Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen

Situatie op 10 mei 1940

Reglementaire benaming Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen
Magasin de Carburants et de Matières de Graissage | MCMG
Type Logistieke Steuneenheid
Ontdubbeld van n.v.t.
Onderdeel van Directie voor aan- en afvoer bij het Leger
Bevelhebber Kolonel Emile Bovy
Standplaats Diverse
Commandopost te Ertvelde-Rieme
Samenstelling Staf (Lt M. Gillent)
  Dienst Beheer en Boekhouding (1Kapt BVM Maurice Roman)
  Dienst Ontvangsten en Verzendingen (Cdt Gustave Bardiau)
  Compagnie Administratie (Lt C. Van Eyndhoven)

Situatieschets van het brandstofdepot in het Nijverheidsdok van de haven van Brugge (CHD).

Tijdens de mobilisatie

Staf/MCMG
Het Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen (MCMG) beheert de bevoorrading met brandstoffen en smeerstoffen van het veldleger en de militaire luchtvaart. Hiertoe beschikt de krijgsmacht over een beperkte hoeveelheid eigen voorraden en wordt een nauwkeurige lijst van burgerdepots bijgehouden waar in geval van een daadwerkelijke vijandelijke aanval voorraden kunnen opgeëist worden.

De voornaamste installaties bevinden zich te Ertvelde-Rieme op de terreinen van de Purfina raffinaderij langsheen het Kanaal Gent-Terneuzen. Hier is ook de standplaats van de staf van het MCMG. Daarnaast beschikt het magazijn nog over voorraden op binnenschepen die in het Nijverheidsdok nabij de Krakeleweg in de haven van Brugge klaar gehouden worden. Dit depot staat onder het bevel van Luitenant André Victoor en wordt mede beheerd door Adjudant Maurice Vandenberghe die met zijn vrouw en twee kinderen een woning aan te ingang van het terrein betrekt. Ook te Wondelgem worden brand- en smeerstoffen gestockeerd. Op die manier beschikt het leger over een eigen voorraad van 3.500 m³ vliegtuigbrandstoffen en 50.000 m³ benzine.

De beperkte hoeveelheid brandstof in eigen beheer is te verklaren door de hoge investeringskost die de opslag van dit soort producten vereist. Dit betekent dan ook dat bij een vijandelijke inval verwacht wordt dat het veldleger gedurende de eerste vier tot vijf dagen in hoofdzaak zelfvoorzienend moet zijn door het opeisen van de nodige hoeveelheden in de operatiezones van de eenheden. De locaties van de plaatselijke tankstations, garages en depots met de aanwezige voorraad aan brandstof wordt bijgehouden door de Controledienst der Brand- en Smeerstoffen van elke Provinciestaf.

Dit zou de MCMG de tijd geven om de bevoorradingsketen voor brandstoffen op te starten. Vervolgens is het de bedoeling om via de Dagelijkse Bevoorradingstreinen van het Magazijnstation de nodige tankwagons te leveren tot in de bevoorradingsstations van de legerkorpsen en divisies. Hier moeten de Autopelotons voor Ravitaillering instaan voor de verdere verdeling. Voor benzine wordt hierbij gewerkt met blikken met een standaardinhoud van 10L die bij elke eenheid leeg-tegen-vol omgeruild worden.

Bij de militaire luchtvaart is dit anders en zou de 3.500 m³ voldoende moeten zijn voor twee maanden vliegoperaties.

Staf/MCMG
Het drijvende depot in de Brugse binnenhaven is volledig omgeven met een omheining van 4 meter hoog. Het depot zelf wordt bewaakt door een peloton van de 1Cie van het Iste Bataljon Wachters van Verkeerswegen en Inrichtingen (of Gardes de Voies de Communication et d’Etablissements – 1/I/GVCE) dat een kantonnement betrekt in de Pannebekestraat van de Brugse  wijk Sint-Jozef nabij de haven.

