay vertrokken om de actie te vervoegen. Vanaf Behême verloopt de opmars traag en voorzichtig. De Duitsers hebben hier een wegbarricade aangelegd met personenauto’s. Ook het bagage-echelon van de 1Cie staat geparkeerd in het dorp en is door de vijand in brand gestoken. Hansquinne en zijn militairen bereiken evenwel Léglise wat de vijandelijke troepen in dit dorp ertoe aanzet om naar Wittimont terug te trekken.
De 10Cie blijft te Léglise tot 15u15 en krijgt dan de opdracht om naar Offaing door te rijden en zo de aftocht van de 1Cie te dekken. Om 20u30 moet de eenheid verder trekken naar Longlier om van hier uit post te vatten achter spoorlijn 163 Bastonge-Libramont tussen de stopplaatsen van Wideumont en Vaux-les-Rosières.
Tegen 23u00 is de compagnie te Saint-Hubert waar de aftocht tot 01u00 in de nacht van 10 op 11 mei gedekt wordt.
Terugtocht naar Spoorlijn 163 Bastogne-Libramont (Staf, 1Cie, 2Cie, 3Cie, 6Cie en 10Cie)
Ten gevolge van de aanval op Martelange en de luchtlandingen rond Neufchâteau worden de elementen van het regiment die nog in verbinding staan met de staf tijdens de namiddag teruggetrokken naar de spoorlijn 163 Bastogne-Libramont. Deze linie wordt naar het noorden toe verlengd door het 2ChA dat zich terugtrekt naar een nieuwe positie van Mabompré over Recogne en de westrand van Bastogne. Het bevel tot deze verplaatsing wordt gegeven door de divisiestaf rondom 13u20. Deze eenheden van noord naar zuid de volgende posities toegewezen:
- de 3de compagnie te Villeroux
- de 2de compagnie te Sibret
- de 10de compagnie van het 2ChA te Morhet
- de 10de compagnie de zone in tussen de stopplaatsen van Wideumont en Vaux-les-Rosières
- de 1ste compagnie te Bernimont
- de 6de compagnie van het 1ChA krijgt de zone tussen Prèsseu en Ourt aangeduid
- de 1ste compagnie van het 2ChA is reeds aanwezig te Libramont en vormt het garnizoen van deze gemeente
De aankomst van de eenheden neemt de ganse namiddag in beslag. De commandopost van het regiment wordt om 16u40 geopend te Freux. Het Iste bataljon bereikt de linie slechts omstreeks 18u00. De 6de compagnie komt aan uit Neufchâteau rondom 18u30 en zal zich niet ontplooien.
Om 18u45 beveelt de Groepering K dat de commandopost van de 1DivChA overbracht moet worden naar Saint-Hubert en de troepen de aftocht naar de Hoyoux/Ourthe-Stelling dienen te starten. Het 1ChA moet als meest zuidelijke eenheid onmiddellijk zijn posities verlaten, gevolgd door het 2ChA om 19u00 en het 3ChA om 20u45. Ook wordt het bevel gegeven om de vernielingen van Categorie 2 en Categorie 3 te starten. De divisiestaf brengt het 1ChA op de hoogte om 19u10.

Een FM30 licht machinegeweer in geïmproviseerde luchtafweerpositie.
De divisiestaf komt aan te Ouffet tijdens de eerste helft van de nacht van 10 op 11 mei en coördineert van uit zijn nieuwe standplaats in de gemeenteschool de aankomst van de troepen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling. Naast het 3ChA, krijgt de divisie ook het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers toegewezen.
Gebruik makend van de beide rivieren, vormt de Hoyoux/Ourthe-Stelling een groot bruggenhoofd op de oostelijke oever van de Maas dat start in Hoei in het westen, ombuigt naar het noorden te Petithan en vervolgens via Durbuy, Comblain-au-Point, Esneux en Tilff de verbinding maakt met de Versterkte Positie Luik. Hierbij zal het 1ChA opgesteld worden tussen Hoei en Gros-Chêne. Vervolgens bevindt het 3Cy zich reeds tussen Gros-Chêne tot Petithan. In dit dorpje wordt de knik naar het noorden gemaakt en zal het 2ChA aansluiten tot de spoorwegtunnel van Sy. Noord van deze tunnel zullen de posities van het 3ChA de loop van de Ourthe verder volgen tot in Comblain-au-Pont. Daar start de zone van het IIIde Legerkorps en is reeds het 4Cy ontplooid dat de zone tussen Comblain-au-Pont en Tilff verdedigt. De Groepering K beveelt nog tijdens de tweede helft van de nacht om het niet voor het gevecht noodzakelijke wagenpark over te brengen naar de linkeroever van de Maas, ten westen van Hoei en Amay. De inplaatsstelling van de troepen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling moet tegen de ochtend afgerond zijn. Vervolgens zullen alle bruggen in deze zone vernield worden.
De Groepering K beveelt tijdens de vooravond de algehele ontruiming van de Ourthe-stelling. Na de Duitse doorbraak ten noorden van Luik eerder die dag is het immers duidelijk geworden dat de vijandelijke pantsertroepen snel naar het zuidwesten oprukken en de posities van de Groepering K bedreigen. De groepering wordt teruggeroepen naar de linkeroever van de Maas en moet aanvankelijk de stroom tussen Hoei en Engis gaan bezetten.
De artillerie, het Bataljon Motorwielrijders, de 10de Compagnie van het 2ChA en het 25Gn en 33Gn zullen als eerste starten met de evacuatie om 20u25. Het 1ChA, 2ChA en 3Cy zullen om 21u00 volgen, met het 3ChA als hekkensluiters om 22u00. De Maas zal overgestoken worden via de vaste bruggen van Ombret-Raussa, Hermalle-sous-Huy en de door de Genie gebouwde EAP brug te Ampsin.
I/1ChA
De 1ste Compagnie komt aan te Saint-Hubert om 23u00 tijdens de nacht van 10 op 11 mei en verlaat dit stadje om 00u15 met bestemming Bende. De compagnie vindt hier rond het middaguur zijn peloton mitrailleurs terug. Een terreinverkenning te Méan leidt niet tot een ontplooiing want om 15u30 wordt het bataljon naar Ochain gestuurd. Van hier uit trekt de compagnie verder naar Vierset-Barse waar de troepen opgesteld worden als onderdeel van het bruggenhoofd dat rond Hoei georganiseerd wordt. Hierbij worden vier compagnies opgesteld langsheen de benedenloop van de Hoyoux: de 1Cie van het 4ChA op de hoogtes van Sainte-Cathérine ten zuiden van Hoei, de 1Cie ten westen van Vierset-Barse, de 2Cie te Pont-de-Bonne nabij Modave en de 3Cie te Petit-Modave. De commandopost van het bataljon wordt te Vierset-Barse zelf opgesteld.
De 2de Compagnie trekt zich terug via Morhet en rijdt omstreeks 02u00 door Saint-Hubert. Bij de aanloop naar Nassogne wordt Soldaat Rix omstreeks 04u30 aangereden door een vrachtwagen. Hij zal ter plekke overlijden. Na een oponthoud bereikt de colonne dit dorpje omstreeks 05u30 om hierna verder te trekken naar Aye, Pessoux en Maffe. De manschappen krijgen hier om 13u30 een lange rustpauze. Na de middag rijdt de compagnie door naar Méan, Ocquier en Bende waar om 16u30 overleg gepleegd wordt met Kapitein-commandant Dhuren van de 7Cie. De 2Cie wordt eerst verder gestuurd naar Ochain maar zal uiteindelijk ook naar Pont-de-Bonne gedirigeerd worden.
De 3de Compagnie bereikt Bende en wordt in de loop van de avond opgesteld langsheen te Hoyoux te Petit-Modave.
Het bagageechelon wordt om 05u00 doorgestuurd naar Verlaine op de linkeroever van de Maas. De voertuigen steken de rivier over via de brug te Engis en bereiken hun bestemming tegen 11u00. Om 17u00 krijgt het detachement de opdracht om door te rijden naar Ciplet om hier verdere instructies in ontvangst te nemen van de staf van het transportkorps van de divisietroepen.
Het Iste Bataljon krijgt om 23u00 het bevel om te vertrekken naar Hoei en hier de Maas over te steken.
II/1ChA
Na de vlucht uit Winville bereikt Majoor Agon en zijn stafgroep tegen 00u50 het stadje Saint-Hubert. Van hier uit gaat de terugtocht verder naar de Ourthe. Om 10u30 kan Agon te Ochain opnieuw aansluiten bij zijn 4Cie en 6Cie. De regimentsstaf laat het bataljon om 17u00 ontplooien langsheen de Hoyoux tussen Les Avins in het noorden en Maffe in het zuiden. Het bataljon krijgt hiervoor de 4Cie, 6Cie en 7Cie toegewezen. Majoor Agon moet zijn commandopost opstellen te Borsu. Om 20u30 is de ontplooiing voltooid. Om 21u30 volgt dan het bevel om de Hoyoux te verlaten en terug te trekken naar de linkeroever van de Maas via de brug van Hoei. De marscolonne zal geleid worden door de 7Cie, gevolgd door de 6Cie, bataljonsstaf en 4Cie. Het bataljon moet na de overtocht het kwartier Statte bezetten.
III/1ChA
Na aankomst van de troepen op de Hoyoux/Ourthe-Stelling is Majoor Lecocq verantwoordelijk voor het kwartier dat afgebakend wordt door Comblain-Fairon in het noorden en Hamoir in het zuiden. Dit kwartier wordt van noord naar zuid bezet door de 8Cie en 9Cie van het 1ChA en de 9Cie van het 3ChA. De 8Cie en 9Cie hebben hun pelotons op .een enkel echelon langsheen de rivieroever. Alleen de 9Cie van het 3ChA neemt te Hamoir een opstelling aan met twee pelotons vooraan en een peloton in de diepte. Majoor Lecocq heeft zijn commandopost in de hoeve Ferme d’Odeigne aan de westrand van het bos van Ouffet. Het bataljon wordt aangestuurd door het 3ChA.
In de voormiddag worden de bruggen over de Ourthe opgeblazen. De spoorbrug nabij het Chateau d’Odeigne valt wel in het water, maar zou toch nog door troepen te voet kunnen gebruikt worden. De eerste Duitsers worden kort voor de middag te Xhigenesse gespot. Een artillerievuur verdrijft de vijand. Op de Belgische oever circuleren drie Franse pantserwagens tussen Comblain-Fairon en Hamoir die met hun mitrailleurs elke beweging aan de overzijde onder vuur nemen.
Kort na de middag wordt zowel tegenover Comblain-Fairon als ook tegenover Hamoir contact gemaakt met de vijand. De schermutselingen zullen tot valavond duren.
Om 23u00 krijgt het bataljon het bevel om terug te trekken over de Maas om vervolgens het kwartier Flône te Amay te bezetten. De 9Cie van het 3ChA keert voor het vertrekt terug naar zijn regiment, zodat het IIIde Bataljon de 8Cie en 9Cie behoudt. Het bataljon moet de brug van Engis gebruiken.
10de Compagnie
De 10de Compagnie verlaat Saint-Hubert om 01u00 en rijdt via Aye, Hargimont, Maffe, Meau en Ocquier naar Ouffet. De compagnie ontplooit hier langsheen de zuidrand van het dorp en vertrekt hier om 02u00 in de nacht van 11 op 12 mei als onderdeel van de mobiele achterhoede voor de troepen die zich terugtrekken van de Ourthe. De eenheid moet de Maas oversteken te Hermalle-sur-Huy.
11de Compagnie
Het 1ste peloton van Luitenant Yves Simonet bereikt Saint-Hubert rond 01u00 tijdens de nacht van 10 op 11 mei met nog drie van de vier T13 pantserwagens. Na een kort oponthoud rijdt dit detachement verder om tegen de ochtend te Nassogne aan te komen. Van hieruit gaat de terugtocht verder naar Hargimont, Haye en Pessoux. Luitenant Simonet heeft geen orders meer en besluit de commandopost van het regiment te zoeken. Tegen 15u00 komen de voertuigen aan te Warzée. De regimentsstaf beveelt om de T13 tankjagers gecamoufleerd op te stellen rondom de commandopost. Om 18u00 wordt de eenheid doorgestuurd naar het Iste Bataljon met als opdracht de pantsers te verdelen over de 1Cie ten westen van Vierset-Barse, de 2Cie te Pont-de-Bonne nabij Modave en de 3Cie te Petit-Modave. De voertuigen zullen samen met deze compagnies naar Namen terugtrekken.
De eenheden van de 1ste Divisie Ardeense Jagers begeven zich tijdens de nacht van 11 op 12 mei naar de Maas. De divisiestaf, de staf van het 3ChA, het Bataljon Motorwielrijders en enkele eenheden van de drie infanterieregimenten slagen er in om tijdig de westelijke oever te bereiken. Tussen 02u00 en 04u00 gaan de nerveuze genietroepen echter over tot het opblazen van de bruggen over de Maas waardoor de rest van de divisie vast komt te zitten op de oostelijke oever. De chaos heerst en wat een geordende terugtrekking uit de Ardennen moest worden, ontaardt in een race naar Namen waar de Maasbruggen nog wel intact zijn.
De colonne van het Iste Bataljon wordt tegengehouden bij aankomst te Hoei met de melding dat de brug over de Maas aanstonds zal opgeblazen worden. Enkele ogenblikken later weerklinkt rond 03u30 ook de luide knal. De eenheden rijden via de zuidelijke oever naar de militaire loopbrug van Beez en de vaste brug te Jambes en worden samengebracht aan de Kadettenschool van Namen alvorens Belgrade te vervoegen. Het bagageechelon vindt te Ciplet geen Belgische troepen terug. De bevelhebber van dit detachement, Luitenant Gillet, laat dan maar verder rijden naar Gembloers. Kort na aankomst voert de Luftwaffe een luchtbombardement uit op de stationsomgeving. Er is geen schade, maar vier vrachtwagens rijden er in paniek vandoor en worden niet meer teruggevonden. Luitenant Gillet zet vervolgens koers naar Grand-Leez en verneemt hier dat hij te Belgrade opnieuw moet aansluiten bij het regiment.
Bij het IIde Bataljon bereikt de 7Cie als eerste de brug over de Maas te Hoei en kan de rivier nog net op tijd oversteken. De 6Cie en het peloton van Luitenant Collard van de 4Cie worden door de genie met een ponton naar de overkant gebracht. Dit zal duren tot 07u00 en dat betekent meteen dat geen andere eenheden van dit overzetmiddel gebruik zullen maken. Na de overtocht stuit Kapitein-commandant Schouveller op Luitenant-generaal Descamps die de 6Cie naar Champion stuurt. De eenheid zal rond 14u00 halt houden te Hingeon. Hier raken de troepen geblokkeerd door een Duitse luchtaanval die tot 16u30 zal aanhouden. Vervolgens besluit Schouveller de 6Cie verder te sturen naar Cognelée in de hoop aldaar de divisie terug te vinden. Hij verneemt rond 21u00 dat de 1DivChA zich naar Charleroi zou begeven en besluit naar de stad Namen te trekken om de Samber over te steken. De compagnie zal tegen 02u00 aankomen in Floreffe. Eerder op de dag te Hoei zijn de bataljonsstaf en de rest van de 4Cie verstrikt geraakt in de verkeerschaos voor de brug. Deze fractie van het IIde Bataljon zal via de rechteroever naar Namen verder trekken.