Staf/MCMG
Op de tweede oorlogsdag stuurt de 3de Afdeling van het Groot Hoofdkwartier een bevel naar Directie voor aan- en afvoer bij het Leger om het Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen te voorzien van drie sleepboten die tevens over een pompinstallatie beschikken.  Het GHK acht het immers waarschijnlijk dat het magazijn tijdens de veldtocht moet verplaatst worden.  Het personeel moet door het magazijn zelf geleverd worden.  Er worden ook twee bijkomende soldaten naar het magazijn gestuurd.  Hiermee komen de effectieven op 1 officier, 2 onderofficieren en 39 manschappen.  Naast de 3 sleepboten, behoudt het magazijn zijn 24 binnenschepen.


Staf/MCMG
In de mate van het mogelijke worden diverse stocks naar het westen van het land overgebracht. Rond 16 mei, bij de start van aftocht van het veldleger van de K.W. Stelling naar de lijn Terneuzen-Gent-Oudenaarde wordt de staf van het magazijn verplaatst naar Oostende. Vanaf die datum worden zoveel mogelijk voorraden van het Kanaal Gent-Terneuzen geëvacueerd. Zo zal in de daarop volgende dagen een deel van de brandstof ondergebracht worden in de stations van Veurne, Adinkerke, Diksmuide en Roeselare en op de tussenliggende spoorlijnen. Enkele binnenschepen worden verplaatst naar de kanalen van de Westhoek. De installaties te Ertvelde-Rieme sluiten definitief op 19 mei. De nog aanwezige brandstof wordt dan gesaboteerd door toevoeging van suiker.

Ligging van het drijvend depot van het Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen in de haven van Brugge

Ligging van het drijvend depot van het Magazijn voor Brandstoffen en Smeerstoffen in de haven van Brugge

Te Brugge wordt op 16 mei bij een luchtaanval de provinciale elektriciteitscentrale onherroepelijk beschadigd. Hierdoor komt het depot in de Brugse haven zonder stroom voor zijn pompinstallaties te zitten. Tot aan het eind van de veldtocht wordt hier geen enkele liter brandstof meer verdeeld.

Staf/MCMG
Op bevel van de Directie van de Diensten van het Achtergebied moet het MCMG drie distributiecentra organiseren. Voor het eerste wordt gebruik gemaakt van de opslagtanks bij de firma “Tankage et Transports” te Oostende. De twee andere worden distributiecentra met tankvrachtwagens te Roeselare en te Veurne.

Staf/MCMG
1Kapt BVM Roman, Cdt Bardiau en Lt Van Eyndhoven krijgen de opdracht van Kolonel Bovy om een wachtdetachement samen te stellen om de brandstofverdeling van op de binnenvaartuigen in de regio Veurne-Adinkerke en vanuit de stations van Veurne, Diksmuide, Roeselare en Adinkerke in goede banen te leiden. Met dit detachement zal bij elk van de verdeelpunten een wachtpost ingericht worden.

Maandag 27 mei 1940

Staf/MCMG
Het distributiecentrum van Roeselare wordt doorgestuurd naar Diksmuide.

Dinsdag 28 mei 1940
Staf/MCMG
De belangrijkste opslagplaatsen voor brand- en smeerstoffen bevinden zich op het einde van de veldtocht te Koksijde en Veurne. Het depot in de Brugse haven is evenwel nog steeds ter plekke en omvat op 28 mei maar liefst zestien binnenvaartuigen die samen 1.135.000 liter brandstof bevatten. Daarnaast beschikt het depot over nog meer dan 150.000 liter methyl alcohol in vaten. Luitenant Victoor is niet meer aanwezig en Adjudant Vandenberghe staat in voor de overgave van de volledige voorraad aan de bezetter.

Slachtoffers

Geen gesneuvelden bekend.

Bibliografie en Bronnen

  1. Van Spaandonck, G. (1958), “La logistique de l’armee belge pendant la campagne des 18 jours”, thesis voor het behalen van het stafbrevet aan de Krijgsschool, Koninklijke Militaire School, Brussel.