Het IIIde Bataljon komt aan te Engis omstreeks 06u00 en wordt door een stafofficier van het VIIde Legerkorps op de hoogte gebracht van de vernielde brug. Het bataljon trekt dan maar van Engis naar Andenne. De wielrijders kunnen de linkeroever van de Maas bereiken via de militaire brug van Beez, terwijl de motorvoertuigen doorrijden naar de brug van Jambes. Vervolgens houdt de colonne enige tijd halt nabij het Grand Casino de Namur aan deze laatste brug.
De 10de Compagnie staat om 07u00 voor de vernielde brug van Hermalle-sur-Huy en rijdt eveneens via de zuidelijke oever van de Maas naar Namen om de rivier over te steken te Jambes.
Het 1ste peloton van de 11de Compagnie trekt samen met het Iste Bataljon terug en hergroepeert zich tegen 07u00 aan het oostelijke uiteinde van de brug van Jambes. Tegen de middag bereikt dit peloton Belgrade waar de voertuigen uit het zicht van de vijandelijke luchtmacht in een leegstaande hangar geparkeerd worden.
De 1ste Divisie Ardeense Jagers wordt doorgestuurd naar het noordwesten van Namen voor een broodnodige rustpauze en reorganisatie. De regimenten worden ondergebracht langsheen de Steenweg op Nijvel, met het 3ChA rond Temploux, het 2ChA te Suarlée en het 1ChA nabij Belgrade. Ten noorden van de stad ontplooit het Franse 1ste Leger op een front van zo’n 30 Km tussen Waver en Namen. Onze bondgenoten hebben besloten om hun posities uit te bouwen op de lijn van Namen naar Gembloers, grosso modo langsheen de spoorlijn Namen-Brussel. Deze linie ligt ten westen van de tijdens de mobilisatie door het Belgische leger aangelegde anti-tankbarrière die over Perwez, Aische-en-Refail en Lierny loopt.

Ardeense Jagers in de kazerne te Aarlen.
Een nieuwe verbinding tussen de Franse linies en de Versterkte Positie Namen is dan ook nodig. Het 1ChA wordt aangeduid om op het plateau van Suarlée post te vatten. Kolonel SBH Deschepper en Kapitein-commandant Krack laten het regiment achter te Belgrade en leiden een verkenning naar Suarlée.
De opeenhoping van de troepen van de 1ste Divisie Ardeense Jagers wordt al snel opgemerkt door de Duitse luchtmacht die een zware luchtaanval lanceert op de Ardeense Jagers waarbij tussen tussen 15u00 en 18u00 tientallen militairen het leven het leven zullen laten. Het zwaartepunt van dit bombardement ligt te Temploux, waar vooral het 3ChA rake klappen moet incasseren.
Ook bij het 1ChA vallen talrijke slachtoffers, waaronder Majoor Agon, bataljonscommandant van het IIde Bataljon. Hij is in de loop van de voormiddag aangekomen te Belgrade en heeft zich geïnstalleerd in de woning van de gepensioneerde legerarts Kapitein-commandant b.d. Brassinne. Zijn 4Cie is reeds aangekomen, maar de 6Cie en 7Cie zijn nog achterwege. Wanneer twee vliegtuigbommen op de woning neerkomen, besluit Majoor Agon om zijn gastheer en diens echtgenote in veiligheid te brengen in zijn personenwagen. De wegrijdende auto wordt echter al snel geviseerd door een Duits vliegtuig. Majoor Agon raakt gewond aan het aangezicht en wordt door Brassine afgeleverd aan een Frans medisch team dat hem overbrengt naar een hulppost te Corroy-le-Château. Dit alles gebeurt in de chaos van de luchtaanvallen zonder medeweten van de mede-militairen van Majoor Agon, zodat deze als vermist wordt opgegeven. Agon zal uiteindelijk na heel wat omzwervingen bij het 7de Regiment Ardeense Jagers in het zuiden van Frankrijk belanden.
Bij de 11de Compagnie wordt de loods geraakt waar het 1ste peloton zich schuil houdt. De T13 tankjagers van Sergeant Ensch en van Sergeant Raemdonck worden vernield. Aan het eind van de luchtaanvallen zijn er slechts vier militairen die geen medische verzorging nodig hebben. Het peloton wordt ontbonden. Luitenant Simonet wordt toegevoegd aan de regimentsstaf.
Te Suarlée zal de colonne van drie voertuigen met Kolonel SBH Deschepper en Kapitein-commandant Krack omstreeks 18u30 eveneens aangevallen worden door Stuka duikbommenwerpers. De kolonel wordt dodelijk getroffen door een bomscherf. Majoor Lecocq krijgt het bevel over het regiment in handen. Hij geeft het bevel over het IIIde Bataljon door aan Kapitein-commandant Dhuren.
Na de luchtaanvallen wordt het regiment in eerste instantie vanaf 19u30 naar Bois-des-Broux nabij Rhisnes bevolen. De meest noordelijke elementen van het 1ChA zijn op dat ogenblik de 3Cie en het lagere personeel van de bataljonsstaf van het Iste Bataljon. Deze elementen vertrekken onmiddellijk, maar korte tijd nadien wordt Kapitein-commandant Looz onderschept door de bevelhebber van het Franse 150e Régiment d’Infanterie en onder diens bevel geplaatst. Dit regiment is een onderdeel van de 12e Division d’Infanterie Motorisée die op zijn beurt dan weer behoort tot het 5 (FRA) Legerkorps van het 1 (FRA) Leger. Dit detachement zal hierdoor tijdens de nacht van 12 op 13 mei het contact met de rest van het regiment verliezen. De rest van het regiment bereikt de aangeduide bestemming te Bois-des-Broux.
De 1DivChA krijgt in de vooravond een nieuwe opdracht. De divisie zal het zuidelijk deel van de oorspronkelijke Belgische linie bezetten tussen Perwez en de noordrand van de de Versterkte Positie Namen om de inplaatsstelling van het Franse 1ste Leger op de as Waver-Gembloers-Namen te dekken. De gemeentes Perwez, Aische-en-Refail en Liernu zullen verdedigd worden door respectievelijk het Bataljon Motorwielrijders Ardeense Jagers, het Iste Bataljon van het 3de Regiment Cyclisten en het IIde Bataljon van het het 2de Regiment Ardeense Jagers. De overige elementen van de divisie zullen de tussenliggende zones bezetten met van noord naar zuid 3ChA, 2ChA en 1ChA. Het II/3Cy zal daarbij een reservemacht vormen te Grand Lez. Het 1ChA en het II/2ChA komen onder het bevel te staan van Kolonel Noël, regimentscommandant van het 3Cy, en worden toegewezen aan Ondersector Zuid van deze nieuwe sector.
De 1ste Divisie Ardeense Jagers ontplooit samen met het 3de Regiment Karabiniers-Cyclisten tijdens de nacht van 12 op 13 mei op de lijn Perwez, Aische-en-Refail en Liernu. Samen met het II/2ChA wordt het 1ChA opgesteld in Ondersector Zuid tussen Aische-en-Refail en Saint-Germain. De beide formaties komen onder bevel te staan van Kolonel Noël, regimentscommandant van het 3de Regiment Karabiniers-Cyclisten.
Het II/2ChA is ontplooid langsheen de oostrand van Aische-en-Refail, vanaf een punt ongeveer 500m ten noorden van het dorp tot aan het het tramstation van lijn 532. De 5Cie van 1ChA wordt in versterking van dit bataljon geplaatst. De rest van het 1ChA wordt opgesteld vanaf het tramstation tot de zuidrand van Saint-Germain. De 4Cie die op dat ogenblik slechts bestaat uit de compagniestaf en het peloton van Luitenant Didier wordt hierbij tijdelijk toegevoegd aan de 1Cie. De 10Cie vat post ten westen van het dorp, aanvankelijk als mobiele interventiemacht en later als achterhoede bij de aftocht naar het westen.
De divisie blijft de ganse dag op post, en verlaat zijn stellingen na het vallen van de duisternis om zich te terug te trekken in de richting van Genappe. Het 1ChA krijgt hierbij Villers-la-Ville als bestemming. De marsroute naar dit dorp loopt via Grand-Lez, Walhain-Saint-Paul, Chastre, Cortil-Noirmont, Gentinnes en Mellery.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De 3de Compagnie heeft de nacht doorgebracht te Rhisnes wordt nu aangestuurd door het het Franse 150e Régiment d’Infanterie. Dit regiment bezet Rhisnes met zijn IIIde Bataljon, het interval Rhisnes-Emines met zijn IIde Bataljon en Suarlée met zijn Iste Bataljon. De 3de Compagnie wordt toegevoegd aan de verdediging van Emines. Deze opdracht duurt tot 19u00 waarop de eenheid naar Floreffe vertrekt, eveneens met de intentie om te Charleroi de rest van de divisie terug te vinden.
Onderluitenant Gasch (3de Compagnie)
Bij de aanvang van de verplaatsing naar Rhisnes werd pelotonscommandant Onderluitenant Gasch op 12 mei langs de kant van de weg achtergelaten nadat zijn geparkeerde fiets werd aangereden door een Franse vrachtwagen. Na heel wat omwegen bereikt deze officier de commandopost van het Iste Bataljon te La Baive waar Majoor Temmerman hem prompt op zoekt stuurt naar Kapitein-commandant Looz met een bevel om onmiddellijk het regiment te vervoegen. Gasch vertrekt en neemt een vijftal verdwaalde militairen van zijn compagnie mee.
Detachement Kapitein-commandant Schouveller (6de Compagnie en Peloton Luitenant Collard 4de Compagnie)
De 6Cie is aangekomen te Floreffe tegen 02u00 in de nacht van 12 op 13 mei. De manschappen krijgen twee uur rust en verzamelen dan in de nabijheid van de Grand Place. Een stafofficier van het VIIde Legerkorps stuurt de compagnie naar het westen. Kapitein-commandant Schouveller plant een marsroute van Floreffe naar Fosses, Virtival, Les Brinques en Acoz en besluit vervolgens halt te houden in Lausprelle. Terwijl de manschappen opnieuw uitrusten, trekt Schouveller naar Charleroi op zoek naar inlichtingen. Hij verneemt dat de ganse divisie op weg is naar het gebied rond Brussegem en besluit zijn eenheid ‘s anderendaags op pad te zetten via Charleroi, Genappe, Eigenbrakel, Dworp, Vlezembeek, Schepdaal, Ternat en Asse.
Het 1ChA verplaatst zich tijdens de nacht van 13 op 14 mei naar Villers-la-Ville. In de voormiddag van 14 mei bevindt de commandopost van het regiment zich in het Hôtel de l’Abbaye. De manschappen verblijven in de gebouwen rondom de abdijruïne. Rond het middaguur moet het regiment zich een eindje verplaatsen richting Baisy-Thy. De eenheden worden dan ondergebracht in het Bois d’Hez. Om 19u30 geeft Kolonel Noël het bevel terug aan Majoor Lecocq. Noël keert samen met zijn staf terug naar het 3Cy.
In de namiddag heeft de divisiestaf een bericht van de Groepering Keyaerts ontvangen waarin een verdere aftocht naar de streek van Asse aangekondigd wordt, met de belofte dat er dan een rustperiode van 48u zal volgen. Voor deze verplaatsing moet de divisie zich in twee groepen splitsen. De wielrijders van het 1ChA, 2ChA en 3ChA zullen samen met het 3Cy en het Bn Moto ChA de ‘colonne oost’ vormen die van Bousval naar Ceroux-Mousty, Eigenbrakel, Alsemberg en Dworp moet rijden. Alle gemotoriseerde elementen van de divisie zullen ‘colonne west’ vormen die van Fonteny naar Lillois, Kasteelbrakel en Leerbeek zal rijden. Het startpunt voor de mars van colonne oost wordt bepaald als de hoeve La Haie Sainte nabij het historische slagveld van Waterloo die om 21u30 moet gepasseerd worden.
Om 20u00 beveelt de staf van de Groepering Keyaerts echter om de afmars uit te stellen tot middernacht. Dat bevel komt er wanneer een gedeelte van de divisie al onderweg is naar het startpunt van de mars. Bovendien wordt de vertrektijd om 21u30 alweer vervroegd door de Groepering K. Desondanks de chaos komt de divisie toch goed weg.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De 3de Compagnie brengt de dag door te Floreffe en vertrekt bij valavond naar Corroy-le-Château via Fosse, Han-sur-Sambre en Jemeppe. Aan het eind van de nacht van 14 op 15 mei zal de compagnie halt houden te Bothey.
Detachement Onderluitenant Gasch (3de Compagnie)
Het kleine groepje verdwaalde militairen passeert te Isnes en wordt hier door een Franse stafofficier op de hoogte gebracht van aanwezigheid van de 3de Compagnie te Floreffe. Onderluitenant Gasch komt alzo omstreeks 15u00 aan bij Kapitein-commandant Looz. Deze laatste wil echter niet weten van een terugkeer naar het regiment en is ervan overtuigd dat hij andere bevelen op te volgen heeft die een verdere verplaatsing naar Corroy-le-Château opleggen. Onderluitenant Gasch is verbolgen en beveelt aan motorwielrijder Soldaat Muller om hem terug te brengen naar het Iste Bataljon.
Detachement Kapitein-commandant Schouveller (6de Compagnie en Peloton Luitenant Collard 4de Compagnie)
De 6Cie vertrekt ‘s morgens uit Lausprelle en trekt noordwaarts. Na de doortocht te Eigenbrakel en Quatre-Bras laat Schouveller zijn eenheid koers zetten naar Houtain-le-Val. Hij heeft immers vernomen dat het 1ChA zich niet ten westen van Brussel maar te Baisy-Thy bevindt. Omdat dit dorpje al flink vol zit, wordt de 6Cie ingekwartierd in de hoeve Ferme De Persenaire nabij Houtain-le-Val. De compagnie kan alzo opnieuw aansluiten bij het regiment.
De Ardeense Jagers trekken tijdens de nacht van 14 op 15 mei verder richting Alsemberg en Dworp. Het 1ChA zal op enige afstand van deze dorpen halt houden en ingekwartierd worden over Chrante, Chenois, Baudissart. De manschappen kunnen de ganse dag uitrusten.
Vervolgens wordt de divisie gedirigeerd naar het gebied tussen Halle en Ninove. Het 1ChA vertrekt bij valavond en moet de nacht van 15 op 16 mei via Alsemberg naar Eisingen, Halle, Pepingen, Itterbeek, Oetingen, Vollezele, Nieuwenhove, Zandbergen en Aspelaar. Majoor Lecocq verdeelt de eenheden bij aankomst als volgt:
- Regimentsstaf, 6Cie, IIIde Bataljon: Nederhasselt
- Iste Bataljon, 10Cie, 11Cie en Geneeskundige Cie: Outer
Inmiddels wordt het op het Groot Hoofdkwartier duidelijk dat voor het gros van ons leger de terugtocht van de K.W. Stelling naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde er aan komt. Het Belgische plan voorziet dat deze terugtocht in twee grote etappes moet verlopen, die gedekt worden door tijdelijke verdedigingslinies langsheen het Kanaal van Willebroek en vervolgens langsheen de Dender. De 1ste Divisie Ardeense Jagers wordt toegewezen aan de Dender-stelling en dient zich naar Aalst te verplaatsen.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
Na het ontbijt verlaat de compagnie Bothey met bestemming Gosselies. Van hier uit gaat de tocht verder naar Trazegnies.
Detachement Onderluitenant Gasch (3de Compagnie)
Onderluitenant Gasch en Soldaat Muller rijden per motorfiets eerst naar Gembloers en dan naar Charleroi in de hoop het 1ChA terug te kunnen vinden. In Charleroi wordt hem verteld dat het regiment in Bergen zou zijn, maar dit blijkt een foute inlichting. De plaatscommandant van deze stad stuurt Gasch naar Brussel. Aan het eind van de dag komen Gasch en Muller aan bij de Rijkswachtbrigade te Grimbergen, maar hier kan niemand hen zeggen waar het 1ChA zich zou bevinden. De beide militairen overnachten in een stukje bos onder de blote hemel.
De divisie komt aan op de Dender en gaat voorlopig in rust rondom Erpe en Lede. Het 1ChA wordt hierbij in Burst ingekwartierd. De commandopost wordt geïnstalleerd in een hoeve op een honderdtal meter van de gemeenteschool van dit dorp.
Het regiment is er verzwakt en wordt gereorganiseerd:
- Het aantal wielrijdersbataljons wordt gereduceerd van drie tot twee:
- Het Iste Bataljon wordt geleid door Maj Temmerman, met als compagnies de 1Cie (Cdt Mathen ), 2Cie (Cdt Pirnay) en 6Cie (Cdt Schouveller)
- Het IIIde Bataljon blijft onder het bevel van Cdt Philippart, met als compagnies de 7Cie (Cdt Dhuren), 8Cie (Lt Racot) en 9Cie (Kapt Hallet)
- De 3Cie is achterwege
- De 5Cie is verloren gegaan
- De 4Cie heeft ongeveer de helft van zijn effectieven verloren en wordt ontbonden. De compagniestaf en het peloton van Luitenant Collard gaan over naar de 1Cie en het peloton van Luitenant Didier gaat over naar de 2Cie.
- De 10Cie blijft bestaan met als aanvoerder Kapt Hansquinne, maar heeft een groot aantal motoren verloren en beschikt nog slechts over twee T15 pantserwagens.
- De 11Cie is herleid tot een enkele T13 tankjager die bovendien nog problemen met de motor heeft. Cdt Kelecom leidt deze compagnie. Onderluitenant Simonet blijft over als enige pelotonscommandant.
- Cdt Kelecom wordt ook verantwoordelijk voor de echelons van het regiment. Hij beschikt hiervoor over Luitenant Decker en Luitenant Gillet die respectievelijk het wagenpark van het Iste en het IIIde Bataljon zullen bevelen.
- Med OLt Stoupy wordt compagniecommandant van de Geneeskundige Compagnie.
- Tenslotte voert Onderluitenant Gash een onafhankelijk peloton aan dat gebruikt zal worden om de nog terugkerende achterblijvers op te vangen
Ten zuiden van Aalst zullen de Britten aansluiten. Ten noorden van Dendermonde vervolgt de 2de Cavaleriedivisie te stelling langs de linkeroever van de Schelde. De cavaleristen en de Ardeense Jagers zullen ondersteund worden door de acht batterijen van het 17A, 18A en 19A. De terugtocht over de Dender van het de laatste eenheden komende van de K.W. Stelling wordt voorzien voor de nacht van 17 op 18 mei.
Het regiment wordt enigszins herschikt en de 6de compagnie wordt aangehecht bij het Iste bataljon. Het IIde bataljon wordt ontbonden en de overige manschappen worden gebruikt om de overblijvende eenheden aan te dikken.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De compagnie overnacht te Trazegnies en reist vervolgens verder via La Louvière, Le Roeulx, Soignies en Silly. De eenheid bereikt dit dorp omstreeks 16u30.
Detachement Onderluitenant Gasch (3de Compagnie)
Onderluitenant Gasch en Soldaat Muller worden door de brigadecommandant van de Rijkswachtpost te Grimbergen naar Aalst gestuurd. Hier kan het plaatscommando melden dat het 1ChA te Burst zou zijn. De beide militairen vervoegen hun eenheid. Gasch wordt aan het hoofd geplaatst van de weinige militairen van de 3Cie die opnieuw aansluiting gevonden hebben bij het regiment en wordt toegevoegd aan de 6Cie.
Om 10u30 brieft Generaal-majoor Descamps zijn bevelhebbers. De divisie komt onder het bevel te staan van het Cavaleriekorps. De oevers van de Dender zullen over een afstand van ongeveer 14 Km bezet door de divisie: in de noordelijke ondersector komt het 1ChA te liggen, in het centrum het 2ChA en in het zuiden het 3ChA, dat in verbinding zal staan met de Britse 3rd Infantry Division van Generaal-majoor Montgommery. De 10de Compagnie Motorwielrijders van het 1ChA zal de reservemacht van de divisie vormen.
Majoor Verhaeghen, commandant van II/19A, krijgt het bevel over de tijdelijke artilleriegroepering die de Ardeense Jagers zal ondersteunen en komt rond 14u00 langs op de staf van Generaal-majoor Descamps om ook zijn orders in ontvangst te nemen. Deze groepering omvat naast II/19A ook II/17A.
Het 1ChA verlaat Burst om 15u30 en trekt via Erpe, Lede en Margote naar Schoonaarde. Hier splitst de colonne zich in twee:
- Het Iste Bataljon trekt de stad Dendermonde en plaatst de 1Cie, 6Cie en 2Cie van noord naar zuid in boogvorm langsheen de oostrand van de stadskern. Hierbij neemt de 6Cie het centrale kwartier in dat de stationsomgeving en de Brusselsesteenweg omvat.
- Het IIIde Bataljon begeeft zich naar Oudegem en bezet het zuidelijke bataljonsvak. In dit bataljonsvak kan de Dender overgestoken worden via de spoorbrug van de lijn 53 Dendermonde-Gent, de militaire bootbrug te Oudegem en de sluis van Denderbelle. Bij elk van deze punten zal een anti-tankkanon geplaatst worden. De drie compagnies worden op een enkel echelon opgesteld van noord naar zuid.
- De 9de Compagnie zal in het noordelijke onderkwartier de aansluiting maken met de 2de Compagnie. Deze compagnie wordt versterkt met een sectie Mi Maxim van de 1ste Compagnie en met een T13 tankjager (Sergeant Pechon). Daarentegen wordt ook een sectie Mi Maxim doorgeschoven naar de 7Cie.
- De 8ste Compagnie zal het centrale onderkwartier bezetten en wordt versterkt met een getrokken C47 anti-tankkanon. De 8Cie zal een fuselierspeloton te Oudegem plaatsen om het dorp te verdedigen.
- De 7de compagnie zal het zuidelijke onderkwartier verdedigen. In dit onderkwartier ligt de sluis van Denderbelle en zal de aansluiting gemaakt worden met de linies van het 2ChA. De 7de Compagnie krijgt versterking van een sectie Mi Maxim mitrailleurs van de 9de Compagnie en van een T13 tankjager. De compagnie moet wel een peloton fuseliers detacheren naar de 1Cie.
- De commandopost van het IIIde Bataljon wordt opgesteld aan de Bosstraat te Oudegem.
- Het regiment zal vuursteun krijgen van de 4de Batterij van het 17de Regiment Artillerie die in de nacht van 17 o 18 mei te Appels verwacht wordt.
- De 11de Compagnie heeft versterking ontvangen van vier C47 anti-tankkanonnen van de Compagnie Getrokken C47 van de 11de Infanteriedivisie. Alleen de chauffeurs van de Vickers Utility B trekkers komen mee over naar het 1ChA. De rest van de bemanningen moet door het regiment zelf gevonden worden.
De eenheden komen rondom 20u00 aan op hun nieuwe posities. De Ardeense Jagers en de genie werken zo snel mogelijk aan de nieuwe verdedigingslinie. Talrijke binnenvaartschepen op de Dender worden tot zinken gebracht om te beletten dat de Duitsers ze als noodbruggen zullen gebruiken. Zo veel mogelijk gebouwen op de vijandelijke oever die het schootsveld belemmeren worden afgebroken.
De opstelling van de troepen start en rond 20u15 meldt de staf van de 1ste Divisie Ardeense Jagers dat de nieuwe commandopost voor de komende actie geopend is te Gucht. Een liaisonofficier van het Britse 2nd Corps komt aan op de divisiestaf rond 22u00, en de nodige afspraken worden gemaakt voor de verbindingspunten tussen de Belgische in de Britse legerzone.
In de loop van de avond beveelt Luitenant-generaal Keyaerts, nu bevelhebber van het Cavaleriekorps, om de 10de Compagnie van het 1ChA te verplaatsen naar Dendermonde. Hij neemt dit besluit ten gevolge van de vijandelijke oversteek van het Kanaal van Willebroek. Hiermee verliest de 1ste Divisie Ardeense Jagers zijn reservemacht.
Tijdens de nacht worden diverse patrouilles uitgestuurd naar de oostelijke oever van de Dender.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De compagnie verblijft te Silly tot 19u30 en zet vervolgens zijn tocht naar het westen verder. De marsroute loopt via Ghislenghien, Lessines, Ronse en Oudenaarde naar Bevere.
Het 1ChA is rondom 05u30 klaar met de installatie van zijn eenheden.
In het kwartier van het Iste Bataljon is een positiewissel doorgevoerd en zijn de drie compagnies een eindje verschoven naar hun definitieve posities op de linkeroever van de Dender (nu: Oude Dender). De 10de compagnie motorwielrijders wordt door de divisiestaf om 07u05 opnieuw aangehecht bij het regiment en moet gebruikt worden om de verdediging van Dendermonde te versterken. De 1DivChA neemt dit besluit als reactie op de melding van een vijandelijke oversteekpoging van het Kanaal van Willebroek te Verbrande Brug. De 10de Compagnie maakt nu de verbinding tussen de 1ste Compagnie en de Groep de Brabandère van het 2JP. De motorwielrijders leveren de nodige manschappen voor twee voorposten op de oostelijke oever van de Dender. Rondom 10u00 maakt een van de detachementen contact met de vijand te Baasrode. Gelukkig gaat het slechts om een beperkte groep Duitse verkenners en kunnen de Belgen zich zonder kleerscheuren terugtrekken.
Bij het IIIde Bataljon geeft Kapitein-commandant Dhuren het commando door aan Kapitein-commandant Phillipart.
Vanaf 06u00 trekken de laatste Belgische eenheden over de Dender. Het gaat hierbij in hoofdzaak om militairen van de 11de Infanteriedivisie met het 14Li, 20Li en 29Li als voornaamste formaties. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de militaire bootbrug te Oudegem en de vaste brug in de stad. Een achterhoede van het 14Li plaatst een C47 anti-tankkanon aan de wegbrug in de stadskern van Dendermonde, maar het detachement wordt vergeten wanneer de rest van dit regiment verder trekt naar Gent. De infanteristen zijn echter niet van plan om de vijand af te wachten, haken prompt hun stuk aan hun Utility B tractor en maken zich snel uit de voeten. Een T13 tankjager van dezelfde 11de Infanteriedivisie heeft postgevat in de poort van het stadhuis aan de brug en zal de Ardeense Jagers dan wel van vuursteun voorzien tot ‘s anderendaags.
De militaire bootbrug te Oudegem wordt omstreeks 10u45 gesloten voor verder verkeer, wordt afgebroken en op transport geplaatst door de genie. Deze werkzaamheden zullen tegen 13u30 afgerond worden. Even later starten de genietroepen ook met het vernielen van de bruggen te Dendermonde en na de doortocht van de allerlaatste troepen vliegt omstreeks 11u45 de laatste brug in de stadskern van Dendermonde de lucht in. Alleen de brug over de Schelde is nog intact.
De vijandelijke infanterie wordt omstreeks 11u55 gespot op de Mechelsesteenweg en wordt onder vuur genomen door de voorpost van de 10de compagnie. Er volgt ook een Belgische artilleriebeschieting die de Duitse verkenners kan verjagen. Een uur later duiken drie vijandelijke pantserwagens op. Ook deze voertuigen worden onder vuur genomen en raken niet verder dan de Vlassenbroekbrug. De Duitsers zullen voorlopig niet meer vorderen naar het centrum van Dendermonde en besluiten om elders een zwak punt in de Belgische linies trachten te zoeken.
Intussen is om 12u30 in de ondersector van het IIIde Bataljon om 12u50 ook de spoorbrug over de Dender opgeblazen. Dit gebeurt door Onderluitenant Leroy van de 9Cie. Omstreeks 16u30 worden de posities van de 7Cie een eerste keer onder vuur genomen door vijandelijke verkenners. De Ardeense Jagers krijgen ook mortiervuur te verwerken en sturen een patrouille naar de oostelijke oever om de vijandelijke schootsstellingen trachten te ontdekken. De patrouille keert rond 19u00 zonder resultaat terug binnen de eigen linies.
Majoor de Brabandère van het 2JP laat om 20u30 de Scheldebrug vernielen en zo wordt de verbinding tussen de 1ste Divisie Ardeense Jagers langsheen de Dender en het Cavaleriekorps aan de Schelde definitief verbroken.
Aan het eind van de dag wordt de terugweg toegewezen aan het regiment verkend. De route zal van Dendermonde lopen over de Gentstesteenweg (de huidige N416) tot in Kwatrecht om vervolgens af te buigen naar Ledeberg tot in Zwijnaarde. De route zal gebruikt worden zodra het bevel tot de terugtocht van de Demer-stelling gegeven wordt.
De avond verloopt relatief rustig en de compagnies kunnen zonder veel problemen herbevoorraad worden.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
In de ochtend van 18 mei verlaat de 3de Compagnie het dorp Bevere met bestemming Wannegem-Lede. Hier wordt overnacht.
In de tweede helft van de nacht van 18 op 19 mei lijkt de positie van de 1ste Divisie Ardeense Jagers nog steeds relatief gunstig: de linkerflank van de divisie vanaf Dendermonde langsheen de oever van de Schelde blijft gedekt door het Cavaleriekorps, terwijl ten zuiden van Aalst de Britten nog steeds hun sterke achterhoede langsheen de oever van de Dender behouden. Bovendien is het, op de beperkte schermutselingen na, betrekkelijk rustig gebleven binnen de sector van de divisie.
Om 05u30 bepaalt het GHK de wijze waarop de 1DivChA dient te reageren bij een voortijdige terugtocht van de British Expeditionary Force ten zuiden van Aalst. Als dit zich zou voordoen, wordt de divisie onder het directe bevel van het GHK geplaatst moet de ganse frontlinie in tegenwijzerzin pivoteren rondom Dendermonde om vervolgens de lijn Kwatrecht-Dendermonde te bezetten. Dit bevel leidt tot een flinke discussie met Generaal-majoor Descamps en wordt een goed uur later aangepast. Descamps vreest dat een terugtocht in noordelijke richting moeilijk uit te voeren is, en meent dat hij maar beter zijn oost-west marsroutes behoudt. Dit wordt hem toegestaan. De divisie zal ook onder het commando van het VIde Legerkorps blijven opereren.
Via de Belgische verbindingsmissie bij het hoofdkwartier van de BEF verneemt het GHK dat de Britten de Dender zullen opgeven om 10u00. Descamps krijgt eerst volmacht om vanaf dat tijdstip op eigen goeddunken terug te trekken, maar ook dit bevel wordt bijgesteld en de 1DivChA zal de timing van het GHK moeten aanhouden. Om de zuidflank van de sector te beveiligen, wordt de 10Cie van het 3ChA uitgestuurd naar het gebied ten westen van Aalst.
De legerleiding bepaalt uiteindelijk om 09u20 dat de divisie het Denderfront mag opgeven wanneer de vijandelijke dreiging te groot wordt. De terugtocht zal volgens de principes van het vertragend gevecht uitgevoerd worden. De divisie behoudt hierbij zijn noord-zuid oriëntatie en zal haaks op de Schelde terugtrekken. In het noorden moeten de Scheldebruggen tussen Kwatrecht en Dendermonde vernield worden bij de passage van het 1ChA. In het zuiden moet het 3ChA ten alle tijde de verbinding met de Britse achterhoede behouden.
De aftocht van de Dender start om 10u00 met het verplaatsen van de artillerie. De II/19A en II/17A verplaatsen hun groepen per batterij. De infanterieregimenten moeten vertrekken om 12u30 onder dekking van een beperkte vaste achterhoede en van een mobiele achterhoede bestaande uit de Compagnies Motorwielrijders en de T13 tankjagers. De divisie zal dan tegen 16u00 een nieuw front vormen langsheen de Molenbeek.
De Duitse artillerie heeft intussen post gevat binnen schootsbereik van de Dender en opent het vuur op de Belgische posities. Ook de Luftwaffe vervoegt de aanval en levert luchtsteun aan de oprukkende vijand. Zowel te Aalst bij het 3ChA als te Wieze bij het 2ChA onderneemt de vijandelijke infanterie in de late voormiddag nieuwe oversteekpogingen. Ook bij het 1ChA komt het tot nieuwe gevechten. Bij de 6de Compagnie wordt een vuurgevecht geleverd met verkenners die van uit Lebbeke oprukken. De Duitsers trekken zich terug en laten een gewonde achter die door enkele vrijwilligers van de compagnie prompt krijgsgevangen gemaakt wordt.
Bij het IIIde bataljon is de situatie ernstiger. De vijand slaagt er in om de sluis van Denderbelle over te steken en kan een klein bruggenhoofd uitbouwen op de westelijke oever ten koste van de 7de Compagnie. De compagnie kan zich nog tijdig onttrekken aan de vijand, maar Kapitein-commandant Dhuren heeft zijn bevelen verkeerd begrepen en laat zijn manschappen in een ruk naar Zwijnaarde doortrekken. De compagnie verliest het contact met het regiment en zal pas in de loop van de avond opnieuw gevonden worden.
Vanaf 12u30 verbreken de Ardeense Jagers het contact met de vijand om zich zo’n 7 Km terug te trekken naar de Molenbeek. Het 1ChA blijft gedurende de ganse terugtocht op de noordelijke flank van de divisie. Het niet benodigde wagenpark wordt in een beweging doorgestuurd naar Zwijnaarde. Het regiment zelf verkent drie nieuwe linies: een eerste langsheen de Molenbeek zelf, een tweede tussen Schellebelle en Scherskamp en een laatste tussen Wetteren en Westrem.
Tijdens de terugtocht van het 1ChA wordt Luitenant Hoornaert belast met het vernielen van de bruggen over de Schelde te Schoonaarde en Wichelen. De luitenant en zijn ploeg laten de bruggen respectievelijk om 14u00 en 15u00 in de lucht vliegen. De rest van het regiment bereikt inmiddels de Molenbeek en staat vanaf 15u00 klaar op deze nieuwe linie. De 7de compagnie is echter doorgetrokken naar Zwijnaarde waardoor op de zuidflank van het 1ChA er geen verbinding meer is met het 2ChA. Het peloton motorwielrijders van Luitenant Fossion wordt in alle haasten uitgestuurd naar Wanzele om het gat in de linies trachten te dichten. Die divisie heeft een sterke achterhoede voorzien om de terugtocht te dekken en bovendien hebben de Duitse troepen geen haast om verder op te rukken, zodat de allereerste vijandelijke pas om 18u00 aan de Molenbeek zullen opduiken en geen onmiddellijke bedreiging vormen voor de Ardeense Jagers. Op de baan van Dendermonde naar Wetteren komen twee vijandelijke pantserwagens aanrijden. Een voertuig wordt vernield en het andere voertuig trekt zich terug.
De divisie gaat het verdere gevecht aan de Molenbeek niet aan, maar trekt vanaf 20u30 verder achteruit. Onder dekking van de 2de Compagnie en een peloton van de 10de Compagnie verplaatst het regiment zich tot over de Maalbosbeek en bezet de laatste tussenlinie die over Wetteren en Westrem tot Oosterzele loopt. Het Iste Bataljon bezet Wetteren met zijn 1ste Compagnie, laat zijn 6de Compagnie aansluiten net ten zuiden van deze gemeente en plaatst de 2de Compagnie op het tweede echeleon.
Tenslotte vertrekt het 1ChA richting Gent om 00u30 in de nacht van 19 op 20 mei. Het regiment dient zijn wagenpark te Zwijnaarde te vervoegen.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De compagnie heeft de nacht van 18 op 19 mei doorgebracht te Wannegem-Lede en verplaatst zich vervolgens naar Most. De tocht loopt over Kruishoutem, Waregem, Sint-Eloois-Vijve, Sint-Baafs-Vijve, Ingelmunster, Izegem en Roeselare.
In de tweede helft van de nacht van 19 op 20 mei trekt het 1ChA trekt zich terug naar Zwijnaarde. De colonnes rijden via de Brusselsesteenweg naar Kwatrecht en worden hier opgehouden door een wegbarricade onder het spoorwegviaduct. Er wordt dan maar omgereden via Gontrode, Lemberge en Merelbeke. De troepen bereiken Zwijnaarde tussen 02u30 en 03u30.
Het nieuwe Belgische front over het Kanaal van Terneuzen, het Bruggenhoofd van Gent en de Boven Schelde tot Oudenaarde is nu min of meer compleet. Het 1ChA gaat te Zwijnaarde in reserve, met de rest van zijn divisie in de onmiddellijke omgeving. Terwijl het gros van het regiment in rustkantonnement geplaatst wordt, krijgt Kapitein-commandant Philippart van het IIIde Bataljon de opdracht om een bruggenhoofd te plaatsen op de oostelijke oever van de brug van Zwijnaarde. Dit bruggenhoofd moet een eventuele vijandelijke verrassingsaanval onmogelijk maken.
Om 19u00 vertrekken Majoor Lecocq, Kapitein-commandant Krack, de bataljonscommandanten en de compagniecommandanten op verkenning om een stellingname aan de Schelde ten zuiden van Gent voor te breiden. De intentie is om het gros van de beide bataljons langsheen de oever van de rivier te plaatsen met het Iste Bataljon in het noorden en het IIIde Bataljon in het zuiden. Daarnaast zou 9Cie verantwoordelijk worden voor de verdediging van Zwijnaarde.
Dit plan wordt echter bijgesteld wanneer het Groot Hoofdkwartier beslist om ten gevolge van de Duitse aanval op de posities van de 2de Infanteriedivisie te Kwatrecht een bataljon van de 1DivChA ten zuiden van deze gemeente tussenbeide te laten komen. De staf van de 1DivChA duidt het IIIde Bataljon van het 1ChA voor deze opdracht.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De compagnie wordt naar Reningelst nabij Poperinge gedirigeerd.
11de Compagnie
De 11de compagnie wordt na aankomst te Zwijnaarde ingekwartierd in de bijgebouwen van Kasteel della Faille. Bij de terugtocht breekt een ketting van de T13 pantserwagen van Sergeant Pechon. Dit voertuig bevindt zich bij het peloton motorwielrijders van Onderluitenant Gasch. Pechon vraagt om een tijdje halt te houden zodat de ketting kan hersteld worden, maar daar wil Gasch niet van weten. De twee overige bemanningsleden van de T13 worden meegenomen op de motoren en de sergeant blijft alleen achter bij het defecte voertuig. Pechon maakt het kanon onklaar en gaat er dan te voet van door. Na een 7-tal Km gemarcheerd te hebben waarbij hij ook werd ingehaald door twee Duitse verkenners, vindt hij een fiets waarmee hij in de loop van de dag Zwijnaarde kan bereiken.
Om 07u00 krijgt het regiment het bevel om over te gaan tot de ontplooiing aan de oever van de Schelde nabij Zwijnaarde. Het 1ChA blijft op de linkerflank van de divisie die nog steeds het 2ChA in het centrum en het 3ChA op de rechterflank behoudt. De opstelling van het het 1ChA is als volgt:
- De commandopost van het regiment wordt opgesteld te Klosse.
- Het Iste Bataljon bezet kwartier noord, met van noord naar zuid de 6Cie, 2Cie en 1Cie
- De 6Cie bezet de oude Scheldearm die door de aanleg van het Kanaal van Zwijnaarde afgesneden werd tussen Terhand en de Fabelta textielfabriek. Ten noorden van dit onderkwartier is de Scheldeoever op dat ogenblik niet bezet door Belgische troepen. Achter het Kanaal van Zwijnaarde wordt een getrokken C47 anti-tankkanon opgesteld.
- Het onderkwartier van de 2Cie start bij de Fabelta Textielfabriek. De drie pelotons van de 2Cie bezetten de oever van de Schelde tot aan de brug van Zwijnaarde (inclusief). De enige overgebleven T13 pantserwagen met als aanvoerder Sergeant Lecomte wordt stand-by geplaatst op de binnenkoer van de Fabelta fabriek.
- De 1Cie sluit aan in onderkwartier zuid. Dit gebied start 100m zuid van de brug van Zwijnaarde en loopt tot de zuidrand van de gronden van het Kasteel van Zwijnaarde (ook: Kasteel della Faille). De pelotons van deze compagnie worden eveneens op een enkel echelon opgesteld. Ten zuiden van de 1Cie liggen de posities van de 1Cie van het 2ChA. Aan de zuidrand van de kasteelgronden wordt het derde C47 kanon in stelling gebracht.
- Onderluitenant Simonet beveelt het overgebleven peloton van de 11Cie en installeert zich nabij de commandopost van het Iste Bataljon.
- Het Iste Bataljon lost tevens het detachement van het IIIde Bataljon af dat het bruggenhoofd aan de brug van Zwijnaarde bezet. Luitenant Kieffer en Onderluitenant Goelff zullen elk om beurt met hun pelotons de wacht optrekken in het bruggenhoofd. Dit bruggenhoofd krijgt ook een getrokken C47 anti-tankkanon toegewezen.
- Het IIIde Bataljon is in versterking gegeven van de 2de Infanteriedivisie en steekt de Schelde over om richting Kwatrecht te vertrekken.
- Het wagenpark van het regiment wordt te Deurle ondergebracht. Kapitein-commandant Kelecom installeert zich in het Kasteel Ter Laekem van de familie de la Kéthulle de Ryhove.
De manschappen brengen de nacht van 21 op 22 mei door op de nieuwe stellingen. Het is erg koud en mistig in de nabijheid van de rivier.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
De compagnie verblijft te Reningelst.
IIIde Bataljon
Om 02u00 in de nacht van 20 op 21 mei bezoekt Kolonel SBH Demart van het 28Li, een regiment van de 2Div, de commandopost van Kapitein-commandant Philippart om 02u00 en bespreekt de orders voor de komende inzet. Het IIIde Bataljon moet via Merelbeke naar Melle vertrekken om hier het onderkwartier over te nemen van het Iste Bataljon van het 28Li. Het 28Li vormt het tweede echelon van de 2Div, maar dit bataljon werd daags voordien in versterking gegeven van het 5Li om de tegenaanval op het eerste echelon te Kwatrecht te counteren. De marscolonne wordt onmiddellijk gevormd en bij dageraad vertrekt het III/1ChA naar de omgeving van het psychiatrisch ziekenhuis Caritas. In de bossen van het even verderop gesitueerde Kasteel Pycke de ten Aerde heeft Kapitein-commandant Philippart een ontmoeting met Majoor De Vijlder van het I/28Li die hem de voormalige posities van zijn bataljon aanduidt. De compagnies bereiken het ziekenhuis omstreeks 06u00 en vallen hier onmiddellijk onder Duits artillerievuur. De beschieting is kort en hevig en maakt twee gewonden bij de 7Cie.

Het gebied tussen Gontrode en Kwatrecht is na WO2 grondig veranderd door de aanleg van de E40. Het spoorwegtalud waar de 7Cie halt hield, loopt van noord naar zuid op het gehucht Meulem.
Het III/1ChA start met de overname van de steunpunten die ingericht werden door het I/28Li. De verschillende slagorde van de bataljons maakt dat her en der enige aanpassingen nodig zijn. Kapitein-commandant Philippart installeert zich in de commandopost van het I/28Li op de Keutelhoeve op het gehucht Keutelhoek tussen Merelbeke en Lemberge. De 8Cie, 7Cie en 9Cie worden van noord naar zuid opgesteld tegen 08u15. Elk van de compagnies plaats twee pelotons vooraan en een peloton in steun. Onmiddellijk na de inplaatsstelling volgt een nieuwe artilleriebeschieting die een tweetal uur zal duren. De commandopost is hierbij duidelijk een doelwit.
Bij de gevechten rond Kwatrecht is intussen ook het IIde Bataljon van het 11Li gevoegd. Dit bataljon moet een tegenaanval van het 5Li ondersteunen samen met en twee ACG1 tanks van het Eskadron Pantserwagens van het Cavaleriekorps. Om 11u00 beveelt Kolonel SBH Demart om een compagnie van het III/1ChA toe te voegen aan deze actie. Kapitein-commandant Philippart laat de 7Cie vertreken en past de posities van de 8Cie en 9Cie aan.
Om 16u30 wordt Philippart ontboden op de commandopost van het 28Li waar ook Generaal-majoor Paret, Commandant Infanterie 2Div, aanwezig is. De generaal bepaalt dat het IIIde Bataljon te voet zal oprukken in oostelijke richting en vertrekt samen met Kapitein-commandant Philippart en stafofficier Kapitein SBH Depriere op terreinverkenning. Even voorbij Gontrode wordt de 7Cie teruggevonden. De compagnie is op het gehucht Meulem in defensief gegaan langsheen de oude spoorwegberm even ten oosten van de spoorlijn 122 Melle – Geraardsbergen van en wacht hier verdere orders af. Paret bepaalt dat de compagnie ter plekke moet blijven en de 8Cie en 9Cie op de rechterflank van deze positie moeten aansluiten. Deze actie moet om 04u00 starten in de nacht van 21 op 22 mei.
11de Compagnie
De 11Cie wordt aangevuld met een T13 tankjager van het 3ChA en telt nu 3 getrokken C47 anti-tankkanonnen en 3 T13 voertuigen.
Na de Duitse doorstoot tot Abbeville aan de Atlantische kust zijn de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en Vlaanderen geheel omsingeld. Het geallieerde oppercommando heeft op 21 mei tijdens de Conferentie van Ieper besloten om de Schelde-linie op te geven. Hierop bepaalt de Belgische legerleiding tijdens de ochtend van 22 mei dat onze strijdkrachten niet zoals afgesproken zullen terugtrekken naar de Ijzer, maar stand zullen houden langsheen de Leie en het Afleidingskanaal van de Leie. Het Groot Hoofdkwartier laat deze terugtocht in twee fases uitvoeren en bepaalt dat de troepen opgesteld tussen het Bruggenhoofd Gent en Oudenaarde zich tijdens de nacht van 22 op 23 mei moet terugtrekken naar de Leie. In deze eerste fase zullen tevens een aantal troepen teruggetrokken worden uit het Bruggenhoofd Gent, de stad Gent en het Kanaal Gent-Terneuzen. Deze zones zullen dan definitief ontruimd worden tijdens de nacht van 23 op 24 mei. Om de Britten toe te laten meer troepen vrij te maken voor de geplande tegenaanval rond Arras, geeft onze legerleiding zijn akkoord om de 44th Infantry Division aan de Schelde af te lossen en de Belgische linies aan de Leie tot aan de rand van Menen te verlengen. De aflossing aan de Schelde wordt afgelast door de snelle ontwikkeling van de Duitse opmars.
Na de gevechten te Kwatrecht wordt bij de 2Div het IIIde Bataljon van het 5Li van de frontlinie weggehaald. Het bataljon wordt gereorganiseerd in de ondersector van het 1ChA.
Detachement Kapitein-commandant Looz (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
Kapitein-commandant Looz wordt aangeduid als plaatscommandant van Reningelst en tevens bevelhebber van het Hergroeperingscentrum voor Afgezonderden van het Leger (CRIA) dat nu in het dorp ingericht is. Hij behoudt hiervoor ook Luitenant Conter, drie onderofficieren een een gevechtsgroep fuseliers.
Luitenant Wibrin wordt bevelhebber ad interim van de 3Cie en vertrekt rond 12u00 met alle andere militairen richting Deurle om hier opnieuw aan te sluiten bij de 1DivChA. Dit detachement brengt de nacht door te De Pinte.
IIIde Bataljon
De 8Cie en 9Cie vertrekken om 04u00 en bereiken Potaardewijk waar de fietsen geparkeerd worden. Generaal-majoor Paret komt aan en geeft nieuwe instructies. De 8Cie en 9Cie moeten oostwaarts vorderen tot op een lijn die Kwatrecht met Gijzenzele verbindt. Op die manier moet het III/1ChA versterking bieden aan het I/5Li. In afwachting van de opmars wordt Luitenant Alaine van de 8Cie om 06u15 voorop gestuurd met een patrouille bestaande uit een gevechtsgroep.
De beide compagnies nemen hun aanvalsposities in. Voorop wordt een tirailleurlinie gevormd door telkens twee pelotons die gedekt worden door het derde peloton van elke compagnie, Deze linie wordt op een 100-tal meter afstand gevolgd door de Mi Maxim mitrailleurs. De bataljonscommandant en zijn commandogroep nemen plaats tussen de beide compagnies. Wanneer Luitenant Alaine om 07u30 terugkeert zonder de vijand opgemerkt te hebben, laat Kapitein-commandant Philippart de aanval starten. De 9Cie bereikt zijn objectief tegen 09u30, gevolgd door de 8Cie tegen 10u30. Onderweg vallen ook enkele gewonden, waaronder pelotonscommandant Luitenant Weyers. Tijdens de aanval wordt ook de 7Cie versterkt door een sectie mitrailleurs van het 11Li en een C47 anti-tankkanon van het 28Li. Tegen 11u00 is de aangeduide linie bezet en wordt het III/1ChA onder het bevel van het 5Li geplaatst.
De Ardeense Jagers vinden heel wat achtergelaten uitrusting en wapens op het terrein die gebruikt wordt om de eigen tekorten aan te vullen. Verder worden de troepen regelmatig onder vuur genomen door de vijand, maar komt het niet tot directe gevechten. Zowel de Duitsers als de Belgen sturen enkele patrouilles uit die telkens door de andere partij beschoten worden en zich dan weer terugtrekken. Een vergissing leidt ertoe dat even het vuur geopend wordt op de nog aanwezige troepen van het I/5Li. Kapitein-commandant Philippart installeert zich in de woning naast de commandopost van Majoor Lambert van het I/5Li.
Om 21u30 laat Kolonel Carion van het 5Li weten dat de 2Div zich in de nacht van 22 op 23 mei zal terugtrekken. Om 22u30 geeft Cdt Philipart het bevel tot de terugtocht naar Zwijnaarde. De stafpelotons en de pelotons Mi Maxim zullen het contact verbreken om 01u30 in de nacht van 22 op 23 mei, gevolgd door de fuselierspelotons om 03u00. De inzet in de sector van de 2Div zal het bataljon een handvol gewonden kosten. Daartegenover staat dat heel wat achtergelaten wapens en uitrusting gerecupereerd heeft.
11de Compagnie
Bij inspectie van het T13 voertuig op de binnenkoer van de Fabelta fabriek, stelt Onderluitenant SImonet vast dat heel wat verbindingsschakels van de rupskettingen dringend aan vervanging toe zijn. Het voertuig is de ganse dag buiten strijd om de dringende herstelling uit te voeren. De 11Cie ontvangt nog een bijkomende T13 pantserwagen. Dit voertuig komt over van het 2ChA. De compagnie heeft nu 3 C47 kanonnen en 4 T13 voertuigen.

De Fabelta textielfabriek vormt de scheidingslijn tussen de ondersectoren van het 1ChA en het 44Li (foto uit 1950).
De 1DivChA verlegt zijn posities enigszins naar het zuiden toe. Voor het 1ChA betekent dit dat bij het Iste Bataljon de 6Cie de verdediging van de oude Scheldearm overgeeft aan het 44ste Linieregiment, om vervolgens plaats te nemen vanaf de Fabelta fabriek tot aan de brug van Zwijnaarde. Bij de 2Cie vormt de brug van Zwijnaarde nu de noordgrens van het onderkwartier en bezetten de pelotons ook de rivieroever op de gronden van het Kasteel van Zwijnaarde. De 1Cie sluit aan ten zuiden van het kasteel. Hiermee verwerft de 1Cie ook de meest noordelijke van de drie loopbruggen die in de ondersector van het 2ChA over de rivier geslagen werden.
Het IIIde Bataljon komt aan na zijn opdracht te Kwatrecht en steekt de brug van Zwijnaarde over vanaf 04u30. Tegen 06u00 is iedereen op de linkeroever van de Schelde. Het bataljon bezet vervolgens het tweede echelon van het 1ChA. Deze positie volgt de loop van de Heerweg, vanaf een punt 1Km noord van Zwijnaarde tot aan de noordgrens van Hondelee.
De regimentsstaf beveelt om 05u30 om de vernieling van de brug van Zwijnaarde uit te voeren. Luitenant Kieffer is verantwoordelijk voor deze taak. Luitenant-kolonel De Loucker en Kapitein-commandant Vandecapellen van het 44Li komen op dag ogenblik echter net aan bij de brug. Er blijkt een overlap te bestaan tussen de aangeduide posities van het 44Li en het 1ChA en er zouden ook nog troepen van het 44Li in aantocht zijn die gebruik wensen te maken van de brug. De regimentsstaf besluit echter om de vernieling niet uit te stellen en om 06u20 vliegt het kunstwerk de lucht in. De vernieling is echter niet volledig en de ingezakte brug kan nog steeds door voetgangers gebruikt worden. Ook de loopbrug in het onderkwartier van de 1Cie wordt vernield. Vanaf 08u00 dagen de eerste Duitse verkenners op vanuit Merelbeke. Dichter dan een 200-tal meter van de brug komt de vijand niet. De 2Cie zal doorheen de ganse dag in de schermutselingen betrokken zijn. Een vijandelijke artilleriebeschieting maakt 6 slachtoffers bij de compagnie.
Tijdens de ochtend installeren het 1ChA en het 44Li tevens een gezamenlijk steunpunt op de scheidingslijn tussen hun beide ondersectoren nabij de Fabelta fabriek. Deze post bestaat uit een sectie Mi Maxim mitrailleurs van het 1ChA en een officier met een gevechtsgroep van het 44Li.
Om 14u20 beveelt het Groot Hoofdkwartier dat de 5Div en de 1DivChA hun posities aan de Bovenschelde dienen te verlaten tijdens de nacht van 23 op 24 mei. De beide divisies zullen in reserve geplaatst worden van het VI/LK. Voor de terugtocht kan gebruik gemaakt worden over de bruggen over het Afleidingskanaal van de Leie te Nevele, Landegem en Merendree. De brug te Deinze is reeds vernield. De 5Div zal als eerste terugtrekken en zal gevolgd worden door de 1DivChA. Deze laatste moet de Leie oversteken via de geniebrug te Baarle om zich vervolgens te richten naar de bruggen van Landegem en Merendree. Na de terugtocht moet de divisie halt houden in het gebied tussen Bellem en Vinkt.

Ook de brug van Zwijnaarde werd door 1ChA vernield.
Om 19u15 verspreid de divisiestaf de nodige marsorders. Het 1ChA moet van Zwijnaarde naar Vinkt terugtrekken via Hutsepot, Sint-Martens-Latem, de geniebrug te Baarle, Landegem, Hansbeke, Bellem, Loveld en Lotenhulle. Het 1ChA moet zijn Iste Bataljon op zijn posities behouden tot het gros van de troepen van de divisie onderweg is. De vaste achterhoede zal de Scheldeoever verlaten om 02u00 en zich terugtrekken terwijl de motorwielrijders van de 10de Compagnie de aftocht zullen dekken door een stellingname langsheen de steenweg van Gent naar Kortijk tussen Sint-Denijs-Westrem in het oosten en het kruispunt van de Pontstraat in het westen. Wanneer de vaste achterhoede de Leie over is, zullen de motorwielrijders dekking bieden langsheen de steenweg van Gent naar Deinze te Drongen (10/2ChA), Baarle (10/1ChA) en Sint-Martens-Leerne (10/3ChA). Wanneer vervolgens alle troepen het Afleidingskanaal van de Leie overgestoken zijn, mogen ook de motorwielrijders en de T13 pantsers naar hun nieuwe kantonnement terugtrekken.
In de vooravond tracht de vijand de Schelde te benaderen in het onderkwartier van de 1Cie. Ook hier wordt de aanvaller afgehouden met behulp van de DBT granaatwerpers en het C47 geschut. Het bevel tot de aftocht komt om 23u00. Ondanks de aanhoudende aanwezigheid van Duitse elementen op de oostelijke oever kan het Iste Bataljon zijn opdracht volgens het gestelde tijdsschema uitvoeren. Om 02u00 in de nacht van 23 op 24 mei vertrekt de 1Cie, gevolg om 02u05 door de 6Cie en om 02u10 door de 2Cie en de 10Cie. Bij de 2Cie rijden het 1ste en het 3de Peloton voorop en vormt het 2de Peloton de achterpijl.
Detachement Luitenant Wibrin (3de Compagnie en stafpersoneel Iste Bataljon)
Luitenant Wibrin dient zich aan op het hoofdkwartier van de 1DivChA en wordt met zijn compagnie belast met de nabije verdediging van de commandopost van de divisiestaf. Het stafpersoneel van het Iste Bataljon wordt doorgestuurd naar Zwijnaarde en sluit opnieuw aan bij het bataljon van Majoor Temmerman. Tijdens de nacht van 23 op 24 mei vertrekt Luitenant Wibrin naar Vinkt om eindelijk aan te sluiten bij het 1ChA.
11de Compagnie
Bij de herschikking van de posities van het regiment worden ook de anti-tankmiddelen verplaatst. Bij het peloton van Onderluitenant Simonet wordt de T13 toegewezen aan de noordflank van de 6Cie, wordt er telkens een C47 opgesteld ten noorden en ten zuiden van de brug van Zwijnaarde en blijft het laatste C47 kanon aan de zuidrand van Kasteel della Faille. Bij de schermutselingen aan de vernielde brug van Zwijnaarde raakt stukscommandant Sergeant Malhan gewond.
Het 1ChA verplaatst zich tijdens de nacht van 23 op 24 mei naar het aangeduide kantonnementsgebied tussen Bellem en Vinkt. Hierbij volgt het 1ChA een marsroute van Zwijnaarde naar Vinkt via Hutsepot, Sint-Martens-Latem, de geniebrug te Baarle, Landegem, Hansbeke, Bellem, Loveld en Lotenhulle. De bataljons worden aanvankelijk ingekwartierd in de dorpskern van Vinkt. De regimentsstaf opent zijn commandopost op Hoeve ter Borght. De 11de Compagnie verblijft eveneens in een grote hoeve op een honderdtal meter afstand van de commandopost. Het colonne met de motorvoertuigen wordt opgesplitst zodat het wagenpark opnieuw bij hun eenheden verblijft.
De 1DivChA blijft deel uitmaken van het VIde Legerkorps. Dit korps heeft de 2Div, 4Div en 5Div in stelling het Afleidingskanaal van de Leie tussen het Kanaal Gent-Brugge (exclusief) en Deinze (exclusief). De 2Div staat in het noorden opgesteld, de 5Div in het centrum en de 4Div in het zuiden. De divisie zal de dag in relatieve rust doorbrengen.
Om 14u30 stuurt het Groot Hoofdkwartier een bevel naar de staf van het VI/LK om de 1DivChA op 25 mei af te staan aan het IV/LK. De divisie is aangeduid voor de verdediging van Roeselare en van het gedeelte van het Kanaal van Roeselare naar de Leie tussen deze eerste stad en Izegem. Ook moeten de artilleriemiddelen van het 17A doorgestuurd worden naar het IV/LK. Terwijl de divisiestaf de planning voor de komende verplaatsing opstart, blijven de eenheden in hun kantonnementen.
De regimentsstaf heeft inmiddels vastgesteld dat de troepen in de dorpskom van Vinkt nog te veel bloot gesteld zijn aan luchtwaarneming en vreest ien herhaling van de gebeurtenissen te Belgrade. Het Iste Bataljon wordt als eerste verplaatst naar de hoeves ten zuiden van de baan van Vinkt naar Aarsele. Ook hier is het lastig om voldoende accommodatie te vinden omdat er erg veel jongeren van de rekruteringsreserve blijken rond te dolen in de buurt. Om 18u00 laat de regimentsstaf ook het IIIde Bataljon verhuizen van de dorpskern van Vinkt naar het gehucht Meulenwijk. De compagnies worden verdeeld over een aantal hoeves in deze omgeving. De commandopost van Kapitein-commandant Philippart wordt verplaatst naar het café “In den hoek”.
Detachement Luitenant Wibrin (3de Compagnie)
Luitenant Wibrin beschikt nu over een formatie die bestaat uit zes operationele gevechtsgroepen, De eenheid is verantwoordelijk voor de nabije verdediging van de commandopost van het 1ChA en brengt de dag door op Hoeve te Borght. Op 24 mei vervoegen ook 1ste Sergeant Hallet en 1ste Sergeant Schmidt dit detachement, samen met de veldkeuken van de compagnie.
Detachement Kapitein-commandant Kelecom (wagenpark 1ChA)
Bij aankomst te Vinkt wordt het wagenpark opnieuw verdeeld onder de eenheden. Dit betekent dat Cdt Kelecom tijdelijk de staf van de 11Cie vervoegt.
11de Compagnie
De ganse compagnie wordt na de aftocht van de Schelde samengebracht nabij Hoeve ter Borcht ten westen van Vinkt.
Het bevel om te vertrekken naar het IV/LK voor een inzet te Roeselare en het Kanaal van Roeselare naar de Leie wordt om 08u30 ingetrokken door het Groot Hoofdkwartier. De vijand is immers gestart met een succesvolle aanval uit op de posities van de 4Div te Meigem de actie leidt al heel snel tot massale overgaven bij de eenheden van deze divisie. De vrees op een doorbraak is dan ook reëel.
In een eerste fase wordt de divisie onder het rechtstreekse bevel van het Groot Hoofdkwartier genomen om vanuit de kantonnementsplaatsen Vinkt, Lotenhulle en Bellem een naar het oosten gerichte defensieve linie te organiseren. Hierbij zal ook de II/17A en II/19A ter plekke behouden worden, maar deze eerste groep blijkt al vertrokken te zijn naar het IV/LK en wordt niet meer teruggeroepen. De II/19A moet in stelling gaan ten zuiden van Poeke en zal aangestuurd worden door de Commandant Artillerie van de 4Div. Van noord naar zuid plaatst het 2ChA plaatst zijn drie bataljons op een enkel echelon tussen Bellem en de gehuchten Markette en Malsem. Het 3ChA ontplooit het II/3ChA tussen Bollestraat en Prostdij, het III/3ChA tussen Prostdij en Seyshoek, en het I/3ChA op het tweede echelon te Kleithoek. Bij het 1ChA wordt het I/1ChA eveneens gedetacheerd naar de 4Div, zodat alleen het III/1ChA overblijft voor de verdediging van Vinkt.
Het I/1ChA krijgt om 10u20 de opdracht van de staf van de 4Div om een positie in te nemen 300m oost van de stokerij van Kanegem waar het hoofdkwartier van deze divisie werkzaam is. Generaal-majoor Van Trooyen van de 4Div wil hiermee de nabije verdediging van zijn commandopost verzekeren. Van noord naar zuid zullen de 1Cie, 2Cie en 6Cie opgesteld worden in boogvorm met front naar het oosten. De troepen komen hier aan omstreeks 11u30. Bij de ontplooiing van de 1Cie komen enkele vijandelijke artilleriegranaten neer die het gevechtsechelon aanzetten om door de rijden naar Tielt. Dit detachement wordt niet teruggezien voor de capitulatie.
Het III/1ChA wordt 09u00 op pre-advies geplaatst. Het overtollige wagenpark wordt onmiddellijk doorgestuurd naar het gehucht Flesse ten oosten van Tielt. Om 09u45 worden de compagniecommandanten tot op de commandopost geroepen om hun orders voor de ontplooiing in ontvangst te nemen:
- De commandopost van het bataljon wordt verplaatst naar de Banmolen (ook: Dorpsmolen) te Vinkt
- De 7Cie moet zich net ten oosten van de dorpskern opstellen in onderkwartier centrum.
- De 9Cie zal onderkwartier noord bezetten.
- De 8Cie krijgt onderkwartier zuid toegewezen. Ten zuiden van deze compagnie bevindt zich de 3Cie van het 5ChA.
- Het bataljon wordt gesteund door een deel van het peloton van Luitenant Simonet van de 11Cie. Dit peloton telt een T13 pantserwagen en twee getrokken C47 anti-tankkanonnen. De T13 wordt toegewezen aan de 7Cie. De beide andere compagnies krijgen elk een C47 kanon.
- De 10Cie zal de ontplooiing dekken door een tijdelijke stellingname op de baan van Vinkt naar Nevele. Daarna moet de 10Cie zich terugtrekken ten westen van Vinkt om stand-by te blijven nabij de commandopost van het III/1ChA.
Bij de ontplooiing van het 1ChA wordt het detachement van Luitenant Wibrin omstreeks 09u00 naar de westelijke uitgang van Vinkt bevolen. Wibrin moet alzo een eventuele doorbraak naar de commandopost van het regiment verijdelen.
In de tweede fase van de aanval op de 4Div zal de 1DivChA opnieuw onder het bevel van het VI/LK opereren en wordt zowel de Belgische opstelling zowel ten noorden als ten zuiden van Vinkt aangepast om een continu front te behouden rond het Duitse bruggenhoofd. Ten noorden van het dorp gaat het I/1ChA met zijn 2Cie en 6Cie in stelling langsheen de Heirstraat tussen de Poekebeek en Vinkt. De 1Cie van dit bataljon wordt aan de westrand van het dorp geplaatst als reservemacht voor het regiment. Ook krijgt het detachement van Luitenant Wibrin de opdracht om ten zuidoosten van Vinkt in stelling te gaan, tussen de 8Cie van het 1ChA en de 3Cie van het 5ChA. Hiermee komt Wibrin onder het bevel te staan van het IIIde Bataljon.
De 7Cie en 9Cie signaleren rond 14u45 de komst van een tiental vrachtwagens met Duitse militairen vanuit Nevele. De troepen stijgen uit op een kleine kilometer voor de linies. De Belgen beschieten het doel met een C47 anti-tankkanon en vragen ook onmiddellijk artillerievuur aan. Drie beschadigde vrachtwagens blijven achter op het terrein. De uitgestegen troepen trachten de posities van de 7CIe te benaderen. Hierbij worden zij gesteund door een dicht artilleriebombardement op Vinkt. De vijandelijke aanval strandt echter op zo’n 400m voor het eerste echelon. Bij deze actie wordt Kapitein-commandant Dhuren ernstig gewond door mitrailleurvuur. Lutenant Buron neemt het bevel over van de 7Cie. Dhuren zal begin juni overlijden te Brugge.
Tussen 16u00 en 17u00 vermindert de intensiteit van de aanval op de 7Cie even, maar dan herneemt de aanvaller zijn opmars. Deze loopt een tweede keert vast wanneer de Duitsers tot minder dan 200m genaderd zijn. De artilleriebeschietingen zijn er niet minder om en het III/1ChA blijft slachtoffers incasseren. Onder de doden bevindt zich ook Luitenant Buron. Onderluitenant Leflot neemt de leiding over de 7CIe op zich. Om 19u30 stuurt de regimentsstaf het peloton van Luitenant Foisson van de 10Cie naar voor om de posities van de 7Cie te gaan versterken. De vijand voert de druk nog verder op. De bataljonsstaf moet de dorpsmolen verlaten en zoekt een nieuw onderkomen op 100m west van de commandopost. De 7Cie kan niet langer beletten dat de Duitsers het dorp Vinkt kunnen binnendringen. Onderluitenant Leflot krijgt het uitdrukkelijke bevel om zijn posities niet te verlaten. Omstreeks 20u15 duikt een detachement op van een vijftal officieren en vijftigtal manschappen die gevlucht zijn van het 11Li. Deze troepen worden direct toegevoegd aan de 7Cie. Ook wordt de 1Cie samen met het peloton van Luitenant Nezer van de 10Cie doorgestuurd van de westrand van Vinkt naar de noordflank van de 7Cie. Tenslotte krijgen de 8Cie en 9Cie om 20u30 een bevel om met hun achterwaartse pelotons een tegenaanval in de flank van de vijanden in het dorp te lanceren. Deze aanval vertrekt om 21u00.
Intussen heeft de divisie beslist om een grote tegenaanval op te zetten met het I/3ChA, III/3ChA, 10/1ChA en 10/3ChA zullen ingezet worden, ondersteund door de II/19A. Aan deze formatie zullen nog eens twee groepen van 12A en twee groepen van 22A toegevoegd worden. Dit wordt de derde fase van de de gevechten van 25 mei.
Detachement Kapitein-commandant Kelecom (wagenpark 1ChA)
De motorvoertuigen van het 1ChA worden opnieuw samengebracht en doorgestuurd naar Flesse. Na een kort oponthoud komt een bevel tot om door te rijden naar de bossen van het gehucht Boukhout even ten zuidwesten van Wingene. Bij het vertrekt wordt de colonne gemitrailleerd door Duitse vliegtuigen. Er is gelukkig geen schade. Het blijft niet bij een aanval en bij het parkeren van de voertuigen te Boukhout werpt een vijandelijk toestel enkele vliegtuigbommen neer. Het wagenpark wordt gecamoufleerd en de manschappen leggen enkele kleine loopgraven aan als schuilplaats. In de boerderijen in de omgeving zitten talrijke gevluchte burgers verscholen. In de loop van de avond merkt Kelecom de verplaatsing op van het 44Li dat te Wingene ingekwartierd was, maar nu naar het front optrekt.
De staf van het VIde legerkorps geeft het 3ChA de opdracht om het te Vinkt belaagde 1ChA te gaan ontzetten. In de nacht van 25 op 26 mei rukt het 3ChA op langsheen de huidige N409 vanuit Lotenhulle naar de baan Vinkt-Nevele. De aanval wordt ingezet om 01u40 van op de Poekebeek richting Vinkt. Het IIIde bataljon rukt op via de linkerflank. Het Iste bataljon vormt de rechterflank. De beide bataljons worden omkaderd door de compagnies motorwielrijders van het 1ChA en het 3ChA. De Ardeense Jagers ontmoeten geen Duitse troepen. Die hebben tijdelijk het terrein verlaten ten gevolge van het voorbereidend vuur van de Belgische artillerie. Het 3ChA bereikt Vinkt en laat het IIIde bataljon een kwartdraai naar het oosten maken om aan de dorpsrand de baan Vinkt-Nevele te blokkeren. Het Iste bataljon neemt de zuidrand van Vinkt in en maakt de verbinding met het IIIde bataljon van het 5ChA.

Hoeve Ter Hulsbeke nabij Vinkt vormde het zwaartepunt van het onderkwartier van de 6Cie.
Iste Bataljon
Het I/1ChA is nog steeds opgesteld langsheen de Heirstraat, tussen de Poekebeek en de noordrand van Vinkt. De 6Cie en 2Cie bezetten nog steeds het eerste echelon en worden nu in de diepte gedekt door de 1Cie. In de ochtend van 26 mei worden een aantal patrouilles uitgestuurd in oostelijke richting die bevestigen dat de Duitsers zich inderdaad teruggetrokken hebben. Zo bereikt een patrouille van de 6Cie de verlaten Hoeve Ter Hulsbeke. Op basis van deze informatie krijgt Majoor Temmerman omstreeks 14u00 het bevel om zijn bataljon te laten oprukken over een afstad van ongeveer 1Km tot aan de Rossembeek. Na een snelle verplaatsing graven de troepen zich opnieuw in. Bij de 6Cie bezet het peloton van Onderluitenant Namurois de zone rond Hoeve Ter Hulsbeke. Het peloton van Luitenant Van Egroo bevindt zich tussen Hoeve Ter Hulsbeke en de Rossemhoeve. De pelotons van Luitenant Decker en Onderluitenant Salmon richten hun steunpunten in op zo’n 200m west van de nieuwe frontlinie. Bij de 2Cie die nog maar uit drie pelotons bestaat, bevinden zich twee pelotons op het nieuwe eerste echelon en wordt een peloton in de diepte opgesteld. Deze compagnie bevindt zich tussen de Rossemhoeve en de posities van de 8Cie van het 3ChA. Het duurt echter niet lang vooraleer de Duitse artillerie in actie komt. Vanaf 16u00 vallen de posities van het bataljon onder een dicht artillerievuur. Wanneer dit vuur rond 20u00 naar het westen opschuift, wordt de vijand gespot nabij het weggetje tussen de gehuchten Beekkant en Kruisweg. Voorlopig komen de Duitsers niet dichterbij.
IIIde Bataljon
Het III/3ChA bereikt tussen 04u00 en 04u20 de oostrand van Vinkt en start met de overname van de steunpunten van het IIIde Bataljon. Omstreeks 07u30 verneemt Kapitein-commandant Philippart dat hij onder het bevel is komen te staan van het 3ChA en zijn bataljon moet verplaatsen naar een nieuw kwartier ten westen van Vinkt. Hierbij moet front behouden worden naar het oosten zodat het III/1ChA een tweede verdedigingslinie vormt achter het III/1ChA. De verplaatsing wordt afgerond tegen 09u00. Net voor het vertrekt is ook Luitenant Kieffer aangekomen op de commandopost van het bataljon. Hij moet de 7Cie overnemen, die nog zal bestaan uit drie pelotons (Onderluitenant Leflot, Luitenant Magnette en Luitenant Wibrin).
Op de nieuwe positie net ten westen van Vinkt blijven de 8Cie, 7Cie en 9Cie van noord naar zuid opgesteld. De 8Cie sluit aan bij het I/1ChA en de 9Cie bij het I/3ChA. Om 11u00 reeds beveelt Kolonel Robert een positiewissel. Het III/1ChA moet zich naar het zuiden draaien en post vatten achter de Westkouterbeek en Kleine Reigersbeek net ten zuidwesten van Vinkt. Op de westelijke flank van deze positie zal de 10Cie opereren in de richting van Aarsele. Op die manier moet het bataljon een verbinding realiseren tussen het II/3ChA dat ten oosten van Aarsele in stelling is gegaan en het I/3ChA dat het terrein ten zuiden en zuidoosten van Vinkt verdedigt. Op deze nieuwe positie zullen de drie compagnies van het III/1ChA op een enkel echelon opgesteld worden, met telkens twee pelotons vooraan en een peloton in steun. Het bataljon graaft zich in. De rest van de namiddag en avond blijft het in dit kwartier relatief rustig.
Detachement Luitenant Wibrin (3de Compagnie)
Het detachement wordt samen met het IIIde Bataljon verplaatst naar het gebied ten westen van Vinkt en wordt bij aankomst ontbonden om de verliezen bij de compagnies van dit bataljon aan te vullen. De officieren gaan over naar de 7de Compagnie. Telkens een gevechtsgroep en een DBT-ploeg worden aangehecht bij de 2Cie (Sergeant Schmidt), 6Cie (Sergeant Weyders), 7Cie (Sergeant Lorent) en 9Cie (Sergeant Niederkorn). Het kleine aantal manschappen dat dan nog in overtal overblijft, wordt aangehecht bij de regimentsstaf.
Detachement Kapitein-commandant Kelecom (wagenpark 1ChA)
De motorvoertuigen van het 1ChA blijven te Flesse. Aan het eind van de dag worden de voertuigen naar Hille bevolen.
11de Compagnie
De 11Cie verliest 3 van zijn 4 voertuigen. Bij de 6Cie rijdt het voertuig van Sergeant Bauduoin vast in een stuk moerasland. De pantserwagen kan niet los raken en wordt dan maar ter plekke gesaboteerd door de bemanning. Bij de 7Cie wordt de T13 van Sergeant Baudru vernield door de vijand.

Situatie rond Vinkt op 27 mei omstreeks 08u30.
Tijdens de nacht van 26 op 27 mei realiseert de divisie een nieuwe opstelling tussen Aarsele in het westen en Beekkant in het oosten. Binnen deze nieuwe sector wordt het eerste echelon verdeeld in twee ondersectoren, gedekt door een tweede echelon:
- Ondersector west loopt vanaf de zuidrand van Aarsele tot aan de samenloop van de Westkoutersbosbeek en de Maanbeek en staat onder het bevel van Majoor Lecocq van het 1ChA. Van west naar oost wordt deze ondersector verdedigd door het I/4J, het II/3ChA, en de 10 Cie en de 11Cie van 1ChA. Lecocq krijgt vuursteun van de IVde Groep van het 8A.
- Ondersector oost loopt verder vanaf dit punt tot de plaats waar de Kleine Reigersbeek de Deinzestraat kruist even ten zuiden van het dorp Vinkt. Hier buigen de linies af naar het noorden om het dorp Vinkt te omschrijven en tenslotte bij Beekkant te eindigen. Deze ondersector staat onder het bevel van Kolonel Robert van het 3ChA en wordt van west naar oost bezet door het III/1ChA, I/3ChA. III/3ChA en I/1ChA.
- Het tweede echelon volgt de loop van de Neringbeek en wordt bevolen door Kolonel Merckx van het 2ChA. Van west naar oost zijn het II/2ChA, I/2ChA en III/2ChA opgesteld.
- De 10de Compagnie Motorwielrijders van het 1ChA wordt in reserve gehouden langsheen de Vinkse Binnenweg net achter het tweede echelon.
- Net ten westen van Aarsele start de sector van de 2de Divisie Ardeense Jagers en is het 5ChA opgesteld. Ten oosten van Beekkant verdedigt de 5de Infanteriedivisie het front en wordt de verdediging van het eerste echelon overgenomen door het III/1J.
Ondersector West (I/4J, het II/3ChA, 10 Cie en 11Cie 1ChA)
Ondersector Oost (III/1ChA, I/3ChA. III/3ChA en I/1ChA)
Het Iste Bataljon is nog steeds ten noorden van Vinkt. De Duitse 225. Infanteriedivision plant een nieuwe aanval op Vinkt waarbij het 376. Infanterieregiment naar de posities van het I/1ChA zal gelanceerd worden. Vanaf het aanbreken van de dag vallen de Belgische posities dan ook onder een voorbereidende artilleriebeschieting die vooral in het onderkwartier van de 2Cie zeer hevig is. Onder de eerste slachtoffers zijn ook 1ste Sergeant Villers en de Sergeanten Tibor en Gregoire. Rond 08u30 wordt de zolder van de Rossemhoeve aangepakt door een PAK36 anti-tankkanon. De 2Cie heeft hier een uitkijkpost die door de vijand ontdekt is. Het gebouw vat vuur, maar de brand kan door de verdedigers gedoofd worden. Kort hierop volgt de stormaanval. Deze loopt vast op enige afstand van de Rossemhoeve en buigt vervolgens af naar de scheidingslijn tussen de 2Cie en 6Cie. Ook hier raakt de aanvaller niet tot aan de Rossembeek. In een derde poging op de Rossemhoeve wordt de beek wel overgestoken door de Duitsers. De vijand installeert een mitrailleur in een naastgelegen huis die de 6Cie in de flank kan treffen. Het gevaar wordt uitgeschakeld door een C47 anti-tankkanon. De Duitse aanval sputtert en houdt dan op. Om 11u15 volgt echter een nieuw artilleriebombardement dat een volgende aanvalsfase inleidt. Opnieuw slaagt de vijand er niet in om vaste voet te krijgen op de linkeroever van de Rossembeek. Omstreeks 12u45 trekken de Duitse infanteristen zich terug. Onder de vijandelijke druk heeft de 2Cie echter zijn steunpunten verlaten om zich terug te trekken naar de omgeving van Hoeve Nihul aan de Lotenhullestraat. Cdt Schouviller laat een verbinding tot stand brengen tussen de 6Cie en de 1Cie waarvan het dichtstbijzijnde steunpunt zich op 400m west van de Rossemhoeve bevindt. De Duitsers infiltreren terzelfder tijd in de oude posities van de 2Cie waardoor het risico op een doorbraak erg groot wordt.
Luitenant Gillet komt even voor 15u00 aan op de commandopost van Majoor Temmerman met een mondeling bevel om onmiddellijk terug te trekken naar Westhoek via Lotenhulle. Het schriftelijke bevel werd reeds rond het middaguur opgesteld en verstuurd door Kolonel Robert van 3ChA maar is klaarblijkelijk nooit aangekomen. Gillets toevallige bezoek aan de commandopost van het 3ChA in zijn zoektocht naar munitie voor de DBT granaatwerpers heeft het I/1ChA van de gevangenname gered. De 6Cie steekt als eerste de Poekebeek over aan het bruggetje van de Lotenhullestraat om 15u15, gevolgd door de 1Cie en de 2Cie. Vervolgens wordt het bruggetje met explosieven vernield.
Het IIIde Bataljon bevindt zich nu aan Westkouterbeek en Kleine Reigersbeek net ten zuidwesten van Vinkt, tussen het II/3ChA in het westen en het I/3ChA in het oosten. De 8Cie, 7Cie en 9Cie staan van west naar oost langsheen de beide beekjes opgesteld, met de 8Cie ten noorden van Hoeve Goed te Bracx, de 7Cie ten zuiden van Hoeve Potshofstede en de 9Cie ten zuiden van Hoeve Hof ter Spelt. De commandopost van Cdt Philippart is opgesteld in een woning aan de Staggestraat. De vijand heeft de bataljonsstaf echter waargenomen en rond 05u00 wordt het huis vernield in een kort artilleriebombardement. De commandopost verhuist een 200m naar het oosten. Kort nadien breken ook schermutselingen uit voor de onderkwartieren van de 8Cie en 9Cie. Luitenant Alaime wordt met een gevechtsgroep uitgestuurd op patrouille. Deze patrouille raakt al snel slaags met vijandelijke wielrijders. Alaime wordt hierbij gewond, maar kan samen met zijn militairen binnen de linies terugkeren. Ondertussen is het ganse bataljonsvak onder artillerievuur gevallen. De beschieting houdt op wanneer Duitse infanteristen rond 09u00 in westelijke richting oprukken langsheen de Izegemstraat. Deze troepen maken ook contact met de posities van de 9Cie maar dringen niet aan. De opmars loopt duidelijk in de richting van Aarsele.
Om 11u00 laat Kolonel Robert van het 3ChA weten dat het III/1ChA zich klaar moet houden om opnieuw naar de westrand van Vinkt verplaatst te worden en een nieuwe positie in te nemen langsheen de Aarseleweg ter hoogte van onder meer Hoeve Goed ter Borght. Cdt Philippart tracht zijn compagnies op de hoogte te brengen, maar de estafette voor de 9Cie kan de commandopost van deze eenheid niet bereiken door het dichte artillerievuur in dit onderkwartier. Philippart wacht het uitvoeringsbevel af, maar ontdekt even na 12u00 dat zowel het III/3ChA als ook het I/3ChA zich in noordwestelijke richting terugplooien. Hij belt in paniek naar Kolonel Robert die hem kortweg antwoord dat hij niet langer onder zijn bevel staat en hij zijn orders maar moet opvragen bij de regimentsstaf van het 1ChA. Tegen alle verwachtingen in kan Cdt Philippart een telefoonverbinding tot stand brengen met Majoor Lecocq die het III/1ChA beveelt om zo snel mogelijk terug te trekken naar het gehucht Westhoek op de baan van Tielt naar Ruiselede. Philippart stuurt onmiddellijk estafetterijders naar de commandoposten van zijn drie compagnies op hun oude posities langsheen de Westkouterbeek en Kleine Reigersbeek en hun nieuwe posities langsheen de Aarseleweg. De 7Cie en de 8Cie kunnen verwittigd worden, maar er kan opnieuw geen contact meer gemaakt worden met de 9Cie. De 9Cie is inmiddels gedeeltelijk overrompeld door de vijand. Alleen het stafpeloton, twee uitgedunde fuselierspelotons en een sectie mitrailleurs zonder hun Mi Maxim wapens zijn kunnen ontkomen.
De namiddag verloopt in de grootste verwarring. Tegen 16u30 zijn de bataljonsstaf en de 8Cie aangekomen op het gehucht Westhoek. De manschappen van deze compagnie leggen een aantal steunpunten aan. Tussen 18u30 komen de 7Cie en de restanten van de 9Cie aan. Deze laatste eenheid telt nog iets minder dan honderd manschappen.
Het 1ChA ontplooit zch rond 18u30 te Westhoek met het IIIde Bataljon in kwartier noord en het Iste Bataljon in kwartier zuid. Bij het Iste Bataljon zijn de 2Cie, 6Cie en 1Cie van noord naar zuid opgesteld. De inplaatsstelling duurt tot ongeveer 20u30.
Detachement Kapitein-commandant Kelecom (wagenpark 1ChA)
De colonne met de motorvoertuigen worden in de nacht van 27 op 28 mei verplaatst van Hille naar Zedelgem.
De regimentsstaf geeft even na middernacht het bevel om naar Zwevezele terug te trekken. Dit bevel bereikt het IIIde Bataljon rond 01u00. De colonne passeert om 03u00 te Wingene en bereikt de eindbestemming Hille om 05u00. Het regiment wordt ontplooid langsheen de Kortrijksesteenweg met front naar het oosten, met het Iste Bataljon op de linkerflank vanaf de noordrand van Hille en het IIIde Bataljon op de rechterflank tussen Hille en de Grote Beek. Bij dit bataljon worden de 7Cie, 8Cie en 9Cie van noord naar zuid opgesteld. Ten zuiden van de 9Cie zijn geen bevriende troepen meer. De commandopost van het 1ChA wordt opgesteld op het gehucht Meerlaanhoek.
Rond 07u00 komt het nieuws van de overgave aan bij het regiment. Majoor Lecocq beveelt zijn eenheden om ter plekke te blijven. Het Iste Bataljon moet verdere orders afwachten aan de Kortrijksesteenweg, tussen Kilometerpaal 16 (Munkelostraat) en Kilometerpaal 17 (noordrand van Hille). Het IIIde Bataljon moet zijn troepen samenbrengen te Meerlaanhoek en Winkelhoek. De 10Cie moet te Riek blijven.
Om 18u00 dienen de eerste Duitsers zich aan op de commandopost van Kapitein-commandant Philippart om het IIIde Bataljon te ontwapenen en instructies te geven voor de gevangenname. Alhoewel de 1DivChA heeft laten weten dat alle troepen ter plekke zullen blijven, willen de Duitsers hun eigen troepen inkwartieren te Hille. Ze dwingen Philippart om zijn bataljon naar Tielt over te brengen. Majoor Lecocq stuurt nog een estafetterijder naar de divisiestaf om hen tussenbeide te laten komen, maar dit kan het vertrek van het bataljon niet beletten. Het IIIde Bataljon overnacht dan ook te Tielt.
Detachement Kapitein-commandant Kelecom (wagenpark 1ChA)
Na de capitulatie keren de motorvoertuigen van het regiment terug naar het gehucht Meerlaanhoek.

Het merendeel der Ardeense Jagers zou 5 lange jaren in Duitse gevangenschap vertoeven.
Het IIIde Bataljon wordt afgeleid naar Deinze en zal van hieruit doorgestuurd worden naar Gent waar de officieren van de manschappen gescheiden worden. Deze eersten zullen te Gent op transport gezet worden naar Duitsland.
De rest van het regiment reist het IIIde Bataljon met een dag vertraging achterna. Aan het eind van 29 mei overnacht deze groep in enkele weilanden op een 5-tal Kilometer van Deinze.
De regimentsstaf, Iste Bataljon, 10Cie en 11Cie komen rond 09u30 aan te Gent en trekken in de namiddag verder naar Dendermonde. Hier begint het gerucht te circuleren dat de militairen naar het Kamp van Brasschaat moeten om aldaar gedemobiliseerd te worden.
De regimentsstaf, Iste Bataljon, 10Cie en 11Cie bereiken het Kamp van Brasschaat. Hier worden de officieren van de manschappen gescheiden. De eerste groep zal al heel snel naar Duitsland worden overgebracht en zal op 1 juni reeds in Dortmund aankomen.
Bij de bevrijding van het zuiden van het land wordt Majoor Joseph Agon op 25 september 1944 aangesteld als bevelhebber van het rekruteringsbureel te Aarlen. Lang zal dit niet duren, want op 20 december van datzelfde jaar wordt hij na een klacht van Kapitein-commandant Krack op non-actief gezet en onderworpen aan een tuchtprocedure. Krack zal hem niet alleen verwijten van verantwoordelijk te zijn voor het verlies van de 5de compagnie te Bodange, maar legt de majoor eveneens ten laste dat hij bij het bombardement te Namen gedeserteerd is. Joseph Agons carrière wordt hiermee beëindigd.
Eenheid | Naam | Voornaam | Foto | Graad | Stand | Klas | ° op | ° te | + op | + te | Nota |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3/I | BAILLEUX | Octave Fernand | ![]() | Sdt | 03.12.1907 | Musson | 17.05.1940 | Oostduinkerke | |||
7/III | BANDIN | Léonard Julien | Sdt | Mil | 30 | 22.12.1916 | Grapfontaine | 25.05.1940 | Vinkt | ||
1/I | BEAURANG | Julien Pierre | Sdt | Mil | 32 | 11.12.1912 | Liège | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
Staf | BEEUWSAERT | Henri Theodoor | Sdt | Mil | 34 | 07.12.1914 | Schaarbeek | 21.06.1940 | Schaarbeek | Verwond op 12.05 te Belgrade | |
9/III | BELCHE | Léon Joseph | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 05.09.1915 | Flohimont Saint Pierre | 27.05.1940 | Vinkt | |
7/III | BELLIN | Camille Rene | ![]() | Sdt | Mil | 33 | 16.08.1913 | Mont Saint Martin (F) | 19.05.1940 | Denderbelle | |
7/III | BERTHOLET | Fernand Adelin | ![]() | Sdt | Mil | 33 | 07.12.1913 | Bras | 27.05.1940 | Vinkt | |
4/II | BOSSELER | Joseph Eduard | ![]() | Sdt | Mil | 27 | 10.06.1907 | Messancy | 10.05.1940 | Martelange | |
1/I | BREYER | Jean Egide | ![]() | Kpl | 14.04.1917 | Aarlen | 03.06.1940 | Wezel (D) | |||
5/II | BRICART | Maurice Jean Marie | ![]() | Cdt | Act | 15.04.1894 | Aarlen | 10.05.1940 | Bodange (Traquebois) | ||
7/III | BURON | André M.G.J. | ![]() | Lt | Res | 28 | 07.02.1908 | Roy | 25.05.1940 | Vinkt | |
10 | CANIVET | Raoul V. A. | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 05.02.1914 | Thy le Chateau | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval |
4/II | CHARPENTIER | Jean A.J. | ![]() | Sdt | Mil | 36 | 17.04.1916 | Sterpenich | 10.05.1940 | Menufontaine | |
9/III | CHENOT | René Alexis | ![]() | Sdt | Mil | 07.09.1914 | Straimont | 12.07.1940 | Vannes (F) | ||
Onbekend | COBRAIVILLE | Elie | Sdt | BV | 27 | 16.07.1907 | Witry | 10.05.1940 | Menufontaine | ||
9/III | COIBON | Jules Charles | ![]() | Kpl | 14.10.1915 | Neufchateau | 25.05.1940 | Vinkt | |||
7/III | COIBON | Michel Marie Joseph | ![]() | Sdt | 23.01.1914 | Remagne | 25.05.1940 | Vinkt | |||
10 | COLINET | Jean Philippe | Sdt | BV | 29.11.1920 | Basecles | 18.05.1940 | Oostende | Verwond 12.05 | ||
6/II | COLLER | Pierre André | ![]() | Sdt | Mil | 34 | 20.12.1914 | Mouzon (F) | 26.05.1940 | Trier (D) | Verwond 10.05 te Rulles Overleden in hospitaal |
1/I | CONTER | Nicolas Albert | ![]() | Sdt | Mil | 36 | 22.06.1916 | Urdange | 02.06.1940 | Brugge | Verwond 27.05 Overleden in hospitaal. |
11 | CONVENT | Marcel Lambert Marie Margueritte | ![]() | Sdt | Mil | 24 | 26.04.1904 | Bommershoven | 29.09.1940 | Aarlen | |
10 | CORNET | Lucien René Jules | Sdt | Mil | 38 | 12.09.1918 | Louette Saint Denis | 13.05.1940 | Belgrade | Verwond 12.05 in luchtaanval | |
4/II | COURTOIS | Albert Eugène | ![]() | Sdt | Mil | 36 | 28.01.1916 | Guirsch | 20.06.1940 | Villenave d'Ornon (F) | |
9/III | COUSIN | Joseph Augustin | Kpl | Mil | 34 | 14.11.1914 | Jamoigne | 27.05.1940 | Vinkt | ||
10 | CRELOT | Rene Maximilien Léon | Sdt | Mil | 33 | 26.01.1908 | Aarlen | 13.05.1940 | Belgrade | Verwond 12.05 in luchtaanval | |
Staf | DE SCHEPPER | Robert Emile Joseph | Kol SBH | Act | 27.07.1885 | Gent | 12.05.1940 | Suarlee | Gedood in luchtaanval | ||
10 | DEROCHE | Elie | ![]() | Sdt | BV | 39 | 04.12.1920 | Beaumont | 26.05.1940 | Vinkt | |
1/I | DERUYCK | Camile Théophile | Sdt | Mil | 27 | 09.06.1907 | Hautecroix | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
10 | DESMET | Charles Emmanuel | Kpl | BV | 27.04.1915 | Mer les Bains (F) | 14.05.1940 | Fosses | |||
Staf | DEVILLE | Marcel Mathias | Sdt | Mil | 31 | 26.05.1912 | Aarlen | 14.05.1940 | Charleroi | Verwond 12.05 | |
7/III | DHUREN | Raymond Pierre Jean | ![]() | Cdt | Act | 03.04.1897 | Aarlen | 06.06.1940 | Brugge | Verwond 25.05 | |
5/II | DOCQUIER | Paul L. | ![]() | OLt | Res | 33 | 12.02.1910 | Sint-Gillis | 10.05.1940 | Bodange (Stein) | |
2/I | DOUCET | Louis | Kpl | Mil | 33 | 11.12.1913 | Meux | 10.05.1940 | Fauvillers | ||
2/I | DUBOIS | Adolphe V. | Sdt | Mil | 38 | 02.05.1919 | Namen | 27.05.1940 | Lotenhulle | ||
4/II | DUBOIS | Raoul | Sdt | 04.10.1913 | Cuesmes | 30.05.1940 | Oudenbosch (NL) | KG op vrachtschip 'Rhenus 127' gezonken op 30.5 | |||
2/I | DUPUIS | Jean J.L. | Sdt | Mil | 38 | 15.12.1918 | Fays-les-Veneurs | 24.05.1940 | Roeselare | Overleden in hospitaal | |
4/II | DURY | Achille A.G. | Sgt | BV | 37 | 02.02.1919 | Louette Saint Pierre | 10.05.1940 | Saint-Hubert | Overleden aan hartaanval | |
7/III | DUVIVIER | André H.G. | Sdt | Mil | 39 | 20.10.1919 | Dourbes | 19.05.1940 | Oudegem | ||
11 | ENSCH | Herbert M.E. | Sgt | Mil | 38 | 15.06.1913 | Aarlen | 12.05.1940 | Belgrade | ||
8/III | FELLER | Félix D. | ![]() | Sdt | Mil | 30 | 27.01.1910 | Waltzing | 27.05.1940 | Vinkt | Gedood door artillerievuur |
6/II | FLAMION | Georges | Sdt | 21.08.1917 | Bellefontaine | 15.07.1940 | Brugge | Verwond 27.05 te Vinkt Overleden in hospitaal |
|||
5/II | FOLMAN | Michel | Kpl | Mil | 34 | 17.09.1914 | Thiaumont | 10.05.1940 | Menufontaine | ||
1/I | FOULON | Jean Baptiste | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 03.08.1919 | Betrix | 14.05.1940 | Les Fosses | |
1/I | FRANÇOIS | Joseph M. | Sdt | Mil | 29 | 08.03.1909 | Hatrival | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
3/I | GÉRARD | Léon | Sdt | 15.02.1909 | Tounay | 22.05.1940 | Marcoing (F) | ||||
2/I | GILLET | Gustave J.J. | Sgt | Mil | 38 | 18.06.1920 | Ansart | 27.05.1940 | Vinkt | ||
11 | GILLON | Jules | Sdt | Mil | 31 | 18.03.1911 | Soire sur Sambre | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
3/I | GODARD | Gilbert Rene | ![]() | Sdt | 02.03.1913 | Musson | 28.05.1940 | Vinkt | |||
5/II | GODEFROID | Gilbert V.C. | ![]() | Sdt | BV | 25.11.1919 | Voneche | 10.05.1940 | Bodange | ||
2/I | GOURDANGE | Jules E. | Sdt | Mil | 39 | 26.04.1919 | Remagne | 27.05.1940 | Vinkt | ||
9/III | GOUVERNEUR | André N.F. | Sdt | Mil | 30 | 30.03.1910 | Melreux Hotton | 27.05.1940 | Vinkt | ||
Onbekend | GRAAS | François | Sdt | Mil | 40 | 12.04.1920 | Heinsch | ?/05 | Vermist | ||
5/II | GRANDJEAN | Paul | ![]() | Sdt | 02.05.1919 | Petit-Fays | 21.09.1940 | Altengrabau (D) | |||
9/III | GUILLAUME | Gaston L. | Sdt | 26.07.1913 | Houdemont | 27.05.1940 | Vinkt | ||||
7/III | JAAS | Albert R. | Sdt | Mil | 33 | 11.09.1913 | Nobressart | 27.05.1940 | Vinkt | ||
1/I | JANSSENS | Alexandre P. | Sdt | Mil | 25 | 26.10.1904 | Namen | 17.05.1940 | Gotha (D) | Verwond 12.05 te Belgrade | |
3/I | KERGENMEYER | Alexis Joseph | Sdt | BV | 29 | 23.12.1910 | Rachecourt | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
5/II | LEDOUX | Emile G, | Kpl | BV | 22.10.1911 | Aarlen | 10.05.1940 | Bodange | |||
1/I | LEFEBVRE | Jean J. | Sdt | Mil | 38 | 10.06.1919 | Saint-Hubert | 27.05.1940 | Vinkt | Gedood in vuurgevecht | |
1/I | LEGARDEUR | Auguste A. | Sdt | Mil | 30 | 19.06.1910 | Aarlen | 27.05.1940 | Vinkt | ||
3/I | LEGUÈBE | René Léon | Sgt | Mil | 39 | 25.10.1920 | Sivry-Etalle | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
10 | LEPOT | Felix E.G. | Sdt | Mil | 38 | 23.08.1919 | Aarlen | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
2/I | LICHTFUS | Lucien | ![]() | Sdt | Mil | 37 | 29.09.1917 | Turpange | 27.05.1940 | Vinkt | |
7/III | LORENT | Albert M.H. | Sgt | Mil | 37 | 08.03.1915 | Aarlen | 27.05.1940 | Vinkt | ||
5/II | MANGIN | Léon L. | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 22.01.1919 | Saint-Leger | 10.05.1940 | Bodange | |
10 | MATHAEY | François | Sdt | Mil | 30 | 22.12.1909 | Toernich | 26.05.1940 | Vinkt | ||
4/II | MATHAEY | Albert | ![]() | Kpl | 22.09.1916 | Battincourt | 10.05.1940 | Menufontaine | |||
5/II | MEEUWS | Charles A.J. | Sdt | BV | 06.07.1910 | Tienen | 10.05.1940 | Bodange | |||
4/II | MERLOT | Gaston A.J. | Sdt | Mil | 28 | 16.07.1908 | Chiny | 10.05.1940 | Martelange | ||
4/II | MIECRET | Gustave | ![]() | Sdt | Mil | 37 | 17.05.1917 | Gerin | 10.05.1940 | Martelange | |
Staf/I | MOTTET | Abel Joseph | Sgt | Mil | 32 | 05.03.1908 | Grapfontaine | 12.05.1940 | Belgrade | Priester-Brancardier Gedood in luchtaanval |
|
3/I | MUNSTER | Nicolas L. | Sdt | Mil | 37 | 06.02.1917 | Turpange | 24.05.1940 | Couroir (F) | ||
Onbekend | NICOLAS | Lucien A. | Sdt | Mil | 38 | 17.11.1918 | Paliseul | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval | |
9/III | NOËL | Florent André | ![]() | Sgt | BV | 27.10.1916 | Libramont | 27.05.1940 | Vinkt | ||
9/III | PAYOT | Hervé F.J. | ![]() | Sdt | Mil | 32 | 16.09.1912 | Juseret | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval |
10 | PAYOT | Roger M.J. | ![]() | Sdt | BV | 36 | 27.02.1916 | Juseret | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval |
2/I | PUTTEMANS | René Jean M. | Sdt | Mil | 27 | 17.03.1907 | Etalle | 27.05.1940 | Vinkt | ||
11 | REICHLING | Camille | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 25.06.1919 | Heinsch | 20.05.1940 | Brussel | Verwond 12.05 in luchtaanval |
2/I | REUTER | Justin | ![]() | Kpl | Mil | 33 | 13.04.1913 | Athus | 10.05.1940 | Fauvillers | |
2/I | RIX | Henri | Sdt | Mil | 29 | 02.09.1909 | Heinsch | 11.05.1940 | Nassogne | Aangereden door vrachtwagen | |
1/I | SAC | Flavien A. | Sdt | Mil | 29 | 02.07.1909 | Hollange | 17.05.1940 | Chatelet | Verwond 12.05 | |
4/II | SCAILLET | Léon P.E. | Sdt | Mil | 38 | 10.10.1918 | Durnal | 11.05.1940 | Winville | ||
7/III | SCHARTZ | Albert J. | ![]() | Sdt | Mil | 37 | 18.11.1917 | Vaux-lez-Rosières | 25.05.1940 | Wingene | |
2/I | SCHILB | Constant | Sdt | Mil | 31 | 26.09.1910 | Thionville (F) | 10.05.1940 | Fauvillers | ||
1/5/II | SCHWIND | Jean-Baptiste | ![]() | Sdt | BV | 27 | 20.04.1907 | Athus | 10.05.1940 | Fauvillers | Gedood in vuurgevecht |
2/5/II | SIMON | Robert M. | Sdt | Mil | 38 | 08.03.1920 | Pussemange | 10.05.1940 | Bodange | ||
10 | SONDACK | René J. | ![]() | Kpl | Mil | 38 | 31.01.1919 | Chantemelle | 12.05.1940 | Belgrade | Gedood in luchtaanval |
5/II | THIRY | Jules H.M.J. | Sdt | Mil | 33 | 14.09.1913 | Witry | 10.05.1940 | Bodange | Peloton mitrailleurs | |
2/I | TIBOR | Martin A. | ![]() | 1Sgt | BV | 32 | 25.06.1912 | Martelange | 27.05.1940 | Ruiselede | Verwond 27.05 in artilleriebombardement te Vinkt |
1/I | TOUSSAINT | Marceau E.O. | ![]() | Sgt | BV | 32 | 07.02.1911 | Hamoir | 14.05.1940 | Aranzée-les-Fosse | Verwond 12.05 |
2/I | VAN DEN BOGAERDE | Hector H.A. | Sdt | Mil | 37 | 21.05.1917 | Rognée | 27.05.1940 | Vinkt | ||
2/I | VAN DER STRAETE -WAILLET | Gérard F. | ![]() | Sdt | Mil | 35 | 12.03.1914 | Marche | 23.05.1940 | Roeselare | Priester-Brancardier |
2/I | VILLERS | Robert | 1Sgt | BV | 31 | 03.02.1914 | Mont-Saint-Guibert | 27.05.1940 | Vinkt | Gedood in artilleriebombardement | |
10 | WAMPACH | Victor, Jacques Elie | ![]() | Sdt | Mil | 38 | 25.11.1920 | Betrix | 09.03.1941 | Schmiedeberg (D) | Krijgsgevangene |
2/5/II | WEIS | Fernand E.M. | Sdt | Mil | 35 | 14.06.1915 | Guirsch | 10.05.1940 | Fauvillers (Traquebois) | ||
6/II | WOLF | Kpl | (Onbekend) | (Onbekend) | 10.05.1940 | Rulles | |||||
Staf | YASSE | Fernand, Henri Gislain | Sdt | Mil | 31 | 30.09.1911 | Tintigny | 02.06.1941 | Luckenwalde (D) | Krijgsgevangene |
- Champion, L, 1990, 1940: La guerre du sanglier, Eigenbrakel: Editions J.M. Collet.
- Fouillien, M. en Bouhon, J., 1945, Mai 40: La Bataille de Belgique, Brussel: L’Edition Universelle
- Georges, R., 1991, De Bastogne à Exaerde: Campagne du 2e regiment des Chasseurs Ardennais (10 mai 1940-10 juin 1940), Bastenaken: Schmitz.
- Glaude, A., 1965 , Le verger de Temploux: chronique de mai 1940, Vieux-Virton: Editions de la Dryade.
- Hautecler, G., 1955, Le Combat de Bodange, Brussel: Historische Sectie van het Ministerie van Landsverdediging.
- Morsomme, A., 1962, Face au devoir, Brussel: Pierre de Meyere.
- Slagorde der Officieren Mei 1940, Sectie Classified Archives, Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, Ministerie van Defensie.
- La Fraternelle Royale des Chasseurs Ardennais, 2011. Pertes des Chasseurs Ardennais durant la deuxième guerre mondiale, [online] beschikbaar op: <http://www.fraternellechasseursardennais.be/> [geraadpleegd op 10 september 2011].